Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor het (ver)bouwen van een bouwwerk

Vergelijkbare documenten
Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Omgevingsvergunning Vervangen/vergroten kozijnen voorgevel. Umicore Nederland B.V. te Eijsden-Margraten

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Centurion Exploitatie B.V. te Roermond. Zaaknummer:

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor het bouwen van een bouwwerk.

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Action Service & Distributie B.V. te Echt-Susteren. Zaaknummer:

1 Besluit 3. 2 Procedure De aanvraag Advies Bevoegd gezag Ontvankelijkheid en opschorting procedure 6 2.

Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteiten bouwen en afwijken van het bestemmingsplan

Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteiten bouwen en afwijken van het bestemmingsplan

Omgevingsvergunning fase 1

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Activiteiten bouwen en gebruiken in strijd met regels ruimtelijke ordening

Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit uitvoeren van een werk

Omgevingsvergunning voor de activiteit uitvoeren van een werk

Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Voor de activiteiten handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en kappen

Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Activiteit bouwen Nieuw te plaatsen staalconstructie voor smoorspoelcellen

Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Verlengen van de omgevingsvergunning (zaaknummer ) voor het plaatsen van een tijdelijk kantoor

Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Voor de activiteit (ver)bouwen van een bouwwerk

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit bouwen. Vergroten van hal Laura 2, Rockwool te Roermond

Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg

Omgevingsvergunning Slopen betonvloeren

Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Het bouwen van 2 vluchtbordessen met vluchttrappen (oven F101A/L en F101E/K)

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. PQ Silicas B.V. te Maastricht. Zaaknummer:

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Consortium Grensmaas B.V. te Sittard-Geleen. Zaaknummer:

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor het maken van een uitweg. Dienst Stadsbeheer te Maastricht

Tijdelijke Omgevingsvergunning

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Activiteit bouwen Het tijdelijk wijzigen van de reclameheuvel

Weigering omgevingsvergunning

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Consortium Grensmaas B.V. te Born. Zaaknummer:

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Rockwool B.V. te Roermond. Zaaknummer:

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Voor het maken, hebben, of veranderen van een uitweg. Rockwool B.V.

Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Het realiseren van drie expansielussen ten behoeve van een nieuwe (26bar-)stoomleiding

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit bouwen. Van Gansewinkel te Heerlen-Hoensbroek

REGULIERE BOUWVERGUNNING NR. afd. RUIMTE: om op het perceel, kadastraal bekend gemeente : Kooten

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Beatrix Port Services B.V. te Maastricht. Zaaknummer:

Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Voor de activiteit vellen of doen vellen van een houtopstand

het oprichten van een appartementengebouw Onyxdijk 167 te Roosendaal

Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Activiteiten bouwen en afwijken bestemmingsplan

Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Voor de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening

Omgevingsvergunning Verkleinen van de inrichting

Uw kenmerk BAG-nummer Burgerservicenr Ons kenmerk Bijlage

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. CSP/SABIC Limburg B.V. Olefins 4 te Geleen. Zaaknummer:

Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Nieuw te bouwen pompgemaal ter plaatse van het voormalige vijzelgemaal G141-03

Zaaknummer: Vergunninghouder: Projectomschrijving: Overwegingen Activiteit: Bouwen

Omgevingsvergunning Zaaknummer

O M G E V I N G S V E R G U N N I N G

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. VDL Castings Heerlen B.V. Zaaknummer:

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Activiteit slopen. Site Chemelot, deelinrichting Olefins 4 te Sittard- Geleen

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. te Roermond

Gelet op hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn wij bevoegd om op deze aanvraag te beslissen.

Omgevingsvergunning Zaaknummer

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit bouwen

BPL Beton v.o.f. De heer Behaeghel Postbus AD NUTH

Omgevingsvergunning Zaaknummer

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V.

Gelet op de projectomschrijving en op artikel 2.4 van de Wabo zijn wij in dit geval het bevoegde gezag om op de aanvraag te beslissen.

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Omgevingsvergunning Zaaknummer

Gelet op de projectomschrijving en op artikel 2.4 van de Wabo zijn wij in dit geval het bevoegde gezag om op de aanvraag te beslissen.

Gemeente Kollumerland c.a.

Omgevingsvergunning Zaaknummer

De aanvraag betreft de volgende activiteit(en): - Bouwen (art. 2.1 lid 1a)van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)

gemeente Katwijk:Kor\vnq\r\ Julianalaan 3, 2224 EW Katwijk, Postbus 589, 2220 AN Katwijk, website:

Boskalis Nederland Infra B.V. Mevrouw A. Neven Postbus AD NUTH

Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Voor de activiteiten (ver)bouwen van een bouwwerk en handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening.

Omgevingsvergunning Zaaknummer

Gelet op de projectomschrijving en op artikel 2.4 van de Wabo zijn wij in dit geval het bevoegde gezag om op de aanvraag te beslissen.

3 Besluit Gelet op artikel 2.1 van de Wabo besluiten wij de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteiten:

Gelet op de projectomschrijving en op artikel 2.4 van de Wabo zijn wij in dit geval het bevoegde gezag om op de aanvraag te beslissen.

