VERLENEN VERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN NATUURBESCHERMINGSWET 1998 Aanvrager Datum besluit : 20 maart 2014 Onderwerp Plaatsnaam : Oldebroek OLO-nummer : 1068763 Zaaknummer : 2013-016997 Natura 2000-gebied(en) : Veluwe : het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Oldebroek : W.J. van Werven / verplaatsen van 2 tunnels en kap van 128 bomen op motorcrossterrein Bargen te Oldebroek / Vreeweg 67 A 't Loo Oldebroek
INHOUDSOPGAVE pagina VERLENEN VERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN 3 Onderwerp 3 Besluit 3 Voorschriften 3 Handhaving 4 Procedure 4 OVERWEGINGEN EN TOETSINGEN 5 BIJLAGE 1 9 BIJLAGE 2 11 BIJLAGE 3 13 Vvgb d.d. 20 maart 2014 aan de gemeente Oldebroek besluit, pagina 2
VERLENEN VERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN Onderwerp Gedeputeerde Staten hebben op 18 november 2013 een verzoek ontvangen van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Oldebroek om een verklaring van geen bedenkingen (verder vvgb) naar aanleiding van een aanvraag om een omgevingsvergunning. Het verzoek om een vvgb heeft betrekking op: A het verplaatsen van 2 tunnels en de kap van 128 bomen; B herplant van bomen om de effecten van de boomkap te mitigeren. Het project ligt aan de Vreeweg 67 A 't Loo te Oldebroek. Het verzoek is geregistreerd onder zaaknummer 2013-016997. Besluit Behoudens het bepaalde in artikel 3:11, lid 3, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht besluiten wij op grond van artikel 47b in samenhang met de artikelen 16, 19d en 19f Natuurbeschermingswet 1998 (verder Nbw) de vvgb conform de aanvraag te verlenen en verbinden wij aan deze verklaring de hierna volgende voorschriften. Voorschriften 1 Het verplaatsen van de 2 tunnels, de kap van 128 bomen en de herplant mogen slechts worden uitgevoerd in de periode 1 september tot 15 maart. 2 Het verplaatsen van de 2 tunnels, de kap van 128 bomen en de herplant mogen slechts worden uitgevoerd tussen zonsopgang en zonsondergang volgens tijden van zonsopkomst en -ondergang van het KNMI. 3 Voor 15 maart 2015 dient de herplant uitgevoerd te zijn conform de kaarten in bijlage 3. 4 Twee weken voor aanvang van het verplaatsen van de 2 tunnels, de kap van 128 bomen en de herplant moet melding worden gedaan bij de Provincie Gelderland, via e-mailadres post@gelderland.nl, onder vermelding van het zaaknummer van dit besluit. 5 Binnen twee weken na realisering van de verplaatsing van de 2 tunnels, de kap van 128 bomen en de herplant dient een gereedmelding te worden gedaan aan de Provincie Gelderland, via e-mailadres post@gelderland.nl, onder vermelding van het zaaknummer van dit besluit. 6 Het terrein mag maximaal 2 dagen per jaar worden gebruikt voor motorcrosswedstrijden. Hierbij mag publiek aanwezig zijn. Maximaal 10 weken voor aanvang van elke wedstrijd mogen 1 dag per week voorbereidende werkzaamheden worden uitgevoerd. Maximaal 2 weken voor aanvang en maximaal 2 weken na afloop van de motorcrosswedstrijden mogen continu werkzaamheden plaatsvinden ter voorbereiding en afbouw. Buiten de wedstrijdperioden mag het terrein alleen in gebruik zijn als natuurgebied conform de bestemming. Met het verlenen van onderhavige vvgb vervalt de vvgb die is afgegeven op 29 januari 2014 conform de aanvraag. Vvgb d.d. 20 maart 2014 aan de gemeente Oldebroek besluit, pagina 3
