1.1. Beoogd effect Het heffen van belastingen op basis van geactualiseerde verordeningen.

Vergelijkbare documenten
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2017;

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2014

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van onroerende zaakbelastingen 2013.

Verordening op de heffing en invordering van onroerendezaakbelastingen

Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen

*ZEA74E5ECFB* Raadsvergadering d.d. 20 december 2016

Normal 0 false false false MicrosoftInternetExplorer4 /* Style Definitions */ table.msonormaltable

Gezien het voorstel inzake onroerende-zaakbelastingen Stein 2006 (Gem. blad Afd. A 2005, no. 152 );

BESLUIT. VERORDENING op de heffing en invordering van onroerende- zaakbelastingen 2017

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende. zaakbelastingen 2012 Citeertitel Verordening onroerende-zaakbelastingen 2012

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 7 november 2016 (Gemeenteblad 2016, nr. XXX);

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere (Flevoland)

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 november 2010 tot het aanpassen tarieven belastingen en heffingen 2011, nr.

Onderwerp: Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2014.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 november 2015, nr ; VAN ONROERENDE-ZAAKBELASTINGEN

Verordening onroerendezaakbelastingen

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van ; gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet;

Onderwerp: Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2018

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Houten. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

De raad van de gemeente Breda; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders; gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet;

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

gelezen het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders van 4 en 24 september en van 13 november 2012;

Nijverdal, 12 december gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2017;

Raadsbesluit. Onderwerp: Verordening onroerende-zaakbelasting Vergadering: 24 november 2015 Agendapunt: 12E Registratienummer:

Wetstechnische informatie

Verordening op de heffing en invordering van onroerendezaakbelastingen

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 november 2018 b e s l u i t :

Verordening op de heffing en de invordering van Onroerendezaakbelastingen. Citeertitel Verordening Onroerende zaakbelastingen 2015

VERORDENING op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen

I. in te trekken de verordening d.d. 13 december 2007, nr. 60a; II. vast te stellen de: Artikel 1

De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 20 december 2005;

Verordening op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen 2018 (Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2018).

1.1. Beoogd effect Het heffen van belastingen op basis van geactualiseerde verordeningen.

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende zaakbelastingen 2016

Raadsvergadering : 12 december 2011 Agendanr. 12

Onroerende zaakbelastingen

VERORDENING ONROERENDE-ZAAKBELASTINGEN GOOISE MEREN 2016

gelet op het voorstel van het college van november 2015, nr. 15/

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 november 2015; VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN ONROERENDE- ZAAKBELASTINGEN 2016.

Raadsmededeling - Openbaar

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen. emeente Druten. emeenteraad lastinnen: onroerende-zaakbelastinçien

RAADSVOORSTEL. Vaststellen Herziene verordening onroerende zaakbelasting Opsterland 2015 Portefeuillehouder : Rob Jonkman

Gemeente Langedijk. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 oktober 2015 nummer 55;

NIEUWE Verordening onroerende-zaakbelastingen 2014

De RAAD van de gemeente Dordrecht; gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 6 januari 2009, Nr.

Raadsvergadering : 3 december 2013 Agendapunt : Commissie : - Onderwerp : Verordening onroerende-zaakbelastingen

Verordening BI-zone Groote Lindt Zwijndrecht 2016

DE RAAD VAN DE GEMEENTE DEURNE BESLUIT. Verordening onroerende-zaakbelastingen Deurne 2018

*ZEA18E71503* Raadsvergadering d.d. 17 december 2015

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2015, met kenmerk AP020, raadsstuk 15bb8495;

De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 18 december 2012;

Samenvatting: Voorgesteld wordt de Verordening Onroerende Zaakbelasting 2019 vast te stellen.

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2016 (Verordening onroerende-zaakbelastingen 2016)

Verordening BI-zone De Vergulde Hand Vlaardingen Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 november 2015, R.nr. 46.

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag. nr : Datum :

Raadsmededeling - Openbaar

gelet op de tekst van de tussen de gemeente Zoeterwoude en BIZ-vereniging Grote Polder te sluiten Uitvoeringsovereenkomst;

Verordening BI-zone winkelcentrum Willem de Zwijger

Verordening Bedrijveninvesteringszone Nieuweweg. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 september 2017;

In de commissie RF van 4 juni 2015 zijn met betrekking tot de OZB de volgende uitgangspunten vastgesteld :

Argumentatie In de programmabegroting 2016 hebben wij u al meegedeeld dat de tarieven met 2% verhoogd moeten worden.

