Meeverbranden van gevaarlijk afval in de AVI van ARN B.V.

Vergelijkbare documenten
27 juli 2010 / rapportnummer

Afvalverbrandingsinstallatie SITA ReEnergy Roosendaal BV te Roosendaal

Brandstofdiversificatie kerncentrale Borssele

Dijkversterking Capelle aan den IJssel

Varkenshouderij Hendriks te Ter Apel, gemeente Vlagtwedde

Uitbreiding pluimveehouderij Mts. Van der Cruijsen te Sambeek

N11 Zoeterwoude-Alphen aan den Rijn

Uitbreiding van de opslagvoorzieningen voor radioactief afval bij COVRA op industrieterrein Vlissingen-Oost

Dijkversterking Hellevoetsluis

Windpark Wieringermeer

Uitbreiding bedrijventerrein De Kooi, Woensdrecht

Oprichting varkenshouderij Banken B.V., gemeente Etten-Leur Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Bedrijventerrein Larserknoop te Lelystad

Anna's Hoeve RWZI, gemeente Hilversum

Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum

Holland Casino Utrecht

Varkenshouderij J.F.M. van Gisbergen, De Gagel 16, Hooge Mierde

Uitbreiding van de Hydrocrackerinstallatie

Havenkwartier Zeewolde

Vermeerderingsbedrijf Exterkate, Slaghekkeweg 18 te Bentelo

Bestemmingsplan Maastricht Aachen Airport, Businesspark AviationValley

Aanpassen centrale E.on Galileïstraat Rotterdam

Oprichting pluimveebedrijf Maatschap Huisman, gemeente Dalfsen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Pluimveehouderij Duinkerken te Zuidwolde, gemeente De Wolden

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk

Natuurontwikkeling Dannemeer, Groningen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Bestemmingsplan Rotterdam The Hague Airport

Bestemmingsplan buitengebied Boxtel

Uitbreiding pluimveebedrijf Adams te Ell, gemeente Leudal

Varkensbedrijf Broekkantsestraat 7-9, Beek en Donk

Ontwikkelingsplan Hogewegzone Amersfoort

Bestemmingsplan buitengebied Doetinchem

Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosterhorn (Industrieterrein Delfzijl)

Uitbreiding en herstructurering recreatiepark Beekse Bergen, Hilvarenbeek

Bestemmingsplan Timmerfabriek stadsvernieuwing Belvédère Maastricht

Pluimveehouderij Van Deurzen, gemeente Groesbeek

Uitbreiding opslagcapaciteit Maasvlakte Olie Terminal, Maasvlakte Rotterdam Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe

Uraniumverrijking Urenco Nederland: capaciteitsuitbreiding van naar ton SW per jaar

Uitbreiding Euro Tank Terminal B.V. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Windturbinepark Hogezandse Polder, gemeente Cromstrijen

CCS Maasvlakte (ROAD-project)

Alternatieve locaties baggerberging, provincie Utrecht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Bedrijvenpark IBF Heerenveen

Varkenshouderij Lavi te Vogelwaarde

Structuurvisie Noord-Holland

Uitbreiding pluimveehouderij maatschap Van der Cruijsen, gemeente Boxmeer Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop

Dynamisch Beekdal de Aa Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Uitbreiding van de Hydrocrackerinstallatie

Herinrichting Neherkade Den Haag

Uitbreiding golfbaan De Scherpenbergh te Lieren

Pluimveehouderij Annahof BV te Rouveen, gemeente Staphorst

Bestemmingsplan buitengebied Etten-Leur

Ontwikkeling De Geusselt te Maastricht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Bestemmingsplan Sluiskil Oost, gemeente Terneuzen

Varkenshouderij Van Deijne Zeeland BV, gemeente Landerd

Oprichting van een reststoffen energiecentrale (REC) te Harlingen door OMRIN

Varkenshouderij Pluk te Boekel Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest

Containertransferium Alblasserdam

Bedrijvenpark IBF Heerenveen

Pangea Parc te Epe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Pilot Stabilisatie Cavernes Twente