Handhaving Artikel 2.27, lid 5, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verder Wabo) bepaalt dat de vvgb bij de beschikking wordt gevoegd. Gelet op het bepaalde in artikel 5.2, lid 4, Wabo dient deze vvgb op het bedrijf aanwezig te zijn. Namens Gedeputeerde Staten van Gelderland, mr. H. Boerdam teammanager Vergunningverlening Beroep vvgb Het bevoegde gezag ter zake van het besluit waarop deze verklaring betrekking heeft, kan binnen zes weken beroep instellen tegen deze verklaring nadat het besluit waarop deze verklaring betrekking heeft, ter visie is gelegd. Het beroep kan worden ingesteld bij de Rechtbank Gelderland, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Zij die partij zijn in de hoofdzaak kunnen bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank een verzoek indienen om een voorlopige voorziening te treffen. Als gedurende de beroepstermijn om een voorlopige voorziening is verzocht, wordt het besluit niet van kracht voordat op dat verzoek is beslist. Voor het behandelen van het beroepschrift en voor het behandelen van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt griffierecht geheven. Over de hoogte en de wijze van betaling van het griffierecht kunt u informatie verkrijgen bij de rechtbank Gelderland, telefoonnummer (026) 359 20 00 of op www.rechtspraak.nl. Procedure Algemeen Voor de gevraagde omgevingsvergunning is een vvgb vereist ingevolge artikel 2.27 Wabo en artikel 47b Nbw. De aanvraag heeft betrekking op de volgende activiteiten op motorcrossterrein Bargen te Oldebroek: - het verplaatsen van 2 tunnels; - de kap van 128 bomen. De aanvraag bevat de volgende bijbehorende stukken: - aanvraagformulier; - vergunningen Wet milieubeheer van 4 april 1997 en 15 december 1998; - overzicht standaarden motorcrossterreinen; - flora- en faunaonderzoek motorcrossterrein; - geluidsonderzoek circuit De Bargen; - huurovereenkomst gemeentegrond; - rapport Natuurtoets boomkap motorcrossbaan Oldebroek, kenmerk R001-1216464EDRmfv-V02-NL d.d. 24 juni 2013; - tekeningen tunnels en inrichting terrein; - opgave kap van bomen en houtopstand. Vvgb d.d. 20 maart 2014 aan de gemeente Oldebroek besluit, pagina 4
De volgende te treffen maatregel behoort tot het project: - herplant om de effecten van de kap van bomen en houtopstand te niet te doen. Aanvullende gegevens Op18 december 2013 en 15 januari 2014 hebben wij de volgende ontbrekende stukken ontvangen: - memo Toetsing stikstofaspecten motorcrossbaan Oldebroek, kenmerk N001-1221171LBN-mfv-V01-NL d.d. 18 december 2013; - herinrichtingsplan met bijlagen, genaamd Compensatieplan uitbreiding Motorcrosscircuit De Barger in 't Loo Gemeente Oldebroek van Stichting Landschapsbeheer Gelderland. Op 29 januari 2014 is een vvgb afgegeven op grond van de aanvraag. Vervolgens hebben wij op 7 maart 2014 per mail van de gemeente Oldebroek aanvullende gegevens ontvangen. Dit is gebeurd naar aanleiding van de afgegeven vvgb. Op basis van deze aanvullende gegevens verlenen wij onderhavige vvgb en vervalt de op 29 januari 2014 afgegeven vvgb. Indien er zienswijzen worden ingediend gericht tegen deze verklaring van geen bedenkingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en/of er wijzigingen op de aanvraag worden aangebracht dienen deze ter beoordeling te worden voorgelegd aan Gedeputeerde Staten van Gelderland hetgeen mogelijk kan leiden tot een aanpassing van de vvgb ten behoeve van het definitieve besluit. OVERWEGINGEN EN TOETSINGEN Mogelijke effecten kunnen optreden op het Natura 2000-gebied Veluwe. De instandhoudingsdoelstellingen voor dit Natura 2000-gebied zijn vermeld in bijlage 1. Stichting Circuit Oldebroek wil de obstakelvrije zone rondom het motorcrosscircuit uitbreiden ten behoeve van de veiligheid van de deelnemers en de toeschouwers. Hiervoor zullen 128 bomen worden gekapt. Het gaat om 99 grove dennen, 18 eiken, 1 beuk en 10 berken. Deze kap valt niet binnen de reguliere onderhoudsdunning. In nauwe samenwerking met de gemeente en met Stichting Landschapsbeheer Gelderland is daarom een herplant- / mitigatieplan opgesteld. Daarnaast worden 2 tunnels binnen het terrein verplaatst. Een