Inspectierapport Kinderdagverblijf Mickey (KDV) Oelerweg 32B 7555GT HENGELO OV Registratienummer 218732910 Toezichthouder: GGD Twente In opdracht van gemeente: HENGELO Datum inspectie: 26-06-2014 Type onderzoek: Regulier onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 14-07-2014
Inhoudsopgave Het onderzoek...3 Observaties en bevindingen...4 Pedagogisch klimaat...4 Personeel en groepen...5 Veiligheid en gezondheid...6 Ouderrecht...7 Inspectie-items...8 Gegevens voorziening... 11 Gegevens toezicht... 11 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 12 2 van 12
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Beschouwing Kinderdagverblijf Mickey is met 44 kindplaatsen gehuisvest in een pand aan de Oelerweg 32b te Hengelo. Er zijn diverse groepsruimten gesitueerd op de begane grond en de eerste verdieping van het pand. Uit het inspectiebezoek dat op 26 juni 2014 heeft plaatsgevonden, is gebleken dat het kinderdagverblijf voldoet aan de getoetste basiskwaliteitseisen zoals gesteld in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 12
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk Uit het interview met de beroepskrachten blijkt dat zij op de hoogte zijn van de inhoud van het pedagogisch beleidsplan. Dit kwam ook tot uiting tijdens de observatie. Emotionele veiligheid Er is sprake van 1 à 2 vaste beroepskrachten die de groep elke dag begeleiden. Het rooster is zo geregeld dat één van de vaste beroepskrachten aanwezig is. Er werken maximaal 2 à 3 wisselende krachten zoals stagiaires of invalkrachten. De kinderen zien op één dag dezelfde kinderen. De groepssamenstelling is constant gedurende de dag. De houder heeft de stamgroepen horizontaal ingericht. Dit wil zeggen dat er een babygroep, een dreumesgroep en een peutergroep is. De kinderen hebben leeftijd -en gendergenoten om zich heen. De beroepskrachten kennen elk kind bij naam en weten persoonlijke bijzonderheden te benoemen, zoals slaaptijden, allergieën en de gezinssituatie. Dit blijkt uit het interview met de beroepskrachten. Ze gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen en naar elkaar. In veel situaties verwoorden zij hun gedrag: "Ik ga jou uit bed halen. Kom je mee?" of "Dit is klaar. Nu ga ik jouw sokken aan doen. Waar is je voet?" In de babygroep reageerden de beroepskrachten op de signalen van de baby's door zelf geluidjes te maken, aan te raken en emoties te laten zien. Dit contact werd ook uitgelokt. Er werd op gematigde toon tegen de baby's gepraat. "Zullen we het nog een keer proberen? Kijken of je dorst hebt." Persoonlijke competentie Beroepskrachten sluiten op passende wijze aan bij het ontwikkelingstempo -en niveau van een kind. Ze bieden spelmateriaal en activiteiten aan die uitdagend en spannend zijn, zonder het kind te overvragen of te onderschatten. De kinderen in de Dreumesgroep mogen bijvoorbeeld zelf proberen om hun warme eten op te eten of worden gestimuleerd zelfstandig het trapje van de verschoontafel af te gaan. En in de babygroep wordt spelmateriaal van plastic, aluminium en stof aangeboden, zodat de baby's de verschillen kunnen ervaren. De beroepskrachten hebben ook oog voor het individuele kind. Op de peutergroep liep een kind rond dat nergens mee speelde en zich zichtbaar verveelde. Een beroepskracht signaleerde dit, sprak het kind aan en gaf haar een hand. "Kom maar, dan gaan we kijken wat je wil doen." Sociale competentie en normen en waarden In het beleidsplan staan aanwijzingen voor en/ of uitwerkingen van afspraken, regels en omgangsvormen. De beroepskrachten handelen hiernaar, met ruimte voor eigen inzicht. Uit de verschillende interviews blijkt dat het handelen onderwerp is van reflectie en feedback tijdens teamoverleggen en individuele gesprekken. De beroepskrachten houden rekening met individuele kenmerken van kinderen bij het inrichten van speelmomenten. Niet te lang, niet te dicht op elkaar. Tijdens het vrij spelen aan het eind van de dag in de peutergroep, hebben de beroepskrachten zorg gedragen voor activiteiten verspreid over de ruimte. Deze activiteiten konden gedaan worden door meerdere kinderen tegelijk, maar waren ook gericht op een specifiek kind of kind alleen. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mevrouw Haze) Interview anderen (Beroepskrachten) Observaties Pedagogisch beleidsplan 4 van 12
