Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Vergelijkbare documenten
STOP de overgangsbepalingen van de Centrale Rijnvaartcommissie CCR.

Notitie overgangsbepalingen passagiersschepen. Behorend bij Rapport Onderzoek en beleidsadvies overgangsbepalingen binnenvaart

WIJ ZIJN BLN. Dé ketenbrede branchevereniging ván en vóór de binnenvaart

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 26 mei 2014 Betreft Besluitvorming CCR. Geachte voorzitter,

c) Toepassing Europese norm op bijboten

Inrichtingen op de gangboorden ter bescherming tegen vallen en ter vermindering van verdrinkingsongevallen. - Ontwerpbesluit -

Inventarisatielijst ROSR overgangsbepalingen.

Onderzoek en beleidsadvies overgangsbepalingen binnenvaart. Probleem -en gevolgenanalyse van ROSR in Nederland

Vanwege de leesbaarheid is de brief van de minister als uitgangspunt genomen en zijn daarin de opmerkingen in het blauw geplaatst.

Ontwerp voor het werkprogramma van CESNI - 3e versie (Deel I Technische voorschriften)

Artikel Afmeting van de werkplekken Werkplekken moeten zo groot zijn dat iedere persoon die er werkt voldoende bewegingsvrijheid heeft.

Uittreksel uit het TNO rapport 2013 R 11830

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Internationale technische regelgeving binnenvaart. Wie doet wat?

PROTOCOL 21. Erkenning van buiten de Rijnoeverstaten geldende bewijzen

PROTOCOL 14. Besluit

Tijdens het algemeen overleg met de vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Milieu op 5 november jl. heb ik een aantal zaken toegezegd, te weten:

Onderwerp Beantwoording vragen met betrekking tot het Binnenvaartbesluit

Overgangsbepalingen waarvan de termijn bij de 1e verlenging van het certificaat na afloopt, de extra eisen voor passagiersschepen.

GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2018/970 VAN DE COMMISSIE

2012D47408 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Met mijn brief van oktober 2013 (kenmerk IenM/BSK-2013/242823) heb ik u bericht over de goedkeuring door de Europese Commissie van de verlenging van

Reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn (ADNR)

illinium 17IN /10/2017 Ministerie van Infrastructuur en Milieu Dagelijks bestuur alle waterschappen

Uitbreiding van de kring geschikte nautische deskundigen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Ankergewichten duwbakken en duwboten.

voldoet momenteel op onderstaande wijze wel/ niet aan de CCR eisen

WIJZIGING van het geldige REGLEMENT ONDERZOEK SCHEPEN OP DE RIJN vanaf

PROTOCOL 3. Instelling en werkwijze van het Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart CESNI. Besluit

PROTOCOL 24. PB. Nr. L 245 van , blz 23

(Niet-wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

RICHTSNOEREN OVER DE REGLEMENTAIRE WERKZAAMHEDEN VAN DE CCR. Artikel 1. Doel en strekking van het besluit

Knelpunten vanuit het ROSR en Bijlage II bij de richtlijn 2006/87/EG

Wijzigingen wetgeving 2013

INFORMATIEBLAD OVER DE ES TRIN PROCEDURE VOOR ONTHEFFINGEN EN GELIJKWAARDIGHEDEN VAN DE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN VAN VOOR SPECIFIEKE VAARTUIGEN

De Minister van Infrastructuur en Milieu, en de voorzitter van de commissie van deskundigen, bedoeld in artikel 1.19 van de Binnenvaartregeling;


Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument D013109/03.

Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG Datum 16 november 2011 Betreft Plan van aanpak Klein Schip

NBKB cursus experts 2018

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Zorgen over de voorgenomen overheveling van het kortdurend eerstelijnsverblijf naar de Zvw per 2017.

abcdefgh De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG Geachte voorzitter,

1; Besluiten en regelingen Rijn en BSW. Aanwijzing; Rijnkruisend scheepvaartverkeer 2007

Landelijk Bureau. afz. Postbus2894, 1000 CW Amsterdam

Overgangstermijnen geluidsnormen binnenvaart - Voorstel voor het vervolg -

Besluit van. Houdende wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement 1995

Hoofdstuk 32, ES TRIN I lid 6, 3e t/m 5e zin

CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART RV (14) 11 RV/G (14) 26 JWG (14) februari 2014 Or. en fr/de/nl/en. Uniforme technische standaarden

Advies casus Aanbod mbo-opleidingen Zoetermeer

(Bijlage 1 bij protocol 2012-II-4 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart, 29 november 2012) d//reglem/thg_strat_nl

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

ADMINISTRATIEVE OVEREENKOMST BETREFFENDE EEN SAMENWERKINGSKADER TUSSEN. het secretariaat van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart

In deze regeling wordt verstaan onder besluit: Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart.

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen die door Kamerlid dhr. Smaling van de SP zijn gesteld op 4 februari 2014.

Stellingname ES-TRIN Hoofdstuk 15 "Woningen"

Knelpunten vanuit het ROSR en Bijlage II bij de richtlijn 2006/87/EG

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wet- en regelgeving. Scheepsafvalstoffenverdrag (SAV) Reglement van Onderzoek Schepen op de Rijn (ROSR)

Certificerende inspecties drijvende werktuigen

Deel I Technische voorschriften

Certificerende inspecties drijvende werktuigen

Databank voor de toepassing van de technische voorschriften

BIJLAGEN Onderzoek en beleidsadvies overgangsbepalingen binnenvaart

14 NEt Pdjkswaterstaat Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Gemeente Gouda Afdeling Gebiedsontwikkeling Postbus BB Gouda 2~ouda

Europees Comité voor de opstelling van standaarden in de binnenvaart (CESNI) Huishoudelijk Reglement

Ladingboek Binnentankvaart

~~:-- BLN -I Koninklijke Schuttevaer I

Betreft: Zorgen Nederlandse maritieme cluster over de Nederlandse scheepsregisters

Opgesteld door: CCV. Examenonderdeel: Veiligheid en milieu Code: BVVM Naam: Schipper Toetsvorm: Schriftelijk: meerkeuzevragen.

Ervaringen met walstroom

Vergadering water- en scheepvaartpolitiediensten. Vraag BE3 van de Belgische delegatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Normen in het ROSR en het RPR

Verstelbare stuurhuizen. Effectenrapportage

Plenaire voorjaarszitting van de CCR 2013

uw kenmerk : : Kostenindicatie P2deck Geachte heer,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Schepen gebouwd voor en

19006 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

WIJZIGING van het geldige RIJNVAARTPOLITIEREGLEMENT vanaf

Technische problemen historische pleziervaartuigen langer dan 20 meter

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

anwb.nl/watersport, de site voor watersporters

Proefvaarten met duwstellen

Factuur Factuurdatum: 29 april 2015 Factuurnummer Debiteurnummer:

Het bevel is van kracht geworden op donderdag 24 augustus 2017 om 16:30 uur en is geldig tot donderdag 31 augustus :30 uur.