tunnel met enkele doorgang wordt omgewisseld met een tunnel met een dubbele doorgang. De tunnels doen dienst als veilige onderdoorgang onder het circuit voor het publiek. Het project is gelegen in het Natura 2000-gebied Veluwe. Bepalen van de natuurwaarden In het bij de aanvraag gevoegde rapport "Natuurtoets boomkap motorcrossbaan Oldebroek" zijn de volgende natuurwaarden beschreven: Het plangebied ligt tussen de Vreeweg en de A28, te Oldebroek. Ten zuiden van het plangebied ligt een recreatiepark. Rondom het plangebied staan een aantal burgerwoningen en ligt het terrein van een hondenvereniging. Het gebied maakt deel uit van Natura 2000-gebied de Veluwe. Het motorcrossterrein bestaat uit droge zandgrond met hoofdzakelijk grove dennenbomen. Verder staan er enkele eiken en berken en één beuk. Onder de bomen rondom de crossbaan staan geen struiken. Ten zuiden van de baan staat wel een zone met ruigtekruiden. Vvgb d.d. 20 maart 2014 aan de gemeente Oldebroek besluit, pagina 5
Habitattypen Binnen het terrein van de motorcrossvereniging zelf liggen geen habitattypen met instandhoudingsdoelen. Op een afstand van 0,3 en 1,2 km van het plangebied liggen twee gebieden met stuifzandheiden met struikhei en op een afstand van 1,6 km ten zuidoosten van het terrein ligt een terrein met droge heide. Habitatrichtlijnsoorten De soorten gevlekte witsnuitlibel, vliegende hert, beekprik, rivierdonderpad, kamsalamander, meervleermuis en drijvende waterweegbree hebben instandhoudingsdoelen op de Veluwe. Alleen de meervleermuis wordt verwacht incidenteel voor te komen binnen het plangebied. De meervleermuis foerageert boven grotere oppervlaktewateren en verblijft in gebouwen. Deze biotopen komen niet voor binnen het plangebied. De meervleermuis zal hooguit het plangebied incidenteel kruisen op vlucht van zijn verblijfplaats naar geschikt foerageergebied. Broedvogels Op de Veluwe geldt een instandhoudingsdoel voor de soorten: wespendief, nachtzwaluw, ijsvogel, draaihals, zwarte specht, boomleeuwerik, duinpieper, roodborsttapuit, tapuit en grauwe klauwier. Geen van deze soorten wordt verwacht te broeden binnen het plangebied. Wel kunnen deze soorten, op de ijsvogel na, incidenteel foerageren binnen het plangebied. In de directe omgeving van het plangebied komen broedvogelsoorten voor met een instandhoudingsdoel op de Veluwe. Een drietal van deze soorten heeft een broedbiotoop wat vergelijkbaar is met het plangebied. Dit zijn wespendief, zwarte specht en boomleeuwerik. Het plangebied is voor deze soorten echter door openheid en verstoring ongeschikt om te broeden. Zij kunnen wel in het plangebied foerageren. Zes soorten hebben een broedgebied wat sterk afwijkt van de biotoop in het plangebied. Deze soorten zullen slechts zeer incidenteel foerageren in het plangebied of het passeren. Dit zijn de nachtzwaluw, grauwe klauwier, draaihals, duinpieper, roodborsttapuit en tapuit. Bepalen van voor de natuurwaarden relevante factoren In het bij de aanvraag gevoegde rapport "Natuurtoets boomkap motorcrossbaan Oldebroek" en de memo "Toetsing stikstofaspecten motorcrossbaan Oldebroek" zijn de volgende relevante factoren beschreven: - vernietiging en verstoring leefgebied; - vermesting en verzuring door stikstofdepositie. Effecten van de gevraagde activiteiten In het bij de aanvraag gevoegde rapport "natuurtoets boomkap motorcrossbaan Oldebroek" en de memo "Toetsing stikstofaspecten motorcrossbaan Oldebroek" zijn de volgende effecten beschreven: Habitattypen De voorgenomen ontwikkeling heeft alleen een heel lokaal effect. Er zijn daarom geen effecten van vernietiging of verstoring van de nabijgelegen habitattypen. Daarnaast treden er ook geen effecten op van vermesting en verzuring door stikstofdepositie. In