Orde van dienst 9 oktober 2016 Bediening van de Heilige Doop Bethelkerk, Ede Voorganger: Ds. K. van Meijeren
Orgelspel Woord van welkom Wij zingen: Psalm 118:11 OB (Psalm van de school) De steen, die door de tempelbouwers Veracht'lijk was een plaats ontzegd, Is, tot verbazing der beschouwers, Van God ten hoofd des hoeks gelegd. Dit werk is door Gods alvermogen, Door 's HEEREN hand alleen geschied; Het is een wonder in onz' ogen; Wij zien het, maar doorgronden 't niet. Stil gebed Votum en groet Wij zingen: Psalm 105:1,2 NB 1 Looft God de HEER, en laat ons blijde zijn glorierijke naam belijden. Meldt ieder volk en elk geslacht de wonderen die God volbracht. Gij die van harte zoekt de HEER, verblijdt u, geeft zijn naam de eer. 2 Vraagt naar des HEREN grote daden; zoekt zijn nabijheid, zijn genade. Gedenkt hoe Hij zijn oordeel velt, zijn wonderen ten teken stelt, volk dat op Abram u beroemt, met Jakobs nieuwe naam genoemd. Gebod van God Wij zingen: Psalm 105:3 NB God, die aan ons zich openbaarde, regeert en oordeelt heel de aarde. Zijn woord wordt altoos trouw volbracht tot in het duizendste geslacht. 't Verbond met Abraham zijn vrind bevestigt Hij van kind tot kind. 2
Dooponderricht De betekenis van de Heilige Doop omvat drie punten: In de eerste plaats zijn wij met onze kinderen in zonden ontvangen en geboren. Daarom zijn wij mensen op wie de toorn van God rust, zodat wij in Zijn rijk niet kunnen komen, tenzij wij opnieuw geboren worden. Dit leert ons de onderdompeling in of de besprenkeling met het doopwater. Onze onreinheid wordt ons daarin uitgetekend. Wij worden opgeroepen onze zonde voor God te belijden, en ons heil buiten onszelf te zoeken. In de tweede plaats verzegelt de Doop de afwassing van onze zonden door Jezus Christus. Daarom worden wij gedoopt in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Wanneer wij gedoopt worden in de naam van de Vader verklaart God de Vader dat Hij met ons een eeuwig genadeverbond sluit en ons tot zijn kinderen aanneemt. Daarom wil Hij ons met al het goede verzorgen, en weert Hij al het kwaad van ons of laat het meewerken ten goede. Wanneer wij gedoopt worden in de naam van de Zoon, verzegelt ons de Zoon, dat Hij ons wast in zijn bloed van al onze zonden; Hij laat ons delen in zijn dood en opstanding, zodat wij weten dat wij - bevrijd van zonde - rechtvaardig zijn voor God. Wanneer wij gedoopt worden in de naam van de Heilige Geest, verzekert de Geest, dat Hij in ons wonen wil om ons tot leden van Christus te heiligen. Zo schenkt Hij ons wat wij in Christus hebben, reiniging van zonde, dagelijkse vernieuwing van ons leven, totdat wij eenmaal samen met alle gelovigen in het eeuwige leven geheel rein een plaats zullen ontvangen. In de derde plaats: elk verbond heeft twee zijden. Wij worden door God in de doop opgeroepen en verplicht tot nieuwe gehoorzaamheid. Dit betekent dat wij innig verbonden zijn met deze enige God -Vader, Zoon en Heilige Geest - Hem vertrouwen en liefhebben met hart en ziel, met ons denken en doen, met alles wat in ons is. Verder dat wij ons van de wereld afkeren, onze oude natuur doden en in een nieuw leven wandelen tot eer van God. Ook wanneer wij in zonde vallen mogen wij Gods genade nooit betwijfelen; trouwens ook niet in de zonde blijven. Want de doop is een volkomen betrouwbaar teken dat wij delen in Gods eeuwig genadeverbond. De kinderdoop Hoewel onze kinderen dit niet allemaal begrijpen, mogen we hen de doop niet weigeren. Zonder dat zij het weten hebben zij deel aan de verdoemenis in Adam, en zonder het te weten worden zij in Christus weer tot genade aangenomen. Wat God zegt tot Abraham, de vader van alle gelovigen, geldt ook voor ons en onze kinderen: Ik zal Mijn verbond maken tussen Mij, u en uw nageslacht na u, al hun generaties door, tot een eeuwig verbond, om voor u tot een God te zijn, en voor uw nageslacht na u. (Genesis 17:7). Petrus zegt hetzelfde: Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen die veraf zijn, zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal. (Handelingen 2:39) Daarom heeft God vroeger bevolen de kinderen te besnijden. Deze besnijdenis was een teken en zegel van het verbond en van de geloofsgerechtigheid. 3
