VOORTOETS NATUURBESCHERMINGSWET BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED GEMEENTE HAAREN

Vergelijkbare documenten
ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus AA Ede. Geldermalsen, 28 oktober Geachte heer Van den Top,

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

Oisterwijk identificatie planstatus

AERIUSÔ CALCULATOR. Berekening aanvraag. Kenmerken. Emissie. Depositie natuurgebieden. Depositie habitattypen

Berekening Situatie 1 Kenmerken Emissie Depositie natuurgebieden Depositie habitattypen

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

A E R I U S B CALCULATOR

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Voortoets Natura Melkveebedrijf De Bieshorst Dwarsdijk 2 te Halle

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

GELDERLAND. provincie. De heer F. Spangenberg Noorderstraat TW AMSTERDAM. 14februari Geachte heer Spangenberg,

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

2 e ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Artikelen 19d en 19e

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Natura 2000 gebied 133 Kampina & Oisterwijkse Vennen

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Evaluatie Voortoets Natura 2000 Lage Heide. Gemeente Valkenswaard

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet Bijlage bij besluit, Vergunningaa

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Berekening 1 bedrijf_cat4_5ha Kenmerken Emissie Depositie natuurgebieden Depositie habitattypen

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Presentatie dorpsraad Lith Bestemmingsplan Buitengebied. Bestemmingsplan Buitengebied. Lith 2013

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Oude Badweg 60 Eelderwolde

Referentienummer Datum Kenmerk GM februari

1.2 landschap, natuur en recreatie. Landschap

BESCHIKKING D.D. 13 AUGUSTUS ZAAKNUMMER VAN GEDEPUTEERDE STATEN

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

30 sept OU

Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 gebieden zonder vogeldoelen

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

Natura 2000 gebied 23 - Fochteloërveen

Voortoets Natuurbeschermingswet Reigerskant, Esch. Gemeente Haaren. Datum: 10 maart 2016 Projectnummer:

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

MIRT-Verkenning N65 Vught- Haaren. Alternatievennota, Bijlage 5: Natuurtoets

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

CDA Zundert. Thema avond. Bestemmingsplan buitengebied

Vergelijking wijzigingsbevoegdheden en gedelegeerde bevoegdheden

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 gebieden zonder vogeldoelen

Quick scan ecologie Watergang, Kanaaldijk 63

Bestemmingsplan KVL-terrein Oisterwijk Voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED PLANTLOON BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN

Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch bedrijf

1. Eindhovenseweg 39 Boxtel

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

gemeente boekel Randweg Boekel Voortoets Natuurbeschermingswet 1998

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

Oriëntatie NB-wet 1998 Bedrijventerrein Enter. Verkenning van de mogelijke relatie tussen de plannen en het Natura 2000-gebied Borkeld

2 BELEIDSKADER EN WETGEVING

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Transcriptie:

VOORTOETS NATUURBESCHERMINGSWET BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED GEMEENTE HAAREN

Gemeente Haaren Voortoets Natuurbeschermingswet projectgegevens: NAT02-HAA00015-01B Rosmalen, 9 juli 2009

INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Doel 1 1.3 Opzet en Inhoud 1 2 DE NATUURBESCHERMINGSWET 3 3 NATURA 2000-GEBIEDEN 5 3.1 Algemeen 5 3.2 Ligging en begrenzing 5 3.3 Instandhoudingsdoelstellingen 6 3.4 Effectenindicator 10 4 BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED 11 4.1 Plansystematiek en zonering 11 4.2 Bestaand gebruik 11 4.3 Ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt 12 5 TE VERWACHTEN EFFECTEN 15 5.1 Werkwijze 15 5.2 Beoordeling ontwikkelingen bestemmingsplan buitengebied 17 5.3 Beoordeling op cumulatieve effecten 28 6 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 29 6.1 Samenvatting effectbeoordeling 29 6.2 Aanbevelingen voor mitigatie en compensatie 29 7 LITERATUURLIJST 31 Bijlage: Kaart gebiedsbestemmingen en begrenzing Natura 2000-gebieden

1 INLEIDING 1.1 Aanleiding De gemeente Haaren is bezig met een herziening van het bestemmingsplan buitengebied. In de gemeente is een deel van een wettelijk beschermde natuurgebieden (Natura 2000-gebieden) aanwezig; Loonse en Drunense Duinen en Leemkuilen. Daarnaast zijn in de directe omgeving van het plangebied nog twee Natura 2000-gebieden gelegen Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek en Kampina & Oisterwijkse Vennen). In dit kader is inzicht gewenst in de (mogelijke) consequenties van de mogelijkheden die het bestemmingsplan buitengebied biedt voor de Natura 2000-gebieden. Daarbij dient vastgesteld te worden of mogelijk sprake is van (significant) negatieve gevolgen op de betreffende beschermde natuurgebieden. Voorliggende voortoets is uitgevoerd om dit inzicht te bieden. 1.2 Doel Het doel van deze voortoets is om inzicht te geven in de kans op mogelijke significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de genoemde Natura 2000-gebieden door de mogelijkheden die geboden worden in het bestemmingsplan buitengebied. Deze voortoets zet effecten (van ontwikkelingen waarin het bestemmingsplan voorziet) naast gevoeligheden (verbonden aan de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied) en beoordeeld of sprake is van mogelijke negatieve gevolgen. De voortoets zal ter beoordeling voor worden gelegd aan het bevoegd gezag, in dit geval de Provincie Noord-Brabant. 1.3 Opzet en Inhoud De voortoets bestaat uit de volgende onderdelen: Hoofdstuk 2 geeft een toelichting op de werking van de Natuurbeschermingswet en de rol van de voortoets. Hoofdstuk 3 beschrijft de Natura 2000- gebieden en de instandhoudingsdoelstellingen. Hoofdstuk 4 geeft een beschrijving van ontwikkelingen die het bestemmingsplan buitengebied mogelijk maakt. In hoofdstuk 5 wordt voor deze ontwikkelingen bekeken of ze al dan niet een (significant) effect hebben op de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden. Hoofdstuk 6 geeft de conclusie van de voortoets en bepaald hoe de verdere procedure doorlopen dient te worden. In bijlage 1 worden de gebiedsbestemmingen en de begrenzing van de Natura 2000-gebieden gecombineerd weergegeven. Deze voortoets is gebaseerd op het volgende bestemmingsplandocument: - Concept-ontwerpbestemmingsplan buitengebied, d.d. 28-11-2008 1