de aangevraagde situatie veranderen er geen activiteiten die een effect hebben op de stikstofdepositie ten opzichte van de referentiedatum. Op 15 december 1998 is er een milieuvergunning verleend voor het gebruik van het motorcrossterrein. In deze vergunning is vastgelegd dat het terrein ten hoogste twee dagen per jaar mag worden opengesteld voor het houden van crosswedstrijden. Het verplaatsen van de tunnels, het kappen van de bomen en het herplanten van bomen heeft geen effecten op de stikstofdepositie. Vvgb d.d. 20 maart 2014 aan de gemeente Oldebroek besluit, pagina 6
De milieuvergunning is afgegeven voor de referentiedatum van 24 maart 2000 en de vastgelegde activiteiten betreffen daarom vergund recht. Habitatrichtlijnsoorten De enige habitatsoort van de Veluwe die in het plangebied wordt verwacht voor te komen, is de meervleermuis. De meervleermuis kan het plangebied passeren in zijn vliegroute tussen zijn verblijfplaats en zijn foerageergebied. De te kappen bomen maken geen deel uit van belangrijke laanstructuren in het landschap, zoals een bomenrij tussen agrarische percelen. Het is daarom niet van belang als navigatie-element voor de meervleermuis. De te kappen bomen zijn ongeschikt als verblijfplaats of foerageergebied. Daarom heeft de boomkap geen effect op het instandhoudingsdoel van behoud van kwaliteit en oppervlak van het leefgebied van de meervleermuis. Broedvogels Wespendief De wespendief kan foerageren in het plangebied. Hij voedt zich met wespen, amfibieën, reptielen en (jonge) kleine vogels. Zijn prooidieren hebben baat bij structuurrijke vegetaties met voldoende beschutting en voedsel. Deze zullen in het open bostype van het plangebied slechts in zeer beperkte mate voorkomen. Met de compenserende aanplant van jonge bomen en struiken verbetert het leefgebied van de prooidieren van de wespendief. Hierdoor verbetert de kwaliteit van het eventuele foerageergebied van de wespendief ook. Het plan heeft daarom geen effect op het instandhoudingsdoel van de kwaliteit en het oppervlak van het leefgebied van de wespendief. Zwarte specht De zwarte specht kan de bomen in het plangebied gebruiken om te foerageren. Hij voedt zich aan insecten die in het hout leven. Met de boomkap gaat een deel van zijn potentieel foerageergebied verloren. Met de herplant, wat direct gekoppeld is aan de boomkap, wordt het verlies aan potentieel foerageergebied weer gecompenseerd. Het zal wel even duren voordat de nieuw geplante bomen weer een gelijke kwaliteit van foerageergebied vormen als het huidige. Het areaal aan te kappen bomen is ten opzichte van de rest van het geschikte leefgebied op de Veluwe, verwaarloosbaar klein. De trend van het aantal broedende zwarte spechten op de Veluwe is sinds 1995 stabiel. Een tijdelijke aantasting van (marginaal) foerageergebied zal daarom een verwaarloosbaar klein effect hebben op het doel van instandhouding van de kwaliteit en oppervlak van het leefgebied van de zwarte specht. Boomleeuwerik Het plangebied is zeer marginaal geschikt als foerageergebied voor de boomleeuwerik. Met de ontwikkeling gaan bomen verloren. Dit zal weinig effect hebben op de geschiktheid als foerageergebied, omdat deze hoge vliegdennen slechts weinig geschikt zijn voor insecten, de prooidieren van de boomleeuwerik. Met de aanplant van nieuwe bomen en struiken verbetert de hoeveelheid aan vers blad en knoppen en voedselaanbod voor insecten. Hierdoor verhoogt de kwaliteit van het mogelijke foerageergebied van de boomleeuwerik. De ontwikkeling heeft dus geen negatief effect op de boomleeuwerik. Nachtzwaluw, grauwe klauwier, draaihals, duinpieper, roodborsttapuit en tapuit De nachtzwaluw, grauwe klauwier, draaihals, duinpieper, roodborsttapuit en tapuit hebben