Zo heeft Christus de kinderen omhelsd, de handen opgelegd en gezegend. Omdat onder het nieuwe verbond de doop in plaats van de besnijdenis gekomen is, behoort men de kleine kinderen als erfgenamen van het rijk van God en zijn verbond te dopen. De ouders hebben de roeping hun kinderen als ze opgroeien hierin diepgaander te onderwijzen. De dopelingen worden binnen gebracht Wij zingen: Gezang 335:1-5 1 Heer van uw kerk, Gij hebt het woord genomen en zegt ons: laat de kindren tot Mij komen, want hunner is het koninkrijk. 2 Hier zijn wij dan: van U is 't jonge leven, het moet U dankend worden weergegeven, want alles komt uit uwe hand. 4 Geef ons uw naam, de oude mens moet sterven, in U zal hij een nieuw bestaan verwerven als Gij maar voor hem in wilt staan. 5 Het water wacht en 't kind ontvangt uw zegen, Gij spreekt het aan, het heeft een naam gekregen en niemand rukt het uit uw macht. 3 Reeds staat Gij klaar en komt ons vriend lijk tegen, uw liefde vindt ons langs verborgen wegen, eer wij U zoeken zijt Gij daar. Gebed bij de Doop HIERNA mogen de kinderen uit de kerk naar voren komen. Beantwoording van de Doopvragen door de ouders Bediening van de Heilige Doop aan Pim ten Broek Benthe Groenendaal Jesse ten Veen Wij zingen: Psalm 134:3 OB (staande) Dat 's HEEREN zegen op u daal'; Zijn gunst uit Sion u bestraal'; Hij schiep 't heelal, Zijn naam ter eer; Looft, looft dan aller heren HEER. 4
De kinderen zingen: Lees je Bijbel Lees je Bijbel bidt elke dag bidt elke dag, bidt elke dag Lees je Bijbel bidt elke dag Dat je groeien mag (3x) Lees je Bijbel bidt elke dag Dat je groeien mag De kinderen gaan naar het kinderbijbeluur, en de dopelingen worden uitgedragen. Wij zingen (bij het uitdragen): Gezang 335:6-9 6 Uw teken spreekt Gij wilt zijn Heiland wezen, het is gedoopt, begraven en herrezen in Vader, Zoon en Heilge Geest. 7 Uw mild gelaat blijft over 't kind gebogen; het wordt voor U geboren en getogen, vervult zijn wegen naar uw raad. 8 En laat de mond der kind ren, die we U wijden, eens, zelf ontwaakt, met ons uw naam belijden: wij leven vast in uw verbond. 9 Er is gedoopt! Wij allen zijn verbonden, het voorgeslacht, de ouders, die hier stonden, de ganse kerk in één geloof. Gebed om de opening van het Woord Lezing: Exodus 3:1-15 1 En Mozes hoedde het kleinvee van zijn schoonvader Jethro, de priester van Midian. Hij dreef het kleinvee tot voorbij de woestijn, en hij kwam bij de berg van God, de Horeb. 2 En de Engel van de HEERE verscheen hem in een vuurvlam uit het midden van een doornstruik. Hij keek toe, en zie, de doornstruik brandde in het vuur, maar de doornstruik werd niet verteerd. 3 Mozes zei: Laat ik nu naar dat indrukwekkende verschijnsel gaan kijken, waarom de doornstruik niet verbrandt. 4 Toen de HEERE zag dat hij ging kijken, riep God tot hem uit het midden van de doornstruik en zei: Mozes, Mozes! Hij zei: Zie, hier ben ik! 5 En Hij zei: Kom hier niet dichterbij. 5
