Inspectierapport Kindercentrum Precious Kids (BSO) Verfmolenstraat 2 1333AV ALMERE Registratienummer 214604901 Toezichthouder: GGD Flevoland In opdracht van gemeente: Almere Datum inspectie: 15-09-2015 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 16-10-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Inspectie-items... 7 Gegevens voorziening... 9 Gegevens toezicht... 9 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 10 2 van 10
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld. Met behulp van het model risicoprofiel zijn de inspectieactiviteiten bepaald. Deze inspectieactiviteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige inspecties, of indien hier een andere aanleiding voor is. Beschouwing Buitenschoolse opvang Precious is een Christelijke opvang. De BSO heeft een capaciteit van maximaal 35 kinderen. Naast de BSO is er een kleinschalige dagverblijf. Op de Binnenkruier in Almere-Buiten heeft de houder ook een kinderdagverblijf, waarbij alleen kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar worden opgevangen. Deze kinderen krijgen Voorschoolse Educatie via de methode Uk en Puk. Tijdens de pedagogische observatie blijkt dat de beroepskrachten op de hoogte zijn van het pedagogisch beleidsplan en de veiligheids- en gezondheidsrisico's, alsmede de Meldcode. Waarden en normen (het spreken met twee woorden), Hygiëne en Danken zijn belangrijke aspecten die meerdere keren op een dag terugkomen. De toezichthouder adviseert niet te handhaven. De houder voldoet aan alle eisen conform de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen Peuterspeelzalen. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 10
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum (Januari 2015). Bij het beoordelen van de observaties is uitgegaan van 4 basiscompetenties vanuit de Wet kinderopvang, waaraan de pedagogische praktijk minimaal moet voldoen, namelijk emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en overdracht van normen en waarden. De illustraties zijn bedoeld als beknopte voorbeelden en pretenderen niet een volledig beeld van de praktijksituatie te geven. Pedagogische praktijk De pedagogische observatie heeft op een dinsdagmiddag plaatsgevonden. Er waren 11 kinderen aanwezig met beroepskrachten. De kinderen komen uit school en eten een broodmaaltijd. Het aantal sneetjes wordt bepaald of ze een warme maaltijd eten en hoe oud de kinderen zijn. De kinderen die geen warme maaltijd eten, krijgen na het brood nog een toetje. De jonge BSO kinderen zitten aan één tafel en de oudere BSO kinderen aan een andere tafel. Uitvoering pedagogisch beleidsplan De beroepskrachten zijn op de hoogte van de inhoud van het pedagogisch beleidsplan. De beroepskrachten handelen conform het beleidsplan. Het dagprogramma, zoals beschreven, wordt gevolgd, bijvoorbeeld het Danken van God. Verder hebben de beroepskrachten met het management maandelijks een werkoverleg waarbij de belangrijkste werkinstructies besproken worden. Emotionele veiligheid De kinderen worden opgehaald en begroet door vaste beroepskrachten. Deze beroepskrachten kennen de kinderen en hun bijzonderheden. De beroepskrachten laten merken dat zij de kinderen accepteren zoals zij zijn. Er worden grapjes gemaakt, zoals "je wilt steeds naast hem zitten, ben je verliefd op X". Het kind moet lachen en zegt "nee". Andere kinderen krijgen een aai over hun bol en een compliment. Bijvoorbeeld wanneer ze hun bord en beker netjes opruimen en netjes met twee woorden spreken. Ook wanneer de kinderen iets willen moeten ze het netjes vragen. Bijvoorbeeld, een kind wilde smeerworst op zijn brood. Hij wees ernaar maar zei niets. De beroepskracht zei tegen het kind "kan jij ook praten, vraag het eens netjes. Mag ik wat smeerworst alstublieft". Het kind herhaalde de zin en de beroepskracht lachte en zei "goed zo". Er is een herkenbare structuur en volgorde in het programma. De kinderen komen van school, wassen hun handen en gaan dan aan tafel zitten. Na het eten wordt er of buiten gespeeld of er wordt binnen een activiteit uitgezet. Bij droog weer gaat de voorkeur uit naar buiten spelen. De kinderen zijn druk, maar niet vervelend. Ze zijn uitgelaten omdat ze van school komen en de beroepskrachten en de andere kinderen van alles willen vertellen. De kinderen voelen zich vrij om hun emoties (enthousiasme) te laten zien. Persoonlijke competentie De kinderen hebben de mogelijkheid om een activiteit te kiezen dat past bij hun energieniveau en interesse. Omdat de meeste kinderen na school vrij uitgelaten zijn, kiezen de beroepskrachten ervoor om even buiten te spelen en dan binnen een activiteit uit te zetten of de kinderen vrij te laten spelen. Buiten hebben de kinderen een trampoline en een speeltoestel waar zij mee kunnen spelen. Spelen met een bal behoort ook tot een van de buitenactiviteiten. In de groepsruimte zijn verschillende speelhoeken gecreëerd. Er is een computerhoek, een bouwhoek, keukenhoek en een huiskamerhoek met televisie en WII. Verder staan er twee kasten met gezelschapsspelletjes en diverse knutselmateriaal. De kinderen kunnen zich ook verkleden en met het tafelvoetbal spelen. De groepsruimte ziet er uitnodigend en huiselijk uit. Het spelmateriaal is zichtbaar en bereikbaar voor de kinderen. Sommige materialen mogen de kinderen zelf pakken en over andere materialen (verf, scharen, lijm) zijn er afspraken die bekend zijn bij de kinderen. 4 van 10