een broedbiotoop wat sterk afwijkt van het plangebied. De soorten zullen hier dus niet broeden. Het is echter niet uit te sluiten dat de soorten het plangebied incidenteel zullen kruisen in hun foerageertocht. De soorten voeden zich veelal met insecten, sommige ook met kleine gewervelden (grauwe klauwier). Deze prooidieren zijn gebaat bij een structuurrijke vegetatie. Deze ontbreekt in het plangebied. De boomkap en herplant komen de vegetatiestructuur juist ten goede. Hierdoor zal het prooiaandeel voor deze broedvogelsoorten toenemen. Het plan heeft daarom geen effect op de instandhoudingsdoelen van deze soorten. Vvgb d.d. 20 maart 2014 aan de gemeente Oldebroek besluit, pagina 7
Mitigerende Maatregelen De herplant en herinrichting van het terrein worden beschouwd als mitigerende maatregelen. Beoordeling effecten op de instandhoudingsdoelstellingen Wij onderschrijven de beoordeling van de effecten zoals deze in de aanvraag is weergegeven. In de huidige situatie is het plangebied, gelegen aan de rand van het Natura 2000-gebied Veluwe, reeds verstoord en door de open structuur met weinig ondergroei beperkt geschikt als leefgebied voor de meeste soorten waarvoor instandhoudingsdoelstellingen voor het Natura 2000-gebied Veluwe zijn geformuleerd. Habitattypen Het meest nabijgelegen habitattype is H2310 Stuifzandheiden met struikhei en dit ligt op een afstand van 1,2 kilometer. De activiteiten kunnen op deze afstand alleen effecten veroorzaken door stikstofdepositie. Vanwege de afstand van het plangebied tot de habitattypen en aangezien het terrein maar 2 dagen per jaar wordt gebruikt, is het zeer aannemelijk dat er geen meetbare effecten van stikstofdepositie optreden. Broedvogels Het terrein kan tijdelijk in beperkte mate minder geschikt worden voor zwarte specht. Aangezien in de aanvraag is aangegeven dat er meer bomen worden herplant dan dat er worden gekapt, wordt het terrein op termijn beter geschikt als leefgebied voor de zwarte specht. De activiteiten staan daarmee het behalen van de instandhoudingsdoelstelling voor de zwarte specht niet in de weg. Tijdens de kap van de bomen kan verstoring optreden door geluid. Dit reikt verder dan het plangebied en de directe omgeving. Om ervoor te zorgen dat broedvogels buiten het plangebied niet worden verstoord is het voorschrift opgenomen dat de werkzaamheden slechts mogen worden uitgevoerd in de periode van 1 september tot 1 maart. Voor de andere broedvogelsoorten onderschrijven wij de beoordeling dat de activiteiten geen effecten hebben op de instandhoudingsdoelstellingen van deze soorten. Conclusie Op grond van het vorenstaande hebben wij op grond van de ecologische beoordeling de zekerheid verkregen dat het project geen significant negatieve effecten heeft op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied Veluwe. In gevallen waarin is vastgesteld dat er geen significant effect aanwezig is, is verlening van de gevraagde vvgb na een belangenafweging mogelijk. Hierbij moet rekening worden gehouden met de lokale en regionale bijzonderheden en vereisten op sociaal, economisch en cultureel gebied. Niet is gebleken dat op grond van deze belangen alsnog de activiteit moet worden geweigerd. Nu tevens de belangen zoals vermeld in artikel 19e, sub c, Nbw 1998 niet aan de orde zijn, kan de vvgb worden verleend. Vvgb d.d. 20 maart 2014 aan de gemeente Oldebroek besluit, pagina 8