RAADSVOORSTEL MET VERORDENING

Verordening BedrijvenInvesteringsZone gebruikers Binnenstad Hengelo

gelet op de tussen de gemeente Breda en Ondernemersvereniging BiZ Steenakker gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 18 oktober 2016; B E S L U I T:

Verordening bedrijveninvesteringszone De Krogten 2017 gemeente Breda

Verordening bedrijveninvesteringszone Centrum Bergambacht 2016

GRIFFIE LEIDEN INGEKOMEN

Verordening BI-zone Steenakker Breda 2012

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : 6 Datum :

Verordening BI-zone Twentekanaal 2010.

Verordening op de heffing en de invordering van. en op de subsidie voor de BI-zone Centrum Oosterhout 2012

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 december 2016;

Gemeenteraad: 14 december 2017

Verordening op de heffing en invordering Bedrijveninvesteringszone Smakterheide Venray 2017

Verordening bedrijveninvesteringszone Bedrijventerrein Vianen

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Centrum Losser

het van het college van burgemeester in wethouders vin 1 oktober 2013;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders besluit :

Onderwerp: Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2019

Gemeente Almere. Besluit. De raad van de gemeente Almere, gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Onderwerp Verordening onroerende zaakbelastingen Commissie Bestuur. Commissie Ruimte. Commissie Sociaal. Informerende Commissie.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van?? september 2016;

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere (Flevoland)

Verordening Bedrijveninvesteringszone bedrijventerrein Dalfsen 2018

1.1. Beoogd effect Het heffen van belastingen op basis van geactualiseerde verordeningen.

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 december 2013;

Onderwerp Intrekken verordening Onroerende-zaakbelastingen 2011 en vaststellen verordening Onroerende-zaakbelastingen 2012.

Verordening Bedrijven Investering Zone Binnenstad

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

Verordening op de heffing en de invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.21 november 2017 ; b e s l u i t :

Verordening Bedrijveninvesteringszone Centrum Groesbeek 2017

Onderwerp Intrekken verordening onroerende-zaakbelastingen 2013 en vaststellen verordening onroerendezaakbelastingen

VERORDENING op de heffing en de invordering van belastingen op

Verordening bedrijveninvesteringszone Haarbrug-Noord gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van (datum en nummer);

raadsvergadering: 12 november 2014 onderwerp: Verordening Onroerende-zaakbelastingen 2015

Verordening op de heffing en de invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2015

Transcriptie:

Voor het kiezen van de datum voor de raadsvergadering --> Klik op het knopje ernaast om een raadsvergaderdatum te selecteren.onderstaande velden worden door tekstverwerking ingevuld!!!stuur DIT RAADSVOORSTEL WANNEER HET GEREED IS, DIRECT DOOR NAAR TEKSTVERWERKING!!!!!! DUS NIET WACHTEN TOT NA DE B. EN W.-VERGADERING!!!!! Raadsvergadering : 14 december 2015 Voorstelnr. : R 7130 Onderwerp : Verordeningen gemeentelijke belastingen 2016 Stadskanaal, 27 november 2015 Beslispunt De belastingverordeningen vaststellen. Aan de raad 1. Inleiding U heeft op 9 november 2015 bij de behandeling van de begroting 2016 de opbrengsten van verschillende heffingen vastgesteld. Om de geraamde opbrengsten te kunnen realiseren, moeten de tarieven voor de onroerende-zaakbelastingen, afvalstoffenheffing, marktgelden, begrafenisrechten en leges worden aangepast. Door het vaststellen van de begroting 2016 heeft u al ingestemd met de tarieven voor de afvalstoffenheffing, de rioolheffing, het marktgeld en de toeristenbelasting. Over de tarieven voor de onroerende-zaakbelastingen en leges komen wij hierna onder "argumenten" met een voorstel. Uitgangspunt van uw raad is dat de tarieven van belastingen, rechten en leges kostendekkend zijn. Alle wijzigingen zijn in de concept-verordeningen verwerkt. Wij bieden u de volgende belastingverordeningen aan: Verordening onroerende-zaakbelastingen Stadskanaal 2016. Verordening afvalstoffenheffing Stadskanaal 2016. Verordening marktgeld Stadskanaal 2016. Verordening begrafenisrechten Stadskanaal 2016. Legesverordening Stadskanaal 2016. 1.1. Beoogd effect Het heffen van belastingen op basis van geactualiseerde verordeningen. 2. Argumenten De gewijzigde tarieven en de redactionele aanpassingen moeten in de belastingverordeningen voor 2016 worden opgenomen. De belastingen kunnen dan geheven worden op basis van geactualiseerde verordeningen. Onroerende-zaakbelastingen (ozb) De gemeente zorgt op grond van de Wet WOZ jaarlijks voor herwaardering van alle onroerende zaken. De WOZ-waarden die naar de waardepeildatum 1 januari 2015 worden vastgesteld, zijn de grondslag voor de heffing van onroerende-zaakbelastingen (ozb) in 2016. De herwaardering van de onroerende zaken in onze gemeente is nog niet afgerond. Als alle WOZ-objecten gewaardeerd zijn, kan de waardeontwikkeling van de woningen en de niet-woningen worden berekend. De tarieven kunnen dan zodanig worden bijgesteld, dat er geen meer- of minderopbrengst is als gevolg van de herwaardering. 1