Algemeen Dagblad T.a.v. Postbus TC ROTTERDAM

WIJZIGING van het geldige REGLEMENT ONDERZOEK SCHEPEN OP DE RIJN vanaf

Brancheorganisatie Kinderopvang Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang Sociaal Werk Nederland BOinK Stichting Voor Werkende Ouders FNV CNV

Recente ontwikkelingen in het binnenvaartaansprakelijkheidsrecht CLNI Mr. Theresia K. Hacksteiner Secretaris Generaal IVR en EBU

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Transcriptie:

Ministerie van Infrastructuur en Milieu > Retouradres Postbus 20904 2500 EX Den Haag CBRB Rijn- en Binnenvaarthuis Directeur De heer ing. R. Tieman Vasteland 12e 3011 BL Rotterdam PIesmanweg 1-6 Den Haag Postbus 20904 2500 EX Den Haag www.r1jksoverheld.nl Contactpersoon mr. L. Vermeulen Senior Beleidsmedewerker T 070 456 1028 F 070 456 1888 Datum 2 november 2012 Betreft overgangstermijnen IENM/BSK-2012/222997 Geachte heer Tieman, De afgelopen jaren heeft het binnenvaartbedrijfsleven bij herhaling haar zorgen geuit richting de Minister van Infrastructuur en Milieu, maar ook richting de Tweede Kamer, over de afloop van verschillende overgangstermijnen uit het Reglement van Onderzoek Schepen op de Rijn (Rosr). Naar aanleiding van deze zorgen heeft het Ministerie in 2011 onderzoek laten doen naar de afloop van deze overgangstermijnen en de mogelijke gevolgen hiervan voor de Nederlandse binnenvaartsector. Dit onderzoek, uitgevoerd door KplusV Organisatie Advies en met inbreng van de binnenvaartsector, heeft een drietal documenten opgeleverd, te weten: Onderzoek en beleidsadvies overgangsbepalingen binnenvaart; Bijlagen bij onderzoek en beleidsadvies overgangsbepalingen binnenvaart; Notitie overgangsbepalingen passagiersschepen. Deze documenten vormden voor de Nederlandse delegatie in de Centrale Commissie Rijnvaart (CCR) de aanleiding om de overgangsbepalingen opnieuw aan de orde te stellen. Op basis van de documenten stemden de andere delegaties erin toe, het onderwerp "overgangsbepalingen" op het werkprogramma voor 2012 en 2013 van de CCR te plaatsen. Dit betekent dat het betrokken Comité van de CCR het onderwerp tijdens haar vergaderingen mag bespreken. Plaatsing van het onderwerp op het werkprogramma betekent echter niet automatisch dat de delegaties in de CCR ook bereid zijn, om deze overgangsbepalingen geheel of zelfs maar gedeeltelijk te herzien. Tijdens de eerste besprekingen over het onderwerp bleek al snel dat de andere delegaties in de CCR vooralsnog zeer terughoudend zijn om de bestaande overgangsbepalingen of -termijnen te wijzigen. Zij wijzen er op dat deze termijnen in 2003 na gedegen onderzoek door het Duitse Versuchsanstalt für Binnenschiffbau (VBD) en na intensief overleg met het binnenvaartbedrijfsleven (waarbij overeenstemming werd bereikt), unaniem door de CCR-Iidstaten werden vastgesteld. In de overige CCR-lidstaten blijkt bovendien tot op heden de overheid niet of nauwelijks door het bedrijfsleven op deze problematiek te zijn

aangesproken. Het wordt door de delegaties in elk geval niet zo ervaren. Aangezien de overgangsbepalingen bestaande regelgeving betreft, dient over elke eventuele wijziging hierin door alle CCR delegaties op basis van unanimiteit besloten te worden. Nederland heeft intussen in de CCR voorgesteld om de overgangsbepalingen waarvan bovengenoemd onderzoek heeft uitgewezen dat zij gepaard gaan met hoge nalevingskosten, aan nader onderzoek te onderwerpen. Hiervoor zouden alternatieve oplossingen moeten worden uitgewerkt. De bereidheid van andere delegaties om hierover de discussie te voeren, is echter volledig afhankelijk van de kracht van de onderbouwing die Nederland per bepaling kan geven. Bepalingen waarvoor deze onderbouwing onvoldoende urgent en concreet kan worden gemaakt, zullen bij de andere delegaties geen kans maken. Datum 2 november 2012 IENM/BSK- 20 12/222997 De Nederlandse delegatie in de CCR is bereid zich maximaal sterk te maken voor aanvaardbare oplossingen voor de meest knellende overgangsbepalingen. Voor de betreffende onderbouwing hebben we echter dringend uw steun nodig. In de bijlage bij deze brief treft u een overzicht aan van de bepalingen waarom het gaat. Teneinde de overige delegaties te overtuigen van het feit dat actie geboden is, heeft de Nederlandse delegatie, per bepaling, dringend behoefte aan de volgende informatie: hoeveel schepen worden door deze bepaling getroffen (concrete aantallen, geen schattingen, zo veel mogelijk met scheepsnamen en contactgegevens eigenaar om nader onderzoek mogelijk te maken); welke aanpassingen moeten worden verricht en welke bedragen zijn hiermee gemoeid (concrete bedragen, geen schattingen); hoeveel schepen zullen bij het verlengen van het Certificaat van Onderzoek vanaf 1 januari 2013 een beroep doen op de hardheidsclausule van artikel 24.04 Rosr (goed onderbouwde schatting kan volstaan). Hierbij wil ik met klem een beroep doen op uw organisatie om bij uw achterban de gevraagde informatie te achterhalen en aan de Nederlandse delegatie te doen toekomen. Ik wil u vragen om deze informatie vóór 20 november 2012 aan te leveren voor de bepalingen waarvan de termijn reeds in 2010 afliep. Voor de bepalingen die in 2015 aflopen, dient de informatie uiterlijk in februari 2013 beschikbaar te zijn, teneinde de discussie in de CCR te kunnen voeren. Ik ben mij er van bewust dat deze vraag reeds eerder aan u gesteld is. Ik stel deze vraag echter opnieuw, omdat de tot nu toe vanuit uw organisaties ontvangen antwoorden in de meeste gevallen bij lange niet de hardheid en concreetheid hadden die nodig zijn om binnen de CCR de discussie succesvol te kunnen voeren. Ik wil u er daarom nogmaals op wijzen, dat als de informatie niet op tafel komt, de kans dat andere delegaties bereid zijn terug te komen op in 2003 unaniem genomen besluiten, zeer gering lijkt. De Nederlandse delegatie zal haar

onderhandelingsinzet in belangrijke mate laten bepalen door de kwaliteit van de geboden onderbouwing. Tenslotte geef ik u in overweging er bij uw zusterorganisaties in de andere Rijnoeverstaten op aan te dringen, meer met hun delegaties in de eer over dit onderwerp te communiceren. Met vriendelijke groet, Datum 2 november 2012 IENM/BSK-2012/222997

