Welkom en mededelingen Drempelgebed Lied 80: 1, 2, 7 1 O God van Jozef, leid ons verder, hoor ons en wees weer onze herder; gij vuurkolom, straal gij ons toe. Waak op, o Held, wij worden moe; laat lichten ons uw aanschijn, Heer, doe ons opstaan en help ons weer. 2 Wek op uw kracht en kom bevrijden uw volk dat Gij zo zwaar kastijdde. Die troont daar op de cherubim, gedenk uw dienaar Efraïm, laat zijn gebed niet onverhoord! Herder Israëls, leid ons voort! 7 Dan zullen wij niet van U wijken, uw naam zal op ons voorhoofd prijken, uw naam is ons als uw gelaat: een sterrenbeeld, een dageraad. Laat lichten ons uw aanschijn, Heer, doe ons opstaan en help ons weer. Aansteken adventskaarsen Stapellied: 463: 1, 5 1 Licht in onze ogen, redder uit de nacht, geldt uw mededogen nog wie U verwacht? 5 Regen uw gerechtigheid en bevrucht de aard, tot de trouw ontkiemt en vrede bloeien gaat! zondag 18 december 2016 4e zondag van de Advent Voorganger: dr. M. van Veen, Weesp Gastvrouw: Annie Visser Lector: Annie Visser Diaken: Willy Hoekstra Organist: Johan Haaksma Koster: Theo Schaap 1
Kyriegebed Lied 442: 1, 2 1 Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen. Verlos mij van mijn bange pijn! Zie, heel mijn hart staat voor U open en wil, o Heer, uw tempel zijn. O Gij, wien aarde en hemel zingen, verkwik mij met uw heilige gloed. Kom met uw zachte glans doordringen, o zon van liefde, mijn gemoed! 2 Vervul, o Heiland, het verlangen, waarmee mijn hart uw komst verbeidt! Ik wil in ootmoed U ontvangen, mijn ziel en zinnen zijn bereid. Blijf in uw liefde mij bewaren, waar om mij heen de wereld woedt. O, mocht ik uwe troost ervaren: doe intocht, Heer, in mijn gemoed! Gebed bij de opening van de Schrift 1 e Lezing: Rechters 9: 7 t/m 15 7 Toen Jotam dit vernam, ging hij de Gerizim op en riep met stemverheffing vanaf de top: Hoor mij aan, burgers van Sichem, en God zal u verhoren! 8 Eens gingen de bomen eropuit om een koning te kiezen. Ze vroegen de olijfboom: Wilt u onze koning zijn? 9 Maar de olijfboom antwoordde: Zou ik ophouden mijn olie af te staan, waarmee mensen en goden worden vereerd, om wat te wuiven boven de andere bomen uit? 10 Toen vroegen ze het aan de vijgenboom: En u, wilt u onze koning zijn? 11 Maar de vijgenboom antwoordde: Zou ik ophouden mijn zoete vruchten af te staan, om wat te wuiven boven de andere bomen uit? 12 Toen vroegen ze het aan de wijnstok: En u, wilt u onze koning zijn? 13 Maar de wijnstok antwoordde: Zou ik ophouden mijn sap af te staan, dat goden en mensen verblijdt, om wat te wuiven boven de andere bomen uit? 14 Ten slotte vroegen de bomen aan de doornstruik: En u, wilt u onze koning zijn? 15 En de doornstruik antwoordde: Als u mij werkelijk tot uw koning wilt zalven, kom dan maar hier, in mijn schaduw is het goed toeven. Maar zo niet, dan zal er uit mijn takken een vuur komen dat de ceders van de Libanon zal verteren. Lied 61: 1 t/m 5 1 O Here, verhoor mijn smeken. / Haast bezweken roep ik, ver van U vandaan. Sla toch acht op mijn gebeden, / leid mijn schreden, dat ik tot U op kan gaan. 2