Uw raad heeft in het Ombuigingsplan 2014-2017 besloten de opbrengst van de ozb in 2016 met 3 procent te verhogen. Deze verhoging moet ook in de tarieven worden verwerkt. Na afronding van de herwaardering kunnen de tarieven voor 2016 worden berekend. Wij kunnen nu nog niet aangeven wanneer een voorstel over de definitieve tarieven kan worden gedaan. De Waarderingskamer moet eerst controleren of de waardebepaling door de gemeente voldoet aan de kwaliteitseisen en toestemming verlenen voor het verzenden van de WOZ-beschikkingen. Nadat de gemeente de vereiste toestemming van de Waarderingskamer heeft verkregen, zullen wij een nader voorstel over de tarieven doen. Bij de vaststelling van de tarieven spelen de 3 procent belasting(opbrengst)verhoging en de tariefsaanpassing als gevolg van de waardeontwikkeling van de onroerende zaken een rol. In verband met beide aspecten adviseren wij de tarieven voor 2016 voorlopig 20 procent hoger vast te laten stellen dan de tarieven voor 2015. De vastgestelde tarieven ozb kunnen in 2016 met terugwerkende kracht met ingang van 1 januari 2016 naar beneden worden bijgesteld. Het is niet toegestaan tarieven met terugwerkende kracht te verhogen. De tarieven worden uitgedrukt in een percentage van de WOZ-waarde. Voor 2015 zijn de percentages als volgt: ozb eigenaar woning 0,1556 ozb gebruiker niet-woning 0,2325 ozb eigenaar niet-woning 0,2792 Wij adviseren de tarieven voor 2016 voorlopig als volgt vast te stellen: ozb eigenaar woning 0,1867 ozb gebruiker niet-woning 0,2790 ozb eigenaar niet-woning 0,3350 Afvalstoffenheffing U heeft bij de vaststelling van de begroting 2016 het vast bedrag van de afvalstoffenheffing voor het jaar 2016 vastgesteld op 125,00. Dit komt overeen met een tarief van 62,50 per halfjaar. De tarieven voor het aanbieden van afval zijn niet gewijzigd ten opzichte van 2015. Van de belasting voor afvalaanbiedingen (variabel deel Afvalstoffenheffing) kan onder voorwaarden voor een maximum aantal containerledigingen of inworpen in een ondergrondse container kwijtschelding worden verleend. Uit gegevens van de afvalinzamelaar blijkt dat er minder afval wordt aangeboden. Het gemiddeld aantal containerledigingen en inworpen zijn gedaald doordat huishoudens meer afval scheiden dan in het verleden. Wij hanteren deze gemiddelden als maximum voor de toekenning van kwijtschelding. Wij stellen u voor de maximum aantallen voor kwijtschelding als volgt vast te stellen: 4 ledigingen van de gft-container (was 5), 12 ledigingen van de restafvalcontainer (was 14) en 21 inworpen in een ondergrondse container (was 24). Rioolheffing Het uitgangspunt voor de rioolheffing is volledige kostendekking. De geraamde lasten zijn gebaseerd op het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). In 2016 zijn de lasten vrijwel hetzelfde als in 2015. Om de kosten te verhalen is voor 2016 geen tariefsaanpassing nodig. De belastingverordening behoeft niet te worden aangepast. Marktgelden U heeft het uitgangspunt dat de tarieven voor het marktgeld kostendekkend zijn. Om hieraan te voldoen zijn de tarieven voor 2016 vastgesteld op 0,47 per m² voor de markt in Stadskanaal en op 1,90 per m¹ voor de markt in Musselkanaal. 2