Bijlage: lijst van bepalingen die het betreft Bepaling Overgangstermijn Omschrijving 3.03 lid 1 (a) 2035 Plaats aanvaringsschot 3.03 lid 7 2041 Voorschip met ankernissen 3.04 lid 7 2015 Geluidsdruk Machinekamer 7.01 lid 2 2015 I Geluidsdruk in stuurhut 7.02 lid 5 2010, Gekleurde ruiten stuurhut 8.10 lid 2 2015 Geluidsdruk 25 meter afstand schip 9.01, lid 1 2015 Elektrische installatie voldoen aan geldende normen 10.01 lid 5 en 6 2010 Ankeruitrustinq (ankerqewicht) 11.02 lid 4 2015 Relinqen en voetliisten qanqboorden 11.04 2035 Breedte qanqboord 11.06 lid 2 2035 Minimale grootte nooduitgangen 11.10 2010 Eisen aan luiken 11.11 2010 Eisen aan lieren 11.12 lid 2 t/m 6 2015 Eisen aan kranen 11.12 lid 8t/m 10 2015 Eisen aan kranen 12.02 lid 5 2015 Geluidsdruk woon- en slaapruimten 12.01 lid 1 2035 Verbliiven aan boord verbliivende personen 12.02 lid 3 2035 Positie van de vloer 12.02 lid 4 2035 Woon- en slaapruimte 12.02 lid 6 2035 Stahoogte in verblijven 12.02 lid 8 2035 Vloeroppervlak in woonruimte 12.02 lid 9 2035 Inhoud van ruimten 12.02 lid 10 2035 Luchtvolume per persoon 12.02 lid 11 2035 Afmetinq van deuren 12.02 lid 12 2035 Aanbrenqen van trappen 12.02 lid 13 2035 Leidinqen van qevaarliike stoffen en gassen 12.03 2035 Sanitaire voorzieningen 12.06 2035 Verwarminq en ventilatie 15.02 lid 2 2045 Aantal en plaats schotten 15.06 lid 5 2045 Eisen aan verbindinqsqanqen 15.06, lid 6 (c) 2007/2015 Vluchtwegen niet door machinekamers en keukens 15.06 lid 8 2045 Eisen aan verzamelruimten 15.07 lid 1 en 2 2045 Eisen aan voortstuwinqssysteem 15.08 lid 3 (a) 2010 Eisen aan alarminstallatie 15.10 lid 4 en 6 2015 Noodstroominstallatie 15.11, lid 1 2015 Technische geschiktheid op het gebied van brandbescherming van materialen en onderdelen 15.11 lid 2 2045 Uitvoering van scheidingsvlakken 15.11, lid 9 2010 Wanden van dek tot dek overeenkomstig uitvoering scheidingsvlakken conform artikel 15.11 lid 2 15.12 lid 9 2045 Brandblusinstallatie in machinekamers

Ministerie van Infrastructuur en Milieu > Retouradres Postbus 20904 2500 EX Den Haag Binnenvaart Branche Unie Directeur De heer E. van Toor Vasteland 12c 3011 Bl Rotterdam PIesmanweg 1-6 Den Haag Postbus 20904 2500 EX Den Haag www.rijksoverheld.nl Contactpersoon mr. L. Vermeulen Senior Beleidsmedewerker T 070 456 1028 F 070 456 1888 Datum 2 november 2012 Betreft overgangsterm ijnen IENM/BSK-20 12/222997 Geachte heer van Toor, De afgelopen jaren heeft het binnenvaartbedrijfsleven bij herhaling haar zorgen geuit richting de Minister van Infrastructuur en Milieu, maar ook richting de Tweede Kamer, over de afloop van verschillende overgangstermijnen uit het Reglement van Onderzoek Schepen op de Rijn (Rosr). Naar aanleiding van deze zorgen heeft het Ministerie in 2011 onderzoek laten doen naar de afloop van deze overgangstermijnen en de mogelijke gevolgen hiervan voor de Nederlandse binnenvaartsector. Dit onderzoek, uitgevoerd door KplusV Organisatie Advies en met inbreng van de binnenvaartsector, heeft een drietal documenten opgeleverd, te weten: Onderzoek en beleidsadvies overgangsbepalingen binnenvaart; Bijlagen bij onderzoek en beleidsadvies overgangsbepalingen binnenvaart; Notitie overgangsbepalingen passagiersschepen. Deze documenten vormden voor de Nederlandse delegatie in de Centrale Commissie Rijnvaart (CCR) de aanleiding om de overgangsbepalingen opnieuw aan de orde te stellen. Op basis van de documenten stemden de andere delegaties erin toe, het onderwerp "overgangsbepalingen" op het werkprogramma voor 2012 en 2013 van de CCR te plaatsen. Dit betekent dat het betrokken Comité van de CCR het onderwerp tijdens haar vergaderingen mag bespreken. Plaatsing van het onderwerp op het werkprogramma betekent echter niet automatisch dat de delegaties in de CCR ook bereid zijn, om deze overgangsbepalingen geheel of zelfs maar gedeeltelijk te herzien. Tijdens de eerste besprekingen over het onderwerp bleek al snel dat de andere delegaties in de CCR vooralsnog zeer terughoudend zijn om de bestaande overgangsbepalingen of -termijnen te wijzigen. Zij wijzen er op dat deze termijnen in 2003 na gedegen onderzoek door het Duitse Versuchsanstalt für Binnenschiffbau (VBD) en na intensief overleg met het binnenvaartbedrijfsleven (waarbij overeenstemming werd bereikt), unaniem door de CCR-lidstaten werden vastgesteld. In de overige CCR-Iidstaten blijkt bovendien tot op heden de overheid niet of nauwelijks door het bedrijfsleven op deze problematiek te zijn

