Hoofdstuk 2 Fair play: omgang met de spelregels Spelregels zijn voor een sportwedstrijd noodzakelijk, omdat op die manier de onderlinge prestaties van sporters met elkaar zijn te vergelijken. Wat betreft de noodzaak van spelregels kan dus geen scepsis bestaan. Fair play als het zich houden aan de spelregels (ook wel formele fair play genoemd) is synoniem aan wat we in het eerste hoofdstuk de spelhouding hebben genoemd. Dit hoofdstuk zou uiterst kort zijn als we ons zouden beperken tot de stelling: Fair play is het zich houden aan de spelregels. In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk laten we zien dat niet iedere overtreding van de spelregels een vorm van unfair play is. In de daaropvolgende paragrafen onderscheiden we vier verschillende typen unfaire sporters die we in sportwedstrijden kunnen tegenkomen. Daarmee willen we niet zeggen dat het kommer en kwel is binnen de sport. Integendeel, maar wel is het zo dat er verschillende manieren zijn om de spelregels te overtreden en dat niet iedere overtreding van de spelregels op dezelfde wijze moet worden beoordeeld. De uitleg over deze vier typen unfaire sporters, geeft niet alleen inzicht in de verschillende manieren waarop spelregels zijn te overtreden, maar ook proberen we duidelijk te maken wat fair play inhoudt. Niet alleen sporters overtreden echter de regels, ook bij officials en sportbestuurders komt dit voor. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk geven we daarvan enkele voorbeelden. 25 21
26 2.1 Niet iedere overtreding van de spelregels is unfair Er zijn op z n minst twee categorieën overtredingen die doorgaans niet unfair worden genoemd. De eerste categorie bestaat uit overtredingen van de spelregels die worden begaan doordat iemand onbekend is met die spelregels. Bij het dammen is er bijvoorbeeld een spelregel die aangeeft dat het verplicht is een damsteen van de tegenstander te slaan, wanneer deze mogelijkheid zich voordoet. Vooral bij beginnende spelers komt het nog wel eens voor dat ze dit niet doen, doordat ze onbekend zijn met die afspraak. Bij het schaken geldt als spelregel dat een eenmaal aangeraakt schaakstuk moet worden verplaatst. Veel beginnende schakers zijn hiervan niet op de hoogte en raken, voordat ze een stuk verzetten, verschillende stukken aan. Ook bij golf zie je dat spelers elkaar onderling soms aanwijzingen geven, terwijl er een spelregel is die adviezen geven verbiedt. In de meeste gevallen is het zo dat iemand die de spelregels overtreedt, maar dit uit onkunde doet, niet beticht kan worden van unfair play. De tweede categorie overtredingen van de spelregels die we niet als unfair beschouwen, zijn die waarbij geen sprake is van opzet. Iemand kan bij het basketballen proberen een tegenstander de bal af te pakken, maar onbedoeld in contact komen met diens lichaam. Een dubbele fout bij het tennis, een voetfout bij het basketbal of een netfout bij het volleyballen: allemaal zijn het overtredingen van de spelregels. Deze fouten worden in genoemde takken van sport zelden unfair genoemd, omdat bij de sporter de intentie ontbreekt de spelregels te overtreden. Natuurlijk is voor bijvoorbeeld een scheidsrechter of toeschouwer niet altijd gemakkelijk te zien of een overtreding nu wel of niet opzettelijk wordt gemaakt. Is een sliding op de enkels van een tegenstander onkunde of een opzettelijke overtreding om de tegenstander uit te schakelen? Juiste beoordeling hiervan is niet eenvoudig, omdat zij altijd een inschatting en interpretatie blijft. Dat maakt het vaak ook zo moeilijk voor scheidsrechters die in een fractie van een seconde een beslissing moeten nemen. Twee noodzakelijke voorwaarden om van unfair handelen te spreken, zijn