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Plaatsen nieuwe transformatoren. Componenta B.V. te Weert

3 Besluit Gelet op artikel 2.1 van de Wabo besluiten wij de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteiten:

Omgevingsvergunning Zaaknummer

- het (ver)bouwen van een bouwwerk. - het gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met bestemmingsplan.

ONTWERP Omgevingsvergunning Zaaknummer

D *D * Besluit op aangevraagde omgevingsvergunning (geweigerd)

De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de volgende bijlagen deel uitmaken van de vergunning:

Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Voor de activiteiten bouwen van een bouwwerk en handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening.

Omgevingsvergunning. Documentnummer: 01-CG

Omgevingsvergunning, fase 2

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken en bijlagen deel uitmaken van de vergunning.

OMGEVINGSVERGUNNING (Ontwerp)

OMGEVINGSVERGUNNING. Oosterhorn 4, 9936 HD, Farmsum. Olo-nummer: kenmerk ODG Z

Omgevingsvergunning Zaaknummer

OMGEVINGSDIENST ZUIDOOST-BRABANT

De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de volgende bijlagen deel uitmaken van de vergunning:

g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer

Aan de heer A.L.C. van Tichelt Noorderweide HE SPRUNDEL. Rucphen, Ontwerp omgevingsvergunning. Geachte heer Van Tichelt,

ONTWERP Omgevingsvergunning UV 23675

Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg

g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer

g^atwijk - Strijdig gebruik (art. 2.1 lid ie van de Wabo)

Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Voor de activiteiten (ver)bouwen van een bouwwerk en handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening

Omgevingsvergunning Zaaknummer

Omgevingsvergunning OMGEVINGSDIENST. Plaatsing opslagloods Maximacentrale IJsselmeerdijk NOV 2014 FLEVOLAND & GOOI EN VECHTSTREEK

D *D * Besluit op aangevraagde omgevingsvergunning (geweigerd)

(ONTWERP)Omgevingsvergunning Zaaknummer

Omgevingsvergunning UV/

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg

g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer

g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer

Omgevingsvergunning OV

De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de volgende bijlagen deel uitmaken van de vergunning:

Transcriptie:

Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning voor het (ver)bouwen van een bouwwerk Vernagelde wanden/klapankers tussen Allee en Brunsummerweg te Brunssum Zaaknummer: 2015-0179 Kenmerk: 2015/48855 d.d. 13 juli 2015. Verzonden:

INHOUDSOPGAVE 1 Besluit 3 2 Procedure 6 2.1 De aanvraag 6 2.2 Bevoegd gezag 6 2.3 Ontvankelijkheid en opschorting procedure 6 2.4 Procedure 7 2.5 Advies 7 3 Overwegingen 8 3.1 Bouwen van een bouwwerk 8 3.2 Gebruik in strijd met ruimtelijke ordening 9 4 Voorschriften 15 4.1 Bouwen 15 Zaaknummer: 2015-0179 2

1 Besluit Onderwerp Gedeputeerde Staten van Limburg hebben op 4 februari 2015 een aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen van Boskalis Nederland Infra B.V. De aanvraag betreft het bouwen van vernagelde wanden/klapankers tussen Allee en Brunsummerweg te Brunssum, kadastraal bekend gemeente Brunssum sectie G perceel 1843, 1863 en 1864. De aanvraag is geregistreerd onder nummer 2015-0179. Besluit Gedeputeerde Staten van Limburg besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo): 1. aan Boskalis Nederland Infra B.V. de omgevingsvergunning (verder te noemen: vergunning) te verlenen. Deze vergunning wordt verleend voor vernagelde wanden/klapankers tussen Allee en Brunsummerweg te Brunssum; 2. dat de vergunning verleend wordt voor de volgende activiteit en werkzaamheden: het (ver)bouwen van een bouwwerk, zijnde het bouwen van vernagelde wanden/klapankers tussen Allee en Brunsummerweg te Brunssum; 3. dat aan deze vergunning de in hoofdstuk 4 vermelde voorschriften verbonden zijn; 4. dat de gewaarmerkte stukken volgens de documentenlijst d.d. 15 juni 2015 onderdeel uitmaken van deze vergunning. Gedeputeerde Staten van Limburg namens dezen, C.J. Hermans, Afdelingshoofd Vergunningen a.i. Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg Zaaknummer: 2015-0179 3

Procedure De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 3.2 van de Wabo (de reguliere voorbereidingsprocedure). Wij hebben binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de beslistermijn van 8 weken (reguliere procedure) te verlengen met 6 weken als bedoeld in artikel 3.9, tweede lid (reguliere procedure) van de Wabo. Aanvrager heeft op 12 juni 2015 op verzoek van het bevoegd gezag schriftelijk ingestemd met een nader uitstel in verband met de aanlevering van aanvullende stukken. De uiterste beslistermijn is hierdoor ingevolge artikel 4:15, tweede lid Algemene wet bestuursrecht verlengd tot en met 24 juli 2015. Afschriften Een afschrift van dit besluit is verzonden aan: aanvrager van de vergunning, zijnde Boskalis Nederland Infra B.V., Postbus 22194, 6360 AD Nuth; het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brunssum, Postbus 250, 6440 AG Brunssum. Rechtsbescherming Als dit besluit uw belang rechtstreeks raakt en u het met de inhoud van dit besluit niet eens bent, kunt u bezwaar maken. U moet dan binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is verzonden een bezwaarschrift indienen. Op deze procedure is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten: a. de naam en het adres van de indiener; b. de datum; c. een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht, en; d. de redenen van het beroep (motivering). Op dit besluit is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing. Wij verzoeken u dit in het bezwaarschrift te vermelden. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Limburg Cluster Juridische Zaken en Inkoop, team Rechtsbescherming Postbus 5700 6202 MA Maastricht. Voor meer informatie verwijzen wij u naar www.limburg.nl en klik vervolgens op e-loket. Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Als u een bezwaarschrift heeft ingediend, dan kunt u tevens een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening indienen bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, sector Bestuursrecht, Postbus 950, 6040 AZ Roermond. U kunt ook digitaal een verzoek indienen bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Zaaknummer: 2015-0179 4

Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag volgend op de dag waarop dit besluit is verzonden. Indien de Voorzieningenrechter positief beslist op een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt de werking van het onderhavige besluit geschorst. Zaaknummer: 2015-0179 5

2 Procedure 2.1 De aanvraag Op 4 februari 2015 hebben wij een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Boskalis Nederland Infra B.V. De aanvraag betreft het bouwen van vernagelde wanden/klapankers tussen Allee en Brunsummerweg te Brunssum. De grondwerkzaamheden zijn opgenomen in de omgevingsvergunning, het besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg van 7 november 2013 (zaaknummer 2013-0625) ten behoeve van de activiteit uitvoeren van een werk en werkzaamheden op meerdere percelen gelegen in de gemeenten Brunssum, Heerlen, Onderbanken en Schinnen, wegvakken 3B, 4 en 5. Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de volgende in de Wabo omschreven activiteit: het (ver)bouwen van een bouwwerk (artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo). 2.2 Bevoegd gezag Het besluit van Provinciale Staten van Limburg van 29 juni 2012, nr. G-12-022, tot vaststelling van het inpassingsplan "Buitenring Parkstad Limburg 2012, is grotendeels onherroepelijk geworden door de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 maart 2015 en voor het overige deel zijn de rechtsgevolgen van dit inpassingsplan in stand gelaten. Nu het inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg 2012 volledig in werking is getreden, zijn wij bevoegd gezag voor het verlenen van de omgevingsvergunningen op basis van dit inpassingsplan. 2.3 Ontvankelijkheid en opschorting procedure Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze aan de hand van de Regeling omgevingsrecht (Mor) getoetst op ontvankelijkheid. Daarbij is gebleken dat een aantal gegevens ontbrak. Naar aanleiding hiervan hebben wij de aanvrager op 1 mei 2015 in de gelegenheid gesteld om uiterlijk op 10 juni 2015 aanvullende gegevens in te dienen. Op 29 februari 2015 hebben wij de aanvullende gegevens ontvangen. Op 4 juni 2015, 12 juni 2015 en 15 juni 2015 hebben wij eveneens nog aanvullende gegevens ontvangen. Zaaknummer: 2015-0179 6

Wij zijn van oordeel dat de aanvraag alsmede door de aanvrager alsnog ingediende aanvullende gegevens voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De termijn voor het nemen van het besluit is daardoor opgeschort en wij moesten uiterlijk 14 juni 2015 rekening houdend met de verdaging van de beslistermijn met zes weken - een beslissing nemen op de aanvraag. Op verzoek van het bevoegd gezag heeft aanvrager echter op 12 juni 2015 schriftelijk ingestemd met een nader uitstel in verband met de aanlevering van aanvullende stukken. De uiterste beslistermijn is hierdoor ingevolge artikel 4:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht verlengd tot en met 24 juli 2015. 2.4 Procedure Dit besluit is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. Gelet hierop hebben wij op 17 februari 2015 conform artikel 3.8 van de Wabo kennis gegeven van de aanvraag op de site (www.limburg.nl/bekendmakingen) en in een plaatselijk huis aan huisblad. Wij hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de beslistermijn van 8 weken te verlengen met zes weken overeenkomstig artikel 3.9, tweede lid van de Wabo. Van deze verlenging is kennis gegeven op de site d.d. 31 maart 2015 (www.limburg.nl/bekendmakingen) en in een plaatselijk huis aan huisblad. Inmiddels hebben wij met schriftelijke toestemming van aanvrager ingevolge artikel 4:15, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht nader uitstel gekregen van de uiterste beslistermijn tot en met 24 juli 2015. 2.5 Advies Advies In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 van de Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.4 van het Bor, hebben wij de aanvraag ter advies verzonden aan: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brunssum. Hierbij hebben we het college gevraagd de aanvraag voor te leggen aan de welstandscommissie. Naar aanleiding van de aanvraag hebben wij bij e-mail van 27 februari 2015 het advies van de gemeente Brunssum ontvangen. Zaaknummer: 2015-0179 7

