8 februari 10.00 uur AA Kramer Orde van dienst: Welkom Votum en zegen van Sela. Nieuw Liedboek 985: Heilig, heilig, heilig, hemelhoog verheven. Wet Psalm 138: 1, 2 Kindmoment: Tempel: huis van God. Zingende gezegend 213 Dit huis een herberg onderweg. Lezen: Maleachi 3: 1-5 Nieuw Liedboek 187 Runderen, schapen en duiven te koop. Tekst: Johannes 2: 17 Preek Psalm 63: 1, 2 Collecten Opwekking 520 Wees mijn verlangen. Zegen. Welkom Votum en zegen van Sela. Votum Onze hulp en onze verwachting is van God, onze Heer. Hij die alles maakte, laat niet los wat Hij begon. Groet Genade en vrede van God, de Vader; door Jezus, zijn Zoon, Immanuël. Hij woont met zijn Geest in ons. Hallelujah, hallelujah, amen! LB 985: Heilig, heilig, heilig, hemelhoog verheven. 1 Heilig, heilig, heilig, hemelhoog verheven boven ons mensen: de naam van God de Heer! Heilig, heilig, heilig, Schepper van de wereld, mensen beneden zingen U ter eer!
2 Heilig, heilig, heilig, maker van de sterren, zonnen en manen en heel het firmament! Heilig, heilig, heilig, mateloze ruimte, machten en krachten, maak zijn naam bekend! 3 Heilig, heilig, heilig, bron van alle leven, bloemen en bomen en al wat adem heeft! Heilig, heilig, heilig, Vader van ons allen, eerste en laatste, U dankt al wat leeft! Wet Psalm 138: 1, 2 1 Ik zal met heel mijn hart uw eer bezingen, HEER, U dank bewijzen. Al staan de goden om mij heen, HEER, U alleen, U blijf ik prijzen. Ik buig mij naar uw tempel neer, uw naam en eer zal ik verhogen. Uw trouw en goedertierenheid zal ik verblijd met psalmen loven. 2 Want U hebt om uw grote naam gestand gedaan wat stond geschreven. U hebt mijn ziel op haar gebed verhoord, gered, haar kracht gegeven. De koningen der aarde, HEER, gaan U hun eer en lof bewijzen, en om de waarheid van uw woord, door hen gehoord, uw grootheid prijzen. Kindmoment: Tempel: huis van God. Zingende gezegend 213 Dit huis een herberg onderweg. melodie: psalm 84 1 Dit huis, een herberg onderweg voor wie verdwaald in heg en steg geen rust, geen ruimte meer kon vinden, een toevluchtsoord in de woestijn voor wie met olie en met wijn pijnlijke wonden liet verbinden, dit huis, waarin men smarten deelt, weet hoe Gods liefde harten heelt. 2 Dit huis, waarin een gastheer is wiens zachte juk geen last meer is, dit huis is tot ons heil gegeven:
een herberg voor wie moe en mat terzijde van het smalle pad struikelt en langer niet wil leven plaats tegen de neerslachtigheid, een pleister van barmhartigheid. 3 Dit huis, met liefde opgebouwd, dit gastenhuis voor jong en oud, ligt langs de weg als een oase; hier kan men putten: nieuwe kracht, hier is beschutting voor de nacht, hier is het elke zondag Pasen! Gezegend al wie binnengaat en hier zijn lasten liggen laat. Lezen: Maleachi 3: 1-5 Maleachi 3: 1-5 Let op, ik zal mijn bode zenden; hij zal de weg voor mij effenen. Opeens zal hij naar zijn tempel komen, de Heer naar wie jullie uitzien, de engel van het verbond naar wie jullie verlangen. Komen zal hij zegt de HEER van de hemelse machten. 2 Wie zal die dag kunnen doorstaan? Wie zal overeind blijven wanneer hij verschijnt? Hij is als het vuur van een smid, als het loog van een wolwasser. 3 Hij zal zitting houden als iemand die zilver smelt en het zuivert; de zonen van Levi zal hij zuiveren en zeven als goud en zilver, en dan zullen ze op de juiste wijze offeren aan de HEER. 4 De offers van Juda en Jeruzalem zullen de HEER met vreugde vervullen, zoals in vroeger jaren, zoals in de dagen van weleer. 