VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 9/10/2012

Vergelijkbare documenten
VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 8/2/2010

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 8/2/2010. Regionale verschillen in arbeidsvraag en arbeidsaanbod

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 5/10/2009

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 5/02/2013

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 3/5/2013 ARBEIDSMARKTGERICHTE OPLEIDINGSINCENTIVES VOOR WERKENDEN

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 9/03/2009. Evaluatie van het nieuwe werkervaringsprogramma

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT - 15/10/2014 DE MORFOLOGIE VAN HET PWA-STELSEL

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 12/12/2013

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT, 5/10/2009

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT - 15/10/2014 BEGELEIDING OP DE WERKVLOER PARTICIPATIEF DOORGELICHT

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 12/11/2012

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 7/11/2013

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT, 6/5/2010

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 30/10/2015

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 14/06/2013 VERSTERKING VAN HET ARBEIDSVOLUME IN HET K ADER VAN VIA IV

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 12/12/2013

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 18/10/2011

Competentieversterking tijdens periodes van inactiviteit : een analyse van oorzaken van succes of falen en voorstellen ter remediëring

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT - 15/10/2014 DIENSTENCHEQUE-ONDERNEMINGEN ONDERZOCHT

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 3/5/2013

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 15/07/2016. De Vlaamse deeleconomie onderzocht

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 24/4/2012

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 12/12/2013

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 20/07/2011

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT - 30/10/2015 HET LEERRENDEMENT VAN OPLEIDINGEN BINNEN HET DOMEIN WERK

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 14/05/2018. E-learning in Vlaanderen

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 30/10/2015

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT - 24/03/2015

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT, 8/2/2010

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT, 3/2/2011

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 24/03/2015

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 14/05/2018. Evaluatie Vlaams doelgroepenbeleid

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 5/02/2013 EVC VANUIT BEDRIJFSPERSPECTIEF

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 11/10/2018. Techniek Tien jaar later: loopbaanpaden en -uitkomsten van STEM-studenten

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 1/2/2011

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 15/05/2017. Activering van leefloongerechtigden via tijdelijke werkervaring

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 15/07/2016. Leerstoel Arbeidsmarktdynamiek

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 4/7/2012

Duurzaam ondernemen zichtbaar en doenbaar maken in Vlaanderen

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 11/10/2017. Tussentijdse evaluatie van het Non-discriminatie-beleid

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 14/05/2018. Terugverdieneffecten van het dienstenchequestelsel

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 03/11/2016. Wijzigingen in jobs, vacatures en vaardigheden

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT, 9/03/2009. Klimaat en werkgelegenheid

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 19/10/2018. Nieuwe meerwaardeketens kwantitatief in kaart gebracht

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 15/05/2017

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 11/10/2017. Tussentijdse evaluatie van het Focus op Talent-beleid

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 19/10/2018. Personen met een arbeidshandicap - hefbomen voor een hogere werkzaamheidsgraad

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 19/10/2018. Digitale transformatie op bedrijfsniveau

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 01/08/2016. Leerstoel Migratie, integratie en arbeidsmarkt

Vlaamse overheid. Departement Landbouw en Visserij. Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling. Aanvraagformulier

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 februari 2017;

Toelating tot arbeid en verblijf de gecombineerde vergunning/single permit voor buitenlandse werknemers

Aanvraag subsidie demonstratieproject

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Subsidies voor bijkomende projecten ten gunste van jongeren die tot bepaalde risicogroepen behoren tussentijds verslag

VR DOC.0282/1BIS

Bestek Participatiemethoden met kinderen en jongeren. Uiterste datum indienen offertes 6 december 2010

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de subsidiëring van projecten ter uitvoering van het actieplan Clean power for transport

MEMORIE VAN TOELICHTING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Advies 71bis :37 Pagina 1. ADVIES 71bis STEUNPUNTEN BELEIDSRELEVANT ONDERZOEK. Voorontwerp van WIJZIGEND besluit

Sterk door overleg. Adviesfunctie

Infosessie Capaciteitsopbouw van docenten hoger onderwijs over klimaateducatie. Hendrik Consciencegebouw 13 september om uur

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op xxx;

Sectorconvenant tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de naam sector (PC sector)