3 Overwegingen 3.1 Bouwen van een bouwwerk De omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a van de Wabo niet voldoet aan de in artikel 2.10 van de Wabo gestelde toetsingsaspecten. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden. Toetsingsgronden De omgevingsvergunning wordt geweigerd indien: 1. de aanvraag en de daarbij verstrekte gegevens en bescheiden het naar het oordeel van het bevoegd gezag niet aannemelijk maken dat het bouwen van een bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, voldoet aan de voorschriften die zijn gesteld bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 of 120 van de Woningwet; 2. de aanvraag en de daarbij verstrekte gegevens en bescheiden het naar het oordeel van het bevoegd gezag niet aannemelijk maken dat het bouwen van een bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, voldoet aan de voorschriften die zijn gesteld bij de bouwverordening of, zolang de bouwverordening daarmee nog niet in overeenstemming is gebracht, met de voorschriften die zijn gesteld bij een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 8, achtste lid, van de Woningwet dan wel bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 120 van die wet; 3. de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan, de beheersverordening of het exploitatieplan, of de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening; 4. het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, met uitzondering van een tijdelijk bouwwerk dat geen seizoensgebonden bouwwerk is, zowel op zichzelf beschouwd als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, in strijd is met redelijke eisen van welstand beoordeeld naar de criteria, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, onder a, van de Woningwet, tenzij het bevoegd gezag van oordeel is dat de omgevingsvergunning niettemin moet worden verleend; 5. het advies van de Commissie voor de tunnelveiligheid, bedoeld in artikel 6, derde lid, onder b, van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels, daartoe aanleiding geeft. Toetsing Ad 1. De activiteit voldoet aan de voorschriften die zijn gesteld bij of krachtens het Bouwbesluit 2012. Ad 2. De activiteit voldoet aan de bouwverordening van de gemeente Brunssum. Ad 3. De activiteit vindt plaats in een gebied waarvoor: het bestemmingsplan Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg 2012 en de gemeentelijke Beheersverordening Buitengebied zijn vastgesteld. Zaaknummer: 2015-0179 8

De aangevraagde activiteit is deels in strijd met het Inpassingsplan en de Beheersverordening voornoemd. Met betrekking tot de activiteit voor zover zij is gelegen binnen de grenzen van genoemd Inpassingsplan betekent dit, dat wij de omgevingsvergunning in beginsel moeten weigeren tenzij: de aangevraagde activiteit in lijn is met de in het Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg 2012 en de gemeentelijke Beheersverordening opgenomen regels inzake afwijking; een AMvB ontheffing van het plan mogelijk maakt; de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat; elders in algemene regels een dergelijke afwijking wordt toegestaan; elders in het exploitatieplan een dergelijke afwijking wordt toegestaan; of elders in het voorbereidingsbesluit een dergelijke afwijking wordt toegestaan. Wij hebben de aangevraagde activiteit aan de hiervoor genoemde uitzonderingen getoetst. De resultaten van deze toetsing staan beschreven in hoofdstuk 3.2 van het besluit. Onder verwijzing naar hoofdstuk 3.2 van het besluit merken wij op dat de omgevingsvergunning, gelet op artikel 2.10, lid 2 en 2.12, lid 1, a onder sub 1, van de Wabo op deze grond kan worden verleend. Ad 4. Het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk, waarop de aanvraag betrekking heeft, is niet in strijd met redelijke eisen van welstand zoals neergelegd in de gemeentelijke welstandnota. Gelet hierop kan de omgevingsvergunning op deze grond worden verleend. Ad 5. Een advies van de commissie voor de tunnelveiligheid is in casu niet van toepassing. Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het (ver)bouwen van een bouwwerk zijn er ten aanzien van deze activiteit geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. In dit besluit zijn de voor deze activiteit relevante voorschriften opgenomen. 3.2 Gebruik in strijd met ruimtelijke ordening De omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo niet voldoet aan de in artikel 2.12 van de Wabo gestelde toetsingsaspecten. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden. De omgevingsvergunning moet worden geweigerd als het bouwen van bouwwerken in strijd is met het bestemmingsplan. Toetsing De activiteit vindt plaats in het vigerende bestemmingsplan Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg en de gemeentelijke Beheersverordening Buitengebied. De aangevraagde activiteit is hiermee in strijd. Zaaknummer: 2015-0179 9

