Thema: Wat gebeurt er? Dienst op zondag 31 januari 2016 om 10.00 uur in de Ontmoetingskerk Voorganger: ds. Peter van der Schans Organist: Gert van der Schoor Protestantse gemeente te IJsselstein Om vast snel op te zoeken: Psalm 87 Lied 274 Lezing: Lucas 4:14-19 Lied 313:4 en 5 Lied 398 (voorspel, dan twee keer) Lezing: Jeremia 1:4-10 Lied 513 Lezing: Lucas 4:20-32 Lied 530 (1 x voorspel) Lied 528:3, 4 en 5 Lied 422
2 De paaskaars brandt Orgelspel We worden stil De dienstdoende ambtsdragers komen binnen De voorganger heet allen welkom AAN HET BEGIN Staande zingen van het eerste lied: Psalm 87 Stil gebed Groet Bemoediging De gemeente gaat weer zitten Gebed: Houd ons in het oog, God, en bewaar ons in uw hart, neem ons in uw grote handen en beadem ons bestaan, dat het lichtgevend is voor wie in het duister tasten en hartverwarmend voor wie in de kou staan. Amen. (W.R. van der Zee, Zondagswoorden, p. 37) Gemeentezang: Lied 274:1 Ik ga voor in het smeekgebed. Dat nemen we zingend over. En van daaruit komt er ruimte voor het aansluitende loflied. Wij komen tot U, God in ons gebed in ons zoeken naar U in ons zoeken naar een leven waarin kan oplichten van wat met 'leven' is bedoeld wij zoeken naar een leven te midden van zoveel
3 dat ons het zicht ontneemt op wat geluk kan zijn voor mensen er is zoveel dat mensen bedreigt in alle ontheemding, in alle rouw in alle kleinering door anderen in alle macht waar mensen onder lijden. Wij bidden U, God dat wij uw aanwezigheid bij mensen mogen ontdekken uw scheppende kracht die in ons leven gestalte kan krijgen dat wij een licht mogen ontdekken dat U over alle dingen legt over al ons verdriet, al onze ontroering in al ons uitzicht op wat leven kan zijn. Wees Gij met uw waarheid en uw licht bij ons aanwezig dat wij kunnen zien wat ons leven kan zijn. (Severien Bouwman, Gebeden, Aanvangsgebeden, p. 12) Smeekgebed, besloten met het kyrie gezang: Lied 274:2 dat uitloopt op het loflied: Lied 274:3 Woorden voor de weg van leven: Lucas 4:14-19 14 Jezus keerde, gesterkt door de Geest, terug naar Galilea. Het nieuws over hem verspreidde zich in de hele streek. 15 Hij gaf onderricht in de synagogen en werd door allen geprezen. 16 Hij kwam ook in Nazaret, waar hij was opgegroeid, en volgens zijn gewoonte ging hij op sabbat naar de synagoge. Toen hij opstond om voor te lezen, 17 werd hem de boekrol van de profeet Jesaja overhandigd, en hij rolde hem af tot de plaats waar geschreven staat: 18 De Geest van de Heer rust op mij, want hij heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, 19 om een genadejaar van de Heer uit te roepen. Gemeentezang: Lied 313:4 en 5 DIENST VAN HET WOORD Gebed om de opening van het Woord:
4 Zo lieflijk, zo strelend als uw Woord kan zijn, zo ontnuchterend, zo pijnlijk ook. Voldoen wij niet, ontbreekt het ons aan de nodige liefde, dragen wij niets bij tot de komst van uw Rijk, wij krijgen het te horen, onverbiddelijk spreekt Gij ons er op aan. Hoeveel o God moeten wij ten overstaan van U soms prijsgeven. Maar uw Woord, datzelfde Woord, Dak boven ons hoofd, grond onder onze voeten. Verrassend herstelt het ons in onze oorspronkelijke menselijke waardigheid. Wij bidden om uw Geest, hier, in de kerk en bij de nevendienst; bij mensen thuis en overal - dat we uw Woord horen tot in ons hart! Amen. (Hans Bouma, Op adem komen, p. 15) Gesprek met de kinderen Wenk de kinderen met