01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 09/2015 01/2016 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - februari 2016 De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex daalt in februari naar 1,1% ten opzichte van 1,8% in januari. De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) daalt in februari naar 1,9% ten opzichte van 2,3% in januari. De subindices met de grootste positieve impact op de inflatie zijn elektriciteit, onderwijs, wijn, tabak, restaurants, cafés en gelijkaardige diensten en nieuwe wagens. De subindices die deze maand de grootste negatieve impact hebben op de inflatie zijn huisbrandolie, motorbrandstoffen en gas. De geharmoniseerde consumptieprijsindex van februari voor de EU-landen wordt op 17 maart gepubliceerd door Eurostat. 5% Inflatie 4% 3% 2% 1% 0% -1% HICP HICP-CT De inflatie volgens de geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP) i bedraagt in februari 1,1% ten opzichte van 1,8% in januari. De inflatie volgens de geharmoniseerde consumptieprijsindex met constante belastingvoet (HICP- CT) ii bedraagt in februari 0,6% tegenover 1,3% in januari. Het verschil in inflatie tussen de HICP en HICP-CT is grotendeels te wijten aan de verhoging van het btw-tarief voor elektriciteit. Met deze stijging wordt geen rekening gehouden in de HICP-CT. Naast de maandelijkse nationale consumptieprijsindex (CPI) berekent de AD Statistiek - Statistics Belgium ook een Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (Harmonized Index of Consumer Prices, HICP). De HICP maakt een vergelijking tussen de inflatiegraden van de lidstaten van de Europese Unie mogelijk. De toegepaste bestedingsoptiek en methoden zijn daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving vastgelegd. De uitkomsten van de CPI en de HICP zijn niet gelijk. Dat komt vooral door een andere weging en samenstelling van het pakket goederen en diensten waarop deze indices zijn gebaseerd. Lees meer over de HICP op pagina 7 i.
2/7 Inflatie en impact op inflatie voor de 12 hoofdgroepen Op basis van de opsplitsing in de 12 hoofdgroepen wordt de hoogste inflatie in februari gemeten voor onderwijs (28,8%) en alcoholhoudende dranken en tabak (7,9%). Voor alcoholhoudende dranken en tabak is de hoge inflatie deels te wijten aan accijnsverhogingen. Zonder deze verhogingen zou de inflatie voor deze groep 6,4% bedragen. De laagste inflatie wordt opgemeten voor de groep vervoer (-1,6%). De negatieve inflatie voor deze groep is grotendeels toe te schrijven aan de daling van prijzen van de energiedragers. De hoofdgroepen die in februari de grootste positieve impact hebben op de inflatie zijn alcoholhoudende dranken en tabak met 0,3 procentpunt en onderwijs met 0,2 procentpunt. Een negatieve impact op de inflatie wordt gerealiseerd door vervoer met -0,4 procentpunt, huisvesting, water en energie met -0,3 procentpunt en kleding en schoeisel met -0,1 procentpunt. Inflatie iii en impact iv op inflatie voor globale HICP en 12 hoofdgroepen Productgroep Gewicht ( ) Inflatie op jaarbasis (%) HICP HICP-CT Impact op inflatie (%-punt) dec/15 jan/16 feb/16 feb/16 dec/15 jan/16 feb/16 0 Totaal bestedingen 1000,0 1,4 1,8 1,1 0,6 1 Voeding en alcoholvrije dranken 159,4 2,1 2,0 1,8 1,6 0,1 0,0 0,1 2 Alcoholhoudende dranken en tabak 48,6 5,7 7,8 7,9 6,4 0,2 0,3 0,3 3 Kleding en schoeisel 59,1 0,3 3,2 0,3 0,2-0,1 0,0-0,1 4 Huisvesting, water en energie 160,5 0,7 0,9-0,7-3,3-0,1-0,2-0,3 5 Stoffering en huishoudelijke apparaten 75,9 1,2 1,5 1,3 1,3 0,0 0,0 0,0 6 Gezondheid 73,8 1,8 0,5 0,5 0,5 0,0-0,1 0,0 7 Vervoer 125,1-1,5 0,0-1,6-2,1-0,5-0,3-0,4 8 Communicatie 28,6 1,8 2,0 0,9 0,9 0,0 0,0 0,0 9 Recreatie en cultuur 99,4 1,5 1,7 0,7 0,7 0,0 0,0 0,0 10 Onderwijs 6,2 28,8 28,8 28,8 28,8 0,2 0,2 0,2 11 Hotels, cafés en restaurants 76,1 2,6 2,7 2,9 2,9 0,1 0,1 0,1 12 Diverse goederen en diensten 87,2 1,8 2,1 2,0 2,0 0,0 0,0 0,1 Inflatie volgens specifieke aggregaten De globale HICP kan opgesplitst worden in vijf specifieke aggregaten die samen de totale bestedingen vormen. Voor de energiedragers blijft de inflatie negatief. Ze bedraagt in februari -6,8% ten opzichte van -2,2% in januari en -3,9% in december. Ten opzichte van de voorgaande maand daalden de prijzen gemiddeld met 2,1%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat voor de laatste twaalf maanden bedraagt -6,1%. De inflatie voor de bewerkte levensmiddelen bedraagt in februari 3,8% ten opzichte van 3,9% in januari. Ten opzichte van januari stegen de prijzen met 0,2%.