aangesproken. Het wordt door de delegaties in elk geval niet zo ervaren. Aangezien de overgangsbepalingen bestaande regelgeving betreft, dient over elke eventuele wijziging hierin door alle CCR delegaties op basis van unanimiteit besloten te worden. Nederland heeft intussen in de CCR voorgesteld om de overgangsbepalingen waarvan bovengenoemd onderzoek heeft uitgewezen dat zij gepaard gaan met hoge nalevingskosten, aan nader onderzoek te onderwerpen. Hiervoor zouden alternatieve oplossingen moeten worden uitgewerkt. De bereidheid van andere delegaties om hierover de discussie te voeren, is echter volledig afhankelijk van de kracht van de onderbouwing die Nederland per bepaling kan geven. Bepalingen waarvoor deze onderbouwing onvoldoende urgent en concreet kan worden gemaakt, zullen bij de andere delegaties geen kans maken. Datum 2 november 2012 IENM/SSK-20 12/222997 De Nederlandse delegatie in de CCR is bereid zich maximaal sterk te maken voor aanvaardbare oplossingen voor de meest knellende overgangsbepalingen. Voor de betreffende onderbouwing hebben we echter dringend uw steun nodig. In de bijlage bij deze brief treft u een overzicht aan van de bepalingen waarom het gaat. Teneinde de overige delegaties te overtuigen van het feit dat actie geboden is, heeft de Nederlandse delegatie, per bepaling, dringend behoefte aan de volgende informatie: hoeveel schepen worden door deze bepaling getroffen (concrete aantallen, geen schattingen, zo veel mogelijk met scheepsnamen en contactgegevens eigenaar om nader onderzoek mogelijk te maken); welke aanpassingen moeten worden verricht en welke bedragen zijn hiermee gemoeid (concrete bedragen, geen schattingen); hoeveel schepen zullen bij het verlengen van het Certificaat van Onderzoek vanaf 1 januari 2013 een beroep doen op de hardheidsclausule van artikel 24.04 Rosr (goed onderbouwde schatting kan volstaan). Hierbij wil ik met klem een beroep doen op uw organisatie om bij uw achterban de gevraagde informatie te achterhalen en aan de Nederlandse delegatie te doen toekomen. Ik wil u vragen om deze informatie vóór 20 november 2012 aan te leveren voor de bepalingen waarvan de termijn reeds in 2010 afliep. Voor de bepalingen die in 2015 aflopen, dient de informatie uiterlijk in februari 2013 beschikbaar te zijn, teneinde de discussie in de CCR te kunnen voeren. Ik ben mij er van bewust dat deze vraag reeds eerder aan u gesteld is. Ik stel deze vraag echter opnieuw, omdat de tot nu toe vanuit uw organisaties ontvangen antwoorden in de meeste gevallen bij lange niet de hardheid en concreetheid hadden die nodig zijn om binnen de CCR de discussie succesvol te kunnen voeren. Ik wil u er daarom nogmaals op wijzen, dat als de informatie niet op tafel komt, de kans dat andere delegaties bereid zijn terug te komen op in 2003 unaniem genomen besluiten, zeer gering lijkt. De Nederlandse delegatie zal haar

onderhandelingsinzet in belangrijke mate laten bepalen door de kwaliteit van de geboden onderbouwing. Tenslotte geef ik u in overweging er bij uw zusterorganisaties in de andere Rijnoeverstaten op aan te dringen, meer met hun delegaties in de eer over dit onderwerp te communiceren. Met vriendelijke groet, Datum 2 november 2012 IENM/BSK-20 12/222997

Bijlage: lijst van bepalingen die het betreft Bepaling Overgangstermijn Omschrijving 3.03 lid 1 (a) 2035 Plaats aanvarinasschot 3.03 lid 7 2041 Voorschio met ankernissen 3.04 lid 7 2015 Geluidsdruk Machinekamer 7.01 lid 2 2015 Geluidsdruk in stuurhut 7.02 lid 5 2010 Gekleurde ruiten stuurhut 8.10 lid 2 2015 Geluidsdruk 25 meter afstand schip 9.01, lid 1 2015 Elektrische installatie voldoen aan geldende normen 10.01, lid 5 en 6 2010 Ankeruitrustinq (ankerqewicht) 11.02, lid 4 2015 Relinqen en voetliisten ganqboorden 11.04 2035 Breedte gangboord 11.06, lid 2 2035 Minimale grootte nooduitgangen 11.10 2010 Eisen aan luiken 11.11 2010 Eisen aan lieren 11.12 lid 2 t/m 6 2015 Eisen aan kranen 11.12 lid 8 t/m 10 2015 Eisen aan kranen 12.02 lid 5 2015 Geluidsdruk woon- en slaapruimten 12.01 lid 1 2035 Verblijven aan boord verblijvende personen 12.02 lid 3 2035 Positie van de vloer 12.02 lid 4 2035 Woon- en slaaoruimte 12.02 lid 6 2035 Stahooate in verblijven 12.02 lid 8 2035 Vloeroooervlak in woonruimte 12.02 lid 9 2035 Inhoud van ruimten 12.02 lid 10 2035 Luchtvolume per persoon 12.02 lid 11 2035 Afmeting van deuren 12.02 lid 12 2035 Aanbrengen van traooen 12.02 lid 13 2035 Leidingen van gevaarlijke stoffen en aassen 12.03 2035 Sanitaire voorzieninaen 12.06 2035 Verwarmina en ventilatie 15.02 lid 2 2045 Aantal en plaats schotten 15.06 lid 5 2045 Eisen aan verbindingsqangen 15.06, lid 6 (c) 2007/2015 Vluchtwegen niet door machinekamers en keukens 15.06 lid 8 2045 Eisen aan verzamelruimten 15.07 lid 1 en 2 2045 Eisen aan voortstuwingssysteem 15.08 lid 3 (a) 2010 Eisen aan alarminstallatie 15.10 lid 4 en 6 2015 Noodstroominstallatie 15.11, lid 1 2015 Technische geschiktheid op het gebied van brandbescherming van materialen en onderdelen 15.11 lid 2 2045 Uitvoering van scheidingsvlakken 15.11, lid 9 2010 Wanden van dek tot dek overeenkomstig uitvoering scheidingsvlakken conform artikel 15.11 lid 2 15.12 lid 9 2045 Brandblusinstallatie in machinekamers