uw hand dichterbij. Steek uw hand uit en geef een paar kinderen een hand. Geef andere kinderen een high five. Steek uw duim op: fijn dat ze er weer zijn. Wat kun je nog meer doen met je handen? Wat doe je met je hand als je wilt laten zien als je blij met iemand bent? En als je boos bent? Laat de kinderen voorbeelden noemen en laten zien hoe het eruit ziet. Maak dan een vuist van uw hand. Vraag aan de kinderen wat er gebeurt. Wanneer maak je een vuist? Soms kan de stemming zomaar omslaan. Je bent leuk aan het spelen en opeens heb je ruzie. Herkennen de kinderen dat? Laat voorbeelden noemen. Vertel dat in het Bijbelverhaal de mensen van Nazaret boos worden op Jezus. We zingen met de kinderen: Lied 398 (voorspel, dan twee keer)
5 Het licht wordt door de kinderen meegenomen Eerste Schriftlezing: Jeremia 1:4-10 4 De HEER richtte zich tot mij: 5 Voordat ik je vormde in de moederschoot, had ik je al uitgekozen, voordat je de moederschoot verliet, had ik je al aan mij gewijd, je een profeet voor alle volken gemaakt. 6 Ik riep: Nee, HEER, mijn God! Ik kan het woord niet voeren, ik ben te jong. 7 Maar de HEER antwoordde: Zeg niet: Ik ben te jong. Richt je tot iedereen naar wie ik je zend en zeg alles wat ik je opdraag. 8 Wees voor niemand bang, want ik zal je terzijde staan en je redden spreekt de HEER. 9 En de HEER strekte zijn hand uit, raakte mijn mond aan en zei tegen mij: Hiermee leg ik mijn woorden in jouw mond. 10 Nu, op deze dag, geef ik je gezag over alle koninkrijken en volken, om ze uit te rukken en te verwoesten, om ze te vernietigen en af te breken, op te bouwen en te planten. Gemeentezang: Lied 513 Tweede Schriftlezing: Lucas 4:20-32 20 Hij rolde de boekrol op, gaf hem terug aan de dienaar en ging weer zitten; de ogen van alle aanwezigen in de synagoge waren op hem gericht. 21 Hij zei tegen hen: Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan. 22 Allen betuigden hem hun bijval en verwonderden zich over de genaderijke woorden die uit zijn mond vloeiden, en ze zeiden: Dat is toch de zoon van Jozef? 23 En hij zei tegen hen: Ongetwijfeld zullen jullie me dit gezegde voorhouden: Geneesheer, genees uzelf. Doe alles waarvan wij gehoord hebben dat het in Kafarnaüm gebeurd is, ook hier in uw vaderstad. 24 Hij vervolgde: Luister, ik zeg jullie dat geen enkele profeet welkom is in zijn vaderstad. 25 Maar ik zeg het jullie zoals het is: in de tijd van Elia, toen de hemel drie jaar en zes maanden lang gesloten bleef en er in het land een grote hongersnood uitbrak, waren er veel weduwen in Israël. 26 Toch werd Elia niet naar een van hen gezonden, maar naar een weduwe in Sarepta bij Sidon. 27 En in de tijd van de profeet Elisa waren er veel mensen in Israël die leden aan huidvraat. Toch werd niemand van hen gereinigd, maar wel de Syriër Naäman. 28 Toen de aanwezigen in de synagoge dit hoorden, ontstaken ze in grote woede. 29 Ze sprongen op en dreven hem de stad uit, naar de rand van de berg waarop hun stad gebouwd was, om hem in de afgrond te storten. 30 Maar hij liep midden tussen hen door en vertrok. 31 Hij ging naar Kafarnaüm, een stad in Galilea, waar hij de inwoners steeds op sabbat onderwees. 32 Ze waren diep onder de indruk van zijn onderricht, want hij sprak met gezag. Gemeentezang: Lied 530 (1 x voorspel) Verkondiging: Gemeente van onze Heer Jezus Christus! Wat gebeurt er toch in de loop van het verhaal rond Jezus?
