Gelderse Sportmonitor 2013

Vergelijkbare documenten
382,40 per inwoner 2/5 WMO ,00 382,40 per inwoner 2/5 werk ,00

Gelderse Sportmonitor 2011

Opmerking bij driejaarsgemiddelden Continu Vakantie Onderzoek (CVO)

Gelderse Sportmonitor 2015

Welke partijen heeft u betrokken bij het beantwoorden van de vragen in deze vragenlijst?

Zicht op de Gelderse koopmarkt

Eerste uitkomsten werkgelegenheidsonderzoek Gelderland

Factsheet. Bewegen en sporten. Gelderland-Zuid. Onderzoek onder volwassenen en ouderen

Fit en Gezond in Overijssel 2016

Gelderse Aanval op de Uitval Cijfers over voortijdig schoolverlaten in de Gelderse regio s

Overname van dit rapport of gedeelten daaruit is toegestaan, mits de bron wordt vermeld.

Gelderse Aanval op de Uitval. Cijfers over voortijdig schoolverlaten in de Gelderse regio s

Eerste uitkomsten werkgelegenheidsonderzoek 2016 Gelderland Provinciale Werkgelegenheids Enquête Gelderland

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, november 2017

Rapportage MKB-vriendelijkste gemeente 2018 gemeente Nunspeet 1

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, december 2018

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, juni 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, januari 2018

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, februari 2019

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, mei 2017

Eerste uitkomsten werkgelegenheidsonderzoek 2015 Gelderland Provinciale Werkgelegenheids Enquête Gelderland

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, april 2019

Spoorboekje. Samenwerkende Bonden van Ouderen in Gelderland. Deken Dr. Mulderstraat 6d 6681 AB Bemmel. Tel.: Fax:

Aanwezigheid onderwijszorgstructuren

AANBIEDINGSBRIEF PAMFLET

V O LW A S S E N E N

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, maart 2017

BEWEGEN IN NEDERLAND

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, november 2015

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, december 2016

Hoofdstuk 5. Ouderen. 5.1 Inleiding

Drentse Sportmonitor 2012

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, april 2016

VleermuizenNIEUWS. Uitgave van: Netwerk afhandeling vleermuismeldingen Gelderland

Feiten en cijfers beweegnormen

Ouderenmonitor Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen. Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, augustus 2016

Tweede Kamer der Staten-Generaal

NOC*NSF SPORTDEELNAME INDEX ACHMEA SPORT INDEX T/M 18. Meting 25 Januari In opdracht van NOC*NSF

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 64%.

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

Sportparticipatie Volwassenen

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Cijfers kindermonitor 2013 gemeente Aalten - lichamelijke activiteit Een toelichting op de tabel staat onderaan.

PARTNERS IN SPORT NOC*NSF SPORTDEELNAME INDEX ZILVEREN KRUIS SPORT INDEX T/M 18. Meting 26 Februari In opdracht van NOC*NSF

Cijfers kindermonitor 2013 gemeente Ermelo - lichamelijke activiteit Een toelichting op de tabel staat onderaan.

Drentse Sportmonitor Inzicht in het beweeg- en sportgedrag van de inwoners van de provincie Drenthe

Cijfers kindermonitor 2013 gemeente Epe - lichamelijke activiteit Een toelichting op de tabel staat onderaan.

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

Gelderse Monitor Veiligheidshuizen en Centra voor Jeugd en Gezin

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

Plaats en betekenis van de Stadsregio Arnhem Nijmegen voor de Gelderse economie. jaartal Veluwe Achterhoek Arnhem Nijmegen

Eerste uitkomsten werkgelegenheidsonderzoek 2004 Gelderland

Gezondheid in Friesland

TABELLENBOEK JEUGDSPORTMONITOR 2016

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

PARTNERS IN SPORT NOC*NSF SPORTDEELNAME INDEX ZILVEREN KRUIS SPORT INDEX T/M 18. Meting 28 April In opdracht van NOC*NSF

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Hoofdstuk 4. Volwassenen

PARTNERS IN SPORT NOC*NSF SPORTDEELNAME INDEX ZILVEREN KRUIS SPORT INDEX T/M 18. Meting 27 Maart In opdracht van NOC*NSF

Factsheet Sportparticipatie in Utrecht

Overname van dit rapport of gedeelten daaruit is toegestaan, mits de bron wordt vermeld.

Cijfers kindermonitor 2013 gemeente Lochem - lichamelijke activiteit Een toelichting op de tabel staat onderaan.

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Overzicht Gelderse Gemeenschappelijke Regelingen per oktober 2015

BEWEGEN IN NEDERLAND

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Cijfers kindermonitor 2013 gemeente Montferland - lichamelijke activiteit Een toelichting op de tabel staat onderaan.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Cijfers kindermonitor 2013 gemeente Nunspeet - lichamelijke activiteit Een toelichting op de tabel staat onderaan.

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, februari 2018

Jaaroverzicht Sportdeelname

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, maart 2019

Drentse Sportmonitor Drentse Sportmonitor

26 Bewegen in de regio Gelre-IJssel

BEWEGEN IN NEDERLAND

Bewegen in Nederland

Jaaroverzicht Sportdeelname

Dordt sport! Inhoud 2014 DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN OP EEN RIJ. 1 Sporten

Factsheet Astma-/COPD-Monitor Oktober 2006

NOC*NSF SPORTDEELNAME INDEX ACHMEA SPORT INDEX T/M 18. Meting 23 November In opdracht van NOC*NSF

Nadere analyse vrijkomende agrarische bebouwing Gelderland

Gelders Energieakkoord (GEA) OPWEKKING VAN HERNIEUWBARE ENERGIE HET POTENTIEEL IN KAART

Hoofdstuk 3. Jeugd. 3.1 Inleiding

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Gelderland, september 2016

AANBIEDINGSBRIEF 1>A1vijF.LET i ~ _ " _ a ff *» ~ /' Genemuiden, 26 april _ L. W 'J Geachte leden van de Raad, leden van het

Sportparticipatie Kinderen en jongeren

Aanvullende module Leefstijlmonitor Bewegen en Ongevallen 2015

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Transcriptie:

1

2

Colofon Arnhem, december In opdracht van de Provincie Gelderland Drs. Iris Nijland Drs. Ralf Hermsen Gelderse Sport Federatie Postbus 60066 6800 JB Arnhem T (026) 3540399 info@geldersesportfederatie.nl www.geldersesportfederatie.nl Overname van dit rapport of gedeelten daaruit is toegestaan, mits de bron wordt vermeld. 3

Inhoudsopgave Colofon 3 Voorwoord 5 Samenvatting 7 Aanbevelingen 11 1 Inleiding 13 2 Onderzoeksopzet 15 2.1 Meetinstrumenten 15 2.2 Procedure 15 2.3 Respons 16 2.4 Analyse 18 3 Bewegen 21 3.1 Beweegnormen 21 3.2 Lichamelijke activiteit 28 4 Sportgedrag 33 4.1 Sportdeelname 33 4.2 Meest beoefende sporten 35 4.3 Locatie sporten 36 4.4 Lidmaatschap sportvereniging 37 4.5 Motivatie 39 5 Leefstijl en gezondheid 43 5.1 Alcohol 43 5.2 Roken 45 5.3 Overgewicht 46 6 Regio en gemeente 51 6.1 Regio overzichten 51 Bijlagen Bijlage 1 Variabelen en hercoderingen 57 Bijlage 2 Activiteiten, frequentie en duur 58 Bijlage 3 Meest beoefende sporten 60 Bijlage 4 Sportgerichtheid sportaccommodatie 62 Bijlage 5 Meest genoemde motieven om te sporten 72 Bijlage 6 Meest genoemde motieven om niet te sporten 73 4