Sociale competentie De beroepskrachten moedigen gesprekken tussen henzelf en de kinderen, en tussen de kinderen onderling, aan door zowel te luisteren als te praten. Ze dragen beiden aan de inhoud en voortgang van het gesprek. Dit gebeurt bijvoorbeeld tijdens het eetmoment. Er wordt gepraat over school, vrienden en vrije tijd. De beroepskracht haakt in op het verhaal en stelt vragen, andere kinderen luisteren en stellen vragen. Op de dag van inspectie hadden de kinderen meer trek dan dat ze wilden praten. Ook hier spelen de beroepskrachten op in en houden het aan tafel rustig zodat de kinderen hun brood ongestoord kunnen eten. De beroepskrachten betrekken de kinderen actief bij verzorgende en organisatorische taken. De kinderen moeten bijvoorbeeld na het eten hun bord en beker naar de keuken brengen, hun handen wassen en daarna hun kruk opruimen. Overdracht waarden en normen In de ruimte is er op specifieke plaatsen informatie aanwezig waardoor kinderen weten welke afspraken of regels op die plaatsen en in de gehele ruimte gelden. De ruimte is voor kinderen hun eigen en vertrouwde omgeving. Bijvoorbeeld, er hangen pictogrammen die gemaakt zijn door de beroepskrachten en de kinderen. De pictogrammen zijn getekend en er staat iets op geschreven. Voorbeelden van deze pictogrammen beelden het volgende uit: hand voor je mond als je moet hoesten geen scheldwoorden gebruiken samen opruimen na het spelen elkaar helpen niet rennen op de groep goed luisteren geen spullen kapot maken respect voor elkaar elkaar geen pijn doen niet met spullen gooien niemand speelt de baas stil zijn wanneer de juf praat, enz. De kinderen worden aangezet tot sociaal gedrag. De beroepskrachten geven hierin het voorbeeld. Conclusie: De toezichthouder concludeert dat de vier opvoedingsdoelen voldoende in de praktijk uitgevoerd worden. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (houder) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (Pedagogische observatie, binnen en buitenruimte) Pedagogisch beleidsplan (jaar 2014) Veldinstrument Pedagogische observatie januari 2015 5 van 10
Personeel en groepen Binnen dit domein zijn de pedagogisch medewerkers gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag. De beroepskracht-kindratio en de stamgroepen zijn gecontroleerd door middel van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten. Beoordeeld is of de theorie overeenkomt met de praktijk. Verklaring omtrent het gedrag De beroepskrachten en de houder hebben een verklaring omtrent het gedrag dat afgegeven is na 1 maart 2013. De verklaringen voldoen hiermee aan de wettelijke eisen. Passende beroepskwalificatie Beide beroepskrachten beschikken over het diploma Pedagogische medewerker N3. Eén van de beroepskrachten heeft ook N4 behaald. De beroepskrachten voldoen aan de wettelijke eisen van een passende beroepskwalificatie. Opvang in groepen De BSO groepsruimte kan maximaal 35 kinderen opvangen. Het hoogste aantal kinderen dat op een dag wordt opgevangen is 20. Er wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden. Beroepskracht-kindratio Ten tijde van de inspectie waren er 11 kinderen aanwezig met 2 beroepskrachten. Er wordt voldaan aan de beroepskracht-kindratio. Gebruikte bronnen: Verklaringen omtrent het gedrag (houder en beroepskrachten) Diploma's beroepskrachten (beroepskrachten) Presentielijsten (week 38) Personeelsrooster (week 38) 6 van 10
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en 7 van 10
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en 8 van 10
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Kindercentrum Precious Kids Website : http://www.preciouskids.nl Aantal kindplaatsen : 35 Gegevens houder Naam houder : Aremin Adres houder : Verfmolenstraat 2a Postcode en plaats : 1333AV ALMERE Website : www.kdc-noahsark.nl KvK nummer : 56584407 Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Flevoland Adres : Postbus 1120 Postcode en plaats : 8200BC LELYSTAD Telefoonnummer : 088-0029910 Onderzoek uitgevoerd door : R. Ramsanjhal Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Almere Adres : Postbus 200 Postcode en plaats : 1300AE ALMERE Planning Datum inspectie : 15-09-2015 Opstellen concept inspectierapport : 22-09-2015 Vaststelling inspectierapport : 16-10-2015 Verzenden inspectierapport naar houder : 16-10-2015 Verzenden inspectierapport naar : 16-10-2015 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 9 van 10
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 10 van 10