6 Je ontmoet een succesvolle predikant Jezus in de synagoge te Nazaret. Wat mij betreft hier jaloersmakend. Of ik aan het einde nog even jaloers ben, waag ik maar vast te betwijfelen Maar hier heb je het idee - wat een topper is Jezus! Een prachtstuk uit de boekrol van Jesaja voorgelezen. En dan alleen maar die woorden: Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan. Er is bijval alom. Grote verwondering over zijn woorden. De hoorders plat voor lezing en superkorte preek. Jezus staat in de lijn van de profeten, van de dienaren van het Woord van God. In de lijn van Elia en Elisa die we in het verhaal ontmoeten, Maar ook in de lijn van Jeremia, over wie we hebben gelezen. Jeremia wordt door de HEER geroepen. En net als Mozes heeft hij bezwaren. Nee, HEER, mijn God! Ik kan het woord niet voeren, ik ben te jong. Maar het bezwaar wordt door God weggewuifd. Het telt niet: 7 Maar de HEER antwoordde: Zeg niet: Ik ben te jong. Richt je tot iedereen naar wie ik je zend en zeg alles wat ik je opdraag. 8 Wees voor niemand bang, want ik zal je terzijde staan en je redden Het is de HEER zelf die Jeremia zal helpen bij het spreken. Zoals Bij Mozes. Zoals bij Jezus. En zo mag ik het als predikant ook ervaren. God steunt je. De HEER spreekt met je mee. Maar aan Jeremia kun je later al zien hoe zwaar het soms kan zijn - dat spreken in de naam van de HEER. Hij klaagt over de ontoegankelijkheid van zijn hoorders. Het valt zwaar om de boodschap van God over te brengen. Niet helemaal onbekend. En we ontdekken bij het gedeelte van Lucas vandaag, dat het ook bij Jezus niet echt gemakkelijk gaat. Er is verwondering. De spreker valt op. Dat is toch de zoon van Jozef? De inwoners van Jeruzalem denken aan het kind, aan de jongeman die bij hen opgroeide. Hij is één van hen. Dat is toch de zoon van Jozef? Deze vraag kun je heel uiteenlopend uitleggen. Is de vraag neerbuigend bedoeld? Jezus is 'maar' de zoon van Jozef? Of drukt de vraag hooggespannen verwachtingen uit, juist omdat Jezus de zoon van Jozef is? Vanuit de eerste hoofdstukken van het evangelie van Lucas is deze laatste interpretatie te verkiezen. Jezus groeit op in Nazaret. Hij groeit in wijsheid en waardering bij de mensen. Maar aan de andere kant valt ook dit op: Men denkt hem te kennen, maar kent hem niet wezenlijk. Hij is zó bekend voor hen, dat ze te snel denken: die kennen we al wel. Hij is zó eigen, dat je het andere, het vreemde aan hem niet meer ziet. Of niet in de gaten krijgt. Jezus hoort bij ons. Je bent één van ons. Je bent ons eigen. Maar het maakt de woorden van Jezus krachteloos. Het verrassende en bevrijdende van het evangelie botst met het woordje eigen. Je kunt te veel verknocht zijn; te veel aan elkaar gewaagd; te veel aan elkaar vertrouwd. Te veel eigen zijn. Dat is het probleem van de mensen in Nazaret met Jezus. Maar ik denk het ook wel bij mezelf. Ben je niet veel te vast gekoppeld aan de mensen hier; aan jullie? Vastgegroeid aan en met elkaar? Kun je nog wel vanuit een kritische houding preken? Of ben je te eigen met elkaar? Kan het nog schuren of is het lief en aardig, kool en geit sparen? Jezus gebruikt een soort spreekwoord om de dingen spelen aan de orde te stellen. Geneesheer, genees je zelf! Kan een dokter zichzelf genezen? Zichzelf behandelen? Dat is maar zeer de vraag. Durf je naar jezelf toe te zeggen waar het op staat? Hoe je er aan toe bent? Beter laat je je door een ander behandelen. Zo is het ook niet aan te bevelen als een arts zijn eigen kinderen behandeld. Jezus past het spreekwoord toe op zijn 'vaderstad'. Hij vermoedt, dat mensen mogelijk allerlei verwachtingen hebben gekregen van hem. Hoe dat gebeurde - dat blijft onduidelijk.