Voorwoord U wilt weten hoe het gesteld is met het sport- en beweeggedrag van de inwoners van Gelderland? Dat kan met de. Dit jaar heeft de Gelderse Sport Federatie (GSF) in opdracht van de provincie Gelderland opnieuw onderzocht hoe ver Gelderland is met het verwezenlijken van de ambities van het programma Gelderland Sport!: in 2016 is 75% van de Gelderlanders, met of zonder beperking, regelmatig aan het sporten en bewegen. Daarnaast is ook de leefstijl van de Gelderse inwoners onderzocht, waarvan een deel van de resultaten hiervoor is aangeleverd door de Gelderse GGD en. Sporten en bewegen is een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven. Dat vinden wij, maar voor veel Gelderlanders is dit niet zo vanzelfsprekend. De GSF probeert mensen bewust te maken van het belang van een gezonde leefstijl en zet Gelderland ook daadwerkelijk in beweging. De provincie Gelderland stimuleert met het programma Gelderland Sport! een vitaler en gezonder Gelderland. Dit door zowel de breedte- als ook de topsport te faciliteren en zich te richten op diverse doelgroepen. Jongeren, talenten, senioren, maar ook mensen met een beperking komen aan bod. De Gelderse Sportmonitor geeft ons een indicatie van waar we staan met het bereiken van onze doelen. Ongeveer 13.000 Gelderlanders uit 47 gemeenten deden mee aan het onderzoek. Een mooie score. Daarmee krijgen we een duidelijk beeld van het sport- en beweeggedrag van de Gelderlander. Dit is de tweede monitor, in hebben we de eerste monitor uitgevoerd. Daardoor kunnen we nu bijvoorbeeld zien dat er iets meer Gelderlanders zijn gaan sporten, terwijl er iets minder Gelderlanders zijn gaan bewegen. De laat zien dat er nog werk te doen is. Niettemin zijn we goed op weg om Gelderland samen met de partners in het veld nóg gezonder, vitaler en aantrekkelijker te maken. Onze dank gaat uit naar alle deelnemende Gelderse gemeenten, de GGD en en natuurlijk de 13.000 deelnemers voor hun bijdrage aan het onderzoek. Samen halen we met Sport het beste uit Gelderland! Jan Markink Gedeputeerde Sport Tjienta van Pelt Directeur Gelderse Sport Federatie 5

6

Samenvatting De Gelderse Sportmonitor, een 2-jaarlijks bevolkingsonderzoek, is in voor de tweede keer uitgevoerd. Door middel van dit onderzoek wil de provincie Gelderland achterhalen wat het sport- en beweeggedrag en leefstijl van haar inwoners is. Eén van haar ambities is namelijk dat in 2016 minimaal 75% van de Gelderse burgers, met of zonder beperking, aan sporten en bewegen doet. In samenwerking met 47 gemeenten heeft de Gelderse Sport Federatie het onderzoek uitgevoerd. In totaal hebben bijna 13.000 inwoners, tussen de 18 en de 65 jaar, aan het onderzoek deelgenomen, wat een respons van 19% opleverde. In waren er 34 gemeenten die meededen aan het onderzoeken. Hoe zit het met het beweeggedrag van de Gelderlander? Op het gebied van bewegen zijn normen opgesteld om de gewenste hoeveelheid beweging te bepalen. De eerste norm is de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB), die de gewenste hoeveelheid lichaamsbeweging normeert om gezond te blijven of worden. Voor volwassenen betekent dit dat ze op minimaal vijf dagen per week minimaal 30 minuten matig intensieve lichaamsbeweging dienen te hebben. Ongeveer de helft van de Gelderlanders voldoet hieraan (49%). In lag dit percentage hoger, op 56%. Gelderse regio s/groepen die minder scoren op de NNGB zijn de regio Nijmegen, mannen, hoger opgeleiden en Gelderlanders met een hoger inkomen. Daarnaast is er ook nog de fitnorm, die de gewenste hoeveelheid lichaamsbeweging normeert die nodig is voor een goede conditie van het hartvaatstelsel. Hiervoor is minimaal drie keer per week tenminste 20 minuten intensieve lichaamsbeweging nodig. In Gelderland voldoet 38% aan deze fitnorm. Dat is een lichte stijging ten opzichte van toen 36% hieraan voldeed. De volgende regio s/groepen voldoen minder aan de fitnorm: regio Stedendriehoek, vrouwen, ouderen (50 tot 65 jaar), Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening en niet-werkenden. Wel is het verschil tussen Gelderlanders met- en zonder een beperking en/of chronische aandoening afgenomen. Als laatste is er de combinorm, waar aan voldaan wordt als men aan de NNGB en/of de fitnorm voldoet. In Gelderland voldoet 64% van de inwoners hieraan. Dat is een lichte daling ten opzichte van (67%). Doordat de combinorm een samengestelde norm is, is deze lichte daling het gevolg van de daling in het percentage dat voldoet aan de NNGB. Regio s/groepen die minder voldoen aan de combinorm zijn; regio Rivierenland, Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening, hoger opgeleiden en Gelderlanders met een hoger inkomen. Hoe zit het met het sportgedrag van de Gelderlander? De doelstelling van 75% zoals deze in de ambitie is beschreven, is bepaald aan de hand van de norm Richtlijn Sportdeelname Onderzoek (RSO-norm). 77% van de Gelderse bevolking voldoet aan deze norm en sport minimaal één keer per maand. Dat is een minimale stijging ten opzichte van (76%). Echter, niet alle regio s of doelgroepen voldoen aan deze 7

doelstelling. Regio s/groepen die minder goed scoren op deze norm zijn: regio Rivierenland, ouderen (50 tot 65 jaar), Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening, lager opgeleiden, niet werkenden en Gelderlanders met een lager inkomen. Net zoals bij het beweeggedrag zien we ook hier dat het verschil tussen Gelderlanders met- en zonder een beperking en/of chronische aandoening nog steeds bestaat, maar wel afneemt. We zien echter een toegenomen verschil tussen autochtonen en allochtonen en tussen lager inkomen en midden- en hoog inkomen. De vijf populairste sporten in Gelderland zijn: 1) fitness/conditie, 2) hardlopen/joggen/ trimmen, 3) fitness/kracht, 4) wielrennen/toerfietsen/mountainbiken, 5) zwemsport. Dezelfde vijf sporten stonden ook in in de top 5. Van de vijf kernsporten die de provincie Gelderland heeft vastgesteld zijn er twee terug te vinden in de top 5, namelijk atletiek (door samenvoeging met hardlopen en de wandelsport) en de wielersport. Lidmaatschap van een sportvereniging is over twee jaar gelijk gebleven, deze ligt nog steeds op 46%. Ook hier zijn er regio s/groepen die minder vaak lid zijn van een sportvereniging, namelijk: regio s Noord-Veluwe en Rivierenland, ouderen (50 tot 65 jarigen), Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening, allochtonen, lager opgeleiden, niet werkenden, huishoudens zonder (thuiswonende) kind(eren) en Gelderlanders met een lager inkomen. Wel zien we dat het verschil tussen Gelderlanders met- en zonder een beperking en/of chronische aandoening is afgenomen. Het verschil tussen autochtonen en allochtonen is echter toegenomen en dit is ook het geval voor lager- en hoger inkomen. De belangrijkste redenen voor sporters om te gaan sporten zijn: lichaamsbeweging/ gezondheid, opbouw conditie, kracht of lenigheid en sporten als uitlaatklep voor het dagelijks leven of ter ontspanning. Daar tegenover worden voldoende lichaamsbeweging, tijdgebrek vanwege werk en/of gezin en andere vrijetijdsbestedingen die leuker gevonden worden, het vaakst genoemd als reden om niet te sporten door de niet-sporters. Hoe is het gesteld met de leefstijl en (over) gewicht van de Gelderlander? Cijfers over alcoholgebruik en roken zijn aangeleverd door de GGD en in Gelderland. Hieruit blijkt dat 85% van de Gelderlander alcohol drinkt, waarvan 8% een overmatig drinker is en 11% een zware drinker. Landelijk ligt het alcohol gebruik op 84%. De volgende groepen drinken meer alcohol dan gemiddeld; mannen, Gelderlanders zonder een beperking en/of chronische aandoening, autochtonen, hoger opgeleiden, scholieren/studenten en huishoudens zonder (thuiswonende) kind(eren). Daarnaast rookt 24% van de Gelderlanders. Dat is iets minder dan het landelijk gemiddelde dat op 26% ligt. Mannen, 19 tot 35 jarigen, allochtonen, lager opgeleiden en alleenstaanden roken vaker. Het percentage Gelderlanders met overgewicht of obesitas is de afgelopen twee jaar gelijk gebleven (43%). Landelijk ligt het percentage met overgewicht of obesitas iets hoger, op 46%. Groepen die meer overgewicht hebben zijn mannen, ouderen (50 tot 65 jaar), Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening, allochtonen, lager opgeleiden, niet werkenden, huishoudens zonder (thuiswonende) kind(eren) en Gelderlanders met een midden inkomen. Gelderlanders met overgewicht sporten en bewegen minder dan Gelderlanders met een gezond gewicht. 8