Stroomschema uit Handreiking Natuurbeschermingswet, Ministerie van LNV 2

2 DE NATUURBESCHERMINGSWET In het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 zijn in Nederland gebieden aangewezen als Natura 2000-gebied (voorheen ook wel Vogelrichtlijngebied of Habitatrichtlijngebied genoemd). Voor elk gebied geldt een afzonderlijk aanwijzingsbesluit waarin het gebied wordt begrensd en waarin de instandhoudingsdoelstellingen zijn vastgelegd. Binnen of nabij de grenzen van de gemeente Haaren liggen drie Natura 2000-gebieden. Het betreft het gebied Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen, het gebied Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek en het gebied Kampina & Oisterwijkse Vennen. De Natuurbeschermingswet 1998 beschermt Natura 2000-gebieden onder andere via het principe van externe werking. Externe werking betekent dat de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied niet aangetast mogen worden door ontwikkelingen buiten het Natura 2000-gebied. De beoordeling hiervan is aan de orde indien één of meerdere ontwikkelingen die in een plan worden voorzien, mogelijk gevolgen kunnen hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied. Om de effecten van een ontwikkeling op het Natura 2000-gebied te toetsen wordt de Habitattoets uitgevoerd. De Habitattoets bestaat uit: - oriëntatiefase (ook wel voortoets genoemd) en - verslechterings- en verstoringstoets of - passende beoordeling De voortoets verkent of door de ontwikkelingen waarin het plan voorziet mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied. Een voortoets kan drie mogelijke uitkomsten opleveren. 1 Negatieve gevolgen kunnen worden uitgesloten. Verdere toetsing/beoordeling is dan niet nodig. 2 Negatieve gevolgen kunnen weliswaar niet worden uitgesloten, maar leiden zeker niet tot significante aantasting van de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied. De provincie kan dan een verslechterings- en verstoringstoets voorschrijven, voordat zij goedkeuring aan het bestemmingsplan verleent. 3 Er kunnen negatieve gevolgen verwacht worden die kunnen leiden tot significante aantasting van de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied. In dit geval dient een passende beoordeling te worden uitgevoerd. Hierbij wordt in meer detail de kans op een significant effect beoordeeld. 3

Vlijmens ven Loonse en Drunense duinen Leemkuilen Kampina Figuur: Ligging Natura 2000-gebieden in en rond het plangebied 4

3 NATURA 2000-GEBIEDEN 3.1 Algemeen 3.1.1 Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen De Loonse en Drunense Duinen is een groot stuifzandgebied. In dit gebied zijn dikke pakketten dekzand afgezet. Deze dekzanden zijn in de loop der tijd begroeid geraakt met bos, maar door houtkap en overbeweiding kon het zand weer gaan stuiven en ontstonden de huidige Loonse en Drunense duinen. Het stuifzandgebied wordt omringd door uitgestrekte naald- en eikenbossen die aan de zuidkant aansluiten op de Brand, een beekdal met alluviale bossen, moeras en vennen. Enkele kilometers ten zuiden van het gebied liggen geïsoleerd de Leemkuilen. Dit gebied bevat vele gegraven plassen, omgeven door moerasbos. 3.1.2 Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek Het Vlijmens Ven, de Moerputten en het Bossche Broek vormen samen één gebied ten zuidwesten van s-hertogenbosch. Hier gaat het beekdal van de Dommel over in het laagveengebied van de Naad van Brabant. Door de ligging in deze overgangszone zijn in het gebied basenminnende watermoeras- en graslandvegetaties aanwezig. Het Vlijmens Ven is een kwelgebied waar kranswiervegetaties wordt aangetroffen in sloten. De Moerputten is een natuurreservaat met een groot areaal aan blauwgrasland en elzenbroekbos. Het Bossche Broek is een moerassig gebied in de benedenloop van de Dommel, waar blauwgraslanden aanwezig zijn. 3.1.3 Kampina & Oisterwijkse Vennen Kampina en de naastgelegen Oisterwijkse vennen en bossen vormen samen een voorbeeld van het licht glooiende Brabants dekzandlandschap, met U-vormige paraboolduinen, met bossen, vennen, heide en overgangen naar schraalgraslanden in beekdalen. Kampina is een restant van het halfnatuurlijke Kempense heidelandschap, met droge en vochtige heidevegetaties, akkertjes, een meanderend riviertje, voedselarme vennen en blauwgraslanden. In de oeverzones van de vennen komt nog hoogveenvorming, in het zuiden liggen dopheidevelden. In het stroomdal van de vrij meanderende Beerze staan hoge populieren, elzenbroek, vochtige heide met gagelstruweel en blauwgraslanden. 3.2 Ligging en begrenzing Bijlage 1 toont een kaart van het plangebied met de begrenzing van de Natura 2000-gebieden, voor zover gelegen binnen het grondgebied van de gemeente Haaren en de directe omgeving daarvan. 5

3.3 Instandhoudingsdoelstellingen Het Natura 2000-gebied Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen behoort tot het Natura 2000-landschap Hogere zandgronden. gebiedsdeel aangewezen als ligging ten opzichte van het plangebied Loonse en Drunense deels binnen, deels - Habitatrichtlijngebied Duinen buiten De Brand - Habitatrichtlijngebied deels binnen, deels buiten Leemkuilen - Habitatrichtlijngebied binnen Het Natura 2000-gebied Kampina & Oisterwijkse Vennen behoort tot het Natura 2000-landschap Hogere zandgronden. Het Natura 2000-gebied Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek behoort tot het Natura 2000- landschap Beekdalen. Deze beide Natura 2000-gebieden zijn volledig buiten de gemeente gelegen, maar grenzen deels wel aan de gemeente grens. 3.3.1 Algemene instandhoudingsdoelstellingen Natura 2000-gebieden - Behoud van de bijdrage van het Natura 2000-gebied aan de biologische diversiteit en aan de gunstige staat van instandhouding van natuurlijke habitats en soorten binnen de Europese Unie. - Behoud van de bijdrage van het Natura 2000-gebied aan de ecologische samenhang van het Natura 2000 netwerk zowel binnen Nederland als binnen de Europese Unie. - Behoud en waar nodig herstel van de ruimtelijke samenhang met de omgeving ten behoeve van de duurzame instandhouding van de in Nederland voorkomende natuurlijke habitats en soorten. - Behoud en waar nodig herstel van de natuurlijke kenmerken en van de samenhang van de ecologische structuur en functies van het gehele gebied voor alle habitattypen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelstellingen zijn geformuleerd. - Behoud of herstel van gebiedsspecifieke ecologische vereisten voor de duurzame instandhouding van de habitattypen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelstellingen zijn geformuleerd. 3.3.2 Specifieke instandhoudingsdoelstellingen Natura 2000-gebieden In navolgend schema s is een overzicht gegeven van de instandhoudingsdoelstellingen die specifiek gelden voor de genoemde Natura 2000- gebieden. Specifieke instandhoudingsdoelstellingen zijn soort- of habitatgebonden. Per soort en habitattype is een oordeel gegeven over de landelijke staat van instandhouding. Deze beoordeling is afkomstig uit de profielen/doelendocument. Tevens is het belang van het gebied en de daarbij behorende specifieke instandhoudingsdoelstellingen aangegeven. Op grond van de staat van instandhouding en het relatief belang van soorten en habitattypen zijn de belangrijkste verbeteropgaven en doelen op landelijk niveau vastgesteld. Deze landelijke doelen vormen de kaders voor de formulering van instandhoudingdoelen op gebiedsniveau. 6

Zo is uiteindelijk per Natura 2000-gebied de instandhoudingsdoelstelling wat betreft de oppervlakte en kwaliteit van het gebied weergegeven. De gebiedsdoelen zijn geformuleerd in termen van behoud, verbetering van de kwaliteit en uitbreiding verspreiding. De uitgebreide beschrijving van de instandhoudingsdoelstellingen is te vinden in het aanwijsbesluit op de site van het Ministerie van LNV (www.minlnv.nl/natura 2000). 7

Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen Doelstelling kwaliteit Doelstelling oppervlakte Landelijke staat van instandhouding Habitattypen H2310 - Stuifzandheiden met struikhei - > > H2330 - Zandverstuivingen - > > H3130 - Zwakgebufferde vennen - = = H4010A - Vochtige heiden (hogere zandgronden) - = = H6410 - Blauwgraslanden - > > H9190 - Oude eikenbossen - = = H91E0C - *Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) - > > Doelstelling populatie Doelstelling kwaliteit leefgebied Doelstelling omvang leefgebied Relatieve bijdrage Landelijke staat van instandhouding Habitatsoorten H1166 - Kamsalamander - + > > > H1831 - Drijvende waterweegbree - - = = = Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek Doelstelling kwaliteit Doelstelling oppervlakte Landelijke staat van instandhouding Habitattypen H3140 - Kranswierwateren - > > H6410 - Blauwgraslanden - > > H6510A - Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (glanshaver) - > > H6510B - Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (grote vossenstaart) - > > Doelstelling populatie Doelstelling kwaliteit leefgebied Doelstelling omvang leefgebied Relatieve bijdrage Landelijke staat van instandhouding Habitatsoorten H1059 - Pimpernelblauwtje - ++ > > > H1061 - Donker pimpernelblauwtje - ++ > > > H1145 - Grote modderkruiper - + = = = H1149 - Kleine modderkruiper + + = = = H1831 - Drijvende waterweegbree - + = = = Landelijke staat van instandhouding (habitattypen, habitatsoorten, broedvogels) + gunstig = behoud - matig gunstig > uitbreiding/verbetering -- zeer ongunstig Relatieve bijdrage van het gebied in Nederland (habitattypen) ++ groot (> 15%) 0 < 2% + gemiddeld (2-15%) + 2-15% - gering (< 2%) ++ 15-50% +++ >50% Doelstelling voor oppervlakte en/of kwaliteit (habitattypen) of leefgebied en/of omvang populatie (habitatsoorten, broedvogels) Relatieve bijdrage van het gebied aan de Nederlandse populatie (broedvogels) 8

Kampina & Oisterwijkse Vennen Doelstelling kwaliteit Doelstelling oppervlakte Landelijke staat van instandhouding Habitattypen H2310 - Stuifzandheiden met struikhei - > > H2330 - Zandverstuivingen - > > H3110 - Zeer zwakgebufferde vennen - > > H3130 - Zwakgebufferde vennen - > > H3160 - Zure vennen - = (<) > H4010A - Vochtige heiden (hogere zandgronden) - = > H4030 - Droge heiden - = > H6230 - *Heischrale graslanden - > > H6410 - Blauwgraslanden - > > H7110B - *Actieve hoogvenen (heideveentjes) - > > H7150 - Pioniervegetaties met snavelbiezen - > = H7210 - *Galigaanmoerassen - = > H9190 - Oude eikenbossen - = > H91E0C - *Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) - = > Doelstelling populatie Doelstelling kwaliteit leefgebied Doelstelling omvang leefgebied Relatieve bijdrage Landelijke staat van instandhouding Habitatsoorten H1042 - Gevlekte witsnuitlibel [complementair] - > > > H1082 - Gestreepte waterroofkever - + = = = H1149 - Kleine modderkruiper + - = = = H1166 - Kamsalamander - + > > > H1831 - Drijvende waterweegbree - ++ = = = Omvang populatie (indicatief t.b.v. draagkracht leefgebied) Doelstelling kwaliteit leefgebied Doelstelling omvang leefgebied Relatieve bijdrage Landelijke staat van instandhouding Broedvogelsoorten A004 - Dodaars + - = = 30 A276 - Roodborsttapuit + - = = 30 Niet-broedvogelsoorten A039 - Taigarietgans + s+ = = 300 Landelijke staat van instandhouding (habitattypen, habitatsoorten, broedvogels) + gunstig = behoud - matig gunstig > uitbreiding/verbetering -- zeer ongunstig Relatieve bijdrage van het gebied in Nederland (habitattypen) Doelstelling voor oppervlakte en/of kwaliteit (habitattypen) of leefgebied en/of omvang populatie (habitatsoorten, broedvogels) Relatieve bijdrage van het gebied aan de Nederlandse populatie (broedvogels) ++ groot (> 15%) 0 < 2% + gemiddeld (2-15%) + 2-15% - gering (< 2%) ++ 15-50% +++ >50% 9

3.4 Effectenindicator Door het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit is een effectenindicator opgesteld. De effectenindicator is een hulpmiddel om te bepalen of mogelijk schadelijk effecten optreden op Natura 2000-gebieden door activiteiten. De effectenindicator geeft informatie over de gevoeligheid van alle kwalificerende soorten en habitattypen waarvoor Natura 2000-gebieden zijn aangemeld. Navolgend een overzicht van de gevoeligheid van de Natura 2000-gebieden voor verstorende factoren. 3.4.1 Gevoeligheid gebied voor storende factoren Storingsfactor Stuifzandheiden met struikhei Zandverstuivingen Zeer zwakgebufferde vennen Zwakgebufferde vennen Zure vennen Vochtige heiden Droge heiden *Heischrale graslanden Blauwgraslanden *Actieve hoogvenen Pioniervegetaties met snavelbiezen *Galigaanmoerassen Oude eikenbossen *Vochtige alluviale bossen Drijvende waterweegbree Gestreepte waterroofkever Gevlekte witsnuitlibel Kamsalamander Kleine modderkruiper Dodaars (broedvogel) Roodborsttapuit (broedvogel) Taigarietgans Natuurgebied K, LD K, LD K, LD K K K, LD K K K, LD K K K K, LD K, LD K, LD K K K, LD K K K K 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 1 Oppervlakteverlies 2 Versnippering 3 Verzuring 4 Vermesting 5 Verzoeting 6 Verzilting 7 Verontreiniging 8 Verdroging 9 Vernatting 10 Verandering stroomsnelheid 11 Verandering overstromingsfrequentie 12 Verandering dynamiek substraat 13 Verstoring door geluid 14 Verstoring door licht 15 Verstoring door trilling 16 Optische verstoring 17 Verstoring door mechanische effecten 18 Verandering in populatiedynamiek 19 Bewuste verandering soortensamenstelling K: Kampina & Oisterwijkse Vennen LD: Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen zeer gevoelig gevoelig niet gevoelig n.v.t. 10

4 BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED 4.1 Plansystematiek en zonering Voor wat betreft de zonering van gebieden in het buitengebied gaat het bestemmingsplan uit van de zonering/subzonering van de provinciale interimstructuurvisie en het reconstructieplan. Bos- en natuurgebieden zijn bestemd als bos of natuur. Voor deze gebieden is een aanlegvergunningstelsel opgenomen dat uitgaat van de aanwezigheid van kwetsbare soorten. Landbouwgebied in en aansluitend op bos- en natuurgebieden is bestemd tot Agrarisch met landschaps- en natuurwaarden en wordt gekenmerkt door de agrarische functie en de aanwezigheid van (kwetsbare) actuele natuurwaarden, zoals reptielen, planten en/of broedvogels, struweelvogels. De zonering is bepaald aan de hand van de nadere GHS/AHS zonering, zoals deze door de provincie is opgesteld, met het onderliggende landschapsonderzoek naar kwetsbare soorten. Hierbij is uitgegaan van actuele natuurwaarden. Per saldo komen de volgende bestemmingen voor binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied: Bestemming Bos Natuur Agrarisch met Waarden Landschapswaarden 2 Agrarisch met Waarden - Landschaps- en Natuurwaarden 1 Agrarisch met Waarden - Landschaps- en Natuurwaarden 2 Water Bedrijf - Nutsvoorziening Gemengd - 2 Horeca Recreatie Recreatiewoning 1 Maatschappelijk Wonen Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen x x x x x x x x x x x x 4.2 Bestaand gebruik Activiteiten, zoals landbouw, recreatie, wonen en infrastructuur, die reeds in en rond de Natura 2000-gebieden plaatsvinden vallen onder het begrip Bestaand Gebruik. Het bestaand gebruik is, tot het moment dat beheerplannen voor Natura 2000-gebieden zijn opgesteld, niet vergunningplichtig 1. 1 Uitzondering vormt bestaand gebruik dat onomkeerbare schade aan de natuurwaarden zou veroorzaken. Voor dergelijk bestaand gebruik krijgt de minister van LNV een speciale bevoegdheid waardoor het gebruik kan worden aangepast of beëindigd als dit schadelijk is voor de natuur. 11