7 Jezus pakt die eventuele verwachtingen op door dit te zeggen: Luister, ik zeg jullie dat geen enkele profeet welkom is in zijn vaderstad. Een profeet, óók Jezus, is niet welkom bij zijn familie, zijn geslacht. Ik heb al wel vaker verteld, dat ik zo af en toe in mijn geboorteplaats Drongelen de dienst mag leiden. En dat was dan met mijn vader als ouderling. Of later mijn broer. Hoe dichtbij kan het dan komen in een dienst. Misschien heb ik me wel te veel ingehouden. En was het allemaal veel te onschuldig wat ik preekte. Of zijn het in Drongelen gewoon hele nette mensen die aardig en fatsoenlijk zijn, ook tegen oude dorpsbewoners? En zelfs als ze op de preekstoel komen? Overigens kriebelde ik ze ook wel weer eens. Want het was in mijn jeugd en de eerste jaren van mijn predikantschap écht een Gereformeerde Bondsgemeente. Met alle gevolgen van dien voor de keuze van de Statenvertaling en het zingen van de Oude berijming op hele noten. Ik ben er een tijd niet geweest - soms gaat dat zo met een andere preekregelaar aan het bewind. En nu is er eentje die het erg leuk vind als ik kom. Op 2 januari belde hij al weer met open plekken voor 2017! Maar intussen is de gemeente door ontwikkeld. En zijn er zelfs vrouwelijke ambtsdragers. En wordt er gezongen uit een Gereformeerde Bonds - liedbundel: Op toonhoogte. Zo heb ik de afgelopen paar jaar ontdekt. Terug naar Jezus. Het ziet ernaar uit, dat Jezus de bevrijdende kracht van de Bijbelwoorden niet van toepassing acht op Nazaret. Is hij als profeet met zijn kritische boodschap daar wel echt welkom? Of moet hij zich aan oude en bekende patronen aanpassen? Kan hij nog op een kritische manier het Woord van God brengen? Of moet hij de mensen naar de mond praten? Hen aanspreken, zoals ze van jongs af gewend zijn? Hoe open je dan oren en harten voor het nieuwe van de Woorden van God? Hoe breng je de verrassing in? Hoe kun je echt troostrijk en bemoedigend zijn, maar tegelijkertijd als het moet ook tegenspreken, schuren, tegen haren in strijken omdat het moet? Jezus vergelijkt dan met andere profeten. Elia en Elisa komen langs. Hij verwijst naar het verhaal van Elia en de weduwe van Sarepta (1 Koningen 17:7-24). Hij legt uit, dat er in die tijd van grote droogte vast en zeker veel weduwen met honger geweest zijn in Israël. En dat Elia nu juist naar die ene buitenlandse weduwe in Sarepta werd gezonden. Ook noemt hij de genezing van de Syriër Naäman, die melaats was (2 Koningen 5). Er waren vast en zeker veel melaatsen in Israël in die dagen. Maar juist die ene buitenlander Naäman werd genezen door de profeet Elisa. Elia ging hier niet naar het eigen land Israël, maar naar het buitenlandse Sarepta. Elisa ging hier niet naar het eigen land Israël, maar naar de buitenlander Naäman. Hier klinkt een luid protest van de Bijbelse profeten en van Jezus tegen de gedachte van 'eigen volk eerst'. Dat zou ons op zijn minst aan het denken kunnen zetten. Sommige stemmen gaan voor het eigen volk eerst en willen dan nog eens kijken of er iets is voor de ander; voor vreemdeling of vluchteling. Je kunt minstens zeggen, dat je beiden helpt - de mens van buiten en het eigen volk. Je doet het één en laat het ander niet na. Maar er zijn lijnen genoeg in de Bijbel die dat eigen volk soms naar achteren duwen ten gunste van de mensen van ver; de mensen van buiten. Al het goede dat God wil geven aan mensen is niet alleen voor het eigen volk, maar zeker ook voor álle volken! En opvallend detail: die Naäman is een Syriër! Dat moet ons in onze tijd extra te denken geven. De preek van Jezus is er inmiddels eentje geworden die de toehoorders bepaald niet willen horen. Hij schuurt nu veel te veel voor hen. Hij strijkt precies tegen de haren in. Hij komt tegenover zijn eigen mensen te staan. En hij krijgt dezelfde positie als de profeet Jeremia