Zijn er verschillen 1 zichtbaar tussen de nulmeting in en de tussenmeting in? Door het onderzoek tweejaarlijks te herhalen kunnen verschillen over de tijd zichtbaar worden. Hieronder is een overzicht gemaakt van de belangrijkste significante resultaten van en. De onderwerpen roken en alcohol zijn niet goed te vergelijken, omdat we er dit jaar voor gekozen hebben om de cijfers van de GGD monitor van 2012 te gebruiken, zodat deze vragen niet dubbel gesteld hoefde te worden. Bij het sporten zijn niet veel veranderingen zichtbaar. Sportdeelname is 1% toegenomen, terwijl lidmaatschap van een sportvereniging gelijk is gebleven. Bij het matig intensief bewegen is een daling te zien, terwijl bij intensief bewegen een lichte stijging te zien is. Tabel 1. Verschil resultaten tussen en Onderwerp Verschil Sportdeelname (RSO-norm) 76 77 Lichte stijging Lidmaatschap sportvereniging 46 46 Gelijk* NNGB 56 49 Daling Fitnorm 36 38 Lichte stijging Combinorm 67 64 Lichte daling Overgewicht (inclusief obesitas) 42 43 Gelijk* * Geen significant verschil 1 Wanneer er over een verschil wordt gesproken, dan betreft dit een significant verschil met een betrouwbaarheidsniveau van 95% 9

10

Aanbevelingen Sportgedrag Ondanks dat het Olympisch Vuur niet meer bestaat is de ambitie om Nederland op Olympisch niveau te brengen blijven bestaan. De provincie Gelderland heeft in 2010 de landelijke doelstelling om Nederland op een Olympisch Niveau te brengen overgenomen en hier staan zij nog steeds achter. Bijbehorende ambitie is dat in 2016 minimaal 75% van de Gelderse burgers, met of zonder beperking, regelmatig aan sporten en bewegen doet. Dit wordt gemeten aan de hand van de RSO-norm, waarin men minimaal één keer per maand dient te sporten. Deze ambitie is in algemene zin gehaald, aangezien 77% van de Gelderlanders aan deze norm voldoet. Echter voldoen niet alle lagen van de bevolking aan deze norm, een subregel van de ambitie. Zo is er nog veel winst te behalen in de regio Rivierenland en bij ouderen (50 tot 65 jaar), Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening, lager opgeleiden, niet werkenden en Gelderlanders met een lager inkomen. Met name bij de doelgroepen Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening (69%), lager opgeleiden (66%) en niet werkenden (65%) is nog erg veel winst te behalen. Daarnaast is de vraag of één keer in de maand sporten voldoet aan de ambitie regelmatig sporten. Wanneer we kijken naar hoeveel mensen er 60 keer of vaker per jaar sporten (ongeveer één keer per week), dan blijkt maar 61% hieraan te voldoen. Tevens zijn niet alle sporten even inspannend, zoals biljarten, jeu de boules, midgetgolf en de verschillende denksporten. Beweeggedrag Normen die wel kijken naar intensiteit zijn de beweegnormen. De NNGB gaat over matig intensieve beweging en de fitnorm over intensieve beweging. Bewegen is ook meegenomen in de ambitie van de provincie. In 2016 moet ook 75% regelmatig aan beweging doen. In Gelderland voldoet de helft (49%) van de inwoners aan de NNGB en beweegt daarmee minimaal vijf dagen in de week ten minste 30 minuten, hetgeen nodig is om gezond te blijven. Hier is dus nog erg veel winst op te behalen. In de afgelopen twee jaar is het aantal Gelderlanders dat voldoet aan de NNGB gedaald van 56% naar 49%. De fitnorm is daarentegen licht gestegen. Dit blijkt ook uit het sportgedrag dat licht is gestegen. Landelijk is de NNGB, na een aantal jaren gestegen te zijn, ook iets gedaald. Een verklaring voor deze daling in matig intensieve beweging zou misschien kunnen zijn dat men het sporten belangrijker vindt. Daarmee denken ze wellicht dat ze al goed bezig zijn en daarnaast niet nog tijd hebben om ook nog veel te bewegen. Dit is ook te zien aan de doelgroepen die met name slecht scoren op de NNGB: hoger opgeleiden en Gelderlanders met een hoger inkomen. Zij scoren namelijk wel hoog op sportdeelname. Leefstijl en (over)gewicht In Gelderland heeft 43% van de inwoners overgewicht. Deze groep inwoners sporten en bewegen minder dan inwoners met een gezond gewicht. Dit laat goed zien dat gezondheid, leefstijl en bewegen nauw met elkaar verbonden zijn en ook integraal moeten worden opgepakt. Groepen die met name erg slecht scoren op overgewicht en obesitas zijn: Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening, allochtonen, lager opgeleiden, niet-werkenden en Gelderlanders met een lager inkomen. Met speciale sport- en beweegprogramma s kan overgewicht worden tegengegaan. 11

Toekomst Gelderland doet het dus goed op het gebied van sporten, maar loopt wat achter wat betreft bewegen. Het is aan te bevelen om voor degene die al sporten en bewegen ervoor te zorgen dat zij dat blijven doen. De randvoorwaarden om te kunnen gaan sporten zullen daarom op peil gehouden moeten worden. Door middel van de Sport Accommodatie Monitor 2 kan de randvoorwaarde accommodaties inzichtelijk worden gemaakt. Door de financiële crisis hebben gemeenten minder te besteden. Dit zal ook zijn effect hebben op het sportbeleid. De goede resultaten die een aantal gemeenten hebben laten zien, willen namelijk niet zeggen dat deze zomaar behouden blijven als men niet meer gaat investeren. Meerjarige aandacht is nodig om gedragsverandering te bewerkstelligen. Er zal dan ook structurele aandacht moeten komen voor sporten en bewegen om er voor te zorgen dat alle lagen van de bevolking voldoende gaan bewegen. 2 Een monitor die de Gelderse Sport Federatie heeft ontwikkeld om de accommodaties in Gelderland per gemeente en regio in beeld te brengen. In is deze in de regio Rivierenland uitgezet. 3 De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) regelt dat mensen met een beperking ondersteuning kunnen krijgen 4 De Participatiewet moet bereiken dat zoveel mogelijk mensen meedoen in de samenleving. De Participatiewet voegt de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en een deel van de Wajong samen Gemeenten hebben nu te maken met transities en decentralisaties in het sociale domein. Gemeenten krijgen de komende jaren een groot aantal nieuwe taken in dit domein. Zij krijgen de verantwoordelijkheid voor jeugdzorg, passend onderwijs, de Wet maatschappelijke ondersteuning 3 (Wmo) en de participatiewet 4. Belangrijkste kernwoorden hierin zijn ontzorgen en preventie. De kwetsbare doelgroepen (o.a. mensen met een beperking en/of chronische aandoening, mensen met een lage Sociaal Economische Status, werkzoekenden) die dit aangaan zijn ook de doelgroepen die slechter scoren op het gebied van sporten. Sporten en bewegen heeft een positieve invloed op de gezondheid, niet alleen fysiek maar ook op maatschappelijk gebied (zelfredzaamheid, eenzaamheid etc.). Dit geeft nogmaals weer dat het goed zou zijn sporten, bewegen, leefstijl en gezondheid integraal aan te pakken zijn. De resultaten uit dit onderzoek kunnen handvaten bieden voor het ontwikkelen en bijstellen van beleid. 12