3/7 De inflatie voor de niet-bewerkte levensmiddelen (fruit, groenten, vlees en vis) daalt en bedraagt in februari 2,0% ten opzichte van 2,5% voorgaande maand. Ten opzichte van januari stegen de prijzen met 0,7%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat voor de laatste twaalf maanden bedraagt 2,7%. De inflatie voor niet-energetische industriële goederen daalt en bedraagt in februari 0,8% ten opzichte van 1,4% voorgaande maand. Ten opzichte van januari stegen de prijzen met 5,2%, grotendeels als gevolg van de solden in januari. Voor de diensten bedraagt de inflatie in februari 2,1%. Ten opzichte van januari werd een prijsstijging gemeten van 0,9%. De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt 1,9% in februari, tegenover 2,3% in januari. Ten opzichte van vorige maand stegen de prijzen wel met 2,2% ten gevolge van de solden in januari. Inflatie volgens specifieke aggregaten Specifieke aggregaten Gewicht ( ) Inflatie op jaarbasis (%) 12 maandelijks gemiddelde (%) Maandelijkse wijziging dec/15 jan/16 feb/16 feb/16 feb/16 Totaal bestedingen 1000,0 1,4 1,8 1,1 1,0 1,7 Energiedragers 110,2-3,9-2,2-6,8-6,1-2,1 Bewerkte levensmiddelen 131,0 2,9 3,9 3,8 2,0 0,2 Niet-bewerkte levensmiddelen 76,4 3,1 2,5 2,0 2,7 0,7 Niet-energetische industriële goederen 274,2 0,8 1,4 0,8 0,6 5,2 Diensten 408,2 2,6 2,3 2,1 2,4 0,9 HICP zonder energie en onbewerkte levensmiddelen (kerninflatie) 813,4 2,0 2,3 1,9 1,7 2,2 Impact van subindices op de inflatie De negatieve impact op de inflatie was het grootst voor huisbrandolie, met een impact van -0,69 procentpunt. De impact voor motorbrandstoffen bedroeg -0,47 procentpunt. Gas had tot slot een impact van -0,23 procentpunt op de inflatie. Subindices met de grootste negatieve impact op de inflatie Sub-index Gewicht ( ) Impact op inflatie (%-punt) 2016 feb/16 04.5.3 Huisbrandolie 14,9-0,69 07.2.2 Motorbrandstoffen 32,8-0,47 04.5.2 Gas 18,7-0,23
De grootste positieve impact wordt gerealiseerd door elektriciteit met een impact van 0,62 procentpunt. Onderwijs heeft een impact 0,15 procentpunt. Wijn heeft een impact van 0,13 procentpunt. Tabak heeft een impact van 0,12 procentpunt. De groep restaurants, cafés en gelijkaardige diensten heeft ook een impact van 0,12 procentpunt. Nieuwe wagens hebben tot slot een impact van 0,09 procentpunt op de inflatie. Subindices met de grootste positieve impact op de inflatie 4/7 Sub-index Gewicht ( ) Impact op inflatie (%-punt) 2016 feb/16 04.5.1 Elektriciteit 24,7 0,62 10.0.0 Onderwijs 6,2 0,15 02.1.2 Wijn 12,2 0,13 02.2 Tabak 27,5 0,12 11.1.1 Restaurants, cafés en gelijkaardige diensten 64,5 0,12 07.1.1 Nieuwe wagens 37,5 0,09
01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 09/2015 01/2016 Inflatie (%) 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 09/2015 01/2016 Inflatie (%) 5/7 Vergelijking van België met de buurlanden Aangezien de HICP voor onze buurlanden pas later wordt bekend gemaakt, kan er slechts een vergelijking gemaakt worden voor de maand januari. In januari bedroeg de inflatie in België 1,8%, ze steeg daarmee ten opzichte van de inflatie in december toen deze 1,4% bedroeg. Nederland tekende een inflatie van 0,2% op in januari, een daling ten opzichte van de 0,5% in december. In Frankrijk bedroeg de inflatie in januari 0,3%; ze bleef daarmee stabiel ten opzichte van december. In Duitsland steeg de inflatie in januari tot 0,4% ten opzichte van 0,2% inflatie in december. 4,0 HICP 3,0 2,0 1,0 0,0-1,0 België Duitsland Frankrijk Nederland Ook op basis van de HICP-CT tekende België eveneens de hoogste inflatie op wanneer vergeleken wordt met onze buurlanden. De inflatie op basis van de HICP-CT steeg in België in januari naar 1,3% ten opzichte van 0,9% in december. In Duitsland steeg deze inflatie van 0,2% in december naar 0,4% in januari. In Nederland bleef deze inflatie stabiel tegenover december en bedraagt 0,2% in januari. Frankrijk publiceerde deze maand geen HICP-CT inflatie de maand januari. 4,0 HICP-CT 3,0 2,0 1,0 0,0-1,0 België Duitsland Frankrijk Nederland