Stuurgroep duurzame ontwikkeling landbouw en voeding Aanvraagformulier Action lab projecten

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Advies. Ervaringsfonds - aanvraagprocedures. Brussel, 6 juli 2015

DE VLAAMSE RUIMTELIJKE PLANNINGSPRIJS 2014 Een initiatief van de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning Met steun van de Vlaamse Regering

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus Brussel

ARBEIDSMARKTCONGRES WSE

Onderzoeksvoorstel voor wetenschappelijk onderzoek in het kader van de Onderzoeksagenda Veteranenzorg Defensie

Projectoproep Kankerplan Actie 24 : Wetenschappelijke analyse in de onco-geriatrie

VR DOC.0620/1BIS

Subsidiereglement Bedrijf en buurt

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de cofinanciering van onderzoek en ontwikkeling in het kader van overheidsopdrachten

Bestek Evaluatie Youth in Action. Uiterste datum indienen offertes 19 januari 2012

1. Graag had ik volgende gegevens ontvangen betreffende de arbeidsmigratie in de social profit:

DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Reglement met betrekking tot de toekenning van subsidies voor projecten voor duurzame mobiliteit.

Strategisch arbeidsmarktonderzoek. Vlaanderen

Algemene principes van de uitvoering van een project en de verslaggeving

1. PROJECTINDIENING. Naam: Adres: Rechtsvorm: Doel en werking: BTW-plichtig: JA / NEEN BTW-nummer: Contactpersoon instelling Functie:

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0797/1

Algemene principes van de uitvoering van een project en de verslaggeving

MEMORIE VAN TOELICHTING

VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Samenwerking op vlak van cultuur Québec-Vlaanderen

DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Steun aan jonge innovatieve ondernemingen Formulier voor kandidaatstelling Oproep juli 2012

Presentatie projectvoorstel- Brussel

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 26 maart 2019;

Reglement preventieonderzoek Kom op tegen Kanker

Aanvraag tot aanpassing van de lijst. Koen De Smet, Eva D Haese, Frédéric Lecomte, Sigrid Mulier, Valérie Noblesse

ADVIES OVER HET VOORONTWERP VAN BESLUIT HOUDENDE DE INSTELLING VAN EEN FINANCIERINGSKANAAL VOOR HET BASISONDERZOEK IN VLAANDEREN

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Administratie Land- en Tuinbouw. Afdeling Duurzame Landbouw. Aanvraagformulier. Demonstratieprojecten 2005

nr. 674 van FRANCESCO VANDERJEUGD datum: 30 augustus 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VDAB - Vacatures paardenverzorger

Besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2019 (BS ) houdende de toekenning van een subsidie aan pools gezinsopvang

Transcriptie:

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 9/10/2012 HET ARBEIDSMARKTONDERZOEK ALS INSTRUMENT EN BASIS BIJ TOEKOMSTIG ARBEIDSMIGRATIEBELEID EN EU VRIJHANDELSAKKOORDEN 1. Probleemstelling Het arbeidsmarktonderzoek (AMO), waarbij wordt nagegaan of een vacature al dan niet vanop de eigen arbeidsmarkt kan worden ingevuld, is in theorie een hoeksteen van het huidige arbeidsmarktbeleid: De arbeidsvergunning wordt alleen dan toegekend wanneer het niet mogelijk is binnen een redelijke termijn onder de werknemers op de arbeidsmarkt een werknemer te vinden die, al of niet door een nog te volgen gepaste beroepsopleiding, geschikt is om de betrokken arbeidsplaats op een bevredigende wijze en binnen een billijke termijn te bekleden. (artikel 8 van het Koninklijk Besluit van 9 juni 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers). Het gaat hierbij dus om een arbeidsmarktonderzoek in functie van een vacature. De arbeidsvergunning wordt bovendien alleen voor die werknemers toegekend die onderdaan zijn van de landen waarmede België door internationale overeenkomsten of akkoorden inzake de tewerkstelling van werknemers verbonden is (artikel 10 Koninklijk Besluit van 9 juni 1999). Anderzijds zijn er, naast een aantal categorieën die zijn vrijgesteld van verplichting van arbeidskaart (art 2 KB tewerkstelling buitenlandse werknemers) ook een hele reeks van bijzondere categorieën die zijn vrijgesteld van arbeidsmarktonderzoek (art 9 KB). In casu gaat het o.m. om hooggeschoold personeel, gespecialiseerde technici, onderdanen uit nieuw toegetreden EU-lidstaten in knelpuntberoepen,...categorieën waarvan er verondersteld wordt dat er permanente nood is op onze arbeidsmarkt. Vandaar dat in de praktijk de meeste arbeidskaarten worden afgeleverd aan deze bijzondere categorieën uit dat Koninklijk Besluit (conform artikel 9), die zowel zijn vrijgesteld van het arbeidsmarktonderzoek als van de beperkte landenlijst. Toch zal het instrument van het arbeidsmarktonderzoek aan belang toenemen: - Mogelijks zal er, indien de eigen en de EU arbeidsreserves (vrijgesteld van arbeidskaart wegens vrij verkeer van werknemers) opgebruikt zijn, meer een beroep gedaan moeten worden op arbeidsmigratie vanuit derde landen, ook voor categorieën die in de huidige regelgeving niet zijn vrijgesteld van arbeidsmarktonderzoek. - Ook in toekomstige Vlaamse regelgeving over arbeidsmigratie lijkt het aangewezen om het individueel arbeidsmarktonderzoek als basisprincipe te handhaven, om zo 1