Tot het vaststellen van een beheerplan kan het bestaand gebruik dus doorgang vinden en zal geen belemmering vormen voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan buitengebied. In voorliggende voortoets zijn derhalve reeds aanwezige activiteiten niet meegenomen. Ontwikkelingsmogelijkheden, zoals ontheffingen, wijzigingsbevoegdheden en aanlegvergunningen, die zijn opgenomen in het bestemmingsplan zijn wel nader bekeken. 4.3 Ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt In deze paragraaf worden ontwikkelingsmogelijkheden benoemd die mogelijk zijn door bepalingen in de regels van het bestemmingsplan. Voor de exacte omschrijving van de voorwaarden wordt verwezen naar de Regels van het Bestemmingsplan Buitengebied Haaren. 4.3.1 Ontwikkelingsmogelijkheden vanuit de toegekende bouwblokken Bouwblokken die reeds waren gebaseerd op de zonering van het provinciaal ruimtelijk beleid zijn ongewijzigd overgenomen in het bestemmingsplan. Voor de overige bouwblokken is een bouwblok op maat, zijnde een nauw begrensd bouwblok (huidige bebouwing en voorzieningen) plus een uitbreiding van ca 15%, toegekend. Daar waar concrete uitbreidingsplannen/bouwplannen aan de orde waren vormden deze plannen de basis voor een bouwblok op maat. Binnen deze bouwvlakken is de mogelijkheid aanwezig om bedrijfsbebouwing op te richten. 4.3.2 Ontwikkelingsmogelijkheden door wijzigingsbevoegdheden De volgende ontwikkelingen worden via een wijzigingsbevoegdheid door het bestemmingsplan mogelijk gemaakt. 1 Vormverandering van bestaan agrarische bestemmingvlakken. 2 Bouwblok uitbreiding in oppervlak Het bestemmingsplan biedt mogelijkheden voor de uitbreiding van het bouwblok bij agrarische bedrijvigheid. Met deze wijzigingsbevoegdheid kunnen agrariërs de bedrijfsbebouwing uitbreiden. Slechts de uitbreiding van bebouwing wordt dus rechtstreeks door het bestemmingsplan mogelijk gemaakt. a Uitbreiding van een grondgebonden agrarisch bouwblok mag bij de bestemming Agrarisch (A) worden uitgebreid tot maximaal 3 ha. b Uitbreiding van een grondgebonden agrarisch bouwblok mag bij de bestemming Agrarisch met Waarden (AW-L1, AW-L2, AW-LN1) worden uitgebreid tot maximaal 1,5 ha (of met 15% bij grotere bouwvlakken) c Uitbreiding van een agrarisch bouwblok mag bij intensieve veehouderij tot maximaal 3 ha in LOG, tot 2,5 ha op duurzame locaties in verwevingsgebied en alleen ten behoeve van dierwelzijn (maximaal 15%) in extensiveringsgebied. d Uitbreiding van een agrarisch bouwblok mag bij paardenhouderij tot maximaal 1,5 ha. e Uitbreiding van een agrarisch bouwblok mag bij glastuinbouw tot maximaal 4 ha, waarvan 3 ha kas. 3 Omschakeling van een grondgebonden agrarisch bouwperceel in een intensieve veehouderij in landbouwontwikkelingsgebied en op duurzame locaties in verwevingsgebied. 4 Bestemmingswijziging naar Natuur of Bos voor de bestemmingen Agrarisch en Agrarisch met Waarden. 12

5 Wijziging naar permanente teeltondersteunende voorzieningen aansluitend op het bouwvlak bij de bestemming Agrarisch en Agrarisch met Landschapswaarden. Binnen AW-L2 en AW-LN1 is de maximale oppervlakte gesteld op 1,5 ha. 6 Bestemmingswijziging van naar mits 2 a b c d Agrarisch bedrijf Agrarisch bedrijf Gemengd - 2 Gemengd - 2 Wonen Gemengd - 2 Wonen Agrarisch bouwvlak Na beëindiging van agrarisch bedrijf Sloop alle overtollige vrijgekomen agrarische bebouwing. Na beëindiging van agrarisch bedrijf sloop overtollige vrijgekomen agrarische bebouwing. Niet in AW-LN2 Voor afwijkingen bedoeld bij 1 t/m 3, 5 en 6d geldt de voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting mag optreden van bestaande (natuur)waarden in het gebied. 4.3.3 Ontwikkelingsmogelijkheden vanuit ontheffingen Het bestemmingsplan regelt dat de gemeente bevoegd is ontheffing te verlenen voor ontwikkelingen die op een bepaalde wijze afwijken van de bestemmingsplanregels. Het gaat hierbij om algemene en bestemmingsgebonden ontheffingen. De volgende ontwikkelingen worden via deze ontheffingsbevoegdheden door het bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Algemene ontheffingen 1 Afwijkingen op maten, afmetingen en percentages tot maximaal 10%. 2 Geringe overschrijding van een bestemmings- of bouwvlakgrens. 3 Bouw van openbare nutsgebouwtjes etc. tot maximaal 30 m 2. 4 Tijdelijke huisvesting voor seizoensarbeiders op agrarische bouwvlakken. 5 Bouw van een extra woonruimte ten behoeve van mantelzorg op agrarische bouwvlakken. Voor afwijkingen bedoeld bij 1 t/m 3, geldt de voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting mag optreden van bestaande (natuur)waarden. Bestemmingsgebonden ontheffingen 1 Oprichten van rijhallen binnen bouwvlak bij bestemmingen Agrarisch en Agrarisch met Waarden - Landschapswaarden. 2 Oprichten van kassen binnen het bouwvlak tot 5.000 m 2 bij de bestemmingen Agrarisch met Waarden Landschapswaarden en tot 15.000 m 2 bij Agrarisch binnen het boomteeltontwikkelingsgebied. 3 Verhogen van bouwhoogte bedrijfsgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde bij de bestemmingen Agrarisch en Agrarisch met Waarden. 4 Bouwen van boomteelthekken en regenkappen buiten bouwvlak bij de bestemmingen Agrarisch en Agrarisch met Waarden. Voor boomteelthekken geldt dat moet worden aangetoond dat het oprichten van boomteelthekken geen onevenredige effecten heeft op de natuur- en/of landschapswaarden. 2 Hierbij zijn alleen voorwaardes gegeven relevant voor deze voortoets. 13