Uitbreiding pluimveehouderij Van Beek, gemeente Nijkerk

Bestemmingsplan buitengebied Wageningen

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Kampen

Foodpark Veghel. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport. 21 juli 2016 / projectnummer: 3080

City Theater, Amsterdam Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Uitbreiding kuikenmesterij Haan VOF in Nieuw Weerdinge, gemeente Emmen

Verbranden gevaarlijk afval in de AVI van ARN te Nijmegen Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Uitbreiden van veehouderij Van Deuveren, Beitelweg 5-7 te Putten

Windpark de Hoevensche Beemden te Halderberge Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Pluimveehouderij Maatschap Lichtenberg te Koningsbosch Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop

Wijziging molybdeenproductieproces NRG te Petten

Oeverpark Badplaats Nesselande Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Bestemmingsplan buitengebied Baarle-Nassau

Vestiging intensieve veehouderij Beemte-Vaassen

Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld

Pluimveehouderij Van Deurzen Toetsingsadvies over de actualisatie van het milieueffectrapport

Omgevingsvisie provincie Groningen

Verplaatsing varkenshouderij van de Geerstraat naar de Begijnenstraat te Winssen, gemeente Beuningen

Oprichting van een reststoffen energiecentrale (REC) te Harlingen door Omrin Toetsingsadvies over de aanvullende milieu-informatie

Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard

Golfbaan Cromvoirt Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Vleeskuikenhouderij Haambergweg 11 te Beringe, gemeente Peel en Maas

Windvisie Gelderland. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop. 21 augustus 2014 / rapportnummer

Uitbreiding pluimveehouderij Harmes BV te Klazienaveen, gemeente Emmen

De Voorwaarts te Apeldoorn

Oprichting thermische reinigingsinstallatie A. Jansen BV te Son

Windpark Fryslân. Toetsingsadvies over de aanvullende notitie bij het milieueffectrapport. 14 juli 2016 / projectnummer: 2673

Zeugenhouderij De Jong te Lunteren, gemeente Ede

Geitenhouderij Beldsweg 20 te Ambt Delden, gemeente Hof van Twente

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Terneuzen

Uitbreiding pluimveebedrijf Wegdam BV, gemeente Hof van Twente

Uitbreiding pluimveehouderij Buijs VOF te Emmer-Compascuum

Provinciaal Inpassingsplan bedrijventerrein Medel, provincie Gelderland

Vrije Universiteit/Vrije Universiteit medisch centrum

Ontsluiting Houten. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport. 18 mei 2011 / rapportnummer

Biomassa-energiecentrale Maastricht

Grote Markt Oostzijde, Groningen

Transcriptie:

Meeverbranden van gevaarlijk afval in de AVI van ARN B.V. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 15 februari 2011 / rapportnummer 2369-94

1. Oordeel over het MER Afvalenergiecentrale ARN B.V. te Weurt beschikt over een installatie voor het verbranden van huishoudelijk en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval. Het bedrijf is voornemens om daarnaast ook gevaarlijk afval te verbranden. Het is de bedoeling om tot 10% van de maximaal 300 kton huishoudelijk afval die nu wordt verwerkt, te vervangen door gevaarlijk afval. Hiervoor is een vergunning nodig op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Om over de vergunning te kunnen besluiten is een milieueffectrapport (MER) opgesteld. De provincie Gelderland is voor deze vergunningprocedure bevoegd gezag. Tijdens de toetsing van het MER heeft de Commissie voor de milieueffectrapportage (hierna de Commissie ) 1 gevraagd om meer informatie aan te leveren over de actuele en toekomstige samenstelling van het afval en over de actuele en toekomstige rookgasemissies. De initiatiefnemer heeft een schriftelijke toelichting aangeleverd die de Commissie bij haar advies heeft betrokken. Ze beveelt aan om deze toelichting ook openbaar te maken. Het MER beschrijft op een heldere wijze het doel van het project, de opbouw van de afvalverbrandingsinstallatie (AVI) en het actuele proces van ontvangst, controle, be- en verwerking van de afvalstromen. Wel signaleert de Commissie een tekortkoming bij toetsing aan de vastgestelde richtlijnen en aan de wettelijke inhoudseisen. De tekortkoming betreft de opzet van het testprogramma dat is bedoeld om antwoord te geven op de vraag of zal worden voldaan aan de emissieplafonds bij meeverbranden van iedere willekeurige selectie uit de afvalstromen waarvoor vergunning wordt aangevraagd. De Commissie acht het aanvullen van dit tekort belangrijk om, met volwaardig meewegen van het milieubelang, te kunnen besluiten over het bijstoken van gevaarlijk afval door ARN. Ze acht het toereikend als het protocol voor het testprogramma in de vergunning worden aangevuld en verduidelijkt. In hoofdstuk 2 van dit advies licht de Commissie haar bevindingen toe en doet ze meer concrete suggesties over de wijze waarop het geconstateerde tekort kan worden ingevuld. 1 De samenstelling van de werkgroep van de Commissie m.e.r., haar werkwijze en verdere projectgegevens vindt u in bijlage 1 bij dit advies. Projectgegevens en bijbehorende stukken, voor zover digitaal beschikbaar, zijn ook te vinden via commissiemer.nl onder Adviezen Commissie. -1-