verdringing op de eigen arbeidsmarkt tegen te gaan en om er voor te zorgen dat er blijvend wordt ingezet op activering van de eigen arbeidsreserves. - De EU sluit een belangrijk aantal vrijhandelsakkoorden af met derde landen. Daarin zit ook een vorm van arbeidsmigratie onder de noemer modus 4 waarbij een op voorhand afgebakende lijst dienstverleners en zelfstandigen toegang krijgen tot onze markt. Voor contractuele dienstverleners werden tot nog toe voorwaarden gesteld rond het opleidingsniveau van de dienstverlener (hooggeschoold) en diens salaris, er werd echter geen arbeidsmarktonderzoek opgenomen. In de uitzonderlijke gevallen dat er van de voorwaarde hooggeschoold werd afgeweken en voor zelfstandigen werd in de regel wel een voorafgaand arbeidsmarktonderzoek opgenomen. Naast het individueel arbeidsmarktonderzoek in functie van een vacature, dat gedaan wordt door de VDAB consulent in functie van een aanvraag voor een arbeidsvergunning, bestaan er ook meer globalere vormen van arbeidsmarktonderzoek. Bijvoorbeeld de analyse van de knelpuntenvacatures door de VDAB, of het in de stijgers staande VLAMT (Vlaams arbeidsmarktonderzoek van de toekomst). Hierbij worden een aantal methoden ontwikkeld om de (toekomstige) arbeidsmarkt te verkennen en informatie over de toekomstige aantallen in tewerkstelling en over de toekomstige inhoud van beroepen (competenties) in kaart te brengen om zo adequaat op kwantitatieve en kwalitatieve knelpunten te kunnen anticiperen. Deze meer structurele vormen van arbeidsmarktonderzoek worden niet gebruikt in het arbeidsmigratiebeleid (behalve de knelpuntberoepenlijst uit 2006 voor arbeidskaarten uit nieuwe EU lidaten), ook niet voor het afbakenen van die categorieën in het arbeidsmigratiebeleid die worden vrijgesteld van individueel arbeidsmarktonderzoek. Dit onderzoeksvoorstel focust zich op de mogelijke plaats van het arbeidsmarktonderzoek in het arbeidsmigratiebeleid, zowel in het bestaande Belgisch en (ook toekomstig) Europees beleidskader als ook in een toekomstig Vlaams beleidskader. 2. Onderzoeksvragen Het onderzoek zou zich toespitsen op volgende onderzoeksvragen: 1) Hoe wordt het huidig arbeidsmarktonderzoek in het kader van het arbeidsmigratiebeleid gevoerd? - Het individueel arbeidsmarktonderzoek, zoals gezegd in de praktijk vaker uitzondering dan regel, is toevertrouwd aan de VDAB dat nagaat of een vacature binnen redelijke termijn vanop de eigen arbeidsmarkt kan worden ingevuld. Wanneer en hoe gebeurt dit arbeidsmarktonderzoek concreet? Wat is de gemiddelde doorlooptijd van dit onderzoek? Gebeurt dit in alle sub regio s op dezelfde manier? Wordt er hierbij concreet nagegaan of een vacature lang blijft openstaan, of wordt er toch ook rekening gehouden met een (ad-hoc) analyse van de bestaande( lokale?) arbeidsmarktsituatie en knelpuntenvacatures? Is kijken of een vacature blijft openstaan altijd efficiënt? Wordt er gekeken naar de uitsplitsing van specifieke talenten en competenties 2