In afwijking van het bovenstaande kan de omgevingsvergunning, ondanks dat sprake is van strijd met het Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg 2012 en de Beheersverordening Buitengebied worden verleend indien: de aangevraagde activiteit in lijn is met de in het Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg 2012 en de Beheersverordening Buitengebied opgenomen regels inzake afwijking (binnenplanse ontheffing); een AMvB ontheffing het handelen in strijd met het plan mogelijk maakt (kruimellijst artikel 4, bijlage II van het Bor; of de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en voorzien is van een goede ruimtelijke onderbouwing (omgevingsafwijkingsbesluit). De klapankers worden gerealiseerd in de bestemmingen Verkeer en Agrarisch met waarden en de dubbelbestemming Waarde-Archeologie in het PIP en schieten voor een minimaal deel door in de bestemmingen Agrarisch en Waarde Archeologie 2 en 3 zoals vastgelegd in de gemeentelijke Beheersverordening Buitengebied. De provincie is bevoegd gezag binnen de PIP-grenzen. De gemeente Brunssum heeft aan aanvrager aangegeven, dat zij akkoord is met het afhandelen van de volledige aanvraag door Gedeputeerde Staten als bevoegd gezag. Derhalve zijn wij bevoegd gezag voor de hele aanvraag op basis van artikel 2.4 van de Wabo en de van toepassing zijnde bepalingen uit het PIP. Van de gemeente Brunssum hebben wij ten aanzien van de integrale aanvraag d.d. 27 februari 2015 een opmerking ontvangen inzake het ontbreken van constructieberekeningen van de klapankers. Deze zijn door aanvrager later aanvullend ingediend. De gemeente is hierbij verder niet ingegaan op de welstandsbeoordeling en de ruimtelijke aspecten van de aanvraag. Wij beschouwen de aanvraag ingevolge artikel 2.10, lid 2 van de Wabo tevens als een aanvraag voor planologisch strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onderdeel c van de Wabo. Wij toetsen hiermee dan automatisch of de omgevingsvergunning kan worden verleend op basis van een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid, danwel op basis van de kruimelgevallenregeling en indien dit laatste niet mogelijk is wordt nog gekeken in hoeverre er een omgevingsafwijkingsbesluit (indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat) kan worden genomen. De kruimelgevallenregeling is opgenomen in artikel 2.12, lid 1 onder a, sub 2 van de Wabo en hierin is bepaald dat voor gevallen die in het Bor in Bijlage II, artikel 4, zijn aangewezen met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bestemmingsplan. Artikel 4, bijlage II, lid 3, Bor bepaalt, dat de omgevingsvergunning voor de planologische gebruiksactiviteiten voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, kan worden verleend, mits voldaan is aan de eisen dat het bouwwerk niet hoger is dan 10 meter en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m 2. De vernagelde wand met klapankers is bedoeld om het talud te stabiliseren en behoort tot het wegontwerp. Deze constructie wordt door ons aangemerkt als een bouwwerk, geen gebouw zijnde. Ter plaatse van de bestemming Verkeer, waarin het grootste gedeelte van de klapankers zich bevindt, worden deze horizontaal en schuin omlaag de grond ingedreven. Het bouwwerk met de klapankers aan de noordzijde van de Buitenring ligt geheel binnen de PIP-grenzen. Het bouwwerk met de klapankers aan de zuidzijde raakt met de uiteinden van de klapankers voor een klein gedeelte de bestemming Agrarisch met waarden en de dubbelbestemming Waarde-Archeologie binnen de PIP-grens en voor een klein deel de bestemming Agrarisch en de dubbelbestemming Waarde Archeologie 2 en 3 in de Beheersverordening Buitengebied van de gemeente Brunssum. Deze laatste bestemmingen worden zoals gezegd alleen geraakt door de uitschieters van de klapankers, die zijn gelegen aan de zuidzijde van de Buitenring. Zaaknummer: 2015-0179 10

De aanvraag wordt vervolgens getoetst aan provinciaal beleid, gemeentelijk beleid, aan een goede ruimtelijke ordening, waarvan een zorgvuldige belangenafweging deel uitmaakt, en eventuele verplichtingen uit de milieuregelgeving. Dat laatste is bij de onderhavige aanvraag niet aan de orde. Provinciale Staten hebben geen vastgesteld kruimelgevallenbeleid voor provinciale inpassingsplannen. Dit betekent dat elk geval apart moet worden beoordeeld en gemotiveerd. De gemeente Brunssum heeft alleen een in 2011 door Burgemeester en Wethouders bij herziening vastgesteld kruimelgevallenbeleid voor 'Afwijkingen inzake bijbouwen bij woningen. Dat is in dit geval niet aan de orde, het betreft immers een bouwwerk, geen gebouw zijnde. Omdat artikel 2.12 lid 1 van de Wabo een kan -bepaling bevat, is de invulling van de reikwijdte van deze beleidsvrijheid daarmee sterk gebonden aan de casuïstiek van dit concrete en slechts zeer incidenteel voorkomend geval. Toetsing Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg Bestemming Verkeer De klapankers passen ingevolge artikel 7.1, sub n, van het vigerende bestemmingsplan (PIP) in de doeleindenomschrijving van de bestemming Verkeer. Ingevolge artikel 7.2.2, sub g, is de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde maximaal 5 meter. De klapankers aan de zuid- en aan de noordzijde bevinden zich volledig onder de grond. De wijze van meten van een bouwwerk wordt ingevolge artikel 2.1. van het PIP bepaald vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, geen gebouw zijnde. Het peil ter hoogte van de klapankers zou normaliter worden bepaald door de bestaande gemiddelde hoogte van het terrein gelegen binnen een afstand van 15 meter uit het betreffende kunstwerk. In dit geval echter is het volledige bouwwerk ondergronds opgericht en niet alleen uit het zicht onttrokken maar ook beneden maaiveld gelegen. Het maaiveld wordt in het vigerende bestemmingsplan omschreven als het oppervlak van het land of de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft. In dit geval wordt het bouwwerk niet omgeven door het maaiveld, maar bevindt het zich onder het maaiveld. De bouwwerken voegen daarmee geen hoogte toe aan de reeds bestaande accidentering van het terrein. Bestemming Agrarisch met waarde (noordzijde) Op de voor Agrarisch met waarden aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouw zijnde worden gebouwd, met dien verstande dat de (bouw)hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, maximaal 2 meter mag bedragen. Zoals hierboven reeds uiteengezet bevindt de volledige bouwhoogte van de bouwwerken zich beneden maaiveld en is daarom niet strijdig met de maximale bouwhoogte van 2 meter. De klapankers versterken het behoud, herstel en van aanwezig relief en het behoud en herstel van het de aanwezige landschaps- en natuurwaarden door middel van ondergrondse stabilisatie van de gronden. Dubbelbestemming Waarde-Archeologie Bij een aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen die betrekking heeft op gronden, die zijn aangewezen voor Waarde Archeologie dient een rapport te worden overlegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld. Bij brief d.d. 23 juni 2015 (kenmerk 2015/41886, verzonden 24 juni 2015) heeft de provincie aangegeven dat o.a. voor de locatie 131B geen vervolgonderzoek nodig is. De locatie is daarmee vrijgegeven. Zaaknummer: 2015-0179 11