2. Toelichting op het oordeel De initiatiefnemer kiest er niet voor om een ( worst case ) chemische samenstelling van het gevaarlijke afval en de daaraan verbonden consequenties voor de schoorsteenemissies en de bodemas te bepalen, maar om voor nieuwe stromen gevaarlijk afval die zich aandienen een testprogramma te doorlopen. Hoofdstuk 9 van het MER beschrijft het testprogramma dat zal worden doorlopen om aan te tonen dat de actuele en vergunde emissieconcentraties en vrachten met het meeverbranden van gevaarlijk afval niet zullen worden overschreden. Als eerste stap in het testprogramma wil ARN het gevaarlijke afval dat nu in de AVI van Remondis Oberhausen wordt verbrand, toevoegen aan het huishoudelijk afval. De concentraties van chloor, zwavel en een aantal zware metalen in dat afval zijn in 2009 onderzocht. Het MER en de toelichting daarop laten zien dat de hoogste gemeten concentraties van deze elementen niet leiden tot een overschrijding van de limieten die zijn gesteld aan de schoorsteenemissies van ARN. Een aantal relevante componenten, zoals HBr, 2 zijn in Oberhausen niet onderzocht, maar zijn wel opgenomen in het testprogramma voor ARN. In een tweede stap zullen afvalstromen van derden worden verbrand waarbij de hoeveelheid die in de praktijk zal worden toegevoegd aanvankelijk zeer beperkt zal zijn en zal toenemen afhankelijk van de gemeten gevolgen voor de schoorsteenemissies en de bodemas. Eerst zullen afvalstromen met laag risico worden geaccepteerd en verbrand (par. 9.3 van het MER). Die hoeveelheid zal, zoals eerder aangegeven, maximaal 10% bedragen van de totale te verbranden afvalstroom. Overigens is niet duidelijk aangegeven en onderbouwd welk percentage gevaarlijk afval bijgemengd zal worden voor het uitvoeren van een test. 3 In het testprogramma (par. 9.5.1 van het MER) wordt gesteld dat het afval voor verbranding visueel wordt geïnspecteerd op de aanwezigheid van onbekende afvalstromen, waarbij de eural codes waarvoor vergunning wordt aangevraagd, leidend zijn. Aanvullend wordt in het AV/AO-IC-beleid 4 (bijlage 10 van het MER) gesteld dat aard en samenstelling van de afvalstof door de ontdoener verstrekt moeten worden en dat bij visueel herkenbare stromen geen chemische analyse behoeft te worden overlegd. Indien aard en samenstelling van de afvalstof, en/of de eural code, niet bekend zijn, kan ARN een karakteriseringonderzoek 5 uitvoeren om deze gegevens vast te stellen. 2 Aan de halogeenzuren dient voor de volledigheid ook HF te worden toegevoegd. De Commissie constateert dat in het overzicht van aangevraagde grenswaarden (tabel 0.1 van het MER) voor HF de halfuurwaarde is opgenomen en niet de daggemiddelde waarde. 3 In paragraaf 9.5.1 van het MER wordt gesproken over opschalen naar maximaal 10% na een succesvolle test en in paragraaf 9.5.2 over een mengprocedure die moet leiden tot een testmengsel van circa 10% en over een ondergrens voor een zinvolle test van 1% bijmenging. 4 AV/AO-IC = acceptatie- en verwerkingsbeleid en administratieve organisatie en interne controle 5 Wanneer nemen van een representatief monster niet mogelijk is, wordt op grond van de Regeling acceptatie van afvalstoffen op stortplaatsen geen karakteriseringonderzoek uitgevoerd. -2-