1 Inleiding De provincie Gelderland heeft in de beleidsnotitie Gelderland Sport! 2012-2016 de ambitie gesteld dat dat in 2016 minimaal 75% van de Gelderse burgers, met of zonder beperking, aan sport en bewegen doet en dat in 2016 20% meer talenten en topsporters tot de Nederlandse top behoren. Om in beeld te kunnen brengen in welke mate de Gelderse bevolking actief is op het gebied van lichaamsbeweging en sportparticipatie en daarmee zicht te krijgen op het bereiken van de doelstellingen, is de Gelderse sport- en beweegmonitor ontwikkeld. Een onderdeel van deze monitor is het bevolkingsonderzoek. In is hiervoor een nulmeting uitgezet onder de bevolking van Gelderland. In heeft de tussenmeting plaatsgevonden. NB in 2015 zal een volgende meting plaatshebben. Deze rapportage bevat de resultaten van de tussenmeting. Het doel van dit onderzoek is inzicht krijgen in het sport- en beweeggedrag en de leefstijl van de volwassen bevolking (18 tot 65 jarigen) in de provincie Gelderland. Helaas is het niet gelukt (ondanks de wens) om andere doelgroepen dit keer mee te nemen in het onderzoek (6-18 jaar en 65+). Hierbij zijn de volgende vraagstellingen in de sport- en beweegmonitor onderzocht: Hoe zit het met het beweeggedrag van de Gelderlander (hoeveel inwoners voldoen aan de Nederlandse Beweegnormen 5 )? Hoe zit het met het sportgedrag van de Gelderlander (welke sporten worden er beoefend, hoe vaak, wel of niet in verenigingsverband, en wat zijn de motieven om wel of niet te sporten)? Hoe is het gesteld met de leefstijl (alcohol en roken) en het (over)gewicht van de Gelderlander? Zijn er verschillen zichtbaar tussen de nulmeting in en de tussenmeting in? De onderzoeksopzet en de responsgroep worden beschreven in hoofdstuk 2.Het beweeggedrag van de Gelderlanders komt in hoofdstuk 3 aan bod. Hierin worden onder andere de landelijke beweegnormen behandeld. Het sportgedrag wordt in hoofdstuk 4 beschreven. Sportdeelname, beoefende sporten, lid van een vereniging en motieven worden hier onder andere uiteengezet. Hoofdstuk 5 is gewijd aan leefstijl en overgewicht. Tot slot worden in hoofdstuk 6 de regio s geanalyseerd. 5 Nederlandse Norm Gezond Bewegen, fitnorm en combinorm. 13

14

2 Onderzoeksopzet 2.1 Meetinstrumenten Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van dezelfde vragenlijst als in. Hierbij zijn vragen over de thema s bewegen, sporten, leefstijl en gezondheid opgenomen. Ook zijn achtergrondkenmerken van de inwoners meegenomen in de vragenlijst. Bij het samenstellen van de vragenlijst is zoveel mogelijk overeenstemming gezocht met andere provinciale sportraden (Sport Drenthe, Sportservice Overijssel en Sportservice Flevoland) en landelijke standaarden (onder andere RSO vragenlijst van het Mulier Instituut en beweegnormen van TNO), zodat vergelijkbare gegevens kunnen worden verzameld. De geselecteerde inwoners van alle deelnemende gemeenten hebben dezelfde vragenlijst ontvangen. Hieronder is een lijst aangegeven met onderwerpen die bij de verschillende thema s aan bod komen. Roken en alcohol zijn in niet in de vragenlijst opgenomen. De GGD en hebben deze cijfers aangeleverd, vanuit hun volwassenmonitor 2012. Beweeggedrag Beweegnormen (Nederlandse Norm Gezond Bewegen, fitnorm en combinorm) Beweegactiviteiten Sportgedrag Sportdeelname en frequentie Tak van sport Lid van een sportvereniging Locatie van sporten Motivatie om wel/niet te sporten Leefstijl BMI (Body Mass Index) Achtergrondkenmerken Leeftijd en geslacht Beperking of chronische aandoening Huishouden Maatschappelijke positie Opleiding Etniciteit Inkomen 2.2 Procedure De doelgroep voor het onderzoek zijn de volwassen inwoners van Gelderland, tussen de 18 en de 65 jaar. Via de Gelderse gemeenten zijn de inwoners bereikt. In de periode april/ mei zijn de uitnodigingen voor het onderzoek door de gemeenten verstuurd aan de geselecteerde personen. In de begeleidende brief stond de website vermeld waarop de geselecteerde personen de vragenlijst konden invullen. Inwoners die geen beschikking hadden over internet konden een papieren vragenlijst opvragen bij de gemeente. Negen gemeenten hebben er voor gekozen om direct een papieren vragenlijst mee te sturen, zodat respondenten de keuze hadden om de vragenlijst ook op papier in te vullen en retour te sturen. 36 Gemeenten hebben ook een herinnering gestuurd. 15

2.3 Respons In totaal hebben 47 van de 56 Gelderse gemeenten deelgenomen aan het onderzoek. In figuur 1 is de spreiding van de gemeenten te zien. De gemeente Ede gaf aan zelf al een onderzoek uit te hebben staan. Doordat de vraagstellingen teveel afwijken konden de gegevens niet gebruikt worden voor dit onderzoek. In hebben 17 nieuwe gemeenten deelgenomen. Vier gemeenten die wel deelnamen aan het onderzoek, hebben om uiteenlopende redenen besloten in niet deel te nemen. In tegenstelling tot zijn nu wel alle regio s goed vertegenwoordigd. In de regio Noord-Veluwe doen zelfs alle gemeenten mee. Doordat van iedere regio in en niet precies dezelfde gemeenten hebben meegedaan zijn de regio cijfers in een aantal gevallen minder goed met elkaar te vergelijken. Dit geldt met name voor de regio s Arnhem (Arnhem deed in niet mee) en Nijmegen (Nijmegen deed in niet mee). Per deelnemende gemeente is een aselecte steekproef getrokken uit het basisregister van inwoners tussen de 18 en 65 jaar. Per gemeente is een steekproef getrokken ter grootte van 1.500 personen. Twee gemeenten (Millingen aan de Rijn en Rozendaal) hebben een kleinere steekproef getrokken aangezien zij beduidend minder inwoners hebben. Twee gemeenten hebben een grotere steekproef getrokken (Arnhem en Maasdriel) Deelnemende gemeenten regio Noord-Veluwe Deelnemende gemeenten regio Stedendriehoek Oldebroek Hattem Deelnemende gemeenten regio Achterhoek Deelnemende gemeenten regio Arnhem Elburg Heerde Deelnemende gemeenten regio Nijmegen Deelnemende gemeenten regio Rivierenland Harderwijk Nunspeet Epe Deelnemende gemeenten regio Food Valley Nemen NIET deel Ermelo Putten Voorst Nijkerk Barneveld Apeldoorn Lochem Zutphen Brummen Berkelland Scherpenzeel Ede Rozendaal Bronckhorst Arnhem Rheden Doesburg Oost-Gelre Wageningen Renkum Zevenaar Winterswijk Lingewaal Culemborg Geldermalsen Neerrijnen Buren Tiel West Maas en Waal Neder- Betuwe Druten Overbetuwe Beuningen Nijmegen Westervoort Duiven Lingewaard Rijnwaarden Millingen a.d. Rijn Ubbergen Doetinchem Montferland Oude IJsselstreek Aalten Wijchen Zaltbommel Maasdriel Heumen Groesbeek Figuur 2.1 Deelnemende gemeenten aan het onderzoek In bovenstaande figuur is de verdeling van deelnemende gemeenten over de provincie te zien. Daarnaast is in de tabel op bladzijde 17 een overzicht te zien van de deelnemende gemeenten per regio en de respons per gemeente. In totaal zijn 12.993 vragenlijsten volledig ingevuld. Dit is een respons van 19%. 16