Daarmee is voldoende aangetoond, dat er geen archeologische waarden worden verstoord. Voor de klapankers aan de noordzijde geldt dat deze onder de uitzondering als bepaald in artikel 15.2.4 onder b vallen. Er is geen sprake van een bouwwerk waarvoor graafwerkzaamheden vereist zijn dieper dan 0,25 meter en er wordt niet geheid. Zaaknummer: 2015-0179 12

Gemeentelijke Beheersverordening Buitengebied Bestemming Agrarisch De gronden die als agrarisch zijn aangewezen, zijn bestemd voor agrarische doeleinden en landschappelijke openheid en kleinschalige landschapselementen. Onderhavige klapankers voldoen daar niet aan. Er dient dan ook een vergunning voor het afwijken van de beheersverordening verleend te worden. Dubbelbestemming Waarde archeologie 2 en 3 De klapankers worden gedeeltelijk in gronden aangebracht waarop de dubbelebestemming archeologie 2 of 3 van toepassing is. De strengste norm (waarde 2) stelt dat het verbod om op deze gronden te bouwen niet geldt indien de bodemingreep niet meer dan 250 m2 bedraagt. Zoals hierna wordt aangegeven, bedraagt de bodemingreep (veel) minder dan 250 m2. Het bouwverbod is derhalve niet van toepassing. Afwijkingsbevoegdheid Artikel 4, bijlage II, lid 3, van het Bor bepaalt, dat de omgevingsvergunning voor de planologische gebruiksactiviteiten voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, kan worden verleend, mits voldaan is aan de eisen dat het bouwwerk niet hoger is dan 10 meter en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m 2. Er worden twee vernagelde wanden aangevraagd als separate bouwwerken in deze aanvraag. Aan de noordzijde van de Buitenring Parkstad Limburg bevindt zich een vernagelde wand met klapankers en aan de zuidzijde van de Buitenring bevinden zich twee vernagelde wanden met klapankers. De klapankers aan de zuidzijde hebben een lengteprofiel van 55 en 170 meter. De separate klapankers zijn 2 cm breed en 10 meter lang. Het betreft 27 respectievelijk 115 stramienen naast elkaar en maximaal 4 stramienen boven elkaar. Daarmee voldoet het bouwwerk met de klapankers met een oppervlakte van 10 respectievelijk 45 m 2 aan de zuidzijde van de Buitenring aan de maximale oppervlaktemaat van 50 m 2 en kan de afwijkingsprocedure van artikel 4, bijlage II, lid 3 van het Bor worden gevolgd. De hoogte van de klapankers is 7 maal 0,02 meter en ook deze blijft hiermee ruimschoots binnen de maximale hoogtemaat. De klapankers aan de noordzijde van het Buitenring betreffen 123 stramienen en hebben dezelfde afmetingen (0,02 bij een lengte van 10 meter). Daar betreft eveneens maximaal 4 stramienen boven elkaar. Daarmee komt de totale oppervlakte uit op 48,5 m 2. Ook voor dit bouwwerk kan derhalve de afwijkingsprocedure van artikel 4, bijlage II, lid 3 van het Bor worden gevolgd. De functie van de ankers is het verstevigen van de grondkerende wand. De ankers worden in de grond ingedreven en er worden geen feitelijke grondbewerkingen uitgevoerd. De ankers dienen er juist voor om de waarden van de gronden in dit gebied te schermen en ervoor te zorgen dat er geen verdere afkalving van grond plaatsvindt dan nodig is. Na het ondergronds aanbrengen van de ankers zullen deze door middel van aan te brengen begroeiing langs de hoge wand aan het oog onttrokken worden. Het alternatief voor deze ondergrondse ankers is een meterhoge, massieve betonnen wand met een grondkerende functie. Uit dien hoofde zijn de ankers alleszins een aanvaardbare en wenselijke oplossing voor het vervullen van de grondkerende functie zoals benodigd ten behoeve van de verkeersfunctie. Ze doet recht aan alle belangen die ermee zijn gemoeid. Slechts een zeer beperkt deel van de klapankers bevindt zich ten tijde van het aanbrengen in het zicht en dat is aan de zijde van het talud van de grondkerende wand (de vernagelde wand welke volledig binnen het PIP valt) waarin de ankers worden ingedreven. Ook deze vernagelde wanden zullen zich uiteindelijk aan het zicht onttrekken vanwege het feit, dat er begroeiing over de wanden zal worden aangebracht. Daarmee zal zich het bouwwerk uiteindelijk volledig ondergronds en daarmee uit het zicht bevinden. Zaaknummer: 2015-0179 13