Toeristenbelasting Met de gemeenten Bellingwedde en Vlagtwedde is afgesproken om ook voor het jaar 2016 een tarief van 0,75 per persoon per overnachting te hanteren. U heeft bij het vaststellen van de begroting 2016 dit tarief vastgesteld. De "Verordening toeristenbelasting Stadskanaal 2014" behoeft geen aanpassing en geldt ook voor het belastingjaar 2016. Begrafenisrechten De tarieven voor de begrafenisrechten zijn berekend op basis van de geraamde lasten in de begroting 2016. De voorgestelde tarieven voor 2016 voor het begraafrecht, het plaatsen van een grafkelder en het plaatsen van een urnenkelder zijn kostendekkend. Voor uitgifte en het schoonhouden van nieuwe graven worden afkoopsommen voor een periode van 25 jaar vastgesteld. Er is geen aanleiding om de tarieven van deze afkoopsommen te verhogen. De voorgestelde tarieven van de meest voorkomende belastbare feiten zijn: Begraafrecht 510,00 (2015: 505,00) Plaatsen grafkelder 210,00 (2015: 208,00) Plaatsen urnenkelder 174,00 (2015: 172,00) Jaarlijks recht schoonhouden van graven die vóór 1973 zijn uitgegeven 30,00 (2015: 29,00). Wij stellen u voor de tarieven voor de begrafenisrechten vast te stellen zoals deze in de conceptverordening zijn opgenomen. Leges De legestarieven zijn opgenomen in een tarieventabel, behorende bij de Legesverordening. De wijzigingen voor de legesheffing voor producten van Burgerzaken zijn in een bijlage bij dit voorstel toegelicht. Het betreft de bepalingen in Titel 1, de hoofdstukken 3, 3A, 4 en 5 van de tarieventabel. De legestarieven voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning of een ontheffing op grond van bijzondere wetgeving (titel 1, hoofdstuk 8) zijn met een gering bedrag verhoogd. Er is geen aanleiding voor aanpassing van de legestarieven voor dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning (Wabo). Wij stellen u voor de tarieven voor de leges vast te stellen, zoals deze in de tarieventabel, behorende bij de Legesverordening 2016, zijn opgenomen. 3. Aanpak/uitvoering/voortgang Communicatie De verordeningen bekendmaken. 4. Juridische consequenties De verordeningen voldoen aan de Europese dienstenrichtlijn. 5. Kosten, baten en dekking De voorgestelde tarieven hebben in het algemeen geen effect op de opbrengst van de heffingen, omdat bij de berekening is uitgegaan van de begroting 2016. Burgemeester en wethouders de heer G.J. van der Zanden secretaris mevrouw B.A.H. Galama burgemeester HSch/ 3

De raad van de gemeente Stadskanaal; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 november 2015, nr. R 7130; gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet; b e s l u i t : vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2016. Artikel 1 Belastingplicht 1. Onder de naam "onroerende-zaakbelastingen" (ozb) worden ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven: a. een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: "gebruikersbelasting"; b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen: "eigenarenbelasting". 2. Bij de gebruikersbelasting wordt: a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven; b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld. 3. Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is. Artikel 2 Belastingobject 1. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken. 2. Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Artikel 3 Maatstaf van heffing 1. De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar, bedoeld in artikel 1. 1

2. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken. Artikel 4 Vrijstellingen 1. In afwijking in zoverre van artikel 3, wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van: a. ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken; b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a. bedoelde grond; c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de in artikel 1, derde lid, onderdeel b, van die wet bedoelde voorwaarden, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen; e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid, die zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden; f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken; g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken; j. onroerende zaken voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs; k. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - die zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen. 2. De vrijstelling met betrekking tot de in onderdeel j. van het eerste lid bedoelde onroerende zaken voor de eigenarenbelasting geldt niet voor zover de gemeente van die zaken niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. 3. In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden. 2

Artikel 5 Belastingtarieven 1. Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor: a. de gebruikersbelasting 0,2790; b. bij de eigenarenbelasting: 1. voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,1867; 2. voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,3350. 2. Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag naar beneden afgerond op hele euro's. 3. Voor belastingbedragen tot 5,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin, wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen ozb of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag. Artikel 6 Wijze van heffing De belastingen worden bij wege van aanslag geheven. Artikel 7 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, ten hoogste 1.000,00 is, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de ozb. Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De "Verordening onroerende-zaakbelastingen Stadskanaal 2015" van 15 december 2014, gewijzigd bij raadsbesluit van 26 januari 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016. 3. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016. 4. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening onroerende-zaakbelastingen Stadskanaal 2016". Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 december 2015. De raad de heer K. Willems raadsgriffier mevrouw B.A.H. Galama voorzitter HSch/ 3

De raad van de gemeente Stadskanaal; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 november 2015, nr. R 7130; gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet; b e s l u i t : vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2016. Artikel 1 Aard van de belasting en belastbaar feit 1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer. 2. De afvalstoffenheffing, als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Artikel 2 Belastingplicht 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruikmaakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt: a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruikmaakt van het perceel; b. ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan. Artikel 3 Maatstaf van heffing en belastingtarief De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. Artikel 4 Heffingstijdvak Het heffingstijdvak van de belasting, bedoeld in de onderdelen 1.1.1, 1.1.2 en 1.2.1 van de tarieventabel, is gelijk aan een kalenderhalfjaar. Artikel 5 Wijze van heffing 1. De belasting, bedoeld in hoofdstuk 1.1 en in onderdeel 1.2.1 van de tarieventabel, wordt geheven bij wege van aanslag. 2. De belasting, bedoeld in hoofdstuk 1.2, de onderdelen 1.2.2, 1.2.3 en 1.2.4 van de tarieventabel, wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur. 1

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 1. De belasting, bedoeld in de onderdelen 1.1.1 en 1.1.2 van de tarieventabel, is verschuldigd bij het begin van het heffingstijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. De belasting, bedoeld in het onderdeel 1.2.1 van de tarieventabel, is verschuldigd na afloop van het heffingstijdvak. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak aanvangt, is de belasting, bedoeld in de onderdelen 1.1.1 en 1.1.2 van de tarieventabel, verschuldigd voor zoveel volle kalendermaanden als er in dat heffingstijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 4. Indien de belastingplicht in de loop van het heffingstijdvak eindigt, bestaat ten aanzien van de belasting, bedoeld in de onderdelen 1.1.1 en 1.1.2 van de tarieventabel, aanspraak op ontheffing voor zoveel volle kalendermaanden van de voor een volledig heffingstijdvak verschuldigde belasting als er in dat heffingstijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 5. Het derde en het vierde lid zijn niet van toepassing, indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt. Artikel 7 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die, met inachtneming van hoofdstuk 1.1, onderdelen 1.1.1, 1.1.2 en hoofdstuk 1.2, onderdeel 1.2.1 van de tarieventabel worden opgelegd, worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. 2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, ten hoogste 1.000,00 is, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 3. In afwijking van het voorgaande moet het gevorderde bedrag, als bedoeld in hoofdstuk 1.2 de onderdelen 1.2.2, 1.2.3 en 1.2.4 van de tarieventabel, tegen contante betaling worden voldaan op het moment van de mondelinge kennisgeving of op het moment van de uitreiking van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Artikel 8 Kwijtschelding Bij de invordering van afvalstoffenheffing wordt geen kwijtschelding verleend van de belasting die verschuldigd is voor het aantal aanbiedingen in een kalenderjaar: a. van een minicontainer, bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, boven het aantal van 4; b. van een minicontainer, bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen, boven het aantal van 12; c. door inworp in een ondergrondse container (trommel 70 liter), boven het aantal van 21; d. door inworp in een ondergrondse container (trommel 35 liter), boven het aantal van 42. Voor de belasting, als bedoeld in hoofdstuk 1.2 de onderdelen 1.2.2, 1.2.3 en 1.2.4 van de tarieventabel, wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing. 2