verbonden met de openstaande vacature? Hoeveel buitenlanders zijn er momenteel in Vlaanderen op basis van een AMO actief ten opzichte van het totaal aantal actieven/werkzoekenden in Vl? - Hoe positioneert Vlaanderen zich tov onze buurlanden qua AMO? Wat zijn in vergelijking hiermee onze sterktes en zwaktes? - Zijn er meer structurele vormen van arbeidsmarktonderzoek beschikbaar, en worden zij ook in rekening gebracht in het arbeidsmigratiebeleid? 2) Wat is het Europees kader? - Een aantal categorieën zijn in de huidige federale regelgeving vrijgesteld van arbeidsmarktonderzoek. Waarom? Oplijsten van de huidige en toekomstige Europese regelgeving inzake migratie om o.a. na te gaan welke categorieën vrijgesteld kunnen of moeten worden van arbeidsmarktonderzoek. - In principe moet ook eerst nagegaan worden of een vacature niet vanop de EU arbeidsmarkt kan ingevuld worden alvorens arbeidsmigratie vanuit derde landen toe te staan. Is het bestaande Europese kader (Eures, ) voldoende om dit na te gaan, of is er een meer proactieve benadering mogelijk (zie bilaterale samenwerking tussen Europese PES, jobbeurs ingenieurs te Lissabon etc) - Verloopt de huidige werkwijze rond modus 4 in de Europese Vrijhandelsakkoorden wel in overeenstemming met de noden van de huidige en toekomstige Vlaamse arbeidsmarkt? Is het individueel arbeidsmarktonderzoek hier het beste middel, gezien hier niet altijd sprake is van een openstaande vacature maar het om contracten met dienstverleners gaat? Zijn de categorieën dienstverleners die binnen modus 4 worden vrijgesteld van AMO in overeenstemming met de noden van de huidige en toekomstige Vlaamse arbeidsmarkt? 3) Moet een arbeidsmarktonderzoek niet alleen een instrument zijn binnen het arbeidsmigratiebeleid, maar ook de basis van een toekomstig Vlaams arbeidsmarktbeleid? - Hoe kunnen we de toekomstige Vlaamse regelgeving inzake arbeidsmigratie afstemmen op de (toekomstige) behoeften van de Vlaamse arbeidsmarkt: welke migranten komen er op de arbeidsmarkt (via andere kanalen dan arbeidsmigratie), en welke categorieën van arbeidsmigranten zullen we zeker nodig hebben? Wie stellen we vrij van arbeidskaarten en/of arbeidsmarktonderzoek? - Op welke wijze is het voeren van AMO verzoenbaar met de noden van de arbeidsmarkt: snelle en vlotte invulling van de vraagzijde/vacatures. Wanneer en in welke vorm handhaven we een arbeidsmarktonderzoek in toekomstige Vlaamse regelgeving inzake arbeidsmigratie? Individueel arbeidsmarktonderzoek op basis van een vacature en/of flexibele knelpuntberoepenlijsten?? Moet de noodzaak/vorm van AMO verschillend zijn naargelang de duur van het arbeidscontract: tijdelijke migratie versus langdurige migratie? - Zijn er buitenlandse praktijken die voor Vlaanderen inspirerend kunnen zijn? 3