Tabel 2.1 Respons per gemeente Gemeenten Respons n Gemeenten Respons n Gemeenten Respons n Regio Achterhoek Regio Arnhem Regio Nijmegen Bronckhorst 398 (27) Arnhem* 341 6 (10) Beuningen* 276 (18) Berkelland 314 (21) Doesburg* 286 (19) Druten* 306 (20) Doetinchem 222 (15) Duiven 342 (23) Groesbeek 287 (19) Montferland 278 (19) Lingewaard* 230 (15) Millingen a/d 77 7 (15) Rijn Oost-Gelre 350 (23) Overbetuwe 356 (24) Wijchen 351 (23) Oude IJsselstreek 296 (20) Renkum 238 (16) Winterswijk* 302 (20) Rijnwaarden* 254 (17) Rozendaal* 34 8 (34) Westervoort 244 (16) Zevenaar* 347 (23) Totaal regio 2160 (21) Totaal regio 2672 (16) Totaal regio 1297 (20) Regio Noord-Veluwe Regio Rivierenland Regio Stedendriehoek Elburg 226 (15) Buren 203 (14) Apeldoorn 310 (21) Ermelo 254 (17) Geldermalsen* 242 (16) Brummen 302 (20) Harderwijk 291 (19) Lingewaal* 262 (17) Lochem 403 (27) Hattem 289 (19) Neder-Betuwe 224 (15) Zutphen 245 (16) Heerde* 341 (23) Neerijnen 260 (17) Nunspeet 273 (18) Maasdriel 9 303 (10) Oldebroek 333 (22) Tiel 254 (17) Putten 348 (23) West Maas en 172 (11) Waal Zaltbommel* 341 (23) 6 De gemeente Arnhem heeft een steekproef van 3500 aangeschreven. 7 De gemeente Millingen aan de Rijn heeft een steekproef van 500 aangeschreven. 8 De gemeente Rozendaal heeft een steekproef van 100 aangeschreven. 9 De gemeente Maasdriel heeft een steekproef van 3000 aangeschreven. Totaal regio 2355 (20) Totaal regio 2261 (15) Totaal regio 1260 (21) Regio Food Valley Barneveld* 174 (12) Nijkerk* 228 (15) Scherpenzeel* 305 (20) Wageningen* 281 (19) Totaal regio 988 (16) * Nieuwe gemeente in 17

In de vragenlijst zijn verschillende achtergrondkenmerken meegenomen. In tabel 2.2 worden de belangrijkste populatiekenmerken beschreven. In bijlage 1 wordt ook een beschrijving gegeven van de verschillende categorieën. Tabel 2.2 Beschrijving volwassen onderzoekspopulatie (18 tot 65 jaar) Categorie % Categorie % Categorie % Geslacht* Mannen 42 Vrouwen 58 Leeftijd* 18 tot 35 jr 22 35 tot 50 jr 33 50 tot 65 jr 45 Beperking en/ Wel 21 Geen 79 of chronische aandoening Etniciteit** Autochtoon 93 Westerse 4 Niet-Westerse 3 allochtoon allochtoon Opleiding Laag 21 Midden 40 Hoog 39 Maatschappelijke Scholier/ 8 Werkzaam 74 Niet werkzaam 18 positie student Huishouden Alleenstaand 12 Huishouden met 55 Huishouden 33 thuiswonend(e) kind(eren) zonder (thuiswonende) kind(eren) Inkomen Laag 31 Midden 24 Hoog 45 * Ongewogen scores, deze zijn voor analyses herberekend ** Doordat het percentage Niet-Westerse allochtoon laag is zal in het verdere onderzoek Niet-Westerse allochtonen en Westerse allochtonen samengevoegd worden in de groep allochtoon. 2.4 Analyse De papieren vragenlijsten zijn ingevoerd op de website waar ook de digitale versie ingevuld kon worden en vervolgens zijn de antwoorden tezamen geanalyseerd met het statistische programma Statistical Package for the Social Sciences (SPSS). De steekproef is niet op alle kenmerken representatief voor de provincie Gelderland. De ene groep kan wat meer vertegenwoordigd zijn dan de andere. Er is daarom voor gekozen om op deze kenmerken een weging toe te passen zodat een beter beeld gegeven kan worden van de werkelijke populatie. Er is per gemeente gewogen op leeftijd en geslacht. De verschillen die in de tekst worden beschreven zijn significant, waarbij gebruik is gemaakt van een significantie niveau van 0.05 (betrouwbaarheid van 95%). Omdat er gewogen is op een aantal kenmerken is voor het toetsen van significante verschillen gebruik gemaakt van complex samples, waarbij voor de verschillen tussen groepen gebruik is gemaakt van de Chi-kwadraat toets en voor de verschillen over de tijd (tussen en ) van de one-sample t-test. Significante verschillen tussen groepen is in de tabellen aangegeven met een a en verschillen over de tijd met een b. Verschillen ten opzichte van het Gelders gemiddelde van 3% of meer zijn als relevant beschouwd. 18

Er is ook nog gekeken of de data van verschilt met de data wanneer alleen de gemeenten die in hebben meegenomen in de analyses zijn opgenomen. Dit bleek niet het geval te zijn. De vergelijking tussen en kan dus goed gemaakt worden. Dit onderzoek is uitgevoerd aan de hand van een zelf gerapporteerde vragenlijst, waardoor sociaal wenselijke antwoorden mogelijk zijn. Daarnaast kan het zijn dat mensen die meer betrokken zijn met het thema sport en bewegen de vragenlijst eerder invullen dan mensen die geen betrokkenheid hebben met het thema. Dit kan ertoe leiden dat de percentages voor bewegen en sporten iets hoger liggen dan daadwerkelijk het geval is. 19

20

3 Bewegen Lichamelijke activiteit is goed voor de volksgezondheid. Onderzoek van het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu (RIVM) wijst uit dat de kans op het vroegtijdig krijgen van hart- en vaatziekten, diabetes mellitus, osteoporose en colonkanker toeneemt, als er geen of weinig sprake is van lichamelijke activiteit 10. Beweging is echter niet alleen goed voor het lichaam, maar ook goed voor de psychische gesteldheid 11. In dit hoofdstuk wordt het beweeggedrag van de Gelderlander onder de loep genomen aan de hand van de beweegnormen (Nederlandse Norm Gezond Bewegen, fitnorm en combinorm) en lichamelijke activiteiten. 3.1 Beweegnormen In Nederland hebben experts verbonden aan universiteiten, RIVM, TNO, NOC*NSF en het ministerie van VWS in 1998 de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) opgesteld. De NNGB definieert een minimaal niveau om gezondheidswinst te behalen. Daarna zijn ook de fitnorm en de combinorm in het leven geroepen. De fitnorm geeft het gewenste niveau aan om de cardiovasculaire conditie op peil te houden 12. Hieronder zijn de definities weergegeven voor de drie beweegnormen. Definities beweegnormen NNGB (volwassenen 18 jaar en ouder) Dagelijks minstens een half uur ten minste matig intensieve lichamelijke activiteit (bijvoorbeeld stevig wandelen of fietsen), op minimaal 5 dagen per week. Fitnorm Ten minste drie keer per week gedurende minimaal 20 minuten zwaar intensieve activiteit. Combinorm Iemand voldoet aan de combinorm wanneer hij/zij voldoet aan de NNGB en/of de Fitnorm. 10 www.nationaalkompas. nl/gezondheidsdeterminanten (RIVM, 2012) 11 Hildebrandt (), Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2010/. 12 Hildebrandt (2010), Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2008/2009. Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) De respondenten is gevraagd hoeveel dagen zij matig intensieve lichaamsbeweging, zoals wandelen, fietsen en andere lichaamsbeweging op school/werk, in het huishouden of in hun vrije tijd hebben. Hierbij is aangegeven dat het gaat om inspanning die ten minste even inspannend is als wandelen of fietsen en om het gemiddeld aantal dagen van een normale week in de maand voorafgaand aan het onderzoek. Men voldoet aan de NNGB als men minimaal vijf dagen in de week ten minste 30 minuten matig intensieve lichamelijke activiteit heeft. Omdat te weinig bewegen nog altijd beter is dan niet bewegen, is er ook een uitsplitsing gemaakt naar semi-actief en inactief. Tabel 3.1 geeft weer hoeveel dagen Gelderlanders zulke lichamelijke activiteiten hebben ingedeeld in de categorieën normactief (5, 6 of 7 dagen in de week), semi-actief (1, 2, 3 of 4 dagen in de week) en inactief (0 dagen in de week). 21