Doe uw schoenen van uw voeten, want de plaats waarop u staat, is heilige grond. 6 Hij zei verder: Ik ben de God van uw vader, de God van Abraham, de God van Izak en de God van Jakob. En Mozes bedekte zijn gezicht, want hij was bevreesd God aan te kijken. 7 De HEERE zei: Ik heb duidelijk de onderdrukking van Mijn volk, dat in Egypte is, gezien en heb hun geschreeuw om hulp vanwege hun slavendrijvers gehoord. Voorzeker, Ik ken hun leed. 8 Daarom ben Ik neergekomen om het volk te redden uit de hand van de Egyptenaren, en het te leiden uit dit land naar een goed en ruim land, naar een land dat overvloeit van melk en honing, naar het gebied van de Kanaänieten, de Hethieten, de Amorieten, de Ferezieten, de Hevieten en de Jebusieten. 9 Nu dan, zie, het geschreeuw om hulp van de Israëlieten is tot Mij gekomen. En Ik heb ook de onderdrukking gezien waarmee de Egyptenaren hen onderdrukken. 10 Nu dan, ga op weg. Ik zal u naar de farao zenden, en u zult Mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte leiden. 11 Mozes zei echter tegen God: Wie ben ik, dat ik naar de farao zou gaan en de Israëlieten uit Egypte zou leiden? 12 En Hij zei: Voorzeker, Ik zal met u zijn, en dit zal voor u het teken zijn dat Ík u gezonden heb: Als u het volk uit Egypte geleid hebt, zult u God dienen op deze berg. 13 En Mozes zei tegen God: Zie, wanneer ik bij de Israëlieten kom en tegen hen zeg: De God van uw vaderen heeft mij naar u toe gezonden, en zij mij zeggen: Wat is Zijn Naam? Wat moet ik dan tegen hen zeggen? 14 En God zei tegen Mozes: IK BEN DIE IK BEN. Ook zei Hij: Dit moet u tegen de Israëlieten zeggen: IK BEN heeft mij naar u toe gezonden. 15 Toen zei God verder tegen Mozes: Dit moet u tegen de Israëlieten zeggen: De HEERE, de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Izak en de God van Jakob, heeft mij naar u toe gezonden. Dit is voor eeuwig Mijn Naam, dit is Mijn Naam ter gedachtenis, van generatie op generatie. Wij zingen: Op Toonhoogte 301 Samen in de naam van Jezus Heffen wij een loflied aan Want de Geest spreekt alle talen En doet ons elkaar verstaan Samen bidden, samen zoeken Naar het plan van onze Heer Samen zingen en getuigen Samen leven tot zijn eer Heel de wereld moet het weten Dat God niet veranderd is En zijn liefde als een lichtstraal Doordringt in de duisternis t Werk van God is niet te keren Omdat Hij er over waakt En de Geest doorbreekt de grenzen Die door mensen zijn gemaakt Prijs de Heer De weg is open 6
Naar de Vader naar elkaar Jezus Christus, Triomfator, mijn Verlosser, Middelaar Vader, met geheven handen Breng ik U mijn dank en eer t Is uw Geest die mij doet zeggen Jezus Christus is de Heer! VERKONDIGING IK BEN DIE IK BEN Wij zingen: Psalm 68:10 OB Geloofd zij God met diepst ontzag! Hij overlaadt ons, dag aan dag, Met Zijne gunstbewijzen. Die God is onze zaligheid; Wie zou die hoogste Majesteit Dan niet met eerbied prijzen? Die God is ons een God van heil; Hij schenkt, uit goedheid, zonder peil, Ons 't eeuwig, zalig leven; Hij kan, èn wil, èn zal in nood, Zelfs bij het naad'ren van den dood, Volkomen uitkomst geven. Dankgebed en voorbede Inzameling van onze gaven Wij zingen: Gezang 284 1 O lieve Heer, geef vrede aan allen hier beneden die uitzien naar uw feest, opdat de mensen weten: uw heilige profeten zijn niet verblind geweest. 2 Doe onze ogen stralen, doe ons het hart ophalen aan blijdschap na verdriet; o God, voor wie verschijnen Christus en al de zijnen, versmaad hun smeken niet! 7
3 Verlos ons van de boze, laat niet de goddelozen op aarde koning zijn! Laat ons uw land betreden, dat zal een land van vrede, van melk en honing zijn! Zegen Na de dienst is er gelegenheid de doopouders te groeten en Gods zegen te wensen. Wilt u naar aanleiding van de dienst contact? Ds. K. van Meijeren, tel. 636623, email: predikant@bethelkerkede.nl Digitale opnames zijn te downloaden van www.bethelkerkede.nl. Hier kunt u zich ook abonneren op de tweewekelijkse Bethelmail. Bethelkerk J.Th. Tooroplaan 133 6717 KD Ede tel. 0318-633113 8