5 Ik zal naar jullie toe komen om recht te spreken, en ik zal niet aarzelen te getuigen tegen tovenaars en echtbrekers, tegen mensen die meineed plegen en mensen die hun dagloners uitbuiten, en tegen allen die weduwen en wezen onderdrukken en vreemdelingen geen plaats gunnen, want geen van allen hebben zij ontzag voor mij zegt de HEER van de hemelse machten. 13 Kort voor Pesach, het Joodse paasfeest, reisde Jezus naar Jeruzalem. 14 Daar trof hij op het tempelplein de handelaars in runderen, schapen en duiven aan, en de geldwisselaars die daar altijd zaten. 15 Hij maakte een zweep van touw en joeg ze allemaal de tempel uit, met hun schapen en runderen. Hij smeet het geld van de wisselaars op de grond, gooide hun tafels omver 16 en riep tegen de duivenverkopers: Weg ermee! Jullie maken een markt van het huis van mijn Vader! 17 Zijn leerlingen dachten aan wat er geschreven staat: De hartstocht voor uw huis zal mij verteren. 18 Maar de Joden vroegen: Met welk teken kunt u bewijzen dat u dit mag doen? 19 Jezus antwoordde hun: Breek deze tempel maar af, en ik zal hem in drie dagen weer opbouwen. 20 Zesenveertig jaar heeft de bouw van deze tempel geduurd, zeiden de Joden, en u wilt hem in drie dagen weer opbouwen? 21 Maar hij sprak over de tempel van zijn lichaam. 22 Na zijn opstanding uit de dood herinnerden zijn leerlingen zich dat hij dit gezegd had, en zij geloofden de Schrift en alles wat Jezus gezegd had. LB 187 Runderen, schapen en duiven te koop. 1 Runderen, schapen en duiven te koop! Honderden feestvierders lopen te hoop. Kopers en verkopers, aanbod en vraag:
er is veel t doen in de tempel vandaag. 2 Loven en bieden, het hoort er toch bij. Wissel je geld en de winst is voor mij. Prijzen en koersen, geschreeuw en gekijf: er gaat heel wat om in het tempelbedrijf. 3 Jezus verschijnt en Hij ziet alles aan: afzet en omzet, geldzuchtig bestaan. Woedend drijft Hij met een gesel van touw die afgoderij uit het tempelgebouw. 4 Dit is het huis van de Vader, zegt Hij. Heilig het daarom en houdt het dus vrij van de verslaving aan goud en genot. Geen diensthuis is dit, maar de tempel van God! Tekst: Johannes 2: 17 17 Zijn leerlingen dachten aan wat er geschreven staat: De hartstocht voor uw huis zal mij verteren. Preek Psalm 63: 1, 2 1 O God, mijn God, ik zoek uw hand, ik dorst naar U, blijf op U wachten. Zie hoe mijn ziel en lichaam smachten naar U in dor en dorstig land. Zo sloeg ik steeds op U mijn ogen, als ik uw heilig huis bezocht, uw heerlijkheid aanschouwen mocht en vreugde vond in uw vermogen. 2 Uw liefde is het hoogste goed dat U, o God, mij hebt gegeven, uw trouw is beter dan het leven, U bent het die mij juichen doet. Ik wil U prijzen al mijn dagen, waartoe uw goedheid mij bewoog, mijn handen hef ik naar omhoog, om heel mijn hart U op te dragen. Collecten Opwekking 520 Wees mijn verlangen.
Wees mijn verlangen, o Heer van mijn hart Leer mij U kennen in vreugde en smart. Laat mijn gedachten op U zijn gericht, wakend of slapend, vervuld van Uw licht. Geef mij uw wijsheid, uw woorden van eer, dat ik in U blijf en U in mij Heer, U als mijn Vader en ik als Uw kind dat in Uw armen geborgenheid vindt. Geef mij Uw schild en Uw zwaard in de strijd, maak mij tot machtige daden bereid. Wees als een burcht als een toren van kracht, wijs mij omhoog waar uw liefde mij wacht. Wat baat mij rijkdom of eer van een mens: bij U te wonen is al wat ik wens, met als beloning dat ik op U lijk Hemelse Koning, pas dan ben ik rijk. Hemelse Koning, die het kwaad overwon, als ik daar kom in het licht van Uw zon, Stralend van vreugde, getooid als een bruid gaat mijn verlangen nog meer naar U uit. Stralend van vreugde, getooid als een bruid gaat mijn verlangen nog meer naar U uit. Zegen.