Tabel 3.1 Voldoen aan NNGB naar regio, geslacht en leeftijd Normactief Normactief Semi-actief Inactief Nederland 61 13 59 14-4 Gelderland b 56 49 47 4 Regio Achterhoek a, b 57 52 46 2 Arnhem b 57 49 47 4 Nijmegen a, b 57 46 50 4 Noord-Veluwe b 54 49 48 3 Rivierenland a, b 52 47 48 5 Stedendriehoek b 57 48 49 3 Food Valley - 49 47 4 Geslacht Mannen a, b 51 46 50 4 Vrouwen a, b 60 52 45 3 Leeftijd 18 tot 35 jr b 59 48 48 4 35 tot 50 jr b 54 48 49 4 50 tot 65 jr b 54 51 46 4 a: significant verschil ( 0,05) binnen categorie b: significant verschil ( 0,05) tussen en In tabel 3.1 is te zien dat in totaal 49% van de Gelderlanders (18 tot 65 jaar) voldoet aan de NNGB. Dat is minder dan het landelijk gemiddelde dat op 59% ligt. De regio Achterhoek (52%) scoort beter op de NNGB dan de regio s Nijmegen (46%) en Rivierenland (47%). Daarnaast komt uit de resultaten naar voren dat vrouwen vaker voldoen aan de NNGB dan de mannen (respectievelijk 52% en 46%). 13 Hildebrandt (2010), Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2008/2009. 14 Hildebrandt (), Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2010/ 15 Proper en van Zaanen (2008), Relatie tussen sedentair gedrag en (on)gezondheid: een literatuurstudie. In Hildebrandt (2010), Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2006/2007. Wanneer er gekeken wordt naar het verschil tussen en, dan valt op dat er in een daling te zien is van het percentage Gelderlanders dat aan de NNGB voldoet. Lag dit percentage in nog op 56%, in is dit gedaald naar 49%. Ook landelijk is een lichte daling te zien, maar niet zo sterk als in Gelderland. Een daling is ook te zien bij de regio s en de doelgroepen geslacht en leeftijd. Er is naast normactief ook gekeken naar het percentage inwoners dat inactief is en geen enkele dag 30 minuten matig intensief beweegt. Inactiviteit kan leiden tot een verhoogd risico op overgewicht en diabetes type 2 15. Voor Gelderland ligt dit percentage op 4%. Dat is gelijk aan het landelijk gemiddelde. De verschillen tussen de groepen zijn erg klein. Voor de andere achtergrondkenmerken van de onderzoekspopulatie is ook gekeken naar het percentage dat volgens de NNGB normactief is (zie tabel 3.2). Hieruit blijken de volgende verschillen: Gelderlanders zonder beperking (49%) voldoen vaker aan de NNGB dan Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening (48%); Autochtonen (49%) voldoen vaker aan de NNGB dan allochtonen (47%) Hoger opgeleiden (43%) voldoen minder vaak aan de NNGB dan lager en midden opgeleiden (53%); 22

Werkenden (47%) voldoen minder vaak aan de NNGB dan scholieren/studenten (56%) en niet werkenden (53%); Gelderlanders met een hoog inkomen (49%) voldoen minder vaak aan de NNGB dan Gelderlanders met een midden- (59%) en laag inkomen (58%). Tabel 3.2 Voldoen aan NNGB (normactief) naar achtergrondkenmerken Beperking en/of chronische aandoening Wel a, b 57 48 Geen a, b 55 49 Etniciteit Autochtoon a, b 56 49 Allochtoon a 50 47 Opleiding Laag a, b 61 53 Midden a, b 58 53 Hoog a, b 52 43 Maatschappelijke positie Scholier/ student a 57 56 Werkzaam a, b 56 47 Niet Werkzaam a, b 55 53 Huishouden Alleenstaand b 57 50 Huishouden met thuiswonend(e) kind(eren) b 55 48 Huishouden zonder (thuiswonende) kind(eren) b 55 49 Inkomen Laag a, b 58 50 Midden a, b 59 50 Hoog a, b 49 43 a: significant verschil ( 0,05) binnen categorie b: significant verschil ( 0,05) tussen en Bijna alle doelgroepen scoren lager op de NNGB in in vergelijking met. Met uit zondering van allochtonen en scholieren/studenten; hier zijn geen significante verschillen gevonden. De grootste verschillen (-9%) zijn gevonden bij Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening en bij de midden inkomens. De volgende regio s/groepen voldoen minder dan gemiddeld aan de NNGB (56%): Regio Nijmegen (-3%) Mannen (-3%) Hoger opgeleiden (-6%) Hogere inkomens (-6%) 23

Fitnorm De fitnorm geeft aan dat je minimaal drie keer in de week gedurende minimaal 20 minuten aan zware intensieve activiteit moet doen. Hierbij is in de vragenlijst aangegeven dat het gaat om lichaamsbeweging waarvan je merkbaar sneller gaat ademen en die lang genoeg duurt (minimaal 20 minuten per keer) om bezweet te raken, zoals sporten en andere inspannende bezigheden. Hierbij moesten de respondenten het gemiddeld aantal keren van een normale week in de maand voorafgaand aan het onderzoek in gedachten nemen. Tabel 3.3 geeft weer hoe vaak Gelderlanders dit soort activiteit hebben, ingedeeld in de categorieën normfit (3 keer of vaker in de week), semifit (1 of 2 keer in de week) en niet fit (geen enkele keer per week). In totaal voldoet 38% van de Gelderlanders (18 tot 65 jaar) aan de fitnorm en doet daarmee ten minste drie keer per week gedurende minimaal 20 minuten aan zware intensieve activiteit. Dat is hoger dan het landelijk gemiddelde dat op 21% ligt. Bij de regio s valt op dat de regio Achterhoek (41%) beter scoort op de fitnorm dan de regio s Noord-Veluwe (36%), Rivierenland (36%) en Stedendriehoek (35%). Verder voldoen meer mannen (42%) aan de fitnorm dan de vrouwen (33%). Ook is te zien dat de jongste leeftijdscategorie (18 tot 35 jaar) vaker aan de fitnorm voldoet dan de oudere leeftijdscategorieën (45% ten opzichte van 36% en 32%). Tabel 3.3 Voldoen aan fitnorm naar regio, geslacht en leeftijd Normfit Normfit Semifit Niet fit Nederland 24 16 21 17 - - Gelderland b 36 38 45 17 Regio Achterhoek a, b 37 41 45 14 Arnhem 41 39 42 19 Nijmegen 37 38 48 16 Noord-Veluwe a 34 36 47 17 Rivierenland a, b 32 36 45 19 Stedendriehoek a 37 35 48 17 Food Valley - 38 47 15 Geslacht Mannen a, b 39 42 43 15 Vrouwen a 34 33 48 19 Leeftijd 18 tot 35 jr a 43 45 40 15 35 tot 50 jr a 35 36 48 16 50 tot 65 jr a 32 32 48 20 16 Hildebrandt (2010), Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2008/2009. 17 Hildebrandt (), Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2010/. a: significant verschil ( 0,05) binnen categorie b: significant verschil ( 0,05) tussen en Wanneer er gekeken wordt naar het verschil tussen en, dan valt op dat er in een lichte stijging te zien is van het percentage Gelderlanders dat aan de fitnorm voldoet, van 36% in naar 38% in. Verder is er onder de regio s/doelgroepen een stijging te zien bij de regio s Achterhoek, Rivierenland en mannen. 24

Voor de andere achtergrondkenmerken is ook gekeken naar het percentage normactief (zie tabel 3.4). Hieruit blijken de volgende verschillen: Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening (32%) voldoen minder vaak aan de fitnorm dan Gelderlanders zonder een beperking en/of chronische aandoening (39%); Midden opgeleiden (40%) voldoen vaker aan de fitnorm dan lager (37%) en hoger opgeleiden (36%); Scholieren/studenten (56%) voldoen vaker aan de fitnorm dan werkenden (37%) of nietwerkenden (32%) en werkenden voldoen vaker aan de fitnorm dan niet-werkenden. Tabel 3.4 Voldoen aan fitnorm naar achtergrondkenmerken Beperking en/of chronische aandoening Wel a, b 29 32 Geen a 38 39 Etniciteit Autochtoon b 36 37 Allochtoon 40 41 Opleiding Laag a 37 37 Midden a, b 37 40 Hoog a 35 36 Maatschappelijke positie Scholier/ student a, b 50 56 Werkzaam a, b 36 37 Niet Werkzaam a 32 32 Huishouden Alleenstaand 40 39 Huishouden met thuiswonend(e) kind(eren) b 34 37 Huishouden zonder (thuiswonende) kind(eren) 36 37 Inkomen Laag 36 37 Midden 36 36 Hoog b 35 36 a: significant verschil ( 0,05) binnen categorie b: significant verschil ( 0,05) tussen en De volgende groepen voldoen in vaker aan de fitnorm dan in : Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening Autochtonen Midden opgeleiden Scholieren/studenten Werkenden Huishoudens met thuiswonend(e) kind(eren) Hogere inkomens 25