Ministerie van Infrastructuur en Milieu > Retouradres Postbus 20904 2500 EX Den Haag KSV Schuttevaer Directeur de heer CJ. de Vries Postbus 23415 3001 KK Rotterdam PIesmanweg 1-6 Den Haag Postbus 20904 2500 EX Den Haag www.rijksoverheid.nl Contactpersoon mr. L. Vermeulen Senior Beleidsmedewerker T 070 456 1028 F 070 456 1888 Datum 2 november 2012 Betreft overga ngstermijnen IENMjBSK-2012j222997 Geachte heer de Vries, De afgelopen jaren heeft het binnenvaartbedrijfsleven bij herhaling haar zorgen geuit richting de Minister van Infrastructuur en Milieu, maar ook richting de Tweede Kamer, over de afloop van verschillende overgangstermijnen uit het Reglement van Onderzoek Schepen op de Rijn (Rosr). Naar aanleiding van deze zorgen heeft het Ministerie in 2011 onderzoek laten doen naar de afloop van deze overgangstermijnen en de mogelijke gevolgen hiervan voor de Nederlandse binnenvaartsector. Dit onderzoek, uitgevoerd door KplusV Organisatie Advies en met inbreng van de binnenvaartsector, heeft een drietal documenten opgeleverd, te weten: Onderzoek en beleidsadvies overgangsbepalingen binnenvaart; Bijlagen bij onderzoek en beleidsadvies overgangsbepalingen binnenvaart; Notitie overgangsbepalingen passagiersschepen. Deze documenten vormden voor de Nederlandse delegatie in de Centrale Commissie Rijnvaart (CCR) de aanleiding om de overgangsbepalingen opnieuw aan de orde te stellen. Op basis van de documenten stemden de andere delegaties erin toe, het onderwerp "overgangsbepalingen" op het werkprogramma voor 2012 en 2013 van de CCR te plaatsen. Dit betekent dat het betrokken Comité van de CCR het onderwerp tijdens haar vergaderingen mag bespreken. Plaatsing van het onderwerp op het werkprogramma betekent echter niet automatisch dat de delegaties in de CCR ook bereid zijn, om deze overgangsbepalingen geheel of zelfs maar gedeeltelijk te herzien. Tijdens de eerste besprekingen over het onderwerp bleek al snel dat de andere delegaties in de CCR vooralsnog zeer terughoudend zijn om de bestaande overgangsbepalingen of -termijnen te wijzigen. Zij wijzen er op dat deze termijnen in 2003 na gedegen onderzoek door het Duitse Versuchsanstalt für Binnenschiffbau (VBD) en na intensief overleg met het binnenvaartbedrijfsleven (waarbij overeenstemming werd bereikt), unaniem door de CCR-Iidstaten werden vastgesteld. In de overige CCR-Iidstaten blijkt bovendien tot op heden de overheid niet of nauwelijks door het bedrijfsleven op deze problematiek te zijn

aangesproken. Het wordt door de delegaties in elk geval niet zo ervaren. Aangezien de overgangsbepalingen bestaande regelgeving betreft, dient over elke eventuele wijziging hierin door alle CCR delegaties op basis van unanimiteit besloten te worden. Nederland heeft intussen in de CCR voorgesteld om de overgangsbepalingen waarvan bovengenoemd onderzoek heeft uitgewezen dat zij gepaard gaan met hoge nalevingskosten, aan nader onderzoek te onderwerpen. Hiervoor zouden alternatieve oplossingen moeten worden uitgewerkt. De bereidheid van andere delegaties om hierover de discussie te voeren, is echter volledig afhankelijk van de kracht van de onderbouwing die Nederland per bepaling kan geven. Bepalingen waarvoor deze onderbouwing onvoldoende urgent en concreet kan worden gemaakt, zullen bij de andere delegaties geen kans maken. Datum 2 november 2012 IENM/BSK-2012/222997 De Nederlandse delegatie in de CCR is bereid zich maximaal sterk te maken voor aanvaardbare oplossingen voor de meest knellende overgangsbepalingen. Voor de betreffende onderbouwing hebben we echter dringend uw steun nodig. In de bijlage bij deze brief treft u een overzicht aan van de bepalingen waarom het gaat. Teneinde de overige delegaties te overtuigen van het feit dat actie geboden is, heeft de Nederlandse delegatie, per bepaling, dringend behoefte aan de volgende informatie: hoeveel schepen worden door deze bepaling getroffen (concrete aantallen, geen schattingen, zo veel mogelijk met scheepsnamen en contactgegevens eigenaar om nader onderzoek mogelijk te maken); welke aanpassingen moeten worden verricht en welke bedragen zijn hiermee gemoeid (concrete bedragen, geen schattingen); hoeveel schepen zullen bij het verlengen van het Certificaat van Onderzoek vanaf 1 januari 2013 een beroep doen op de hardheidsclausule van artikel 24.04 Rosr (goed onderbouwde schatting kan volstaan). Hierbij wil ik met klem een beroep doen op uw organisatie om bij uw achterban de gevraagde informatie te achterhalen en aan de Nederlandse delegatie te doen toekomen. Ik wil u vragen om deze informatie vóór 20 november 2012 aan te leveren voor de bepalingen waarvan de termijn reeds in 2010 afliep. Voor de bepalingen die in 2015 aflopen, dient de informatie uiterlijk in februari 2013 beschikbaar te zijn, teneinde de discussie in de CCR te kunnen voeren. Ik ben mij er van bewust dat deze vraag reeds eerder aan u gesteld is. Ik stel deze vraag echter opnieuw, omdat de tot nu toe vanuit uw organisaties ontvangen antwoorden in de meeste gevallen bij lange niet de hardheid en concreetheid hadden die nodig zijn om binnen de CCR de discussie succesvol te kunnen voeren. Ik wil u er daarom nogmaals op wijzen, dat als de informatie niet op tafel komt, de kans dat andere delegaties bereid zijn terug te komen op in 2003 unaniem genomen besluiten, zeer gering lijkt. De Nederlandse delegatie zal haar

onderhandelingsinzet in belangrijke mate laten bepalen door de kwaliteit van de geboden onderbouwing. Tenslotte geef ik u in overweging er bij uw zusterorganisaties in de andere Rijnoeverstaten op aan te dringen, meer met hun delegaties in de eer over dit onderwerp te communiceren. Met vriendelijke groet, Datum 2 november 2012 IENM/BSK-2012/222997