3. Beleidsrelevantie Het toekennen van arbeidskaarten en het uitvoeren van het daarbij horende arbeidsmarktonderzoek is een Vlaamse bevoegdheid. Het arbeidsmarktonderzoek wordt uitgevoerd door de VDAB, arbeidskaarten worden uitgereikt door het Vlaams Subsidieagentschap WSE. Na de geplande zesde staatshervorming zal ook de regelgeving inzake arbeidsmigratie geregionaliseerd worden. Het is hierbij belangrijk om na te gaan, ook binnen het Europese beleidskader, hoe een arbeidsmarktonderzoek binnen deze bevoegdheid een plaats kan krijgen. Er is momenteel geen onderzoek over het thema arbeidsmigratie voorzien in de planning van het Steunpunt WSE. 4. Timing Projectvoorstellen moeten uiterlijk op dinsdag 30 oktober 2012 om 14 u worden ingediend. De Stuurgroep VIONA zal in de loop van de maand november een advies formuleren over het te gunnen project aan de Vlaamse Minister bevoegd voor Werk. Eind november / begin december zullen de projectindieners worden geïnformeerd over de beslissing van de minister. Het project dient dit jaar nog op te starten. Tegen 31 augustus 2013 dient een voorlopig eindrapport te worden voorgelegd. Tegen 30 september 2013 dient het definitieve eindrapport te worden opgeleverd aan de opdrachtgever. 5. Kandidaatstelling Projectvoorstellen bevatten een inhoudelijk en een financieel onderdeel en beantwoorden aan de richtlijnen die u in bijlagen bij de oproep vindt. In die bijlagen vindt u tevens informatie over de selectiecriteria en -procedure en over de financiële en administratieve opvolging van het project. 6. Informatie Informatie over deze opdracht kan u krijgen bij de heer Marc Haesendonckx, Departement Werk en Sociale Economie (02/553 09 48, marc.haesendonckx@wse.vlaanderen.be). 4

Bijlage 1 bij VIONA-projectoproepen voor onderzoeks- en ontwikkelingsopdrachten SITUERING EN GUNNINGSPROCEDURE 1. HET VIONA-ARBEIDSMARKTONDERZOEKSPROGRAMMA Het initieel opzet en doel van VIONA (Vlaams Interuniversitair Onderzoeksnetwerk Arbeidsmarktrapportering) werd destijds binnen het VESOC en in het kader van de Vlaamse werkgelegenheidsconferentie in het protocol van 17 maart 1993 als volgt vastgelegd: - Het verwerven van wetenschappelijke betrouwbare kennis over de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt opdat men verantwoorde beleidskeuzes kan maken (vaststellen, registreren en onderzoeken van de ontwikkelingen op de Vlaamse arbeidsmarkt teneinde het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen de nodige wetenschappelijke ondersteuning aan te bieden). - Een impuls geven aan wetenschappelijk onderzoek (komen tot een geïntegreerde en gecoördineerde aanpak van het beleidsgericht wetenschappelijk onderzoek op het domein van de arbeidsmarkt). Naar aanleiding van een nieuwe oproep voor de steunpunten beleidsrelevant onderzoek in 2011 (die leidde tot o.m. de erkenning van het nieuwe Steunpunt WSE), werd het model voor strategisch arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen ( Vlaams Programma Strategisch Arbeidsmarktonderzoek ) begin 2012 hertekend. Onder de adviserende bevoegdheid van de Stuurgroep VIONA respectievelijk de Stuurgroep Steunpunt WSE lopen twee complementaire initiatieven: het VIONA-arbeidsmarktonderzoeksprogramma en de werkpakketten binnen de vier thematische onderzoekslijnen (Arbeidsmarktmonitoring, Activerend Arbeidsmarktbeleid, Sociale Economie en Transitionele Loopbanen) van het Steunpunt Werk en Sociale Economie. Verder wordt ook onderzoek betreffende de overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt van het Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen en ander relevant strategisch arbeidsmarktonderzoek maximaal ontsloten binnen het Vlaamse programma. Binnen dit model worden de VIONA-middelen doorheen het jaar en op meerdere tijdstippen ingezet voor het uitbesteden van studieopdrachten (SO) of onderzoeks- en ontwikkelingsopdrachten (O&O) met het oog op wetenschappelijke ondersteuning van het werkgelegenheidsbeleid. Op het programma Werkgelegenheid is in 2012 in het kader van het VIONAarbeidsmarktonderzoeksprogramma 373.000 beschikbaar voor SO en O&O-opdrachten. Die opdrachten zijn complementair aan de opdrachten die het Steunpunt WSE opneemt. De projectoproepen in het kader van het VIONA-arbeidsmarktonderzoeksprogramma worden beheerd door het departement Werk en Sociale Economie. De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, de heer Philippe Muyters, keurt -rekening houdend met het advies van de Stuurgroep VIONA- de VIONA-oproepen en -projecten goed. 5