Naar het oordeel van de Commissie is nog onvoldoende eenduidig vastgelegd wat over de te testen, nieuwe afvalstromen bekend dient te zijn of wat ervan wordt onderzocht vóór ze voor testen en verwerken worden geaccepteerd. Het MER beschrijft namelijk niet welke (chemische) eigenschappen van het afval, die relevant zijn voor de schoorsteenemissies en de bodemas, gemeld dienen te worden of worden geanalyseerd. De Commissie beveelt aan om in het testprogramma niet alleen de schoorsteenemissies maar ook de chemische samenstelling van het gevaarlijke afval te bepalen, zodat tussen beide een relatie kan worden gelegd en de dosering van het gevaarlijke afval kan worden onderbouwd. Ze beveelt aan om het protocol op dit punt te verduidelijken. Daarnaast is niet eenduidig vastgelegd of een test uitsluitend wordt uitgevoerd met homogene afvalstromen of ook met mengsels van afvalstoffen die vallen onder uiteenlopende eural codes. Bij gebruik van mengsels wordt niet helder welke gevolgen het resultaat van een bepaalde test heeft voor de acceptatie van toekomstige afvalstromen. Volgend voorbeeld illustreert dit probleem: Sommige afvalcategorieën die in bijlage 2 van het MER zijn genoemd zoals beladen actieve kool, teerhoudend afval van de anodefabricage, absorbentia verontreinigd met gevaarlijke afvalstoffen, dakleer, PCB-houdend afval en C- hout bevatten hoge concentraties van specifieke stoffen. Dit betekent dat de test van een mengsel waarin één of meer van deze afvalstoffen voorkomen het afzonderlijk toevoegen van de samenstellende bestanddelen aan het huishoudelijk afval niet rechtvaardigt. De Commissie beveelt aan om het afval dat wordt getest zo te kiezen dat eenduidig kan worden bepaald welke afvalcategorieën mee kunnen worden verbrand zonder dat dit consequenties heeft voor de luchtemissies en voor de bodemas. In het testprogramma niet alleen de reguliere Bva-componenten te meten, maar ook totaal koolstof, als (bijkomende) indicator voor de volledigheid van de verbranding. Ten slotte constateert de Commissie dat de oventemperatuur van lijn 2 gemiddeld genomen hoger is dan die van lijn 1. Ook het reinigingsrendement van lijn 2 is aanzienlijk beter dan dat van lijn 1. Wanneer een test met lijn 1 resulteert in een acceptabel emissiepatroon kan dus lijn 2 zonder probleem worden ingezet. In het MER is nu aangegeven dat de hoeveelheid aangeboden afval bepalend is voor de keuze van de lijn die voor een test zal worden ingezet. Voor lijn 2 is een grotere hoeveelheid vereist dan voor lijn 1, wat betekent dat er in principe geen tests zijn die niet met lijn 1 kunnen worden uitgevoerd. Omdat het de bedoeling is om gevaarlijk afval zowel in lijn 1 als in lijn 2 mee te verbranden, beveelt de Commissie aan om in een testprogramma alleen lijn 1 te gebruiken. -3-