Bijlage: lijst van bepalingen die het betreft Bepaling Overgangstermiin Omschriiving 3.03 lid 1 (a) 2035 Plaats aanvarinqsschot 3.03, lid 7 2041 Voorschip met ankernissen 3.04, lid 7 2015 Geluidsdruk Machinekamer 7.01, lid 2 2015 Geluidsdruk in stuurhut 7.02 lid 5 2010 Gekleurde ruiten stuurhut 8.10 lid 2 2015 Geluidsdruk 25 meter afstand schip 9.01, lid 1 2015 Elektrische installatie voldoen aan geldende normen 10.01 lid 5 en 6 2010 Ankeruitrusting (ankergewicht) 11.02 lid 4 2015 Relingen en voetlijsten gangboorden 11.04 2035 Breedte aanaboord 11.06 lid 2 2035 Minimale arootte nooduitaangen 11.10 2010 Eisen aan luiken 11.11 2010 Eisen aan lieren 11.12 lid 2 t/m 6 2015 Eisen aan kranen 11.12 lid 8 t/m 10 2015 Eisen aan kranen 12.02 lid 5 2015 Geluidsdruk woon- en slaapruimten 12.01 lid 1 2035 Verblijven aan boord verblijvende personen 12.02 lid 3 2035 Positie van de vloer 12.02 lid 4 2035 Woon- en slaaoruimte 12.02 lid 6 2035 Stahooqte in verbliiven 12.02 lid 8 2035 Vloeropoervlak in woonruimte 12.02 lid 9 2035 Inhoud van ruimten 12.02 lid 10 2035 Luchtvolume per persoon 12.02 lid 11 2035 Afmeting van deuren 12.02 lid 12 2035 Aanbrengen van trappen 12.02 lid 13 2035 Leidinaen van aevaarliike stoffen en qassen 12.03 2035 Sanitaire voorzieninqen 12.06 2035 Verwarmina en ventilatie 15.02 lid 2 2045 Aantal en olaats schotten 15.06 lid 5 2045 Eisen aan verbindinqsqanqen 15.06, lid 6 (c) 2007/2015 Vluchtwegen niet door machinekamers en keukens 15.06 lid 8 2045 Eisen aan verzamelruimten 15.07 lid 1 en 2 2045 Eisen aan voortstuwingssysteem 15.08 lid 3 (a) 2010 Eisen aan alarminstallatie 15.10 lid 4 en 6 2015 Noodstroominstallatie 15.11, lid 1 2015 Technische geschiktheid op het gebied van brandbescherming van materialen en onderdelen 15.11 lid 2 2045 Uitvoerinq van scheidingsvlakken 15.11, lid 9 2010 Wanden van dek tot dek overeenkomstig uitvoering scheidingsvlakken conform artikel 15.11 lid 2 15.12 lid 9 2045 Brandblusinstallatie in machinekamers

Ministerie van Infrastructuur en Milieu > Retouradres Postbus 20904 2500 EX Den Haag Algemeene Schippers Vereeniging Directeur De heer W. Stam Postbus 474 2800 AL Gouda PIesmanweg 1-6 Den Haag Postbus 20904 2500 EX Den Haag www.rijksoverheld.nl Contactpersoon mr. L. Vermeulen Senior Beleidsmedewerker T 070 456 1028 F 070 456 1888 Datum 2 november 2012 Betreft overgangstermijnen IENM/BSK-2012/222997 Geachte heer Stam, De afgelopen jaren heeft het binnenvaartbedrijfsleven bij herhaling haar zorgen geuit richting de Minister van Infrastructuur en Milieu, maar ook richting de Tweede Kamer, over de afloop van verschillende overgangstermijnen uit het Reglement van Onderzoek Schepen op de Rijn (Rosr). Naar aanleiding van deze zorgen heeft het Ministerie in 2011 onderzoek laten doen naar de afloop van deze overgangstermijnen en de mogelijke gevolgen hiervan voor de Nederlandse binnenvaartsector. Dit onderzoek, uitgevoerd door KplusV Organisatie Advies en met inbreng van de binnenvaartsector, heeft een drietal documenten opgeleverd, te weten: Onderzoek en beleidsadvies overgangsbepalingen binnenvaart; Bijlagen bij onderzoek en beleidsadvies overgangsbepalingen binnenvaart; Notitie overgangsbepalingen passagiersschepen. Deze documenten vormden voor de Nederlandse delegatie in de Centrale Commissie Rijnvaart (CCR) de aanleiding om de overgangsbepalingen opnieuw aan de orde te stellen. Op basis van de documenten stemden de andere delegaties erin toe, het onderwerp "overgangsbepalingen" op het werkprogramma voor 2012 en 2013 van de CCR te plaatsen. Dit betekent dat het betrokken Comité van de CCR het onderwerp tijdens haar vergaderingen mag bespreken. Plaatsing van het onderwerp op het werkprogramma betekent echter niet automatisch dat de delegaties in de CCR ook bereid zijn, om deze overgangsbepalingen geheel of zelfs maar gedeeltelijk te herzien. Tijdens de eerste besprekingen over het onderwerp bleek al snel dat de andere delegaties in de CCR vooralsnog zeer terughoudend zijn om de bestaande overgangsbepalingen of -termijnen te wijzigen. Zij wijzen er op dat deze termijnen in 2003 na gedegen onderzoek door het Duitse Versuchsanstalt für Binnenschiffbau (VBD) en na intensief overleg met het binnenvaartbedrijfsleven (waarbij overeenstemming werd bereikt), unaniem door de CCR-Iidstaten werden vastgesteld. In de overige CCR-lidstaten blijkt bovendien tot op heden de overheid niet of nauwelijks door het bedrijfsleven op deze problematiek te zijn

aangesproken. Het wordt door de delegaties in elk geval niet zo ervaren. Aangezien de overgangsbepalingen bestaande regelgeving betreft, dient over elke eventuele wijziging hierin door alle CCR delegaties op basis van unanimiteit besloten te worden. Nederland heeft intussen in de CCR voorgesteld om de overgangsbepalingen waarvan bovengenoemd onderzoek heeft uitgewezen dat zij gepaard gaan met hoge nalevingskosten, aan nader onderzoek te onderwerpen. Hiervoor zouden alternatieve oplossingen moeten worden uitgewerkt. De bereidheid van andere delegaties om hierover de discussie te voeren, is echter volledig afhankelijk van de kracht van de onderbouwing die Nederland per bepaling kan geven. Bepalingen waarvoor deze onderbouwing onvoldoende urgent en concreet kan worden gemaakt, zullen bij de andere delegaties geen kans maken. Datum 2 november 2012 IENM/BSK- 20 12/222997 De Nederlandse delegatie in de CCR is bereid zich maximaal sterk te maken voor aanvaardbare oplossingen voor de meest knellende overgangsbepalingen. Voor de betreffende onderbouwing hebben we echter dringend uw steun nodig. In de bijlage bij deze brief treft u een overzicht aan van de bepalingen waarom het gaat. Teneinde de overige delegaties te overtuigen van het feit dat actie geboden is, heeft de Nederlandse delegatie, per bepaling, dringend behoefte aan de volgende informatie: hoeveel schepen worden door deze bepaling getroffen (concrete aantallen, geen schattingen, zo veel mogelijk met scheepsnamen en contactgegevens eigenaar om nader onderzoek mogelijk te maken); welke aanpassingen moeten worden verricht en welke bedragen zijn hiermee gemoeid (concrete bedragen, geen schattingen); hoeveel schepen zullen bij het verlengen van het Certificaat van Onderzoek vanaf 1 januari 2013 een beroep doen op de hardheidsclausule van artikel 24.04 Rosr (goed onderbouwde schatting kan volstaan). Hierbij wil ik met klem een beroep doen op uw organisatie om bij uw achterban de gevraagde informatie te achterhalen en aan de Nederlandse delegatie te doen toekomen. Ik wil u vragen om deze informatie vóór 20 november 2012 aan te leveren voor de bepalingen waarvan de termijn reeds in 2010 afliep. Voor de bepalingen die in 2015 aflopen, dient de informatie uiterlijk in februari 2013 beschikbaar te zijn, teneinde de discussie in de CCR te kunnen voeren. Ik ben mij er van bewust dat deze vraag reeds eerder aan u gesteld is. Ik stel deze vraag echter opnieuw, omdat de tot nu toe vanuit uw organisaties ontvangen antwoorden in de meeste gevallen bij lange niet de hardheid en concreetheid hadden die nodig zijn om binnen de CCR de discussie succesvol te kunnen voeren. Ik wil u er daarom nogmaals op wijzen, dat als de informatie niet op tafel komt, de kans dat andere delegaties bereid zijn terug te komen op in 2003 unaniem genomen besluiten, zeer gering lijkt. De Nederlandse delegatie zal haar