2. MODALITEITEN EN GUNNINGSPROCEDURE 2.1 De deelnemers Oproepen voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten (O&O-projecten) staan open voor onderzoekers en onderzoeksgroepen uit de universiteiten en hogescholen én voor andere (onderzoeks)instellingen. 2.2 De projectvoorstellen Een projectvoorstel dient deze elementen te bevatten: 1) titel van het O&O-project 2) vermelding van de promotor(en): naam, instelling, onderzoekseenheid, contactadres, telefoonnummer en e-mailadres 3) een uitgebreide omschrijving van het projectvoorstel, dat met inbegrip van het tijdspad (zie 4)* én de begroting (zie 5)*, maximaal 10 pagina s mag bedragen; in bijlage wordt een bondige omschrijving van het O&O-project toegevoegd (max. 2 blz.) 4) *een gedetailleerd tijdschema 5) *een financieel plan per kalenderjaar en een verduidelijking van de additionele financiering (facultatief); de financiering van onderzoeks- en ontwikkelingsopdrachten door VIONA bedraagt altijd minder dan 200.000 euro (exclusief BTW) Voor deze onderzoeksopdracht wordt als richtprijs een bedrag van maximaal 80.000 euro (inclusief overhead en/of BTW) vooropgesteld. Overeenkomstig een beslissing van de FOD Financiën d.d. 28 oktober 2009 vallen de VIONA-onderzoeks- en ontwikkelingsovereenkomsten buiten de werkingssfeer van de BTW. 6) een beschrijving van de wijze waarop de resultaten zullen worden gevaloriseerd en bekend gemaakt; in de begroting moet expliciet een bedrag voor de valorisatie worden voorzien 7) een beknopt curriculum vitae van de onderzoeksverantwoordelijken (max. 3 blz. per persoon), met vermelding van de relevante lopende onderzoeksprojecten (met naam van de financierende organisatie en einddatum van het onderzoeksproject) en de vijf belangrijkste publicaties. 2.3 Evaluatie en selectie van de projectvoorstellen De ingediende voorstellen worden beoordeeld op hun beleidsmatige relevantie. De beoordeling van de beleidsmatige relevantie gebeurt door de Stuurgroep VIONA. Die Stuurgroep bestaat uit de volgende stemgerechtigde leden: de Vlaamse regering (afgevaardigden van de Vlaamse Minister bevoegd voor Werk en de Vlaamse Minister bevoegd voor Sociale Economie), de sociale partners (ABVV, ACV, ACLVB, VOKA, UNIZO en BB) en het Vlaamse departement Werk en Sociale Economie. De evaluatie en selectie verlopen als volgt: - de stemgerechtigde stuurgroepleden krijgen alle projectvoorstellen toegestuurd en scoren de projectvoorstellen op basis van vier criteria (aansluiting bij de onderzoeksvragen uit de oproep, helderheid van de aanpak en de planning, beleidsrelevantie en kwaliteit van de valorisatievoorstellen); 6

