Wapenunie Union Armes

Vergelijkbare documenten
VRAAG VOOR MEDEWERKING AAN DE WAPENBEZITTERS

Wapenunie Union Armes

1. De vergunning zonder munitie en de erfenis

AANVRAAG VAN EEN VERGUNNING TOT HET VOORHANDEN HEBBEN VAN EEN VUURWAPEN

WAPENUNIE UNION ARMES

p r o v i n c i e Limburg

p r o v i n c i e L i m b u r g

Federale Overheid Dienst wapens Provincieplein Leuven

AANVRAAG VAN EEN VERGUNNING TOT HET VOORHANDEN HEBBEN VAN EEN VUURWAPEN

A. IDENTITEIT VAN DE AANVRAGER (in drukletters aub)

AANVRAAG VAN EEN VERGUNNING TOT HET VOORHANDEN HEBBEN VAN EEN VUURWAPEN

II. Verloop van de rechtspleging

Vragenlijst theoretische proef

AANVRAAG VAN EEN VERGUNNING TOT HET VOORHANDEN HEBBEN VAN EEN VUURWA PEN

wonende te 2170 Merksem M. de Swaenstraat 13 alwaar woonplaats wordt gekozen bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Sonja De Meyer tegen :

A. IDENTITEIT VAN DE AANVRAGER (in drukletters aub)

VRAGENLIJST THEORETISCHE PROEF KANDIDAAT WAPENBEZITTERS

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Wapenwet vanuit het perspectief van de sportief- en recreatief schutter. Nico DEMEYERE, advocaat

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 4 maart 2010 in de zaak A /XII-5232.

THEORETISCHE PROEF INZAKE DE WAPENWETGEVING

p r o v i n c i e Limburg

Wapenunie Union Armes

MODEL. AANVRAAG VAN EEN VERGUNNING TOT HET VOORHANDEN HEBBEN VAN EEN VUURWAPEN De voetnoten verwijzen naar de verklarende nota die u als bijlage vindt

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 8 juli 2004 in de zaak A /XII-662.

A R R E S T. nr van 3 juli 2012 in de zaak A /VII tegen:

Opgelet : Indien u het aanvraagformulier niet volledig invult en de gevraagde stukken niet bijvoegt, kan uw aanvraag niet behandeld worden!

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

A R R E S T. nr van 3 juli 2012 in de zaak A /VII tegen:

5. Rechten verbonden aan een vergunning

Vragenlijst theoretische proef geldig voor alle wapencategorieën

11 MEI Decreet houdende het statuut van de sportschutter (1)

WAPENUNIE UNION ARMES

Een onderzoek naar een klacht over de afwikkeling van in beslag genomen voorwerpen.

II. Verloop van de rechtspleging

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. houdende het statuut van de sportschutter. Stuk 1174 ( ) - Nr. 1. Zitting

niet verbeterde kopie

OVERZICHT WAPENWETGEVING

Wapenwet wat te doen tegen 30 juni 2007?

Wapenunie Union Armes

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Wapenwet van 08 juni Informatieavond KGK vzw

13 JULI Koninklijk besluit tot bepaling van de erkenningsvoorwaarden van schietstanden.

WAPENUNIE UNION ARMES

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

UNACT - NUWJS NATIONALE UNIE VAN DE WAPENMAKERIJ EN DER JACHT- EN SPORTSCHUTTERS

AANVRAAG VAN EEN VERGUNNING TOT HET VOORHANDEN HEBBEN VAN EEN VUURWAPEN

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

Sportschutterslicentie

II. Verloop van de rechtspleging

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 27 januari 2009in de zaak A /XII-5615.