Personeel en groepen In dit domein zijn de beroepskrachten en vrijwilligers gecontroleerd op een geldige verklaring omtrent het gedrag en indien nodig een passende beroepskwalificatie. De beroepskracht- kindratio en de opvang in groepen is gecontroleerd middels het inspectiebezoek op 26 juni 2014 en de presentielijsten en de roosters van de weken 24 en 25. Verklaring omtrent het gedrag De personen werkzaam bij kinderdagverblijf Mickey zijn in het bezit van een geldige verklaring omtrent het gedrag. Passende beroepskwalificatie De beroepskrachten beschikken allen over een diploma conform CAO kinderopvang. Beroepskracht-kindratio Er wordt voldaan aan de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groepen. Opvang in groepen Uit het interview met de houder blijkt dat de kinderen geen gebruik maken van een andere stamgroep dan de vaste stamgroep. Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten, waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. Gedurende de week maakt ieder kind van maximaal twee stamgroepruimten gebruik. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mevrouw Haze) Interview anderen (Beroepskrachten) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Personeelsrooster 5 van 12
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De risico- inventarisaties veiligheid en gezondheid zijn uitgevoerd in respectievelijk mei en juni 2014 en betreffen de actuele situatie. Vierogenprincipe De houder heeft afspraken inzake het vierogenprincipe vastgelegd in een document. Dit document is geplaatst op de website van het kinderdagverblijf. De toezichthouder heeft de versie van juni 2014 beoordeeld. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mevrouw Haze) Interview anderen (Beroepskrachten) Risico-inventarisatie veiligheid Risico-inventarisatie gezondheid Veiligheidsverslag Gezondheidsverslag Huisregels/groepsregels Pedagogisch beleidsplan Document vierogenprincipe 6 van 12
Ouderrecht Oudercommissie Op 7 juli 2014 heeft er een telefonisch interview plaats gevonden met de voorzitter van de oudercommissie van kinderdagverblijf Mickey. De voorzitter geeft aan dat de oudercommissie tevreden is betreffende haar adviesrecht. Gebruikte bronnen: Vragenlijst oudercommissie (Telefonisch interview) 7 van 12
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 12
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 4, 5 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) 9 van 12
Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Ouderrecht Oudercommissie De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. (art 1.60 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. (art 1.60 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet. (art 1.60 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 10 van 12
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Kinderdagverblijf Mickey Website : http://www.kinderdagverblijfmickey.nl Aantal kindplaatsen : 44 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : Kinderdagverblijf Mickey Adres houder : Oelerweg 32B Postcode en plaats : 7555GT HENGELO OV Website : www.kinderdagverblijfmickey.nl KvK nummer : 52661377 Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Twente Adres : Postbus 1400 Postcode en plaats : 7500BK ENSCHEDE Telefoonnummer : 053-4876700 Onderzoek uitgevoerd door : L Sauer- Huisman Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : HENGELO Adres : Postbus 18 Postcode en plaats : 7550AA HENGELO OV Planning Datum inspectie : 26-06-2014 Opstellen concept inspectierapport : 02-07-2014 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 14-07-2014 Verzenden inspectierapport naar houder : 14-07-2014 en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar : 14-07-2014 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 04-08-2014 11 van 12
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 12 van 12