5 Het aanvullen van de bestaande agrarische functie met een nevenfunctie (o.a. kleinschalige recreatie) op agrarische bouwvlakken, indien bestaande gebiedswaarden niet onevenredig worden aangetast en de publiek- /verkeersaantrekkende werking niet onevenredig toeneemt. Dit is van toepassing bij bestemmingen Agrarisch en Agrarisch met Waarden. Maximaal 1.000 m 2 in bestaande bebouwing. 6 Het aanbrengen van maximaal 2,5 m hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen op percelen met bestemming Agrarisch, en Agrarisch met Waarden indien plaatselijke natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden aangetast. 7 Verandering van bedrijfsactiviteit op percelen met bestemming Bedrijf, indien de milieubelasting en de publiek-/verkeersaantrekkende werking niet toenemen. 8 Vergroting van het maximaal oppervlak bedrijfsbebouwing bij de bestemmingen Bedrijf, Horeca, Maatschappelijk, Recreatie en Sport met maximaal 15%, indien plaatselijke natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden aangetast. 9 Bij de bestemming Wonen is het toegestaan aan huis gebonden beroep of bedrijf. 10 Woningsplitsing bij langgevelboerderijen bij de bestemming Wonen. 11 Vergroting van maximale oppervlakte bijgebouwen tot 200 m 2 bij de bestemming Wonen. 4.3.4 Ontwikkelingsmogelijkheden die vrij zijn van een aanlegvergunning De volgende ontwikkelingen worden rechtstreeks door het bestemmingsplan mogelijk gemaakt, omdat ze buiten de verplichting tot het aanvragen van een aanlegvergunning vallen. 1 Grondverzet: a Tot 0.50 m beneden maaiveld en/of tot maximaal 100 m 2 in de bestemming bos en in delen van het plangebied b Overige delen plangebied: grondverzet tot aan de grenswaarden voor aanvraag van een ontgrondingenvergunning 2 Aanbrengen/uitbreiden verharding: a Tot 100 m 2 in de bestemmingen bos, natuur en agrarisch (met waarden). b Overige delen plangebied: ten dienste van de geldende doeleinden. 3 Omzetting van grasland in bouwland. 14

5 TE VERWACHTEN EFFECTEN 5.1 Werkwijze Het bestemmingsplan buitengebied maakt een aantal ontwikkelingen mogelijk. Deze ontwikkelingen zijn in hoofdstuk 4 benoemd. In hoofdstuk 5 worden deze ontwikkelingen individueel en cumulatief beoordeeld op hun effect op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied die (deels) op het grondgebied van de gemeente Haaren gelegen is. Bij deze beoordeling is uitgegaan van effecten die mogelijkerwijs op kunnen treden. De beoordeling zelf is gedaan op basis van literatuurstudie en expert judgement. Er is geen onderzoek uitgevoerd ten behoeve van deze voortoets. De beoordeling van de ontwikkelingen leidt tot één van de volgende kwalificaties met het oog op de instandhoudingsdoelen van het Natura 2000- gebied: 1 geen negatief effect; 2 geen significant negatief effect; 3 mogelijk een significant negatief effect; 4 effect onbekend. Toelichting op de kwalificaties Bij de effectbeoordeling wordt een ontwikkeling beoordeeld op mogelijke gevolgen voor de instandhoudingsdoelen van een Natura 2000-gebied. Die doelen hebben betrekking op soorten en/of habitats. Met het oog op die doelen kunnen de mogelijke kwalificaties als volgt worden omschreven: kwalificatie geen negatief effect: geen significant negatief effect: mogelijk een significant negatief effect: effect onbekend: omschrijving de betreffende ontwikkeling zal geen gevolgen hebben die: verstorend zijn voor soorten, of leiden tot verslechtering van de kwaliteit van habitats. de betreffende ontwikkeling kan leiden tot: verstoring van soorten en/of verslechtering van de kwaliteit van habitats, maar de betreffende ontwikkeling brengt een of meerdere instandhoudingsdoelen niet in gevaar. de betreffende ontwikkeling kan leiden tot verstoring van soorten en/of verslechtering van habitats, en wel in zodanige omvang dat een of meer instandhoudingsdoelen in gevaar kunnen worden gebracht. er zijn onvoldoende gegevens bekend om een inschatting te kunnen maken van het effect van de betreffende ontwikkeling. Aannames Bij de beoordeling van de ontwikkelingen is uitgegaan van een aantal aannames. Het gaat om de volgende aannames: 1 Recreatieve zonering in het Natura 2000-gebied is of wordt afgestemd op de instandhoudingsdoelstellingen. 2 Recreatieve zonering in het Natura 2000-gebied is voldoende veerkrachtig om kleinschalige veranderingen in de recreatieve druk op te vangen. 15

3 Het bestaand gebruik in het buitengebied is niet vergunningsplichtig in het kader van de Natuurbeschermingswet. 4 Het bestemmingsplan regelt niets over peilverlagingen en dergelijke, aangezien dit een taak van het Waterschap is. Ten behoeve van deze voortoets is derhalve aangenomen dat grondwaterstanden en oppervlaktewaterpeilen gehandhaafd blijven en geen effecten op de instandhoudingdoelstellingen aan de orde zijn. 16

5.2 Beoordeling ontwikkelingen bestemmingsplan buitengebied Ontwikkelingsmogelijkheden vanuit de toegekende bouwblokken: Toekenning van vergrootte bouwblokken Van toepassing bij bestemming A AW-L1 AW-L2 AW-LN1 AW-LN2 Ligging bestemming t.o.v. Natura 2000-gebied geen negatief effect beoordeling geen significant negatief effect mogelijk significant negatief effect effect onbekend toelichting in (3) x Het overgrote deel van (het gebruik van) de bouwblokken valt onder het bestaand gebruik en derhalve niet relevant in deze voortoets. In enkele gevallen zijn bouwblokken uitgebreid met 15%. Buiten de Natura 2000-gebieden is een effect uitgesloten aangezien het hier slecht een oppervlakte vergroting betekend. Binnen de Natura 2000-gebieden is een effect slechts aan de orde indien de uitbreiding ter plaatse van aanwezige waarden is toegekend. Dit is slechts bij 3 bouwvlakken van toepassing. De uitbreidingsruimte is altijd direct aangrenzend aan de bestaande bebouwing toegekend. Bij de begrenzing van bouwblokken zijn bestaande natuur- en landschapswaarden (bijvoorbeeld houtwallen, sloten en overhoekjes) buiten de bouwvlakken gelaten. Het is derhalve uitgesloten dat de minimale bouwvlakuitbreidingen een effect zullen hebben op de instandhoudingsdoelen van het natuurgebied. Toekenning van vergrootte bouwblokken (paardenhouderij) A AW-L1 AW-L2 AW-LN1 AW-LN2 <100m x Het toekennen van vergrootte bouwblokken aan paardenhouderijbedrijven geeft ontwikkelingsruimte die ondanks de ligging op afstand van Natura 2000-gebieden (zie hiervoor) kan leiden tot een beperkte toename van recreatiedruk (i.c. gebruik maken van ruiterroutes) in deze gebieden. Omdat in deze gebieden uitsluitend gebruik mag worden gemaakt van ruiterroutes zal dit niet leiden tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen. 17