2 Mijn schutse waart Gij tevoren; / sterke toren, wees mij weer ten toevluchtsoord. Staan de mensen mij naar t leven, / Gij zult geven t erfdeel van wie U behoort. 3 Laat mij als een kleine vogel / schuilen mogen waar Ge uw vleuglen om mij slaat. Want Gij weet wie ik mij wijdde, / dat ik zeide: Heer, Gij zijt mijn toeverlaat! 4 O Heer, geef de koning vrede, / deel hem mede overvloed van levenstijd. Dat hij trone ons ten goede, / dat hem hoede trouw en goedertierenheid! 5 Dan zal ik uw naam vereren, / Here, Here, psalmen zingen dat het schalt! Dagelijks zal ik U geven / heel mijn leven, door uw lichtglans overstraald. 2 e Lezing: Johannes 1: 19-28 19 Dit is het getuigenis van Johannes. De Joden hadden vanuit Jeruzalem priesters en Levieten naar hem toe gestuurd om hem te vragen: Wie bent u? 20 Hij gaf zonder aarzelen antwoord en verklaarde ronduit: Ik ben niet de messias. 21 Toen vroegen ze hem: Wie dan? Bent u Elia? Hij zei: Die ben ik ook niet. Bent u de profeet? Nee, antwoordde hij. 22 Maar wie bent u dan? vroegen ze hem. Wij moeten antwoord kunnen geven aan degenen die ons gestuurd hebben wie zegt u zelf dat u bent? 23 Hij zei: Ik ben de stem die roept in de woestijn: Maak recht de weg van de Heer, zoals de profeet Jesaja gezegd heeft. 24 De afgevaardigden die uit de kring van de farizeeën kwamen, 25 vroegen verder: Waarom doopt u dan, als u niet de messias bent, en ook niet Elia of de profeet? 26 Ik doop met water, antwoordde Johannes. Maar in uw midden is iemand die u niet kent, 27 hij die na mij komt ik ben het niet eens waard om de riemen van zijn sandalen los te maken. 28 Dit gebeurde in Betanië, aan de overkant van de Jordaan, waar Johannes doopte. Lied 439: 1, 2, 4 1 Verwacht de komst des Heren, o mens, bereid u voor: reeds breekt in deze wereld het licht des hemels door. Nu komt de Vorst op aard, die God zijn volk zou geven; ons heil, ons eigen leven vraagt toegang tot ons hart. 3
2 Bereid dan voor zijn voeten de weg die Hij zal gaan; wilt gij uw Heer ontmoeten, zo maak voor Hem ruim baan. Hij komt, bekeer u nu, verhoog de dalen, effen de hoogten die zich heffen tussen uw Heer en u. 4 O Jezus, maak mij arme in deze heilige tijd uit goedheid en erbarmen zelf voor uw komst bereid. Laat dit bestaan uw stal, dit hart uw kribbe wezen, opdat nu en na dezen ik U lofzingen zal. Preek Lied 438: 1, 2, 3, 4 1 God lof! Nu is gekomen Gods aangename tijd: de koning onzer dromen, de Heer der heerlijkheid treedt, zonder praal en pracht, in onze wereld binnen, om hier te overwinnen de duivel en zijn macht. 2 Hij wilde zich verlagen en daalde van zijn troon; een ezel mag Hem dragen, Hem sieren staf noch kroon. Hij wil zijn koningsmacht en majesteit verhullen, om nederig te vervullen wat God van Hem verwacht. 3 Gij machtigen der aarde, t is uit met Gods geduld, zo gij Hem niet aanvaarden, Hem niet aanbidden zult. Wie in hun trots en waan zich tegen Hem verheffen, die zal zijn gramschap treffen, die doet Hij ondergaan. 4
4 Gij armen en verdrukten, wáár gij op aarde zijt, gebeukten en gebukten in deze boze tijd, houd moed, Hij nadert al! Gij moogt uw held ontvangen, de vorst van uw verlangen, met liederen zonder tal! Gebeden Collecte Lied 466: 1, 2, 3 1 O wijsheid, daal als vruchtbare taal! Het zaad verdort, de oogst wordt schraal, op aarde plant het kwaad zich voort, de waanzin voert het hoogste woord. 2 O kom, die Heer en meester zijt, verschijn ons toch in majesteit! Verlichte wolk en lopend vuur, zo waart Gij eens op aarde hier. 3 Ja kom, Gij wortel Isai, verlos ons van de tirannie, van alle goden dezer eeuw, o herder, sla de boze leeuw! 5