8 vroeger. Jeremia was ook een profeet met een boodschap die door het eigen volk en de eigen leiders allesbehalve gewaardeerd werd. Bij Jezus ontstaat er grote woede. Jezus wordt de stad uit gedreven. Men dreigt hem van de afgrond te duwen. Maar Jezus loopt midden tussen hen door en vertrok. Dat is zijn specifieke autoriteit. Wat een gezag straalt hij er mee uit! En met dat gezag gaat hij naar Kafarnaüm. Om daar te spreken op sabbat. En wéér lezen we, dat de mensen diep onder de indruk zijn. Het kan weer van voren af aan beginnen. Alleen de plek is anders. Die twee herkenbare voorbeelden over Elia en Elisa doen de stemming in Nazaret volledig omslaan: van bijval gaat het via verwondering naar woede (als Jezus hen uitdaagt). Het gaat heen en weer: verwondering en bewondering aan de ene kant. En aan de andere kant verontwaardiging. En uiteindelijk betekent het de dood van Jezus. Jezus is vaak 'in het midden' van mensen. En tegelijk is hij niet te grijpen. Je kunt je Jezus niet toe-eigenen, je kunt hem niet in bezit nemen, je kunt hem niet zomaar pakken. Hier klinkt al vast het on(be)grijpbare van de opstanding en van de Opgestane Jezus door. Hij gaat zijn eigen ongekende gang en tracht mensen te bereiken op onverwachte plaatsen, manieren en momenten. Maar Jezus praat ze niet naar de mond. Kritisch, op een goede afstand zegt hij wat nodig is. De ene keer streelt het je. Geeft het troost. Krijg je bemoediging en bevrijding. En de andere keer schuurt hij tegen je aan. Dan pakt hij je bij je lurven, schudt je door elkaar en zegt dat het toch echt anders moet dan jij je voorstelt. Ik hoop, dat we daar ruimte voor open houden. Voor de kietel én de kriebel! Amen. Meditatief moment: orgelspel Gemeentezang: Lied 528:3, 4 en 5 Intussen komen de kinderen van de nevendienst terug DIENST VAN HET ANTWOORD Aanvulling Tussenspel Uitdelen uitnodigingen vrijwilligers We gedenken Eeltje Adriana de With (staande). Daarna luisteren we naar orgelspel van Lied 730 Op 7 januari is Eeltje Adriana de With te Nieuwegein in het ziekenhuis overleden in de leeftijd van 77 jaar. De eik viel om. - zo werd er gezegd. Met een beeld uit de natuur die haar zo lief was. Ze was immers een buitenmens. Dat merkte je bijvoorbeeld al aan haar verblijfplaats in de stacaravan bij de recreatieplas Everstein bij Hagestein. Ze had de voorbije jaren geregeld problemen met haar gezondheid. En met Kerst bleek ze onbehandelbare kanker te hebben. De eik had geleefd, intens. Maar nu was de eik omgevallen. In snel tempo geveld door ziekte.
9 Eeltje werd op 4 augustus 1938 in Gouda geboren. Ze kwam samen met het ouderlijke gezin en haar zus Janny (nu: Schimmel-de With) naar IJsselstein. Ze genoot van de boomgaard achter het huis aan de Achtersloot. Later woonde ze op een flat in Utrecht. En vervolgens kwam een grote stacaravan aan de plas. Daar leefde samen met haar hartsvriendin Thea. Eeltje werkte op een notariskantoor in Utrecht. Ze maakte vakantiereizen door Europa en daarbuiten; samen met andere bekenden. Ze ging meestal voorop. Ze hield van een feestje. Maar ze was niet altijd gemakkelijk. Eeltje hield van geschiedenis; van cultuur en religie. Op vakanties werden kerken, synagogen en moskeeën bezocht. Dat zijn uitgerekend de plekken waar mensen erop vertrouwen tot ontmoetingen met God te kunnen komen. En precies ook de plek waar Psalm 84 vol verlangen van spreekt. Denk aan vers 2 in de oude berijming: Zelfs vindt de mus een huis, o HEER!... Op 12 januari kwamen we samen in de aula van De Hoge Akker; aansluitend werd ze op de begraafplaats ter aarde besteld. Laten we Eeltje Adriana de With in stilte gedenken. Gebeden: dankgebed voorbeden stil gebed samen bidden van het Onze Vader Delen van de bloemengroeten Inzameling van de gaven Wie dat wil kan de kinderen uit de crèche ophalen. AAN HET EINDE Gemeentezang (staande) slotlied: Lied 422 1. Laat de woorden die we hoorden klinken in het hart. Laat ze vruchten dragen alle, alle dagen door uw stille kracht. 2. Laat ons weten, nooit vergeten hoe U tot ons spreekt: sterker dan de machten zijn de zwakke krachten, vuur dat U ontsteekt. 3. Laat ons hopen, biddend hopen, dat de liefde wint. Wil geloof ons geven dat door zo te leven hier Gods rijk begint.
10 Uitzending Zegen Gemeentezang: Lied 431C Orgelspel Inzameling van de gaven bij de uitgang