onderhandelingsinzet in belangrijke mate laten bepalen door de kwaliteit van de geboden onderbouwing. Tenslotte geef ik u in overweging er bij uw zusterorganisaties in de andere Rijnoeverstaten op aan te dringen, meer met hun delegaties in de eer over dit onderwerp te communiceren. Met vriendelijke groet, Datum 2 november 2012 IENM/BSK-2012/222997

Bijlage: lijst van bepalingen die het betreft Bepalina Overaanastermiin Omschriiving 3.03 lid 1 (a) 2035 Plaats aanvaringsschot 3.03 lid 7 2041 Voorschip met ankernissen 3.04 lid 7 2015 Geluidsdruk Machinekamer 7.01 lid 2 2015 Geluidsdruk in stuurhut 7.02 lid 5 2010 Gekleurde ruiten stuurhut 8.10 lid 2 2015 Geluidsdruk 25 meter afstand schip 9.01, lid 1 2015 Elektrische installatie voldoen aan geldende normen 10.01 lid 5 en 6 2010 Ankeruitrusting (ankergewicht) 11.02 lid 4 2015 Relinaen en voetliisten qanqboorden 11.04 2035 Breedte aanaboord 11.06 lid 2 2035 Minimale arootte nooduitgangen 11.10 2010 Eisen aan luiken 11.11 2010 Eisen aan lieren 11.12 lid 2 t/m 6 2015 Eisen aan kranen 11.12 lid 8 t/m 10 2015 Eisen aan kranen 12.02 lid 5 2015 Geluidsdruk woon- en slaapruimten 12.01. lid 1 2035 Verbliiven aan boord verbliivende personen 12.02. lid 3 2035 Positie van de vloer 12.02. lid 4 2035 Woon- en slaapruimte 12.02. lid 6 2035 Stahoogte in verblijven 12.02 lid 8 2035 Vloeroppervlak in woonruimte 12.02 lid 9 2035 Inhoud van ruimten 12.02 lid 10 2035 Luchtvolume per persoon 12.02 lid 11 2035 Afmetina van deuren 12.02 lid 12 2035 Aanbrenqen van trappen 12.02 lid 13 2035 Leidinqen van gevaarlijke stoffen en gassen 12.03 2035 Sanitaire voorzieningen 12.06 2035 Verwarming en ventilatie 15.02 lid 2 2045 Aantal en plaats schotten 15.06 lid 5 2045 Eisen aan verbindinasaangen 15.06, lid 6 (c) 2007/2015 Vluchtwegen niet door machinekamers en keukens 15.06 lid 8 2045 Eisen aan verzamelruimten 15.07 lid 1 en 2 2045 Eisen aan voortstuwinassysteem 15.08 lid 3 (a) 2010 Eisen aan alarminstallatie 15.10. lid 4 en 6 2015 Noodstroominstallatie 15.11, lid 1 2015 Technische geschiktheid op het gebied van brandbescherming van materialen en onderdelen 15.11 lid 2 2045 Uitvoerina van scheidingsvlakken 15.11, lid 9 2010 Wanden van dek tot dek overeenkomstig uitvoering scheidingsvlakken conform artikel 15.11 lid 2 15.12 lid 9 2045 Brandblusinstallatie in machinekamers

Ministerie van Infrastructuur en Milieu > Retouradres Postbus 20904 2500 EX Den Haag Vereniging Waterbouwers Directeur De heer F. Heinis Vasteland 12c 3011 BL Rotterdam PIesmanweg 1-6 Den Haag Postbus 20904 2500 EX Den Haag www.rijksoverheld.nl Contactpersoon mr. L. Vermeulen Senior Beleidsmedewerker T 070456 1028 F 070 456 1888 Datum 2 november 2012 Betreft overgangstermijnen IENM/BSK-20 12/222997 Geachte heer Heinis, De afgelopen jaren heeft het binnenvaartbedrijfsleven bij herhaling haar zorgen geuit richting de Minister van Infrastructuur en Milieu, maar ook richting de Tweede Kamer, over de afloop van verschillende overgangstermijnen uit het Reglement van Onderzoek Schepen op de Rijn (Rosr). Naar aanleiding van deze zorgen heeft het Ministerie in 2011 onderzoek laten doen naar de afloop van deze overgangstermijnen en de mogelijke gevolgen hiervan voor de Nederlandse binnenvaartsector. Dit onderzoek, uitgevoerd door KplusV Organisatie Advies en met inbreng van de binnenvaartsector, heeft een drietal documenten opgeleverd, te weten: Onderzoek en beleidsadvies overgangsbepalingen binnenvaart; Bijlagen bij onderzoek en beleidsadvies overgangsbepalingen binnenvaart; Notitie overgangsbepalingen passagiersschepen. Deze documenten vormden voor de Nederlandse delegatie in de Centrale Commissie Rijnvaart (CCR) de aanleiding om de overgangsbepalingen opnieuw aan de orde te stellen. Op basis van de documenten stemden de andere delegaties erin toe, het onderwerp "overgangsbepalingen" op het werkprogramma voor 2012 en 2013 van de CCR te plaatsen. Dit betekent dat het betrokken Comité van de CCR het onderwerp tijdens haar vergaderingen mag bespreken. Plaatsing van het onderwerp op het werkprogramma betekent echter niet automatisch dat de delegaties in de CCR ook bereid zijn, om deze overgangsbepalingen geheel of zelfs maar gedeeltelijk te herzien. Tijdens de eerste besprekingen over het onderwerp bleek al snel dat de andere delegaties in de CCR vooralsnog zeer terughoudend zijn om de bestaande overgangsbepalingen of -termijnen te wijzigen. Zij wijzen er op dat deze termijnen in 2003 na gedegen onderzoek door het Duitse Versuchsanstalt für Binnenschiffbau (VBD) en na intensief overleg met het binnenvaartbedrijfsleven (waarbij overeenstemming werd bereikt), unaniem door de CCR-lidstaten werden vastgesteld. In de overige CCR-lidstaten blijkt bovendien tot op heden de overheid niet of nauwelijks door het bedrijfsleven op deze problematiek te zijn