dus dat: 1. de sporters bekend zijn met de spelregels; 2. de sporters de spelregels opzettelijk overtreden. De tweede voorwaarde houdt in dat we unfair play verbinden met de intentie van de overtreder. Dit niet tegenstaande het feit dat een slachtoffer van bijvoorbeeld een verkeerd uitgepakte sliding in het voetbal, deze overtreding wel degelijk als unfair kan ervaren. Indien de intentie van de overtredende sporter echter afwezig is of de gemaakte overtreding van de spelregels voortkomt uit hetzij onkunde, hetzij een verkeerde inschatting, spreken we hier niet van unfair gedrag. Om unfair play concreter te maken, onderscheiden we verschillende typen unfaire sporters. Afhankelijk van de wijze waarop spelregels worden overtreden, zijn dat de volgende vier typen unfaire sporters: 1. de spelbreker; 2. de calculeerder; 3. de valsspeler; 4. de excessieve regelovertreder. 2.2 De spelbreker Een spelbreker is iemand die de spelregels en het speldoel van de sport in het geheel niet erkent: deze laten de spelbreker onverschillig. De spelbreker probeert geen goede tegenstand te bieden tijdens de sportwedstrijden. Deze sporter interesseert het niet of hij nu wel of niet de spelregels overtreedt. En als het even niet meezit, kan hij er zomaar mee stoppen of er volledig met de pet naar gooien. Zo n sporter ontkent eenvoudigweg
de specifieke eigen wereld die door de spelkenmerken wordt gecreëerd. Deze onverschilligheid ten opzichte van het speldoel en de spelregels, kan voortkomen uit een gebrek aan plezier in de sportactiviteit zelf. Dit tekort aan (spel)vreugde kan verschillende oorzaken hebben. Zo is het voor het beleven van plezier belangrijk dat deelnemers ervaren dat ze bepaalde vaardigheden beheersen (de zogenoemde zelf waargenomen competentie). Iemand die tijdens een hockeywedstrijd nooit scoort, zelden een bal goed kan controleren of een tegenstander kan passeren, zal weinig plezier beleven aan het duel. Een andere plezieronderdrukker is het ervaren van te weinig uitdaging. Het prikkelen van sporters is het sterkst indien er een mate van evenwicht bestaat tussen het vaardigheidsniveau van de sporter en de moeilijkheidsgraad van de activiteit. Als de activiteit als te eenvoudig wordt ervaren, treedt vaak verveling op en als de activiteit als te moeilijk wordt ervaren, treedt een zekere angst op. Als iemand bijvoorbeeld voor het eerst tennist, heeft deze geen enkele tennisvaardigheid en de enige uitdaging die hij kan aangaan, is het balletje over het net te krijgen. Hoewel dit niet moeilijk is, zal de beginnende tennisser toch plezier ervaren aan deze oefening, doordat de moeilijkheid hiervan in evenwicht is met diens (nog) beperkte vaardigheden. Als hij blijft oefenen, zal hij leren steeds beter te tennissen en op een bepaald moment zal hij voornoemde activiteit als saai ervaren. De volgende stap is de activiteit iets moeilijker te maken, zodat er weer evenwicht ontstaat tussen het vaardigheidsniveau van de sporter en de moeilijkheidsgraad van de activiteit. Dit betekent ook dat het speldoel van de betreffende sport zo moeilijk moet zijn dat het de sporter nog net, en met enige inspanning, lukt. Een voetbalwedstrijd die eindigt in 0-0 doordat het veld zo groot is dat de ploegen zelden in een positie komen om te scoren, levert vaak weinig plezier op voor de deelnemende sporters. Ook neemt het plezier in de wedstrijd snel af als er geen sprake is van een zeker spelevenwicht tussen de sporters. Er moet voor een boeiende en plezierige wedstrijd zoveel mogelijk sprake zijn van een zo gelijk mogelijke speelsterkte. Voor het plezier in de sport is de afwezigheid van spelevenwicht desastreus. Bij dergelijke wedstrijden is er kans dat zowel de winnaars als de verliezers hun interesse in het spel volledig verliezen. Natuurlijk zijn er meer factoren te noemen die van invloed zijn op het plezier dat de sporter beleeft aan een sportwedstrijd. Uitgangspunt blijft dat de sporter die plezier heeft, zich minder snel of in het geheel niet onverschillig gedraagt 27