Mogelijke ontwikkelingen op grond van wijzigingsbevoegdheden: Vormverandering bestemmingsvlak Bedrijf-Agrarisch Van toepassing bij bestemming A AW-L1 AW-L2 AW-LN1 Ligging bestemming t.o.v. Natura 2000-gebied geen negatief effect beoordeling geen significant negatief effect mogelijk significant negatief effect effect onbekend toelichting x Vormverandering kan er niet toe leiden dat een bestemmingsvlak Bedrijf-Agrarisch binnen een Natura 2000-gebied komt te vallen. Ten opzichte van de huidige situatie en mogelijkheden zal er derhalve geen verandering optreden. Bouwblok uitbreiding in oppervlakte (grondgebonden agrarische bedrijven) A >100m x Grondgebonden agrarische bedrijven mogen tot maximaal 3 ha uitbreiden. Het bestemmingsplan maakt hier uitsluitend een uitbreiding van de oppervlakte van het bouwblok mogelijk. Het bestemmingsplan regelt de omvang van de (nieuw op te richting) bedrijfsbebouwing en de locatie (het bouwvlak). Daarnaast regelt het de functie en het gebruik als agrarisch bedrijf, al dan niet met het toestaan van intensieve veehouderij. Wat het bestemmingsplan echter niet regelt is het aantal dieren, de diersoort en de milieuaspecten die hier bij komen kijken, waaronder eventuele milieumaatregelen om uitstoot van ammoniak, stof en geurhinder te beperken of tegen te gaan. Dit dient in het kader van het milieuspoor gedaan te worden. Toetsing vindt plaats in het kader van bijvoorbeeld de milieuvergunning. Omdat de gewenste bebouwingsmogelijkheden op bestaande en eventueel uit te breiden bouwvlakken niet bekend zijn is het op dit moment niet mogelijk om te toetsen of er vanuit deze (eventueel uit te breiden) bouwvlakken sprake is van significante effecten op een Natura 2000-gebied. Voorwaarde daarnaast is dat bij uitbreiding van het bouwblok de in het gebied aanwezige (natuur)waarden niet worden aangetast en er geen significante effecten op het Natura 2000-gebied mag plaatsvinden. AW-L1 AW-L2 AW-LN1 <100m x Grondgebonden agrarische bedrijven mogen hier uitbreiden met 15% tot 1,5ha. Slechts de uitbreiding van bebouwing wordt rechtstreeks door het bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan regelt de omvang van de (nieuw op te richting) bedrijfsbebouwing en de locatie (het bouwvlak). Daarnaast regelt het de functie en het gebruik als agrarisch bedrijf, al dan niet met het toestaan van intensieve veehouderij. Wat het bestemmingsplan echter niet regelt is het aantal dieren, de diersoort en de milieuaspecten die hier bij komen kijken, waaronder eventuele milieumaatregelen om uitstoot van ammoniak, stof en geurhinder te beperken of tegen te gaan. Dit dient in het kader van het milieuspoor gedaan te worden. Toetsing vindt plaats in het kader van bijvoorbeeld de milieuvergunning. Omdat de gewenste bebouwingsmogelijkheden op bestaande en eventueel uit te breiden bouwvlakken niet bekend zijn is het op dit moment niet mogelijk om te toetsen of er vanuit deze (eventueel uit te breiden) bouwvlakken sprake is van significante effecten op een Natura 2000-gebied. Voorwaarde daarnaast is dat bij uitbreiding van het bouwblok de in het gebied aanwezige (natuur)waarden niet worden aangetast en er geen significante effecten op het Natura 2000-gebied mag plaatsvinden. Effecten op de instandhoudingsdoelen van Natura 2000-gebieden worden daarom niet verwacht. 18

Mogelijke ontwikkelingen op grond van wijzigingsbevoegdheden: Bouwblok uitbreiding in oppervlak (intensieve veehouderij) Van toepassing bij bestemming AW-L2 (AW- LN2) A AW-L1 AW-L2 AW-LN1 Ligging bestemming t.o.v. Natura 2000-gebied geen negatief effect beoordeling geen significant negatief effect mogelijk significant negatief effect effect onbekend toelichting in x Binnen het Natura 2000-gebied zijn slechts drie agrarische bouwblokken aanwezig. AW-L2 biedt ruimte voor een uitbreiding tot maximaal 1,5 ha (of 15%), AW-LN2 biedt geen ruimte voor bouwblokuitbreiding. Één van de bouwblokken valt in de bestemming AW-LN2 en heeft dus geen verdere uitbreidingsmogelijkheden. Twee bouwblokken vallen onder de bestemming AW-L2 en hebben dus (zij het beperkte) uitbreidingsmogelijkheden. Slechts de uitbreiding van bebouwing wordt door het bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan regelt de omvang van de (nieuw op te richting) bedrijfsbebouwing en de locatie (het bouwvlak). Daarnaast regelt het de functie en het gebruik als agrarisch bedrijf, al dan niet met het toestaan van intensieve veehouderij. Wat het bestemmingsplan echter niet regelt is het aantal dieren, de diersoort en de milieuaspecten die hier bij komen kijken, waaronder eventuele milieumaatregelen om uitstoot van ammoniak, stof en geurhinder te beperken of tegen te gaan. Dit dient in het kader van het milieuspoor gedaan te worden. Toetsing vindt plaats in het kader van bijvoorbeeld de milieuvergunning. Omdat de gewenste bebouwingsmogelijkheden op bestaande en eventueel uit te breiden bouwvlakken niet bekend zijn is het op dit moment niet mogelijk om te toetsen of er vanuit deze (eventueel uit te breiden) bouwvlakken sprake is van significante effecten op een Natura 2000-gebied. Voorwaarde daarnaast is dat bij uitbreiding van het bouwblok de in het gebied aanwezige (natuur)waarden niet worden aangetast en er geen significante effecten op het Natura 2000-gebied mag plaatsvinden. Bijkomend liggen de locaties aan de rand van het Natura 2000-gebied in bestaande agrarische gebieden. Eventuele effecten op de instandhoudingsdoelen van Natura 2000-gebieden zullen derhalve zeker niet significant zijn. <100m x In/nabij bos en natuurgebieden (extensiveringsgebied) is uitbreiding niet toegestaan tenzij dit voor dierenwelzijn nodig is. Slechts de uitbreiding van bebouwing wordt rechtstreeks door het bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan regelt de omvang van de (nieuw op te richting) bedrijfsbebouwing en de locatie (het bouwvlak). Daarnaast regelt het de functie en het gebruik als agrarisch bedrijf, al dan niet met het toestaan van intensieve veehouderij. Wat het bestemmingsplan echter niet regelt is het aantal dieren, de diersoort en de milieuaspecten die hier bij komen kijken, waaronder eventuele milieumaatregelen om uitstoot van ammoniak, stof en geurhinder te beperken of tegen te gaan. Dit dient in het kader van het milieuspoor gedaan te worden. Toetsing vindt plaats in het kader van bijvoorbeeld de milieuvergunning. Omdat de gewenste bebouwingsmogelijkheden op bestaande en eventueel uit te breiden bouwvlakken niet bekend zijn is het op dit moment niet mogelijk om te toetsen of er vanuit deze (eventueel uit te breiden) bouwvlakken sprake is van significante effecten op een natura2000 gebied. Uitbreiding van het aantal dieren is slechts mogelijk middels een milieuvergunning en wordt derhalve niet direct mogelijk gemaakt met het bestemmingsplan. Voorwaarde daarnaast is dat bij uitbreiding van het bouwblok sprake is van een duurzame locatie (waarbij het effect op het Natura2000-gebied wordt afgewogen) en dat de in het gebied aanwezige (natuur)waarden niet worden aangetast en er geen significante effecten op het Natura2000-gebied mag plaatsvinden. Effecten op de instandhoudingsdoelstellingen worden daarom niet verwacht. 19