Theoretische proef inzake de wapenwetgeving

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Hoofdstuk 2: Nummering en identificatie van vuurwapens... 38

Wapenwet van 08 juni Informatieavond Sint Hubertus

Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie

Schietstand t Mikpunt 1 Theoretische vragenlijst licentie

Eerste uitvoeringsbesluit nieuwe wapenwet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad

De gewijzigde wapenwet van 2018

Fase systeem Vuurwapens

De nieuwe wapenwet wat moet u doen om in orde te zijn? U bezit een verboden wapen. Het bezit van verboden wapens is voortaan strafbaar.

die woonplaats kiest bij advocaat S. De Vleeschauwer, kantoor houdende te Stekene, Kerkstraat 16 tegen :

Omzendbrief van 25/10/11 over de toepassing van de wapenwetgeving aanvulling 1

die woonplaats kiest bij advocaat G. Demin, kantoor houdende te Leuven, J.P. Minckelersstraat 70 tegen :

WAPENUNIE UNION ARMES

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr van 31 januari 2012 in de zaak A /XIV-32.

II. Verloop van de rechtspleging

NIEUW BESLUIT TAST RECHTEN BEZITTERS GEREGULARISEERDE HFD

II. Verloop van de rechtspleging

I. Wapenwet. II. Benelux-Overeenkomst. III. Wetten. IV. Decreten. Vlaams Gewest Waals Gewest Duitstalige gemeenschap...

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr van 17 januari 2013 in de zaak A /VII

Recreatieve- of Sportschutter worden via Sint-Barnabas Zwevegem

Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

II. Verloop van de rechtspleging

Betreft: Voorontwerp van wet betreffende het eregister van Wegvervoersondernemingen (CO-A )

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

AANVRAAGFORMULIER VOOR EEN VERGUNNING TOT HET VOORHANDEN HEBBEN VAN EEN VUURWAPEN - PARTICULIER

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Commissie inzake Leerlingenrechten. Beslissing. Nr. 2018/68 van 10 september 2018

THEORETISCHE PROEF INZAKE DE WAPENWETGEVING

AFKORTINGEN 13. I Algemeen deel 15

ONTWERP SPORTSCHUTTERSLICENTIE INGEDIEND IN VLAAMS PARLEMENT

Vragenlijst ter voorbereiding van de theoretische proef

Lijst wapens sportschutterslicentie gepubliceerd

DE BEROEPSINSTANTIE. Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 23 april 2007 in de zaak A /IX-3642.

Rapport. Datum: 20 april 2006 Rapportnummer: 2006/152

UNACT VECHT ONWERKBARE WAPENWET AAN VOOR HET ARBITRAGEHOF

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING. - Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B - Definitieve goedkeuring

ANALYSE EERSTE UITVOERINGSBESLUIT ZONDAGSWET

tegen: II. Verloop van de rechtspleging

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

ADVIESNOTA Advies inzake het beperken van de veiligheidsrisico s verbonden aan de schietsport in Vlaanderen

II. Verloop van de rechtspleging

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Transcriptie:

AUDITEUR RAAD VAN STATE: EIGEN BELEID TEGEN ONGEWENSTE WAPENS IS SCHENDING WAPENWET Al geruime tijd signaleren wij dat een aantal Vlaamse gouverneurs, op advies van sommige ambtenaren, er een eigen wapenwet op nahouden. Reeds van in het begin worden hun praktijken met succes aangevochten. De vzw Actieve Verdediging der Wapenliefhebbers speelt hier een belangrijke rol en ondersteunde tal van schutters in hun strijd tegen de machtige gouverneurslobby en hun administraties. Recent heeft het auditoraat van de Raad van State een belangrijk advies uitgebracht in een zaak van een wapenbezitter aan wie onterecht een vergunning voor een lang vergunningsplichtig semi automatisch wapen werd geweigerd. Het auditoraat maakt brandhout van alle willekeurige administratieve praktijken van lokale wapendiensten. Om te vermijden dat er ook daadwerkelijk een arrest zou uitgesproken en gepubliceerd worden, besliste de minister van Justitie om te berusten. Het ministerie diende dan ook geen verzoek in om de procedure verder te zetten. Daaruit kan minstens worden afgeleid dat de minister weinig vertrouwen heeft in de argumentatie die door haar administratie werd aangebracht om haar zaak te verdedigen. Deze aanpak is laakbaar en getuigt van weinig transparantie. De voorbije maanden merkten wij trouwens op dat de minister van Justitie er systematisch voor kiest om, na een negatief verslag van het auditoraat, de procedure niet voort te zetten. Zo werd reeds talloze keren bevestigd dat het nog steeds mogelijk is om in specifieke gevallen een vergunning te vragen voor een wapen dat niet tijdig geregistreerd werd. Onze standpunten daarover werden reeds herhaaldelijk gevolgd (zie de rubriek regelgeving commentaar voor meer informatie). Deze strategie wordt bewust gevolgd om te vermijden dat de arresten, die steeds gepubliceerd worden op de website van de Raad van State, dan een zekere precedentswaarde krijgen. Wij kunnen niet toelaten dat de overheid zich kan verstoppen door te vermijden door publicatie van uitspraken die haar niet goed uitkomen te vermijden. Om deze redenen vinden wij het belangrijk om verdere toelichting te geven bij de analyse die gemaakt werd door het auditoraat waarbij we de technische argumenten van de zaak zo volledig mogelijk weergeven. Context en beslissing administratie Voor een goed begrip schetsen wij hierna de belangrijkste elementen van de zaak. In november 2011 vraagt een inwoner van Oost-Vlaanderen een wapenvergunning aan om vier vuurwapens voorhanden te hebben. Hij geeft als wettige reden sportief- en recreatief schieten op. In december verleent de korpschef van de lokale politie een gunstig advies. In januari 2012 worden 3 van de vier vergunningen toegekend. Eén vergunning, die betrekking had op een karabijn FN UZI in kaliber 9mm, werd niet uitgereikt.

Wegens het uitblijven van een beslissing binnen de wettelijk vastgelegde termijn van vier maanden dient de aanvrager op 23 februari 2012 een administratief beroep in bij minister van Justitie. In maart en mei 2012 bevestigen zowel de korpschef van de politie als de procureur des Konings hun gunstig advies. In juli 2013 wordt de beslissing door de minister van Justitie geweigerd. Voor een goed begrip citeren we de beslissing integraal: Artikel 11 van de wapenwet voorziet in een principiële vereiste van een vergunning voor het voorhanden hebben van alle vuurwapens en/of de daarbij horende munitie. De vergunning tot het voorhanden hebben van een vergunningsplichtig wapen wordt verleend door de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats die, overeenkomstig artikel 11, 1 van de wapenwet, een vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen slechts kan afleveren na advies te hebben ingewonnen van de korpschef van de lokale politie van uw verblijfplaats en indien u voldoet aan alle voorwaarden die vermeld worden in artikel 11, 3 van de wapenwet. U beschikt over een sportschutterslicentie nr. X uitgereikt op Y, geldig voor de categorieën A, B, C, D. Op 14 november 2011 diende u een aanvraag in voor een vergunning tot het voorhanden hebben van een geweer met getrokken loop, mer FN, model&type Uzi, kaliber 9mm Para, serienummer xxxx, met als wettige reden sportief en recreatief schieten. Artikel 11, 3, 9 van de wapenwet stelt dat het wapen waarvoor een aanvraag werd gedaan, moet overeenstemmen met de reden waarvoor dat wapen zal worden gebruikt. De administratieve overheid beschikt in deze over een weliswaar nauwe beoordelingsmarge, maar ze kan vaststellen dat er niet wordt voldaan aan deze voorwaarde als er sprake is van een manifeste ongeschiktheid van het betrokken wapen voor het voorgewende doel, of als het kennelijk onredelijk zou zijn het betrokken wapen voor dat doel aan te wenden (zie hiervoor het arrest Herman LEYSEN van de Raad van State, nr. 215.411 d.d. 29/09/2011). In casu dient te worden vastgesteld dat beide punten van toepassing zijn op het betrokken wapen. Dergelijk wapen is oorspronkelijk voor militair gebruik ontworpen en is door het ontbreken van de mogelijkheid van volautomatisch te schieten niet significant minder gevaarlijk geworden en evenmin plots geschikt geworden als een wapen voor sportief of recreatief schieten door particulieren in een schietstand, vermits het zijn overige kenmerken als volautomatisch vuurwapen heeft behouden, speciaal op het vlak van efficiëntie en ergonomie. Bovendien is het voorhanden hebben van dergelijk wapen door particulieren in de hedendaagse maatschappij niet te verantwoorden omdat het bij het publiek een bijzonder kwalijke reputatie heeft en vaak wordt geassocieerd met criminele activiteiten zoals gewapende overvallen, omdat het is geconcipieerd als aanvalswapen (en niet als precisiewapen) en aldus particulieren toelaat ervaring op te doen in het schieten met bijzonder dodelijke militaire wapens (waarvan de functionaliteit volautomatisch vuren niet steeds onomkeerbaar door de fabrikant werd uitgeschakeld), en omdat het recht op het beoefenen van een hobby niet onbeperkt is en meer bepaald de grenzen van de redelijkheid niet mag overschrijden, te meer omdat er voor het beoefenen van die hobby nog tientallen andere wapentypes beschikbaar zijn die speciaal hiervoor ontwerpen werden. Daarom is de aanvraag kennelijk onredelijk