- de stuurgroepleden drukken over elk projectvoorstel een globaal oordeel uit in één eindscore gaande van A tot C: A: zeer goed, met daarbinnen een kopgroep (A1), ter onderscheiding van andere zeer goede projecten (A2) B: goed, met daarbinnen ook weer een onderscheid tussen B1 en B2 C: onvoldoende Bovendien staat het de stuurgroepleden vrij om bij elk projectvoorstel, ongeacht de score, suggesties voor bijsturing te formuleren. Enkel projectvoorstellen met een gemiddelde score B+ of meer worden tijdens de eerstvolgende vergadering van de Stuurgroep VIONA besproken. De Stuurgroep beslist tijdens de vergadering en rekening houdend met de beleidsscore welk voorstel ze aan de minister voor gunning adviseert. Projectvoorstellen kunnen een hoger gewicht krijgen al naargelang de geplande valorisatie-initiatieven. Voor dringende beleidsvragen kan de Stuurgroep ook via een schriftelijke procedure selecteren. Het best gekwalificeerde projectvoorstel met een gemiddelde score van minstens B+ wordt dan voor gunning aan de minister geadviseerd. Indien de minister akkoord gaat met het advies, wordt het projectvoorstel gegund volgens de regels van de overheidsopdrachten. 2.4 Kandidaatstelling De projectvoorstellen dienen het departement Werk en Sociale Economie elektronisch via mail (Word) (ann.vandencruyce@wse.vlaanderen.be + marc.haesendonckx@wse.vlaanderen.be + johan.troch@wse.vlaanderen.be) én in drie schriftelijke niet-ingebonden versies uiterlijk te bereiken op het tijdstip vermeld in de oproep. De schriftelijke niet-ingebonden versies worden geadresseerd ter attentie mevrouw Ann Van den Cruyce, afdelingshoofd afdeling Werkgelegenheidsbeleid, departement Werk en Sociale Economie, Ellipsgebouw, Koning Albert II-laan 35 bus 20, 1030 Brussel. 7

Bijlage 2 bij VIONA-projectoproepen voor onderzoeks- en ontwikkelingsopdrachten FINANCIEEL PLAN EN RAPPORTERING In deze bijlage worden de richtlijnen voor de budgetplanning van projectvoorstellen en de inhoudelijke en financiële rapportering door de promotoren toegelicht. 1. KWALIFICATIE VAN DE OPDRACHT Binnen het VIONA-onderzoeksprogramma maken we een onderscheid tussen twee soorten dienstenopdrachten, nl. studieopdrachten en O&O-opdrachten. Deze oproep betreft een O&O-opdracht. Bij O&O-opdrachten in antwoord op arbeidsmarktvraagstukken verwachten we van de opdrachtnemer een analyse van een algemeen geformuleerd probleem of domein binnen een lange of middellange termijn met het oog op het verhogen van innovatieve kennis in dat onderzoeks- en beleidsveld. De financiering van O&O-opdrachten door VIONA bedraagt altijd minder dan 200.000 euro. Voor deze onderzoeksopdracht wordt als richtprijs een bedrag van maximaal 80.000 euro (inclusief overhead en/of BTW) vooropgesteld. 2. FINANCIËLE PLANNING EN RAPPORTERING In het financieel plan en de financiële rapportering van VIONA-projecten maken we een onderscheid tussen drie soorten kosten. - Loonkosten wetenschappelijk personeel: raming in het financieel plan op basis van geschatte onderzoekersmaanden en bij afrekening op basis van bewijsstukken van de personeelskost voor wetenschappelijk personeel dat daadwerkelijk werd ingezet op het project. - Persoonsgebonden werkingskosten: werkingsmiddelen, administratieve ondersteuning en universitaire overhead. De persoonsgebonden werkingskosten worden forfaitair begroot en afgerekend op maximaal 33% van respectievelijk de begrote en de reële personeelskosten wetenschappelijk personeel en omvat de overhead van maximum 10% die de universiteiten gewoonlijk aanrekenen. - Projectspecifieke werkingskosten: exceptionele en projectspecifieke werkingsmiddelen (bv. kosten voor een grootschalige survey (postenquête, webbevraging, ), kosten buitenlandse studiereis, ). Het betreft uitzonderlijke kosten waarvoor een specifiek budget moet worden uitgewerkt. Die kosten zijn inherent aan de opdracht en zijn altijd te bewijzen. Ze worden in detail begroot in het voorstel en afgerekend op basis van bijhorende bewijsstukken. 8