Mogelijke ontwikkelingen op grond van wijzigingsbevoegdheden: Bouwblok uitbreiding in oppervlak (paardenhouderij) Bouwblok uitbreiding in oppervlak (glastuinbouw) Van toepassing bij bestemming A AW-L1 AW-L2 AW-LN1 AW-LN2 A AW-L1 Ligging bestemming t.o.v. Natura 2000-gebied geen negatief effect beoordeling geen significant negatief effect mogelijk significant negatief effect effect onbekend toelichting <100m x Bouwblokuitbreiding ten behoeve van paardenhouderij kan leiden tot meer recreatiedruk in Natura 2000-gebieden. Het betreft slechts een beperkt aantal locaties rond de Natura 2000-gebieden. Omdat in deze gebieden uitsluitend gebruik mag worden gemaakt van ruiterroutes en het een zeer beperkt aantal, mogelijke locaties betreft, zal dit niet leiden tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen. <100m x Kasverlichting kan uitstralen tot buiten het bouwblok. Naar de effecten van licht op de natuur is nog weinig onderzoek gedaan. Een beoordeling van de mogelijkheid op (significante) effecten van verlichting op de instandhoudingsdoelstellingen is derhalve niet mogelijk. Indien bij de realisatie van de kassen gebruik wordt gemaakt van lichtafschermende maatregelen, waardoor (met name nachtelijke) uitstraling wordt voorkomen, zijn effecten bij voorbaat uit te sluiten. Het bestemmingsplan legt echter geen beperkingen aan het gebruik verlichting. (Significante) Effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de realisatie van kassen in en rondom de Natura 2000-gebieden zijn derhalve niet uitgesloten. Omschakeling van grondgebonden agrarisch bouwperceel naar intensieve veehouderij op duurzame locaties A? x Het bestemmingsplan heeft geen concrete duurzame locaties aangewezen. Om gebruik te maken van deze ontwikkelingsmogelijkheid zal dus eerst moeten worden aangetoond dat er sprake is van een duurzame locatie. Eén van de randvoorwaarden van een duurzame locatie is dat er geen significante negatieve effecten mogen zijn voor Natura 2000-gebieden. Effecten op de instandhoudingsdoelstellingen zijn derhalve uitgesloten Bestemmingswijziging naar Natuur of Bos A AW-L1 AW-L2 AW-LN1 AW-LN2 in x Bestemmingswijziging naar Natuur of Bos zal slechts een positieve invloed hebben op de Natura 2000-gebieden. Negatieve effecten zijn derhalve uitgesloten. 20

Mogelijke ontwikkelingen op grond van wijzigingsbevoegdheden: Bouwblokuitbreiding in oppervlak ten behoeve van Permanente teeltondersteunende voorzieningen Van toepassing bij bestemming A AW-L1 AW-L2 Ligging bestemming t.o.v. Natura 2000-gebied geen negatief effect beoordeling geen significant negatief effect mogelijk significant negatief effect effect onbekend toelichting x Met de toepassing van permanente teeltondersteunende voorzieningen is met name het gebruik van containervelden en bakken op stellingen te verwachten. Effecten van dergelijke voorzieningen zijn met name te verwachten voor broedende en foeragerende vogels in de directe omgeving en mogelijk ook hydrologisch effect. Alleen het Natura 2000-gebied Kampina & Oisterwijkse Vennen is aangewezen ter bescherming van vogelsoorten (VR-gebied). Effecten op de instandhoudingsdoelen van de andere Natura 2000-gebieden is derhalve bij voorbaat uit te sluiten. Kampina & Oisterwijkse Vennen grenst slechts voor een zeer klein gedeelte aan het BPBG en wordt gescheiden door een spoorlijn. Op basis van de ecologie van de vogelsoorten is het grotendeels uit te sluiten dat gebruik wordt gemaakt van de omliggende agrarische gronden. Alle Natura 2000-gebied vallen binnen de hydrologische beschermingzone van Natte natuurparels. Ontwikkelingen zijn hier alleen mogelijk indien hydrologisch neutraal wordt gebouwd. Hydrologische effecten op het Natura 2000- gebied gebied zijn dus eveneens uit te sluiten. Tevens geldt vanuit het Waterschap het vereiste om hydrologisch neutraal te bouwen. Eventuele effecten van het gebruik van TOV's op de instandhoudingsdoelstellingen is dan ook grotendeels uit te sluiten en zeker niet significant. 21

Mogelijke ontwikkelingen door bestemmingswijziging op grond van wijzigingsbevoegdheden: van bestemming naar bestemming Agrarisch bouwvlak Gemengd-2 Wonen Van toepassing bij bestemming A AW-L1 AW-L2 AW-LN1 AW-LN2 GD-2 Ligging bestemming t.o.v. Natura 2000-gebied geen negatief effect beoordeling geen significant negatief effect mogelijk significant negatief effect effect onbekend toelichting in x Agrarische bedrijven in het buitengebied mogen omschakelen naar de bestemming wonen. Dergelijke omschakelingen zorgen in de regel voor een afname van verharding, verkeer, verontreiniging en verstoring in de omgeving van de ontwikkeling. Dit zal derhalve een positieve invloed hebben op de natuurgebieden. Negatieve effecten zijn niet te verwachten. Agrarisch bouwvlak Gemengd-2 A AW-L1 AW-L2 AW-LN1 AW-LN2 in x Agrarische bedrijven in het buitengebied mogen na beëindiging omschakelen naar de bestemming Gemengd-2. Dergelijke omschakelingen zorgen in de regel voor een afname van verharding, verkeer, verontreiniging en verstoring in de omgeving van de ontwikkeling. Dit zal derhalve een positieve invloed hebben op de natuurgebieden. Negatieve effecten zijn niet te verwachten. Gemengd-2 grondgebonden agrarisch GD-2 in x Het bestemmingsplan biedt mogelijkheden voor de omschakeling van Gemengd-2 naar de bestemming Agrarisch. Het bouwvlak blijft daarbij van gelijke grootte. Dergelijke omschakeling is aan voorwaarden verbonden. Zo is het alleen mogelijk om te schakelen naar grondgebonden bedrijven, moet de bestemming van de omliggende agrarische gronden worden aangenomen en mogen de aanwezige (natuur)waarden niet worden aangetast. Het is niet mogelijk om om te schakelen in/naar Agrarisch met Natuur- en Landschapswaarden 2. Op deze wijze wordt voorkomen dat dergelijke wijzigingen gevolgen kunnen hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen in de Natura 2000- gebieden. 22

