Machtsspel der Koningen Bij wie ben ik veilig? viering in de Keizersgrachtkerk zondag 14 februari 2016
Het machtsspel der koningen In deze tijd naar Pasen toe besteden we aandacht aan (bekende en minder bekende) koningen van Israël. Het volk roept om een koning en die komt er. Bij iedere koning komen we ook een profeet tegen. Die moet de koning die kwaad doet in de ogen van God het rechte pad wijzen. In de dagen van Jezus was dat al niet anders. De heersers van zijn tijd waren niet bepaald herders voor de mensen. Wat leert Jezus ons over koningschap? Wie zijn onze koningen, onze leiders? En hoe zit dat bij onszelf? 14 februari 2016: Bij wie ben ik veilig? Uitleg: Cor Ofman 21 februari 2016: Profetische kritiek Uitleg: Gerhard Scholte 28 februari 2016: Wat is waarheid? Uitleg: Esther van der Panne 6 maart 2016: Zalving van twee Messiaanse koningen Uitleg: Sietske van der Hoek 13 maart 2016: David en Saul Uitleg: Gerhard Scholte Dienst voorbereid door de kindercatechesegroep 20 maart 2016: Een koning op een ezel Uitleg: André Fox Voorbereidingsgroep: Guido de Bruin (en de kinderen van de kindercatechesegroep) Nico Brouwer Fransje Eiselin Wilma Eusman André Fox Jos Hesterman Sietske van der Hoek Joost Koedijk Nelien Nugteren Cor Ofman Esther van der Panne Gerhard Scholte Christien Visch Fransje Wellinghoff
Wij oefenen de liederen Muziek Begroeting Wij zingen: Psalm 72 vers 1, 4 en 6 4 Hij zal de redder zijn der armen, hij hoort hun hulpgeschrei. Hij is met koninklijk erbarmen hun eenzaamheid nabij. Hij helpt, met hun bestaan bewogen, die zijn in vrees verward. Hun bloed is kostbaar in zijn ogen. Hij draagt hen in zijn hart. 6 Bloeie zijn naam in alle streken, zolang de zon verrijst. Zijn koningschap zij ons een teken dat naar Gods toekomst wijst. Dat opgetogen allerwegen de volken komen saam, elkander groetend met de zegen van zijn doorluchte naam. 3
Beroep op God Wij zingen Groter dan ons hart (VL 558)(4-II) Waar het over gaat Wij lezen Richteren 8, 22-9, 6 [Gideon heeft in in de strijd tegen Midjan de overwinning behaald] 8, 22 De Israëlieten zeiden tegen Gideon: Jij hebt ons bevrijd uit de greep van Midjan. Wees daarom onze heerser, en na jou je zoon en de zoon van je zoon. 23 Maar Gideon antwoordde: Ik zal jullie heerser niet zijn, en mijn zoon evenmin, want de Eeuwige is jullie heerser. 24 Maar ik wil jullie iets anders vragen: laat ieder mij een ring geven uit de buit die hij op de Midjanieten heeft behaald. 27 Gideon liet er een priestergewaad van maken. Hij gaf het een plaats in Ofra, waar heel Israël het als afgod kwam vereren. Dit zou uiteindelijk leiden tot de ondergang van Gideon en zijn familie. 28 Onder Gideon had het land veertig jaar rust. 29 Gideon zelf, die ook wel Jerubbaäl werd genoemd, ging weer in Ofra wonen. 30 Hij verwekte zeventig zonen, want hij had vele vrouwen. 31 Eén van zijn bijvrouwen woonde in Sichem. Ook zij schonk hem een zoon, en die gaf hij de naam Abimelech. 32 Gideon stierf op hoge leeftijd. Hij werd bijgezet in het graf van zijn vader Joas in Ofra. 33. Na de dood van Gideon begonnen de Israëlieten opnieuw achter de Baäls aan te lopen. 34 En ze vergaten de Eeuwige, hun God, die hen had bevrijd van de hen omringende vijanden. 9, 1 Abimelech, de zoon van Jerubbaäl, ging naar 4