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De "Verordening afvalstoffenheffing Stadskanaal 2011" van 13 december 2010, gewijzigd bij raadsbesluit van 24 juni 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016. 3. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016. 4. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing Stadskanaal 2016". Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2015. De raad de heer K. Willems raadsgriffier mevrouw B.A.H. Galama voorzitter 3

De raad van de gemeente Stadskanaal; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 november 2015, nr. R 7130; gelet op de Wet op de Lijkbezorging en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet; b e s l u i t : vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van begrafenisrechten 2016. Artikel 1 Voorwerp van de belasting Onder de naam begrafenisrechten worden rechten geheven voor het begraven van lijken of het plaatsen van asbussen op de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Stadskanaal, voor het gebruikmaken van de begraafplaatsen en voor de diensten, die door de gemeente worden verleend. Artikel 2 Belastingplicht Belastingplichtig is de aanvrager van het gebruik of van de diensten, dan wel degene voor wie het gebruik of de diensten worden aangevraagd of verleend. Artikel 3 Maatstaf van heffing en tarieven A. 1. Voor de uitgifte van elke grafruimte en het van gemeentewege schoonhouden van dit graf voor een periode van 25 jaar met het uitsluitend recht om daarin een lijkkist en een asbus of ten hoogste twee asbussen te begraven, wordt een recht geheven van 1.246,00. 2. Voor de uitgifte van elke grafruimte en het van gemeentewege schoonhouden van dit graf voor een periode van 25 jaar met het uitsluitend recht tot het begraven van een lijk van een persoon van één tot twaalf jaar, wordt een recht geheven van 623,00, indien die grafruimte gelegen is in een afzonderlijk, speciaal daartoe ingericht gedeelte van de begraafplaats. 3. Voor de uitgifte van elke grafruimte en het van gemeentewege schoonhouden van dit graf voor een periode van 25 jaar met het uitsluitend recht tot het begraven van een lijk van een persoon, jonger dan één jaar, wordt een recht geheven van 311,50, indien die grafruimte gelegen is in een afzonderlijk, speciaal daartoe ingericht gedeelte van de begraafplaats. 4. Voor de uitgifte en het van gemeentewege schoonhouden van elk urnengraf met het uitsluitend recht tot het plaatsen van ten hoogste twee asbussen voor een periode van 25 jaar, wordt een recht geheven van 623,00. 5. Bij verlenging van de termijnen, als bedoeld onder A. 1. tot en met 4., met tien jaar, bedraagt het recht respectievelijk 647,00, 323,50, 161,75 en 323,50. 6. Bij verlenging van uitsluitend de huurtermijnen als bedoeld onder A. 1. tot en met 4., met tien jaar, bedraagt het recht respectievelijk 411,50, 205,75, 102,75 en 205,75. 7. Bij verlenging van de termijn van uitgifte en het van gemeentewege schoonhouden van elke tuinurn, met tien jaar, wordt een recht geheven van 647,00. 8. Bij verlenging van uitsluitend de huurtermijn van een tuinurn, met tien jaar, wordt een recht geheven van 411,50. B. Voor het overschrijven van een grafruimte, een urnengraf of een tuinurn op naam van een ander, wordt een recht geheven van 22,00. 1