Dergelijke beslissing doet op z n minst de wenkbrauwen fronsen. Een wapentype kan volgens de auteur van de beslissing niet gebruikt worden omdat het een kwalijke reputatie heeft bij de bevolking van de hedendaagse maatschappij en wordt daardoor ook geassocieerd met misdrijven. We leren ook bij dat wapens die te ergonomisch en te efficiënt zijn blijkbaar niet mogen gebruikt worden voor schieten op een schietstand. Voorts is het wapen bijzonder dodelijk (en niet gewoon een beetje, zoals andere wapens?) en doen particulieren beter geen ervaring op met dergelijke wapens. Tot slot nog de bedenking dat men toch niet mag overdrijven met een hobby en dat het nog een beetje redelijk moet blijven. De aanvraag is kennelijk onredelijk (hoewel ook niet wordt aangegeven hoe dan wordt getoetst of de aanvraag al dan niet redelijk is). U ziet. Hier heeft de administratie echt wel serieus veel tijd in geïnvesteerd om alles uit te kast te halen en de beslissing zo goed mogelijk te motiveren. Allicht was het ook de bedoeling om met een goed gemotiveerde beslissing naar de Raad van State te trekken. Als de overheid dan gelijk krijgt, kunnen ze eindelijk de vermaledijde halfautomaten bannen. Vooral de Vlaamse gouverneurs zaten dan ook met spanning uit te kijken naar de manier waarop hun nieuwe intellectuele creatie door de Raad van State zou beoordeeld worden. Argumenten partijen bij de Raad van State De aanvrager beslist dan ook om een beroep in te stellen bij de Raad van State. Als eerste middel wordt de schending van artikel 11, 3 van de wapenwet ingeroepen. Vooreerst wordt het begrip type wapen niet nader gedefinieerd en verwijst de verzoeker naar de algemene definitie van de wapentypes in art. 9bis, 3 KB uitvoering wapenwet. Verder stelt hij dat de wapenwet limitatief de voorwaarden opsomt voor een wapenvergunning met de bedoeling te komen tot een homogeen vergunningenbeleid en zo rechtszekerheid te garanderen. Inhoudelijk stelt de verzoeker dat het feit dat het wapen oorspronkelijk voor militair ontworpen werd niet uitsluit dat het ook voor sportief- en recreatief schieten bruikbaar is. Ook het feit dat het wapen ergonomisch en efficiënt is, sluit dit gebruik niet uit. Bovendien laat de wetgever in artikel 45, 2 wapenwet expliciet toe dat geconverteerde automatische wapens vergund worden. Deze wapens werden niet verboden. Ook het feit dat het wapen een kwalijke reputatie heeft kan de beslissing niet verantwoorden. Het argument dat het wapen gebruikt kan worden voor militaire training, wordt weerlegd omdat de regelgeving op de schietstanden niet toelaat om gevechtservaring met het wapen op te doen op een erkende schietstand. Voorts is duidelijk dat het wapen onomkeerbaar semi automatisch is vermits een attest van proefbank werd voorgelegd waaruit dit blijkt. Tot slot wordt nog opgemerkt dat, eenmaal de overheid gecontroleerd heeft dat de aanvrager van onberispelijk gedrag is en dat het type wapen overeenstemt met de reden van de aanvraag, het niet aan de administratie toekomt om op grond van willekeurige en persoonlijke opvattingen te oordelen dat de uitoefening van zijn hobby de grenzen van de redelijkheid overschrijdt. Bij monde van meester Bernard Derveaux uit Kortenberg, die in deze zaken optreedt als vast advocaat van de minister van Justitie wordt hierop geantwoord door de argumenten in de oorspronkelijke beslissing te herhalen. Er wordt nog als verzwarende omstandigheid toegevoegd dat voor het wapen ook conversiesets in kaliber.22 bestaan. Volgens de administratie kan uit het arrest Leysen (zie onze website voor de bespreking) worden afgeleid dat een vergunning kan worden geweigerd als het wapen niet ontworpen is voor regelmatig gebruik op een schietstand. Wij merken vooreerst op dat het door de administratie gekoesterde arrest Leysen alleen betrekking heeft op de motiveringsplicht (en