Bij de afrekening wordt de mogelijkheid voorzien van een transfer van de persoonsgebonden werkingskosten naar de loonkosten wetenschappelijke personeel ten bedrage van maximum 10 % van de oorspronkelijk voorziene werkingsmiddelen en dit op voorwaarde dat het globaal aanvaarde projectbudget behouden blijft. Bv.: voor een VIONA-project met een aanvaarde projectbegroting van 99.750 euro bestaande uit 75.000 euro aan personeelskosten en 24.750 euro (33% van 75.000 euro) aan werkingskosten, mag maximaal 2.475 euro worden getransfereerd van de werkingsmiddelen naar de personeelskosten. Op die manier kunnen hogere personeelskosten dan begroot worden opgevangen, bijvoorbeeld na aanwerving van een meer gekwalificeerde en ervaren onderzoeker dan aanvankelijk verhoopt. De opdrachtnemer zal aan de opdrachtgever na afloop van het project (dit is de einddatum in het contract) een financiële eindrapportering (schuldvordering met kopie van de gevraagde bewijsstukken) bezorgen. Tussentijdse uitbetaling is enkel mogelijk voor projecten die meer dan 12 maanden doorlooptijd in beslag nemen en gebeurt op basis van een tussentijdse financiële en inhoudelijke rapportering. De tussentijdse financiële rapportering (schuldvordering met kopie van de gevraagde bewijsstukken) moet na afloop van de eerste fase aan de opdrachtgever worden bezorgd. Indien het onderzoek door meerdere instanties wordt uitgevoerd, treedt één instantie op als opdrachtnemer. De opdrachtnemer moet alle facturen en interne verrekeningen bundelen en bij de opdrachtgever indienen. Voor de loonkosten wetenschappelijk personeel moeten bij de betalingsaanvraag de namen worden vermeld en worden gestaafd d.m.v. loonfiches (indien intern personeel) of facturen én betalingsbewijzen (indien extern personeel). Uitsluitend kosten gemaakt binnen de uitvoeringsperiode, die is bepaald in de overeenkomst, worden aanvaard. 3. INHOUDELIJKE RAPPORTERING De opdrachtnemer zal aan de opdrachtgever na afloop van het project (dit is de einddatum in het contract) een inhoudelijke eindrapportering bezorgen, samen met een Nederlandse én Engelstalige samenvatting. Het concept van eindrapport wordt besproken op en goedgekeurd door de werkgroep die belast is met de opvolging van het VIONA-project. De Nederlandse samenvatting (met opzet, bevindingen, aanbevelingen en valorisatie) telt minimaal 2 en maximaal 5 bladzijden. De Engelstalige samenvatting telt een 2-tal bladzijden. Van het eindrapport en van de samenvatting wordt ook een elektronische versie geleverd met het oog op de mogelijke verspreiding via de VIONA-website. Van dit inhoudelijke eindrapport worden vijftig gedrukte exemplaren aan het Departement WSE bezorgd. De opdrachtnemer verbindt er zich toe, tegelijkertijd met de indiening van het eindrapport, de voorgeschreven samenvattingen van het onderzoeksproject te bezorgen. 9

In het geval van tussentijdse uitbetaling moet een tussentijdse inhoudelijke rapportering samen met een financieel rapport na afloop van de eerste fase van het project aan de opdrachtgever worden bezorgd. In die tussentijdse inhoudelijke rapportering dienen ook eventuele bijsturingen in het project te worden weergegeven. Deze rapportering wordt verspreid aan al de leden van de werkgroep die belast is met de opvolging van het VIONAproject. De verspreiding gebeurt via het VIONA-secretariaat. 4. CONTACTPERSONEN Financiële en inhoudelijke rapporten moeten worden ingediend op het volgende adres, op de wijze zoals hierboven beschreven: Vlaams Ministerie van Werk en Sociale Economie Departement Werk en Sociale Economie Afdeling Werkgelegenheidsbeleid t.a.v. mevrouw Ann Van den Cruyce (afdelingshoofd) Koning Albert II-laan 35, bus 20-16de verdieping 1030 Brussel Inhoudelijke vragen over de concrete opdracht: Informatie over deze opdracht kan u krijgen bij de heer Marc Haesendonckx, Departement Werk en Sociale Economie (02/553 09 48, marc.haesendonckx@wse.vlaanderen.be). Contactpersoon m.b.t. de procedure en inhoudelijke en financiële rapportering: Departement Werk en Sociale Economie, Koning Albert II-laan 35, bus 20-16de verdieping, 1030 Brussel Johan Troch, tel. 02-553 44 18 10