Mogelijke ontwikkelingen vanuit ontheffingen: Oprichten rijhallen Van toepassing bij bestemming A AW-L1 AW-L2 Ligging bestemming t.o.v. Natura 2000- gebied beoordeling geen negatief effect geen significant negatief effect mogelijk significant negatief effect effect onbekend toelichting in x Het is mogelijk om binnen bestaande bouwvlakken bij paardenhouderijen en paardenfokkerijen rijhallen te realiseren. Dit zal voor een beperkte toename van verharding binnen het bouwvlak zorgen. Effecten van een dergelijke ontwikkeling op omliggende gronden zullen zeer beperkt zijn. Bij percelen gelegen buiten de Natura 2000-gebieden zijn effecten op de instandhoudingsdoelstellingen uit te sluiten. In twee gevallen is deze ontheffing ook mogelijk binnen het Natura 2000-gebied gebied. De bouwvlakken van deze bedrijven bestaan uit agrarische gronden en grenzen niet direct aan natuurgebied waar (mogelijk) beschermde habitattypen voorkomen. Tevens betreffen het een kwekerij en een grondgebonden agrarisch bedrijf, het is derhalve niet mogelijk voor deze bedrijven om gebruik te maken van deze regeling. Een aantasting (en zeker een significante) van beschermde habitattypen en -soorten is uit te sluiten. oprichten van kassen binnen bouwvlak tot 5.000 m2 AW-L1 AW-L2 in x x tot 15.000 m2 A <100m x x Kasverlichting kan uitstralen tot buiten het plangebied. Naar de effecten van licht op de natuur is nog weinig onderzoek gedaan. Een beoordeling van de mogelijkheid op (significante) effecten van verlichting op de instandhoudingsdoelstellingen is derhalve niet mogelijk. Indien bij de realisatie van de kassen gebruik wordt gemaakt van lichtafschermende maatregelen, waardoor (met name nachtelijke) uitstraling wordt voorkomen, zijn effecten bij voorbaat uit te sluiten. Het bestemmingsplan kan dit echter niet regelen/voorschrijven. (Significante) Effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de realisatie van kassen in en rondom de Natura 2000-gebieden zijn derhalve niet uitgesloten. Verhogen bouwhoogte A AW-L1 AW-L2 AW-LN1 AW-LN2 in x Het beperkt verhogen van bouwhoogte zal geen direct effect hebben op omliggende natuurwaarden. Aantasting van instandhoudingsdoelstellingen is uit te sluiten. 23

Mogelijke ontwikkelingen vanuit ontheffingen: Kleinschalige nevenactiviteiten Van toepassing bij bestemming A AW-L1 AW-L2 AW-LN1 AW-LN2 Ligging bestemming t.o.v. Natura 2000- gebied beoordeling geen negatief effect geen significant negatief effect mogelijk significant negatief effect effect onbekend toelichting in x Agrarische bedrijven in het buitengebied mogen kleinschalig (recreatief) nevengebruik ontwikkelen. Voor de ontwikkeling van nevenactiviteiten is als voorwaarde opgenomen dat aanwezige (natuur)waarden niet mogen worden aangetast en dat de ontwikkeling geen onevenredige publieksen/of verkeersaantrekkende werking heeft. In het geval van de ontwikkeling van recreatief medegebruik zal dit hooguit zorgen voor een kleinschalige toename en verandering van de recreatiedruk op de Natura 2000-gebieden. Recreanten zullen gebruik maken van de reeds aanwezige, opengestelde wegen en paden. De toename aan recreanten door deze ontwikkelingsmogelijkheid zal derhalve verwaarloosbaar zijn ten opzichte van het huidige aantal bezoekers dat reeds gebruik maakt van de bestaande fiets- en wandelpaden. Eventuele effecten op de instandhoudingsdoelen zullen derhalve zeker niet significant zijn. aanbrengen tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen A AW-L1 AW-L2 AW-LN1 AW-LN2 in x Met de toepassing van teeltondersteunende voorzieningen (folies, kappen, en dergelijke) zijn met name bij het gebruik van bodembedekkende folies negatieve effecten te verwachten voor broedende en foeragerende vogels in de directe omgeving. Alleen het Natura 2000-gebied Kampina & Oisterwijkse Vennen is aangewezen ter bescherming van vogelsoorten (VR-gebied). Effecten op de instandhoudingsdoelen van de andere Natura 2000-gebieden is derhalve bij voorbaat uit te sluiten. Kampina & Oisterwijkse Vennen grenst slechts voor een zeer klein gedeelte aan het BPBG en wordt gescheiden door een spoorlijn. Op basis van de ecologie van de vogelsoorten is het grotendeels uit te sluiten dat gebruik wordt gemaakt van de omliggende agrarische gronden. Eventuele effecten van het gebruik van tijdelijk TOV's op de instandhoudingsdoelstellingen is dan ook grotendeels uit te sluiten en zeker niet significant. verandering bedrijfsactiviteit B x Het bestemmingsplan stelt verplicht dat bij de verandering van bedrijfsactiviteit moet worden aangetoond dat milieubelasting en de publiek-/verkeersaantrekkende werking niet toenemen. Waar deze ontwikkeling optreedt binnen Natura 2000-gebied geldt tevens dat sprake is van vergunningplicht op grond van de Natuurbeschermingswet 1998. Hierdoor is het niet te verwachten dat er een ontwikkeling wordt toegestaan die een (negatief) effect heeft op de instandhoudingsdoelen van Natura 2000-gebieden. Deze bestemming komt niet voor binnen de Natura 2000-gebieden. 24

Mogelijke ontwikkelingen vanuit ontheffingen: vergroten maximaal oppervlak bedrijfsbebouwing Van toepassing bij bestemming B H M R S Ligging bestemming t.o.v. Natura 2000- gebied beoordeling geen negatief effect geen significant negatief effect mogelijk significant negatief effect effect onbekend toelichting in x Kleinschalige uitbreiding van de bedrijfsbebouwing van reeds aanwezige bedrijven, maatschappelijke bestemmingen, horeca en sportbestemmingen is mogelijk mits de aanwezige waarden niet worden aangetast. Dit zal in het geval horeca- en recreatiebestemmingen hooguit zorgen voor een kleinschalige toename en verandering van de recreatiedruk op de Natura 2000-gebieden. Recreanten zullen gebruik maken van de reeds aanwezige, opengestelde wegen en paden. De toename aan recreanten door deze ontwikkelingsmogelijkheid zal derhalve verwaarloosbaar zijn ten opzichte van het huidige aantal bezoekers dat reeds gebruik maakt van de bestaande fiets- en wandelpaden. Eén horecabedrijf is gelegen in het Natura 2000-gebied 'Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen'. Bebouwing en direct omliggende erven en tuinen zijn uitgesloten van het aangewezen Natura 2000-gebied. Zelfs indien rondom het horeca bedrijf beschermde habitattypen aanwezig zijn (wat dus niet zeker is), zal een eventuele uitbreiding van de bedrijfbebouwing binnen het bouwvlak geen aantasting (en zeker geen significante) van een instandhoudingsdoel met zich meebrengen. aan huis gebonden beroep W in x Aan huis gebonden beroepen zijn per definitie zeer kleinschalig en extensief. Effecten van deze ontwikkelingsmogelijkheid zijn dan ook uit te sluiten. woningsplitsing W in x Het is mogelijk om bestaande woningen te splitsen. Dergelijke splitsingen zijn slechts in een beperkt aantal gevallen mogelijk. Aangezien hierbij sprake is van een interne, zeer extensieve aanpassing zijn effecten van de ontwikkeling op de omgeving nagenoeg uitgesloten. Er zal zeker geen sprake zijn van significante effecten op de instandhoudingsdoelstellingen. vergroten maximale oppervlakte bijgebouwen W in x Enkele woningen liggen binnen het Natura 2000-gebiedgebied. Bebouwing en direct omliggende erven en tuinen zijn echter uitgesloten van het aangewezen Natura 2000-gebied. Zelfs indien rondom een woning beschermde habitattypen aanwezig zijn (wat dus niet zeker is), zal de aanleg van een klein bijgebouw binnen de begrenzing van de bestemming Wonen geen aantasting (en zeker geen significante) van een instandhoudingsdoel met zich meebrengen. 25