niet op de schending van de wapenwet), en dat bovendien in dat arrest gezegd wordt dat het volstaat om aan te tonen dat het wapen gebruikt kan worden op de schietstand. Nergens lezen wij in dat arrest dat ook vereist is dat het wapen ook ontworpen wordt voor de ingeroepen wettige reden. Vreemde kronkel in de redenering van de administratie is nog dat zij besluit dat zij geen voorwaarde aan de wet heeft toegevoegd door te oordelen dat het gebruik van een oorlogswapen, zelfs als het tot een halfautomatisch wapen is omgebouwd, onredelijk is om te gebruiken voor het sportief en recreatief schieten, omwille van de kwalijke reputatie van het wapen en de oorsprong en de bijzondere eigenschappen ervan. Uiteraard voegt ze geen voorwaarde toe aan de wapenwet. Blijkbaar meent de overheid dat ze op basis van andere rechtsbeginselen een opportuniteitsbeoordeling kan maken over de manier waarop burgers hun vrije tijd organiseren. Dergelijke stellingname is algemeen gangbaar in de meer totalitaire regimes van deze wereld, maar is niet op zijn plaats in een land met een Grondwet waarin onder meer het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing als een fundamenteel recht wordt aangemerkt. Standpunt van het auditoraat Het auditoraat stelt dat het type wapen moet overeenstemmen met de reden waarvoor het gevraagd wordt. Voort wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij artikel 11, 3 van de wapenwet: Uit de memorie van toelichting bij het ontwerp van wapenwet blijkt dat de wetgever een einde wenste te maken aan de bestaande versnippering en met de nieuwe wet meer eenheid en gelijkheid (werd) beoogd. De voorwaarden om een wapenvergunning te verkrijgen werden in de wet vastgelegd omwille van de bezorgdheid elke vorm van willekeur en subjectiviteit te vermijden. Wat betreft de wettige reden die de aanvrager van een vergunning moet opgeven om een wapen te bezitten, werd bovendien toegelicht dat gezien de wettige reden kan verschillen afhankelijk van de situatie, het type wapen en de hoedanigheid van de betrokken persoon, ( ) de in de wet opgesomde aanvaardbare redenen met alle nodige nuanceringen (zullen) worden gepreciseerd in een uitvoeringsbesluit. Deze materie werd deels geregeld door het KB van 29 december 2006, maar dat zegt niets over de overeenstemming van het wapentype. Het auditoraat stelt dat bij elke aanvraag de overheid dient na te gaan over het type wapen overeenstemt met de wettige reden waarvoor de vergunning wordt gevraagd. Gelet op de wil van de wetgever om de discretionaire bevoegdheid van de vergunningverlenende overheden te beperken, beschikken die overheden daarbij slechts over een beperkte appreciatiemarge (zie ook arresten RvS nrs. 220.039 en 220.040). Het auditoraat stelt dat de vergunning bijgevolg slechts kan worden geweigerd wanneer objectief wordt vastgesteld dat het type wapen niet overeenstemt met de reden waarom de vergunning wordt gevraagd. Daarna verwijst het auditoraat naar punt 9.1.9 van de omzendbrief van 25 oktober 2011 over de toepassing van de wapenwetgeving. Daar wordt vereist dat het wapen nuttig kan zijn in dit kader.