In dit geval is de constatering terecht, dat de ruimtelijke impact van het bouwwerk zeer beperkt en feitelijk nihil is. Dat is overigens ook de reden, dat de gemeenschappelijke welstandscommissie op 3 december 2014 een positief advies heeft afgegeven. De gemeente heeft geen nader advies afgegeven. Het betreft hier een incidenteel en op zichzelf staand geval, waarmee zich geen vergelijking opdoet met andere gevallen in dit gebied. Er is sprake van een verantwoord stedenbouwkundige nieuwe situatie. De afwijking heeft niet tot gevolg dat het samenhangende beeld van de landschaps- en natuurwaarden wordt aangetast voor dat kleine deel dat zich bevindt in de bestemming agrarisch met waarden. De toegestane functies zullen niet belemmerd worden in hun doelmatig gebruik. Aspecten als landschapsschoon en natuur worden niet aangetast, eerder versterkt. Het bouwwerk doet daarmee recht aan alle hiermee gemoeide belangen en vanuit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening zijn er dan ook geen belemmeringen om de omgevingsvergunning met gebruikmaking van de afwijking als bedoeld in artikel 4, lid 3, van Bijlage II van het Bor te verlenen. Zaaknummer: 2015-0179 14

4 Voorschriften 4.1 Bouwen 1. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN Op het bouwterrein verplicht aanwezige bescheiden 1.1 Tijdens het bouwen is is de vergunning en de daarbij gewaarmerkte bescheiden en eventuele andere benodigde vergunningen, ontheffingen e.d. op het terrein aanwezig. Deze stukken dienen op verzoek aan een toezichthouder van de Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg ter inzage te worden gegeven. Startgesprek 1.2 Om het bouwtoezicht goed te laten verlopen is het van belang dat een toezichthouder bij het startgesprek aanwezig is. Gedurende het startgesprek zal de toezichthouder een aantal belangrijke controlepunten tijdens de bouw aanhalen en zullen contactgegevens worden uitgewisseld en afspraken worden vastgelegd. Via het e-mailadres wabo-bouwen@rudzl.nl of telefonisch via (043) 389 99 99 kunt u een afspraak maken met een toezichthouder. Uitzetten van de bebouwingsgrenzen 1.3 Met het bouwen van een bouwwerk waarvoor vergunning is verleend wordt, onverminderd de voorschriften bij de vergunning, niet begonnen voordat voor zover nodig door of namens de toezichthouder: de rooilijnen en/of bebouwingsgrenzen op het bouwterrein zijn uitgezet; het straatpeil is aangegeven. Mededeling aanvang en beëindiging bouwwerkzaamheden 1.4 De toezichthouder dient ten minste twee dagen voor de feitelijke aanvang van elk van de hierna te noemen onderdelen van het bouwproces in kennis te worden gesteld: de aanvang van de werkzaamheden inclusief ontgravingwerkzaamheden; de aanvang van het inbrengen van de funderingspalen, het slaan van proefpalen daaronder begrepen; de aanvang van de grondverbeteringwerkzaamheden; het storten van beton. 1.5 De toezichthouder dient ten minste op de dag van beëindiging van de bouwwerkzaamheden waarvoor een vergunning voor het bouwen is verleend, schriftelijk van de beëindiging van die werkzaamheden in kennis gesteld te worden. 1.6 Een bouwwerk waarvoor een vergunning voor het bouwen is verleend, wordt niet in gebruik gegeven of genomen indien de toezichthouder hiervan niet schriftelijk in kennis is gesteld. Zaaknummer: 2015-0179 15