C. 1. Het recht bedraagt voor het begraven van een lijk van: a. een persoon van twaalf jaar en ouder: 510,00; b. een persoon van één tot twaalf jaar: 255,00; c. een persoon, jonger dan één jaar: 127,50. 2. Bij de plaatsing van grafkelders, wordt een recht geheven van 210,00 per grafkelder. 3. Bij de plaatsing van urnenkelders, wordt een recht geheven van 174,00 per urnenkelder. D. 1. Voor het van gemeentewege schoonhouden van de opstallen en het onderhouden van de aangebrachte beplantingen op de vóór 1 januari 1973 uitgegeven graven voor een lijk per persoon: a. van twaalf jaar en ouder, wordt een jaarlijks recht geheven van 30,00; b. van één tot twaalf jaar, wordt een jaarlijks recht geheven van 15,00; c. jonger dan één jaar, wordt een jaarlijks recht geheven van 7,50. Voor de rechten onder b. en c. geldt de restrictie dat deze graven gelegen moeten zijn in een afzonderlijk, speciaal daartoe ingericht gedeelte van de begraafplaats. 2. Voor het van gemeentewege schoonhouden van de graven, bedoeld in artikel 17, lid 1 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Stadskanaal 2006, wordt voor het restant aantal jaren van de lopende huurtermijn een bijdrage ineens geheven, berekend naar de contante waarde van de jaarlijkse rechten, genoemd onder D, lid 1 van dit artikel, bij 4% rente per jaar. 3. a. De in lid 1 genoemde jaarlijkse rechten kunnen, voor zover de daar bedoelde graven zijn gekocht, vervangen worden door bijdragen ineens, eveneens voor een periode van 25 jaar: - van 453,50 voor elke grafruimte, bedoeld in artikel 3, onder A, 1e lid van deze verordening; - van 226,75 voor elke grafruimte, bedoeld in artikel 3, onder A, 2e lid van deze verordening; - van 113,50 voor elke grafruimte, bedoeld in artikel 3, onder A, 3e lid van deze verordening. b. Voor zover de in lid 1 bedoelde graven zijn gehuurd, kunnen voor de restant huurtermijn de in dat lid genoemde jaarlijkse rechten vervangen worden door een bijdrage ineens, berekend naar de contante waarde van die jaarlijkse rechten bij 4% rente per jaar. 4. De in lid 3, sub a genoemde bijdragen ineens, worden ook geheven in geval van verlenging, als bedoeld in artikel 18 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Stadskanaal 2006. Artikel 4 Belastingjaar 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar. 2. Met betrekking tot de rechten, genoemd in artikel 3, onder A en onder D, leden 2, 3, 4 en 5, is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht. Artikel 5 Wijze van heffing 1. De rechten, genoemd in artikel 3, onder D, lid 1, worden geheven door middel van een aanslag. 2. De overige in artikel 3 genoemde rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld 1. De rechten, genoemd in artikel 3, onder D, lid 1, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar. 2. De overige in artikel 3 genoemde rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van het verlenen van het gebruik of de diensten. Artikel 7 Tijdstip van betaling 1. De rechten, als bedoeld in artikel 3, onder A, B, C en D, leden 2, 3 en 4, moeten binnen een maand na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving worden betaald. 2

2. a. De aanslagen voor de rechten, als bedoeld in artikel 3, onder D, lid 1 moeten worden betaald in drie gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen, telkens een maand later. b. In afwijking van het vorige lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, ten hoogste 1.000,00 is, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Artikel 8 Kwijtschelding Bij de invordering van de begrafenisrechten wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 9 Restitutie bij terugname graven Bij toepassing van artikel 19 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Stadskanaal 2006, worden de destijds betaalde rechten voor uitgifte van een graf geheel of voor een evenredig gedeelte terugbetaald. Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de begrafenisrechten. Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De "Verordening begrafenisrechten Stadskanaal 2015" van 15 december 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016. 3. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening begrafenisrechten Stadskanaal 2016". Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 december 2015. De raad de heer K. Willems raadsgriffier mevrouw B.A.H. Galama voorzitter HSch/ 3

De raad van de gemeente Stadskanaal; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 november 2015, nr. R 7130; gelet op artikel 229 van de Gemeentewet; b e s l u i t : vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van marktgeld 2016. Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: markten : de wekelijkse markten, die in deze gemeente worden gehouden; meter : een strekkende meter (markt Musselkanaal) of een vierkante meter (markt Stadskanaal); standwerker : marktkoopman, die op een bijzondere manier de markthandel uitoefent en slechts incidenteel de markt bezoekt. Artikel 2 Belastbaar feit Onder de naam "marktgeld" wordt een recht geheven voor het innemen van een standplaats op één van de markten in deze gemeente. Artikel 3 Belastingplicht Belastingplichtig is degene, die een in artikel 2 bedoelde standplaats inneemt. Artikel 4 Maatstaf van heffing 1. Als maatstaf van heffing geldt voor de markt in Stadskanaal de oppervlakte van de standplaats, uitgedrukt in vierkante meters. Een gedeelte van een vierkante meter wordt naar boven afgerond op een hele vierkante meter. 2. Als maatstaf van heffing geldt voor de markt in Musselkanaal de frontbreedte van de standplaats, uitgedrukt in meters. Een gedeelte van een meter wordt naar boven afgerond op een hele meter. Artikel 5 Tarieven 1. Het recht bedraagt per dag of gedeelte daarvan voor handelaren en standwerkers op de markt in Stadskanaal 0,47 per vierkante meter. 2. Het recht bedraagt per halve dag of gedeelte daarvan voor handelaren en standwerkers op de markt in Musselkanaal 1,90 per meter. Artikel 6 Belastingtijdvak Het belastingtijdvak valt samen met een kalenderkwartaal. 1