Daarnaast merkt de auditeur nog het volgende op: Bovendien dient de wapenwet naar de wil van de wetgever over het hele land op dezelfde wijze te worden toegepast (verwijzing naar arresten RvS 214.913, 220.039 en 220.040). Het is derhalve niet wettelijk aanvaardbaar dat een type dat in de ene provincie voor sportief en recreatief schieten kan vergund worden, in een andere provincie als niet in overeenstemming met die wettige reden wordt beoordeeld. Als vingerwijzing naar de praktijken van de Vlaamse gouverneurs die zelfs expliciet verklaren dat ze in onderling overleg een afwijkende regeling uitwerken kan dit toch wel tellen. Het auditoraat herhaalt dat een wapen dat onomkeerbaar is omgebouwd tot een halfautomatisch wapen een vergunningsplichtig wapen is en dat er dus een vergunning voor kan worden afgegeven. Terecht verwijst de aanvrager naar artikel 45, 2 WW waar dit ook expliciet gesteld wordt. Vervolgens analyseert het auditoraat de verdere motieven van de Federale Wapendienst. Het motief dat het wapen oorspronkelijk voor militair gebruik ontworpen (is) en ( ) door het ontbreken van de mogelijkheid van volautomatisch schieten niet significant minder gevaarlijk geworden (is) en evenmin plots geschikt geworden als een wapen voor sportief of recreatief schieten door particulieren in een schietstand, vermits het zijn overige kenmerken als volautomatisch vuurwapen heeft behouden, speciaal op het vlak van efficiëntie en ergonomie. Ten onrechte gaat de overheid er van uit dat halfautomatische wapens, zoals automatische wapens, niet vergunbaar zijn. Minstens wordt ervan uitgegaan dat het feit dat een tot semi automatisch wapen geconverteerd automatisch wapen niet nuttig gebruikt kan worden op een schietstand. Het auditoraat bevestigt bovendien nog eens, in navolging van eerdere beslissing van de Raad van State, dat het overeenstemmen van een wapentype niet betekent dat het wapen ook specifiek moet zijn ontworpen voor het opgegeven doel. Het advies stelt dat het feit dat het wapen oorspronkelijk voor militair gebruik ontworpen is en niet geconcipieerd is als precisiewapen niet tot gevolg heeft dat het type wapen waarvoor de vergunning wordt gevraagd na ombouw tot een halfautomatisch wapen niet nuttig kan worden gebruikt voor sportief en recreatief schieten op een schietstand. Ook het argument dat het wapen een kwalijke reputatie heeft en door criminelen gebruikt wordt is weinig overtuigend bij het auditoraat. Luidens het auditoraat zegt deze bewering niets over de bruikbaarheid van het wapen voor het sportief en recreatief schieten en (mag) de vreedzame beoefening van de schietkunst niet verward worden met criminele activiteiten. Uiteraard kan elk vuurwapen, wanneer het in de verkeerde handen valt, als gevaarlijk bestempeld worden. Dit is juist de reden waarom de wet het wapenbezit aan strikte regels bindt en de vergunningverlenende overheid de antecedenten van de aanvrager dient te onderzoeken. Ook de opportuniteitsbeoordeling bij de keuze van wapens voor het beoefenen van het recreatief schieten kan op weinig begrip rekenen van het auditoraat. Het feit dat er volgens de federale wapendienst nog tientallen andere wapentypes beschikbaar zijn die speciaal hiervoor ontworpen werden is niet relevant. De wapenwet vereist immers niet dat het wapen speciaal ontworpen was voor het sportief- en recreatief schieten.