Sichem, waar de familie van zijn moeder woonde, en zei tegen zijn ooms en zijn neven: 2 Leg de burgers van Sichem de vraag voor wie ze liever als heerser hebben: de zeventig zonen van Jerubbaäl gezamenlijk of één man, die bovendien hun bloedverwant is. 3 Toen zijn ooms de vraag voorlegden aan de burgers van Sichem, spraken die hun voorkeur uit voor Abimelech, met als argument dat hij familie van hen was. 4. Ze gaven hem zeventig sjekel uit de tempel van Baäl-Berit. Met dat geld huurde Abimelech een legertje gewetenloze avonturiers. 5. Daarmee ging hij naar Ofra, naar het huis van zijn vader, waar hij zijn broers, de zeventig zonen van Jerubbaäl stuk voor stuk ter dood bracht op een en dezelfde steen. Alleen Jotam, de jongste, wist te ontkomen, want hij had zich verstopt. 6. Daarop kwamen de burgers van Sichem en Bet-Millo [bij de eik bij het gedenkteken in Sichem] bijeen en riepen Abimelech tot koning uit. [Toen Jotam dat hoorde klom hij de heuvel Gerizim op en sprak hij de burgers van Sichem toe.] Gezongen verhaal: De fabel van Jotham 2 Een moet er koning wezen, dan valt er niets te vrezen. Hij zegt precies hoe of het moet en dan gaat alles goed. 5
3 Laat ons d'olijfboom vragen de koningskroon te dragen "Wilt gij de bomen-koning zijn? Dat vinden we heel fijn." 4 Solo Mijn vettigheid prijsgeven om boven u te zweven? O, nee, wat u ook in mij ziet, uw koning word ik niet. 5 Laat ons de vijg dan vragen de koningskroon te dragen. "Wilt gij de bomen-koning zijn? Dat vinden we heel fijn." 6 Solo Mijn zoetigheid prijsgeven om boven u te zweven? O, nee, wat u ook in mij ziet, uw koning word ik niet. 7 Laat ons de wijnstok vragen de koningskroon te dragen "Wilt gij de bomen-koning zijn? Dat vinden we heel fijn." 8 Solo Als u de wijn dan kwijtraakt die God en mensen blij maakt? O, nee, wat u ook in mij ziet, uw koning word ik niet. 9 Laat ons de doornstruik vragen de koningskroon te dragen "Wilt gij de bomen-koning zijn? Dat vinden we heel fijn." 10 Solo Wil je gehoorzaam wezen, dan heb je niets te vrezen. Kom in mijn schaduw, allemaal (al ben ik wel wat kaal) 6
11 Solo Maar, wil je mij trotseren, dan zal ik je wel leren, Want dan verbrand ik je met vuur, dan slaat je laatste uur 12 Och, arme, arme bomen, wat moet daar nu van komen? Die keuze was bijzonder dom Maar ja, je vraagt erom. Tijdens het naspel kunnen de kinderen naar de kindernevendienst gaan. Ze komen terug in het intermezzo. Wij lezen Richteren 9, 22-57 22 Drie jaar had Abimelech het in Israël voor het zeggen. 23 Toen zaaide God onenigheid tussen Abimelech en de burgers van Sichem, zodat zij hun belofte van trouw aan hem braken. 24 Dat was om de moord op de zeventig zonen van Jerubbaäl te wreken op hun broer Abimelech die hen had gedood en op de burgers van Sichem die hem daarbij hadden geholpen. 25 Om Abimelech te benadelen, lieten de burgers van Sichem een groep mannen zich hoog in de bergen verdekt opstellen; vanuit een hinderlaag beroofden die iedereen die daar langskwam. 26 In diezelfde tijd schonken de burgers van Sichem hun vertrouwen in Gaäl. 27 Ze hielden een oogstfeest en tijdens het feestmaal in de tempel van hun god begonnen ze Abimelech te beschimpen. 28 Gaäl zei: Wie is die Abimelech eigenlijk? Zouden we er niet beter aan doen om de vader van Sichem te dienen in plaats van Abimelech? 29 Als ik het hier voor het zeggen had, zou ik Abimelech afzetten. Ik zou zeggen: Kom maar op met je leger, hoe groot het ook is! 39 Gaäl rukte uit aan het hoofd van de burgers van Sichem en bond de strijd aan met Abimelech. 40. Abimelech sloeg hem terug en joeg hem op de vlucht. Het slagveld was tot aan de stadspoort met lijken bezaaid. 45 Na een dag van strijd nam Abimelech de stad in. Hij doodde er iedereen, maakte de stad met de 7