6/7 Bijkomende inlichtingen Voor meer inlichtingen kan u terecht bij Stephan Moens: 02/277.63.47 statpress@economie.fgov.be Bronvermelding Algemene Directie Statistiek Statistics Belgium. Aanvullende cijfergegevens Tabellen met gedetailleerde gegevens zijn terug te vinden: http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/economie/hicp/
7/7 Technische toelichting i Naast de nationale consumptieprijsindex (CPI) berekent de AD Statistiek - Statistics Belgium ook een Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (Harmonized Index of Consumer Prices, HICP). De HICP maakt een vergelijking tussen de inflatiegraden van de lidstaten van de Europese Unie mogelijk. De toegepaste bestedingsoptiek en methoden zijn daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving vastgelegd. De uitkomsten van de CPI en de HICP zijn niet gelijk. Dat komt vooral door een andere weging en samenstelling van het pakket goederen en diensten waarop deze indices zijn gebaseerd. Tevens wordt de HICP gebruikt door de Europese Centrale Bank voor haar monetair beleid. Verder wordt de HICP gebruikt om te bepalen in hoeverre een lidstaat voldoet aan de inflatiecriteria bepaald in het Verdrag betreffende de Europese Unie. Enkele verschilpunten tussen de HICP en de huidige CPI: De weging van het pakket aan goederen en diensten in de HICP is hoofdzakelijk gebaseerd op de nationale rekeningen. Op de lagere gedetailleerde niveaus wordt gebruikt gemaakt van het huishoudbudgetonderzoek. De CPI gebruikt hoofdzakelijk het huishoudbudgetonderzoek op alle niveaus. De referentiepopulatie van de HICP is privé huishoudens en bewoners in institutionele huishoudens (o.a. rusthuizen en instellingen). Voor de CPI is dit momenteel privé huishoudens met een referentiepersoon onder een maximale leeftijd. In de HICP wordt een binnenlands bestedingsconcept gehanteerd, dit zijn bestedingen gedaan in België door de referentiepopulatie. Voor de CPI wordt een nationaal bestedingsconcept gehanteerd, dit zijn bestedingen gedaan door de referentiepopulatie ongeacht de locatie. Voor de HICP wordt geen seizoenscorrectie toegepast, voor de CPI wordt dit gedaan voor buitenlandse reizen en vakantiedorpen. De solden worden in de CPI gespreid over telkens 6 maanden, in de HICP worden deze in de maand opgenomen. Voor huisbrandolie wordt de huidige prijs gebruikt in de berekening van de HICP. In de berekening van de CPI wordt een gewogen 12-maandelijks gemiddelde gehanteerd. ii De HICP-CT wordt op dezelfde wijze berekend als de gewone HICP, echter worden in deze index de prijzen berekend op basis van constante belastingtarieven. Deze index geeft dan ook de theoretisch potentiële impact weer van wijzigingen in de indirecte belastingtarieven (zoals de BTW of accijnzen) op de gemeten inflatie. Het betreft hier echter een theoretische impact omdat verondersteld wordt dat de belastingwijzigingen meteen en volledig worden doorgerekend in de prijzen die door consumenten betaald worden. iii Inflatie op jaarbasis meet de prijswijziging tussen de huidige maand en de dezelfde maand van het voorgaande jaar. Een 12 maandelijks gemiddelde vergelijkt de gemiddelde HICP van de laatste 12 maanden met het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden. Een maandelijkse wijziging vergelijkt de prijsniveaus van de laatste twee maanden. iv Een impact op inflatie toont de wijziging op inflatie door het opnemen van de subindex in de HICP. De impact neemt niet alleen het gewicht van de subindex in rekening, maar ook of de inflatie van de subindex hoger of lager is dan deze van het geheel aan bestedingen (globale HICP).