De volgende regio s/groepen voldoen minder dan gemiddeld aan de fitnorm (38%): Regio Stedendriehoek (-3%) Vrouwen (-5%) Ouderen (50 tot 65 jaar) (-6%) Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening (-6%) Niet werkenden (-6%) Combinorm De combinorm is een samengestelde variabele van de NNGB en de fitnorm. Volwassenen voldoen aan de combinorm als zij voldoen aan de NNGB en/of de fitnorm. In tabel 3.5 is weergegeven hoeveel Gelderlanders hieraan voldoen. In totaal voldoet 64% van de Gelderse bevolking aan de combinorm. Dat is iets minder dan het landelijk gemiddelde dat op 67% ligt. Omdat de combinorm is samengesteld uit de NNGB en de fitnorm zijn veelal dezelfde trends te zien als bij die beweegnormen. In de regio Achterhoek (68%) voldoet men meer aan de combinorm dan in de regio s Nijmegen (62%), Noord-Veluwe (63%), Rivierenland (61%) en Stedendriehoek (62%). Verder voldoet de jongste leeftijdscategorie (18 tot 35 jaar) vaker aan de combinorm dan de overige twee leeftijdscategorieën (68% ten opzichte van 63%). Wanneer er gekeken wordt naar het verschil tussen en, dan valt op dat er in een lichte daling te zien is van het percentage Gelderlanders dat aan de combinorm voldoet, van 67% in naar 64% in. Verder is er onder de doelgroepen een daling te zien bij de regio s Arnhem, Nijmegen, Noord-Veluwe en Stedendriehoek, en bij de vrouwen en de leeftijdscategorieën 18 tot 35 en 35 tot 50 jaar. Tabel 3.5 Voldoen aan combinorm naar regio, geslacht en leeftijd 18 Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2008/2009, TNO 2010. 19 Hildebrandt (), Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2010/ Nederland 68 18 67 19 Gelderland b 67 64 Regio Achterhoek a 68 68 Arnhem b 73 64 Nijmegen a, b 66 62 Noord-Veluwe a, b 66 63 Rivierenland a 63 61 Stedendriehoek a, b 68 62 Food Valley - 63 Geslacht Mannen 65 63 Vrouwen b 70 64 Leeftijd 18 tot 35 jr a, b 73 66 35 tot 50 jr a, b 66 63 50 tot 65 jr a 64 63 a: significant verschil ( 0,05) binnen categorie b: significant verschil ( 0,05) tussen en 26

Voor de andere achtergrondkenmerken is ook gekeken naar het percentage dat aan de combinorm voldoet (zie tabel 3.4). Hieruit blijken de volgende verschillen: Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening (60%) voldoen minder vaak aan de combinorm dan Gelderlanders zonder een beperking en/of chronische aandoening (65%); Hoger opgeleiden (60%) voldoen minder vaak aan de combinorm dan lager (65%) en midden opgeleiden (67%); Scholieren/studenten (76%) voldoen vaker aan de combinorm dan werkenden (62%) en nietwerkenden (63%); Hoger inkomens (60%) voldoen minder vaak aan de combinorm dan lager (64%) en midden inkomens (64%). Tabel 3.6 Voldoen aan Combinorm naar achtergrondkenmerken Beperking en/of chronische aandoening Wel a, b 63 60 Geen a, b 68 65 Etniciteit Autochtoon b 67 64 Allochtoon 66 63 Opleiding Laag a, b 69 65 Midden a, b 69 67 Hoog a, b 64 60 Maatschappelijke positie Scholier/ student a 75 76 Werkzaam a, b 67 62 Niet Werkzaam a 64 63 Huishouden Alleenstaand b 69 65 Huishouden met thuiswonend(e) kind(eren) b 67 63 Huishouden zonder (thuiswonende) kind(eren) b 65 63 Inkomen Laag a, b 69 64 Midden a, b 70 64 Hoog a 63 60 a: significant verschil ( 0,05) binnen categorie b: significant verschil ( 0,05) tussen en 27

De volgende groepen voldoen in minder vaak aan de combinorm dan in : Gelderlanders met wel en geen beperking en/of chronische aandoening Autochtonen Gelderlanders met een lage, midden en hoge opleiding Werkenden Alleenstaanden Huishouden met thuiswonend(e) kind(eren) Huishouden zonder (thuiswonende) kind(eren) Lage en midden inkomens De volgende groepen voldoen minder dan gemiddeld aan de combinorm (64%): Regio Rivierenland (-3%) Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening (-4%) Hoger opgeleiden (-4%) Hogere inkomens (-4%) 3.2 Lichamelijke activiteit Naast de beweegnormen is ook aan de mensen gevraagd hoe lang en hoe vaak zij bepaalde lichamelijke activiteiten doen. Hierbij zijn de volgende activiteiten meegenomen: lopen en fietsen (naar school, werk, winkels of halte openbaar vervoer), wandelen als ontspanning, tuinieren en klussen/doe het zelven. Frequentie lichamelijke activiteiten In onderstaande figuur is weergegeven hoe vaak inwoners van Gelderland de verschillende activiteiten doen per week of per maand. Van deze vijf lichamelijke activiteiten fietsen (naar school, werk, winkel of halte ov) Gelderlanders het vaakst per week (65%). Ook lopen (naar school, werk, winkel of halte ov) wordt relatief vaak per week gedaan (60%). Tuinieren en klussen/doe het zelven zijn activiteiten die vaker 1-3 keer in de maand worden gedaan (respectievelijk 37% en 38%). Dit beeld komt overeen met die van. Figuur 3.1 Dagelijkse lichamelijke activiteit naar frequentie 28

Tabel 3.7 geeft de lichamelijke activiteiten weer naar regio en belangrijkste achtergrondkenmerken (overige groepen zijn in bijlage 2 terug te vinden). De regio s en groepen die bovengemiddeld op één van de activiteiten scoren zijn hieronder per activiteit weergegeven: Lopen (naar school, werk, winkel of halte ov): regio Arnhem, vrouwen, 18 tot 35 jarigen en allochtonen; Fietsen (naar school, werk, winkel of halte ov): regio s Achterhoek, Noord-Veluwe, Stedendriehoek en Food Valley, en vrouwen; Wandelen als ontspanning: regio Achterhoek, vrouwen, ouderen (50 tot 65 jaar) en Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening; Tuinieren: regio s Achterhoek en Rivierenland en ouderen (50 tot 65 jaar); Klussen/doe het zelven: regio s Achterhoek en Rivierenland, mannen en ouderen (50 tot 65 jaar). Tabel 3.7 Lichamelijke activiteiten (minimaal 1 keer per week) naar regio en achtergrondkenmerken Lopen* Fietsen* Wandelen als ontspanning Tuinieren Klussen/doe het zelven Gelderland 62 60 70 65 45 47 30 32 24 26 Regio Achterhoek 57 60 71 71 49 50 37 36 31 31 Arnhem 64 66 68 63 44 46 32 30 24 24 Nijmegen 72 62 70 61 39 46 19 29 18 26 Noord-Veluwe 58 58 74 69 46 48 36 31 25 26 Rivierenland 58 55 60 54 42 46 36 36 25 29 Stedendriehoek 62 62 74 71 46 47 27 32 23 24 Food Valley - 60-76 - 37-24 - 22 Geslacht Mannen 59 57 63 59 39 41 31 33 34 36 Vrouwen 65 64 78 72 50 52 29 30 14 17 Leeftijd 18 tot 35 jr 71 69 72 65 33 36 13 15 16 18 35 tot 50 jr 61 58 71 67 45 46 34 34 28 28 50 tot 65 jr 56 55 68 64 55 56 42 44 28 32 Beperking en/of chronische aandoening Wel 60 59 65 64 53 51 32 32 24 25 Geen 63 61 72 66 43 45 30 32 24 27 Etniciteit Autochtoon 62 60 71 66 44 47 31 32 25 27 Allochtoon 63 63 60 59 46 44 24 26 17 21 * naar school, werk, winkel of halte openbaar vervoer 29