BIJLAGE 1 INSTANDHOUDINGSDOELSTELLINGEN RELEVANT(E) NATURA 2000-GEBIED(EN) EN BESCHERMD(E) NATUURMONUMENT(EN) Veluwe Aanwijzing en aanmelding De Veluwe is op 24 maart 2000 aangewezen als Vogelrichtlijngebied. In 2003 is de Veluwe aangemeld als Habitatrichtlijngebied bij de Europese Commissie. Op 7 december 2004 heeft de Europese Commissie de communautaire lijst vastgesteld op basis waarvan Nederland het gebied moet aanwijzen. Binnen de begrenzing van de Veluwe liggen twee Beschermde Natuurmonumenten, het Mosterdveen en de Leemputten bij Staverden. Beide gebieden zijn respectievelijk op 16 februari 1998 (N/98315) en 4 september 1974 (NBOR/S 13844) bij besluit van de minister aangewezen als Beschermd Natuurmonument. Natura 2000-doelen Door de minister zijn voor alle aangemelde/aangewezen Natura 2000-gebieden algemene doelen en concept-instandhoudingsdoelstellingen opgesteld. Deze instandhoudingsdoelstellingen zijn opgenomen in ontwerp-aanwijzingsbesluiten. Algemene doelen (Bron: Ontwerp-aanwijzingsbesluit Veluwe) - Behoud van de bijdrage van het Natura 2000-gebied aan de biologische diversiteit en aan de gunstige staat van instandhouding van natuurlijke habitats en soorten binnen de Europese Unie. - Behoud van de bijdrage van het Natura 2000-gebied aan de ecologische samenhang van het Natura 2000-netwerk zowel binnen Nederland als binnen de Europese Unie. - Behoud en waar nodig herstel van de ruimtelijke samenhang met de omgeving ten behoeve van de duurzame instandhouding van de in Nederland voorkomende natuurlijke habitats en soorten. - Behoud en waar nodig herstel van de natuurlijke kenmerken en van de samenhang van de ecologische structuur en functies van het gehele gebied voor alle habitattypen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelstellingen zijn geformuleerd. - Behoud of herstel van gebiedsspecifieke ecologische vereisten voor de duurzame instandhouding van de habitattypen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelstellingen zijn geformuleerd. Vvgb d.d. 20 maart 2014 aan de gemeente Oldebroek besluit, pagina 9
Instandhoudingsdoelstellingen Tabel 1 Instandhoudingsdoelstellingen (Bron: Ontwerp-aanwijzingsbesluit Veluwe) (= behoudsdoelstelling; > ontwikkelingsdoelstelling) Habitattypen verspreiding oppervlakte H2310 Stuifzandheiden met struikhei = > > H2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen = = = H2330 Zandverstuivingen = > > H3130 Zwakgebufferde vennen = = = H3160 Zure vennen = = > H3260A Beken met waterplanten > > > H4010A Vochtige heiden op zandgronden = > > H4030 Droge heiden = > > H5130 Jeneverbesstruwelen = = > H6230 Heischrale graslanden 1 = > > H6410 Blauwgraslanden = > > H7110B Actief hoogveen 1 = > > H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen > > H9120 Beuken-eikenbossen met hulst > = H9160A Eiken-haagbeukenbossen > = H9190 Oude eikenbossen > > H91E0C Beekbegeleidende alluviale bossen 1 > > 1 Prioritair habitattype kwaliteit Soorten verspreiding leefgebied omvang leefgebied kwaliteit leefgebied H1042 Gevlekte witsnuitlibel > > > > H1083 Vliegend hert > > > > H1096 Beekprik > > > > H1163 Rivierdonderpad > = > H1166 Kamsalamander = = = = H1813 Meervleermuis = = = H1831 Drijvende waterweegbree = = = = populatie Broedvogels omvang leefgebied kwaliteit leefgebied Omvang populatie van "x" paren A072 Wespendief = = 150 A224 Nachtzwaluw = = 610 A229 IJsvogel = = 30 A233 Draaihals > > 100 A236 Zwarte specht = = 430 A246 Boomleeuwerik = = 2400 A255 Duinpieper > > 40 A276 Roodborsttapuit = = 1000 A277 Tapuit > > 100 A338 Grauwe klauwier > > 40 Vvgb d.d. 20 maart 2014 aan de gemeente Oldebroek besluit, pagina 10
BIJLAGE 2 Kaarten met inrichting en uitbreiding motorcrossterrein Vvgb d.d. 20 maart 2014 aan de gemeente Oldebroek besluit, pagina 11
Vvgb d.d. 20 maart 2014 aan de gemeente Oldebroek besluit, pagina 12
BIJLAGE 3 Kaarten met herplant van de bomen Vvgb d.d. 20 maart 2014 aan de gemeente Oldebroek besluit, pagina 13
Vvgb d.d. 20 maart 2014 aan de gemeente Oldebroek besluit, pagina 14
Vvgb d.d. 20 maart 2014 aan de gemeente Oldebroek besluit, pagina 15