Het auditoraat komt tot het besluit dat de beslissing van de minister van Justitie een schending inhoudt van artikel 11, 3 van de wapenwet. Dit is belangrijk, want het betekent dat inhoudelijk de beslissing niet in overeenstemming is met de wet. Bovendien kan men zich afvragen in welke mate ambtenaren die beslissingen nemen die de wapenwet schenden zich niet schuldig maken aan inbreuken op de wapenwet. Ze weigeren dan immers een vergunning af te geven aan iemand die aan alle wettelijke voorwaarden voldoet en wiens gedrag geen problemen stelt in het licht van de openbare rode. In de strafbaarstelling van art. 23 wapenwet wordt immers geen enkel onderscheid gemaakt naar gelang van de hoedanigheid van de overtreder van de wapenwet. Een overheid die dus ten onrechte vergunningen weigert begaat onzes inziens een strafbare inbreuk op de wapenwet. Dit is een logisch gevolg van de keuze van de wetgever om elke inbreuk op de wapenwet of de uitvoeringsbesluiten strafbaar te stellen. In het verslag wordt dan ook niet meer onderzocht of de beslissing al dan niet voldoende gemotiveerd werd. Conclusie Dit advies toont nogmaals aan dat het wel degelijk de moeite loont om in te gaan tegen de talrijke willekeurige administratieve praktijken. De overheid kan bij de Raad van State op weinig begrip rekenen als ze volhardt in eigen beleid en weigert zich te schikken naar de wapenwet die unaniem door het parlement werd aangenomen. Ook andere vormen van ambtelijke creativiteit, zoals het beoordelen van opportuniteit van een vrijetijdsbesteding, worden niet aangenomen. Wapenbezitters, te goeder trouw, die geconfronteerd worden met een ontwettig overheidsoptreden kunnen rekenen op bescherming door de rechterlijke macht. Niemand dient zich neer te leggen bij onrechtmatige overheidsbeslissingen. Wij hebben er alle vertrouwen in dat de onafhankelijke magistratuur in alle objectiviteit een finaal oordeel zal vellen over de beslissingen van de ondergeschikte overheden. Het is ook van belang dat wapenbezitters hun rechten effectief uitoefenen. Wie berust in een onwettige beslissing van de overheid, doet afstand van zijn rechten. Als de overheid merkt dat deze aanpak succesvol is, gaat men verder en verder in het beperken van rechten. Slechts als systematisch wordt opgetreden tegen het onwettig overheidsoptreden zullen we tot de situatie komen die de wetgever beoogd heeft en zal de wapenwet op dezelfde manier in het ganse land worden uitgevoerd. Het is de verantwoordelijkheid van elke wapenbezitters hier de nodige stappen te nemen en desgevallend contact te nemen met een advocdaat of met belangenorganisaties zoals de federaties of de AVWL om een en ander te bekijken. Het goede nieuws is dat de minister van Justitie en de Federale Wapendienst rekening houden met de standpunten van de Raad van State bij het nemen van de beslissingen in beroep. Er werd ook aan de gouverneurs gevraagd hun praktijken te staken en de vergunningen alsnog toe te kennen. Als er twijfel is over de echtheid van de wettige reden zal de vergunning worden toegekend met een bijkomende voorwaarde die inhoudt dat men 10 schietbeurten per jaar met het wapen moet aantonen binnen een jaar. Deze werkwijze is conform de omzendbrief over de toepassing van de wapenwet. Mochten de gouverneurs de instructie van de minister niet volgen, dan loont het steeds de moeite om de beslissing van de gouverneur aan te vechten via het administratief beroep.