aangesproken. Het wordt door de delegaties in elk geval niet zo ervaren. Aangezien de overgangsbepalingen bestaande regelgeving betreft, dient over elke eventuele wijziging hierin door alle CCR delegaties op basis van unanimiteit besloten te worden. Nederland heeft intussen in de CCR voorgesteld om de overgangsbepalingen waarvan bovengenoemd onderzoek heeft uitgewezen dat zij gepaard gaan met hoge nalevingskosten, aan nader onderzoek te onderwerpen. Hiervoor zouden alternatieve oplossingen moeten worden uitgewerkt. De bereidheid van andere delegaties om hierover de discussie te voeren, is echter volledig afhankelijk van de kracht van de onderbouwing die Nederland per bepaling kan geven. Bepalingen waarvoor deze onderbouwing onvoldoende urgent en concreet kan worden gemaakt, zullen bij de andere delegaties geen kans maken. Datum 2 november 2012 IENM/BSK-20 12/222997 De Nederlandse delegatie in de CCR is bereid zich maximaal sterk te maken voor aanvaardbare oplossingen voor de meest knellende overgangsbepalingen. Voor de betreffende onderbouwing hebben we echter dringend uw steun nodig. In de bijlage bij deze brief treft u een overzicht aan van de bepalingen waarom het gaat. Teneinde de overige delegaties te overtuigen van het feit dat actie geboden is, heeft de Nederlandse delegatie, per bepaling, dringend behoefte aan de volgende informatie: hoeveel schepen worden door deze bepaling getroffen (concrete aantallen, geen schattingen, zo veel mogelijk met scheepsnamen en contactgegevens eigenaar om nader onderzoek mogelijk te maken); welke aanpassingen moeten worden verricht en welke bedragen zijn hiermee gemoeid (concrete bedragen, geen schattingen); hoeveel schepen zullen bij het verlengen van het Certificaat van Onderzoek vanaf 1 januari 2013 een beroep doen op de hardheidsclausule van artikel 24.04 Rosr (goed onderbouwde schatting kan volstaan). Hierbij wil ik met klem een beroep doen op uw organisatie om bij uw achterban de gevraagde informatie te achterhalen en aan de Nederlandse delegatie te doen toekomen. Ik wil u vragen om deze informatie vóór 20 november 2012 aan te leveren voor de bepalingen waarvan de termijn reeds in 2010 afliep. Voor de bepalingen die in 2015 aflopen, dient de informatie uiterlijk in februari 2013 beschikbaar te zijn, teneinde de discussie in de CCR te kunnen voeren. Ik ben mij er van bewust dat deze vraag reeds eerder aan u gesteld is. Ik stel deze vraag echter opnieuw, omdat de tot nu toe vanuit uw organisaties ontvangen antwoorden in de meeste gevallen bij lange niet de hardheid en concreetheid hadden die nodig zijn om binnen de CCR de discussie succesvol te kunnen voeren. Ik wil u er daarom nogmaals op wijzen, dat als de informatie niet op tafel komt, de kans dat andere delegaties bereid zijn terug te komen op in 2003 unaniem genomen besluiten, zeer gering lijkt. De Nederlandse delegatie zal haar

onderhandelingsinzet in belangrijke mate laten bepalen door de kwaliteit van de geboden onderbouwing. Tenslotte geef ik u in overweging er bij uw zusterorganisaties in de andere Rijnoeverstaten op aan te dringen, meer met hun delegaties in de eer over dit onderwerp te communiceren. Met vriendelijke groet, Datum 2 november 2012 IENM/BSK-20 12/222997

Bijlage: lijst van bepalingen die het betreft Bepaling Overgangstermiin Omschriiving 3.03 lid 1 (a) 2035 Plaats aanvaringsschot 3.03 lid 7 2041 Voorschip met ankernissen 3.04 lid 7 2015 Geluidsdruk Machinekamer 7.01 lid 2 2015 Geluidsdruk in stuurhut 7.02 lid 5 2010 Gekleurde ruiten stuurhut 8.10 lid 2 2015 Geluidsdruk 25 meter afstand schip 9.01, lid 1 2015 Elektrische installatie voldoen aan geldende normen 10.01 lid 5 en 6 2010 Ankeruitrustinq (ankerqewicht) 11.02 lid 4 2015 Relinqen en voetliisten qanqboorden 11.04 2035 Breedte qanqboord 11.06 lid 2 2035 Minimale qrootte nooduitqanqen 11.10 2010 Eisen aan luiken 11.11 2010 Eisen aan lieren 11.12 lid 2 tlm 6 2015 Eisen aan kranen 11.12 lid 8 t/m 10 2015 Eisen aan kranen 12.02 lid 5 2015 Geluidsdruk woon- en slaapruimten 12.01 lid 1 2035 Verblijven aan boord verblijvende personen 12.02 lid 3 2035 Positie van de vloer 12.02 lid 4 2035 Woon- en slaapruimte 12.02 lid 6 2035 Stahoogte in verblijven 12.02 lid 8 2035 Vloeroppervlak in woonruimte 12.02 lid 9 2035 Inhoud van ruimten 12.02 lid 10 2035 Luchtvolume Der oersoon 12.02 lid 11 2035 Afmetinq van deuren 12.02 lid 12 2035 Aanbrenqen van trappen 12.02 lid 13 2035 Leidinqen van qevaarlijke stoffen en qassen 12.03 2035 Sanitaire voorzieninqen 12.06 2035 Verwarming en ventilatie 15.02 lid 2 2045 Aantal en plaats schotten 15.06 lid 5 2045 Eisen aan verbindinasaanaen 15.06, lid 6 (c) 2007/2015 Vluchtwegen niet door machinekamers en keukens 15.06 lid 8 2045 Eisen aan verzamelruimten 15.07 lid 1 en 2 2045 Eisen aan voortstuwinassysteem 15.08 lid 3 (a) 2010 Eisen aan alarminstallatie 15.10 lid 4 en 6 2015 Noodstroominstallatie 15.11, lid 1 2015 Technische geschiktheid op het gebied van brandbescherming van materialen en onderdelen 15.11 lid 2 2045 Uitvoerinq van scheidinqsvlakken 15.11, lid 9 2010 Wanden van dek tot dek overeenkomstig uitvoering scheidingsvlakken conform artikel 15.11 lid 2 15.12 lid 9 2045 Brandblusinstallatie in machinekamers