28 ten opzichte van de spelregels en het speldoel. Zo n sporter wil de magie van het spel eenvoudigweg niet verbreken. Dienaangaande kan door een vereniging en sportbond veel worden gedaan om het plezier in de sport voor sporters te vergroten. Kleine(re) velden, aanpassen van het materiaal, evenwichtige competities en uitdagende trainingen en oefeningen. De oorzaken van spelbrekergedrag kunnen dus zowel bij de sporter zelf liggen (slecht tegen het verlies kunnen), alsook door de activiteit zelf worden veroorzaakt (afwezigheid spelevenwicht, activiteit te moeilijk). Daaruit blijkt dat fair play zowel de individuele verantwoordelijkheid is van sporters, als van organisaties (institutionele verantwoordelijkheid). In hoofdstuk 5 komen we hierop uitgebreider terug. 2.3 De calculeerder Binnen de sport zien we regelmatig sporters die de spelregels overtreden met de bedoeling een strategisch voordeel te behalen. Dat worden wel tactische, professionele, gecalculeerde of nuttige overtredingen genoemd. De calculerende regelovertreder maakt een afweging tussen de kosten (bijvoorbeeld hoogte van de straf) en de baten van de overtreding (zoals het voorkomen van een doelpunt, het uitschakelen van de beste speler van de tegenpartij). Het gaat hier om een sporter die in tegenstelling tot een spelbreker zo sterk is gericht op het speldoel, dat hij opzettelijk de spelregels overtreedt. Deze regelovertreder noemen we een calculeerder (of rekenaar). De calculeerder overtreedt dus niet alleen opzettelijk de spelregels, maar hij doet dit ook openlijk, in de zin van voor iedereen zichtbaar. Natuurlijk probeert de calculeerder de straf te ontlopen en hoopt hij dat de scheidsrechter de overtreding niet opmerkt. Maar als de scheidsrechter deze wel ziet, neemt de sporter de door de arbiter opgelegde straf dikwijls zonder al te veel morren voor lief. Het doel het creëren van een strategisch voordeel is immers bereikt. Een paar voorbeelden. Tijdens een voetbalwedstrijd wordt een speler die alleen op de keeper afgaat, net voor het strafschopgebied onderuitgehaald. De speler die de overtreding begaat, wordt van het veld gestuurd en de tegenpartij krijgt een directe vrije trap. De opgelegde straf weegt op tegen het voorkómen van een (nagenoeg zeker) doelpunt. Ook binnen het ijshockey zien we soms dat de coach een vechter het ijs opstuurt, met als belangrijkste opdracht de beste speler van de tegenpartij te intimideren en uit de tent te lokken om een vechtpartij aan te gaan. Doel is dat een zwakkere speler van de eigen partij en een uitblinkende speler van de tegenpartij gezamenlijk naar de strafbank gaan. Door bepaalde maatregelen van sportbonden of federaties is het mogelijk dit type overtredingen terug te dringen. De opgelegde straf dient dan zo zwaar te zijn dat de gemaakte overtreding voor de toekomst onaantrekkelijk wordt gemaakt. Op grond van zo n rechtvaardige compensatie heeft de wereldvoetbalbond FIFA bijvoorbeeld aan het begin van de jaren negentig de spelregel ingevoerd dat het onderuithalen van een doorgebroken speler met rood moet worden bestraft in plaats van met geel. De huidige bondscoach voetbal Marco van Basten stelt daarnaast nog de volgende maatregel voor:
Sport en Kennis Deze preview is een gedeelte uit het boek: Fair play Over de regels en de geest Meer informatie Voor meer artikelen en andere uitgaven kunt u terecht op www.sportenkennis.nl