grond gelijk en bestrooide de resten met zout. 46 Toen de inwoners van Migdal-Sichem dit vernamen, trokken zij zich terug in de versterkte toren bij de tempel van El-Berit. 47. Abimelech werd ervan op de hoogte gesteld dat de inwoners zich daar hadden verschanst. 49 Hij plaatste met zijn manschappen takkenbossen tegen de versterking en stak die in brand, zodat de mensen daarbinnen in de vlammen omkwamen. Zo vonden ook alle inwoners van Migdal-Sichem de dood, ongeveer duizend mannen en vrouwen. 50 Enige tijd later trok Abimelech op tegen Tebes. Hij belegerde de stad en nam haar in. 51 In het midden van de stad stond een versterkte toren, en daarin namen de burgers van de stad hun toevlucht, zowel mannen als vrouwen. Ze vergrendelden de poort en klommen naar het dak. 52 Abimelech bestookte de toren van dichtbij. Toen hij de poort naderde om de toren in brand te steken, 59 gooide een vrouw een maalsteen op zijn hoofd, waardoor zijn schedel werd verbrijzeld. 54 Hij kon nog net zijn wapendrager roepen en vragen: Trek je zwaard en dood mij, zodat er niet van mij gezegd zal worden: een vrouw heeft hem gedood. Zijn wapendrager doorstak hem, en hij stierf. 56 Zo vergold God Abimelech het kwaad dat hij tegen zijn vader had begaan door zijn zeventig broers te doden, 57 en liet hij ook het kwaad van de burgers van Sichem op hun eigen hoofd neerkomen. Zo werd de vloek van Jotam, de zoon van Jerubbaäl, aan hen voltrokken Wij zingen: Hoog te paard (VL 870)(29-II) 1. koor 2.allen 8
koor Waar ter wereld zou ik om u treuren, gebeurtenissen, bloed doordrenkt. Niemand ben ik, stomme getuige van weer en onweer, storm en stilte, dood en leven ongetemd, wie hoorde ooit mijn stem? wie ooit zal ik hem geven? allen 9
Uitleg Wij zingen: De zegen van jouw naam Intermezzo Mededelingen Collectes: 1. Wijkdiaconie 2. Kerkmuziek Muziek Voorbeden 10
Wij zingen als tafellied: Wat vraagt de Heer nog meer van ons (NLB 992) Wat vraagt de Heer nog meer van ons dan dat wij dienen en hoeden als mensen naar Gods beeld? Wat vragen mensen meer van ons dan dat wij breken en delen als ons is voorgedaan? Het is de Geest die ons beweegt dat wij Gods wil doen en omzien naar alles wat er leeft. Brood en Beker Inleiding Viering Dankgebed 11
Wij zingen staande: Deze wereld omgekeerd (VL522;184-I) Zijn woord wil deze wereld omgekeerd: dat lachen zullen zij die wenen dat wonen zal wie hier geen woonplaats heeft dat dorst en honger zijn verdwenen de onvruchtbare zal vruchtbaar zijn die geen vader was zal vader zijn mensen zullen an dre mensen zijn de bierkaai wordt een stad van vrede Wie denken durft dat deze droom het houdt een vlam die kwijnt maar niet zal doven wie zich aan deze dwaasheid toevertrouwt al komt de onderste steen boven: die zal kreunen onder zorgen die zal vechten in t verborgen die zal waken tot de morgen dauwt hij zal zijn ogen niet geloven. Zegen Muziek Na de dienst is iedereen welkom in de benedenzaal voor koffie, thee en vruchtensap. 12
Aan deze dienst werkten mee: Liturgen: Nelien Nugteren Wilma Eusman Uitleg en viering: Cor Ofman Zanggroep o.l.v. Piano: Orgel: Diederick Koornstra Yolanda Haliman Fred Tuinder Aanduiding van de liederen: Bundel I en II: Liturgische gezangen voor de viering van de eucharistie, Gooi en Sticht, Baarn VLB: Verzameld Liedboek, Liturgische gezangen op teksten van Huub Oosterhuis, Kok/Halewijn, Kampen. De fabel van Jotham tekst en muziek Eveline Stern De zegen van jouw naam tekst: Jannet Delver (naar Hildegard von Bingen) muziek: Mariëtte Harinck Lezingen: NBV bewerkt door Cor Ofman Kaarsje aansteken Voor of na de dienst kunt u in de stilteplek een kaarsje aansteken en daar even stil bij staan of zitten. Voorbedenboek In de stiltehoek ligt het voorbedenboek Hier kunt u een naam van een persoon of een intentie in schrijven. Deze zal worden genoemd in de eerstvolgende voorbeden op zondagmorgen.