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak 1. De belastingschuld ontstaat bij de aanvang van het belastingtijdvak of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, of de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak uitbreidt, is het recht respectievelijk het hogere recht door de uitbreiding van de belastingplicht, verschuldigd voor zoveel dertiende gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de uitbreiding van de belastingplicht, nog marktdagen in dat belastingtijdvak overblijven. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, of de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak vermindert, kan aanspraak op ontheffing worden gemaakt over zoveel dertiende gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, respectievelijk de vermindering van de belastingplicht, nog marktdagen in dat belastingtijdvak overblijven. Artikel 8 Wijze van heffing Het recht wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Artikel 9 Tijdstip van betaling 1. Het recht voor een handelaar, geen standwerker zijnde, moet over een kalenderkwartaal vooruitbetaald worden binnen twee weken na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving. 2. Het recht voor een standwerker moet betaald worden op het moment van uitreiking van de schriftelijke kennisgeving. Artikel 10 Kwijtschelding Bij de invordering van marktgeld wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van marktgeld. Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De "Verordening marktgeld Stadskanaal 2015" van 15 december 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016. 3. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening marktgeld Stadskanaal 2016". Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 december 2015. De raad de heer K. Willems raadsgriffier mevrouw B.A.H. Galama voorzitter HSch/ 2

De raad van de gemeente Stadskanaal; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 november 2015, nr. R 7130; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en de artikelen 2, tweede lid en 7 van de Paspoortwet; b e s l u i t : vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van leges 2016. Artikel 1 Belastbaar feit Onder de naam "leges" worden rechten geheven voor: a. het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten; b. het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of een reisdocument; een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel. Artikel 2 Belastingplicht Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, de Nederlandse identiteitskaart of het reisdocument, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht. Artikel 3 Vrijstellingen Leges worden niet geheven voor het in behandeling nemen van aanvragen ter verkrijging van: a. bewijzen van in leven zijn, strekkende tot betaling van lijfrente en andere periodieke uitkeringen ten laste van de staat, provincies, gemeenten, waterschappen of andere publiekrechtelijke lichamen; b. verklaringen omtrent inkomen en vermogen. Artikel 4 Tarieven 1. De leges worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. 2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tabel genoemde eenheid als een volle eenheid gerekend. Artikel 5 Wijze van heffing De leges worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of ander schriftuur. Artikel 6 Termijnen van betaling De leges moeten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 5: a. mondeling wordt gedaan: op het moment van het doen van de kennisgeving; b. schriftelijk wordt gedaan: op het moment van het uitreiken van de kennisgeving; c. toegezonden wordt: binnen twee weken na de dagtekening van de kennisgeving. 1

Artikel 7 Kwijtschelding Bij de invordering van de leges wordt met uitzondering van de leges voor reisdocumenten en rijbewijzen geen kwijtschelding verleend. Artikel 8 Teruggaaf Gedeeltelijke teruggaaf van leges voor een in de tarieventabel omschreven dienst wordt verleend op een aanvraag als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet en overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in de bij deze verordening behorende tarieventabel opgenomen bepaling. Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van leges. Artikel 10 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel 1. De "Legesverordening Stadskanaal 2015", vastgesteld op 15 december 2014, gewijzigd bij raadsbesluit van 16 februari 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016. 3. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016. 4. Deze verordening wordt aangehaald als "Legesverordening Stadskanaal 2016". Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 december 2015. De raad de heer K. Willems raadsgriffier mevrouw B.A.H. Galama voorzitter HSch/ 2