1.7 De melding met betrekking tot de aanvang en beëindiging van de werkzaamheden dient schriftelijk te geschieden. U dient hiervoor gebruik te maken van de bij deze vergunning gevoegde formulieren melding start bouw- of sloopwerkzaamheden resp. einde bouw- of sloopwerkzaamheden. De formulieren kunt u per post versturen naar de Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg, postbus 5700, 6202 MA Maastricht, dan wel per e-mail naar wabo-bouwen@rudzl.nl. Voorkomen van onveilige situaties tijdens bouwwerkzaamheden 1.8 De uitvoering van bouwwerkzaamheden is zodanig dat voor de omgeving een onveilige situatie of voor de gezondheid of bruikbaarheid nadelige hinder zoveel mogelijk wordt voorkomen. 1.9 Bij het uitvoeren van bouwwerkzaamheden worden maatregelen getroffen ter voorkoming van: o letsel van personen op een aangrenzend perceel of een aan het bouwterrein grenzende openbare weg, openbaar water of openbaar groen; o letsel van personen die het bouwterrein onbevoegd betreden, en; o beschadiging of belemmering van wegen, van in de weg gelegen werken en van andere al dan niet roerende zaken op een aangrenzend perceel of op een aan het bouwterrein grenzende openbare weg, openbaar water of openbaar groen. 1.10 De op grond van artikel 1.9 te treffen maatregelen dienen vastgelegd te worden in een bouwveiligheidsplan. De maatregelen hebben ten minste betrekking op: o de afscheiding en afsluiting van het bouwterrein; o de bereikbaarheid en bruikbaarheid van bluswater- en andere openbare voorzieningen; o het stallen, afsluiten of opbergen van machines, werktuigen, materialen en installaties op zodanige wijze dat onbevoegden daar geen toegang toe hebben; o het waarborgen van de verkeersveiligheid; o het voorkomen van vallende objecten. 1.11 Als op een terrein waar een bouw- of grondwerk wordt uitgevoerd niet gewerkt wordt, moeten: de tijdelijke elektrische installaties ten behoeve van de uitvoering van het bouw- en grondwerk, in hun geheel op zodanige wijze zijn uitgeschakeld, dat het weer in gebruik stellen van de installaties door anderen dan daartoe bevoegde personen niet zonder meer mogelijk is; machines en werktuigen worden achtergelaten in een zodanige toestand, dat deze dan wel mechanismen daarvan, niet zonder meer door anderen dan daartoe bevoegde personen in werking kunnen worden gesteld. Het bovenstaande is niet van toepassing op rustpauzen tijdens de dagelijkse werktijd en niet op de voeding van een elektrische verlichtingsinstallatie of van één of meer elektrisch aangedreven bemalingpompen, indien de omstandigheden vereisen dat de voeding niet wordt onderbroken en de veiligheid voldoende is gewaarborgd. 1.12 Het is verboden stempels, schoren, kruisen of zwiepingen weg te nemen of andere veiligheidsmaatregelen op te heffen zolang zij uit veiligheidsoogpunt nodig zijn. 1.13 Het terrein waarop wordt gebouwd, grond wordt ontgraven of dergelijke werkzaamheden worden verricht, moet door een doeltreffende afscheiding van de weg en van het aangrenzende open erf of terrein zijn afgescheiden indien gevaar of hinder te duchten is. 1.14 De afscheiding moet zodanig zijn geplaatst en ingericht, dat het verkeer zo min mogelijk hinder ervan ondervindt en de toegang tot brandkranen en andere openbare voorzieningen, zoals leidingen, er niet door wordt belemmerd. Zaaknummer: 2015-0179 16

1.15 Afscheidingen, steigers, ladders, heistellingen, transportinrichtingen en ander hulpmateriaal moeten, wat kwaliteit en samenstelling betreft, voldoen aan de eis van goed en veilig werk en in goede staat van onderhoud verkeren. 1.16 Het is verboden bij de uitvoering van een bouw- of grondwerk een werktuig of een stof te gebruiken, indien daardoor gevaar voor de omgeving optreedt. 1.17 Het bevoegd gezag kan het gebruik van een werktuig, dat schade of ernstige hinder voor de omgeving veroorzaakt of kan veroorzaken, verbieden. 1.18 Het bevoegd gezag kan voorschrijven, dat voor een op een werk te gebruiken krachtwerktuig: uitsluitend een bepaalde brandstof wordt gebezigd, en/of; de aandrijving elektrisch geschiedt, en/of; het werktuig gedurende bepaalde delen van een etmaal niet mag worden gebruikt. Het bovenstaande is niet van toepassing indien en voor zover het nadelige gevolgen voor het milieu betreft waarop de Wabo of enige in deze wet genoemde milieuwet van toepassing is. Bouwafval 1.19 Bouwwerkzaamheden worden zodanig uitgevoerd dat tijdens de uitvoering vrijkomend afval deugdelijk wordt gescheiden. 1.20 Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gegeven over de te scheiden categorieën bouwafval en de opslag en afvoer daarvan op en van het terrein bij het uitvoeren van bouwwerkzaamheden. Geldigheidsduur vergunning 1.21 Indien gedurende 26 weken (onderscheidenlijk de in de vergunning bepaalde termijn) geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de onherroepelijke vergunning kunnen Gedeputeerde Staten de omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk intrekken. Kabels en leidingen 1.22 Graven in gemeente- of provinciegrond is bij voorbaat niet toegestaan. Indien u graafwerkzaamheden op eigen terrein moet uitvoeren, wees er dan zeker van dat er geen kabels en/of leidingen aanwezig zijn: graaf alleen als er een KLIC-melding is gedaan; graaf alleen als de ligging van kabels en leidingen is gecontroleerd; graaf alleen na een duidelijke instructie over de ligging van de kabels en leidingen; meld ontdekte afwijkingen en beschadigingen aan de netbeheerder; ken de gevaren en gevolgen van graafschade. Meer informatie kunt u vinden op www.graafschade-voorkomen.nl en www.kadaster.nl/klic. Zaaknummer: 2015-0179 17

2. SPECIFIEKE VOORSCHRIFTEN Uitgestelde indieningsvereisten 2.1 De volgende gegevens en bescheiden dienen uiterlijk binnen een termijn van drie weken voor de start van de uitvoering van de desbetreffende handeling aan het bevoegd gezag te worden overgelegd. Eerst na ontvangst van de bevindingen kan met de bouw van het betreffende onderdeel worden begonnen: gegevens en bescheiden met betrekking tot belastingen en belastingcombinaties (sterkte en stabiliteit) en de uiterste grenstoestand van alle (te wijzigen) constructieve delen van het bouwwerk alsmede het bouwwerk als geheel, voor zover het niet de hoofdlijn van de constructie dan wel het constructieprincipe betreft. Zaaknummer: 2015-0179 18