Duur lichamelijke activiteiten Ook is gekeken naar hoe lang inwoners van Gelderland de verschillende activiteiten doen (zie figuur 3.2). Hieruit komt naar voren dat wandelen als ontspanning, tuinieren en klussen/ doe het zelven vaker langer (minimaal 30 minuten per keer) worden gedaan (respectievelijk 57%, 51% en 48%), terwijl de activiteiten die het vaakst gedaan worden (lopen en/of fietsen naar school, werk, winkel of halte openbaar vervoer) juist minder lang duren (tot 30 minuten per keer). Ook dit beeld is hetzelfde als in. doe ik niet tot 30 minuten 30-60 minuten meer dan 60 minuten Figuur 3.2 Dagelijkse lichamelijke activiteit naar duur Tevens is gekeken naar de duur van de activiteiten, naar regio en de belangrijkste achtergrondkenmerken (overige groepen zijn weergegeven in bijlage 2). De regio s en groepen die bovengemiddeld op een van de activiteiten scoren zijn hieronder per activiteit weergegeven: Lopen (naar school, werk, winkel of halte ov): 18 tot 35 jarigen en allochtonen; Fietsen (naar school, werk, winkel of halte ov): regio s Achterhoek, Arnhem en Nijmegen en ouderen (50 tot 65 jaar); Wandelen als ontspanning: regio Stedendriehoek, vrouwen en ouderen (50 tot 65 jaar); Tuinieren: regio s Achterhoek en Stedendriehoek, 35 tot 50 jarigen en ouderen (50 tot 65 jaar); Klussen/doe het zelven: regio Achterhoek, mannen, 35 tot 50 jarigen. 30

Tabel 3.8 Lichamelijke activiteiten (minimaal 30 minuten per keer) naar regio en achtergrondkenmerken Lopen* Fietsen* Wandelen als ontspanning Tuinieren Klussen/ doe het zelven Gelderland 14 14 25 23 57 56 51 51 48 47 Regio Achterhoek 14 15 26 26 56 58 58 56 50 50 Arnhem 12 14 30 26 60 58 55 50 48 48 Nijmegen 15 14 24 26 61 55 40 53 46 46 Noord-Veluwe 13 15 22 22 56 57 54 49 48 45 Rivierenland 13 13 20 19 49 51 54 51 47 45 Stedendriehoek 16 15 26 23 58 59 51 54 51 47 Food Valley - 14-24 - 58-45 - 46 Geslacht Mannen 14 14 25 23 51 50 52 53 61 60 Vrouwen 14 14 25 24 63 63 51 50 36 33 Leeftijd 18 tot 35 jr 15 17 22 22 47 49 32 33 39 39 35 tot 50 jr 13 12 23 22 57 57 59 58 54 52 50 tot 65 jr 14 14 28 26 66 66 61 60 51 49 Beperking en/of chronische aandoening Wel 16 15 24 23 56 55 48 46 47 43 Geen 13 14 25 24 57 57 52 53 49 48 Etniciteit Autochtoon 14 14 25 23 57 57 52 52 49 47 Allochtoon 18 19 25 24 55 54 42 46 41 42 31

Samenvatting 49% van de Gelderlanders voldoet aan de NNGB. Dat is een daling t.o.v. (56%). Regio Nijmegen, mannen, hoger opgeleiden en Gelderlanders met een hoog inkomen bewegen te weinig volgens de NNGB. 38% van de Gelderlanders voldoet aan de fitnorm. Dat is een stijging t.o.v. (36%). Regio Stedendriehoek, vrouwen, ouderen, Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening en niet- werkenden voldoen minder aan de fitnorm. 64% van de Gelderlanders voldoet aan de combinorm. Dat is een daling t.o.v. (67%). Regio Rivierenland, Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening, hoger opgeleiden en Gelderlanders met een hoog inkomen voldoen minder aan de combinorm. Fietsen en lopen (naar school, werk, winkel of halte ov) wordt het vaakst door de Gelderlanders gedaan. Wandelen als ontspanning, tuinieren en klussen worden het vaakst langer dan 30 minuten gedaan. 32

4 Sportgedrag Het sportgedrag van de Gelderlander wordt bepaald aan de hand van de volgende onderwerpen: sportdeelname, beoefende sporten, locatie om te sporten, lidmaatschap sportvereniging en motivatie om wel of niet te sporten. 4.1 Sportdeelname De definitie van sporter wordt tegenwoordig gelegd bij minimaal 12 keer per jaar sporten (RSO-norm 20 ). Op basis van deze definitie is iets meer dan drie kwart van de Gelderlanders (77%) een sporter (zie tabel 4.1). Hiervan sport 17% 12 tot 59 keer per jaar (1 tot 3 keer in de maand), 43% sport 60-119 keer (1 tot 2 keer per week) en 27% sport drie keer of vaker. In vergelijking met het landelijk gemiddelde (66%) sporten Gelderlanders vaker minimaal één keer per maand. Verder is uit de resultaten te zien dat er meer sporters zijn in de regio Achterhoek (81%) en Nijmegen (80%) dan in de regio s Noord-Veluwe (75%) en Rivierenland (72%). Verder valt in de leeftijdscategorieën op dat met het toenemen van de leeftijd minder wordt gesport. Tabel 4.1 Sportdeelname (volgens RSO-norm) naar regio, geslacht en leeftijd 20 Richtlijn Sportdeelname Onderzoek. Ontwikkeld door o.a. het W.J.H. Mulier Instituut. Er is een basismodule vragenlijst opgesteld die landelijk wordt gebruikt om sportdeelname te meten 21 Sportdeelname in Nederland 2006-2012 trends en actualiteit, RSO platform. Utrecht, april Nederland 21 64 66 Gelderland b 76 77 Regio Achterhoek a, b 74 81 Arnhem b 74 77 Nijmegen a 78 80 Noord-Veluwe a 74 75 Rivierenland a, b 70 72 Stedendriehoek b 80 78 Food Valley - 79 Geslacht Mannen b 76 78 Vrouwen 76 76 Leeftijd 18 tot 35 jr a 81 81 35 tot 50 jr a, b 76 78 50 tot 65 jr a, b 71 72 a: significant verschil ( 0,05) binnen categorie b: significant verschil ( 0,05) tussen en Wanneer er gekeken wordt naar het verschil tussen en, dan valt op dat er in een lichte stijging te zien is van het percentage Gelderlanders dat zich sporter mag noemen, van 76% in naar 77% in. Verder is er onder de doelgroepen een stijging te zien bij de regio s Achterhoek, Arnhem en Rivierenland, bij de mannen en de leeftijdscategorieën 35 tot 50 jaar en 50 tot 65 jaar. Bij de regio Stedendriehoek is een afname zichtbaar. 33

Ook voor de sportdeelname is gekeken naar de andere achtergrondkenmerken: beperking en/ of chronische aandoening, etniciteit, opleiding, maatschappelijke positie, huishouden en inkomen (zie tabel 4.2). Hieruit blijken de volgende verschillen: De sportdeelname bij Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening (69%) is lager dan bij Gelderlanders zonder een beperking en/of chronische aandoening (79%); De sportdeelname bij allochtonen (71%) is lager dan bij autochtonen (77%); De sportdeelname bij lager opgeleiden (66%) is lager dan bij midden- en hoger opgeleiden (respectievelijk 77% en 83%), en bij hoger opgeleiden ligt sportdeelname hoger dan bij middenopgeleiden; De sportdeelname bij scholier/studenten (86%) ligt hoger dan bij werkenden (79%) en nietwerkenden (65%), en de sportdeelname ligt hoger bij werkenden dan bij niet- werkenden; De sportdeelname bij mensen met een hoog inkomen (83%) ligt hoger dan bij mensen met een midden (75%) en laag inkomen (70%), en bij mensen met een laag inkomen ligt sportdeelname lager dan bij mensen met een midden inkomen. Tabel 4.2 Sportdeelname (volgens RSO-norm) naar achtergrondkenmerken Beperking en/of chronische aandoening Wel a, b 64 69 Geen a 79 79 Etniciteit Autochtoon a, b 76 77 Allochtoon a 75 71 Opleiding Laag a, b 64 66 Midden a 76 77 Hoog a, b 80 83 Maatschappelijke positie Scholier/ student a, b 90 86 Werkzaam a, b 77 79 Niet Werkzaam a 65 65 Huishouden Alleenstaand 74 76 Huishouden met thuiswonend(e) kind(eren) b 76 77 Huishouden zonder (thuiswonende) kind(eren) b 76 77 Inkomen Laag a 69 70 Midden a 75 75 Hoog a, b 81 83 a: significant verschil ( 0,05) binnen categorie b: significant verschil ( 0,05) tussen en De volgende groepen voldoen in vaker aan de RSO-norm dan in : Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening Autochtonen Lager en hoger opgeleiden Werkenden 34