BIJLAGE 1: Projectgegevens toetsing MER Initiatiefnemer: ARN B.V. Bevoegd gezag: Gedeputeerde staten van de provincie Gelderland Besluit: vergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Categorie Besluit m.e.r.: C18.2 Activiteit: Verbranden van maximaal 30 kton gevaarlijk afval in de bestaande installatie voor het verbranden van huishoudelijk afval Procedurele gegevens: kennisgeving MER in De Gelderlander van: 27 oktober 2010 ter inzage legging MER: 28 oktober 2010 tot en met 8 december 2010 aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie m.e.r.: 25 oktober 2010 toetsingsadvies uitgebracht: 15 februari 2011. Samenstelling van de werkgroep: Per project stelt de Commissie een werkgroep samen bestaande uit enkele deskundigen, een voorzitter en een werkgroepsecretaris. De werkgroepsamenstelling bij het onderhavige project is als volgt: Dr. ir. F.G. van den Aarsen Ir. J.G. Cuperus Drs. S.R.J. Jansen Dr. J.F.M.M. Lembrechts (werkgroepsecretaris) Drs. J.G.M. van Rhijn (voorzitter) Ir. P.P.A. van Vugt Werkwijze Commissie bij toetsing: Tijdens de toetsing gaat de Commissie na of het MER voldoende juiste informatie bevat om het milieubelang volwaardig mee te kunnen wegen in de besluitvorming. De Commissie gaat bij het toetsen uit van de wettelijke eisen voor de inhoud van een MER, zoals aangegeven in artikel 7.7 dan wel 7.23 van de Wet milieubeheer en de eventuele documenten over de reikwijdte en het detailniveau van het MER. Indien informatie ontbreekt, onvolledig of onjuist is, beoordeelt de Commissie of zij dit een essentiële tekortkoming vindt. Daarvan is sprake, als aanvullende informatie in de ogen van de Commissie kan leiden tot andere afwegingen. In die gevallen adviseert de Commissie de ontbrekende informatie alsnog beschikbaar te stellen, alvorens het besluit wordt genomen. Opmerkingen over niet-essentiële tekortkomingen in het MER worden in het toetsingsadvies opgenomen voor zover ze kunnen worden verwerkt tot duidelijke aanbevelingen voor het bevoegde gezag. De Commissie richt zich in het advies dus op hoofdzaken die van belang zijn voor de besluitvorming en gaat niet in op onjuistheden of onvolkomenheden van ondergeschikt belang. Zie voor meer informatie over de werkwijze van de Commissie www.commissiemer.nl op de pagina Commissie m.e.r.

Betrokken documenten: De Commissie heeft de volgende documenten betrokken bij haar advisering: Milieu-effectrapport meeverbranden van gevaarlijk afval in de AVI van ARN B.V. Definitief rapport 9V471701, Royal Haskoning, Nijmegen, 16 juli 2010. Aanvullende informatie MER meestoken gevaarlijk afval ARN. Notitie 9V4717.01/N0001/Nijm1, Royal Haskoning, Nijmegen, 1 december 2010, 6 pags. Aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling voornemen tot vergisten en nacomposteren van (analoog) GFT-afval. Definitief rapport 9V5486.01/R0001/Nijm, Royal Haskoning, Nijmegen, 15 februari 2010. Milieujaarverslag 2009. Beschrijvend deel overheidsverslag. ARN B.V., 73 pags + bijlagen. De Commissie heeft kennis genomen van de zienswijzen en adviezen, die zij van het bevoegd gezag heeft ontvangen. Dit advies verwijst naar een reactie als die nieuwe inzichten naar voren brengt over specifieke lokale milieuomstandigheden of te onderzoeken alternatieven. Een overzicht van de zienswijzen en adviezen is opgenomen in bijlage 2.

BIJLAGE 2: Lijst van zienswijzen en adviezen 1. A. Meijer, Beuningen

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Meeverbranden van gevaarlijk afval in de AVI van ARN B.V. Afvalenergiecentrale ARN BV te Weurt beschikt over een installatie voor het verbranden van huishoudelijk en daarmee vergelijkbaar bedrijfsafval. Het bedrijf is voornemens om ook gevaarlijk afval te verbranden. Het is de bedoeling om maximaal 10% van de 300 kton huishoudelijk afval die nu wordt verwerkt te vervangen door gevaarlijk afval. Hiervoor is een vergunning nodig op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Om over de vergunning te kunnen besluiten is een MER opgesteld. De provincie Gelderland is voor deze vergunningprocedure bevoegd gezag. In dit advies gaat de Commissie voor de m.e.r. in op de inhoud van het MER. ISBN: 978-90-421-3186-6