Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid Jaarverslag 2013 Als bedoeld in artikel 17 Gewijzigde Voorbeeldregeling Melding Vermoeden Misstand 2013. Instelling commissie Op verzoek van het College voor Arbeidszaken van de VNG en de vakorganisaties verenigd in het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA) is de commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid (CKGO) in het leven geroepen. Grondslag voor instelling van de CKGO is gelegen in de Ambtenarenwet 125quinquies en de artikel 15:2 in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector Gemeenten (CAR). Tevens heeft het LOGA een voorbeeldregeling ontworpen voor het omgaan met een melding van misstanden. De CKGO fungeert als extern meldpunt voor ambtenaren die een misstand vermoeden. Het vermoeden moet eerst binnen de gemeente zelf aan de orde zijn gesteld voordat de commissie de melding in behandeling neemt. In 2013 is de voorbeeldregeling gewijzigd en heet sindsdien Gewijzigde Voorbeeldregeling Melding Vermoeden Misstand 2013. De regeling is door middel van een brief aan alle gemeenten (LOGA-brief) d.d. 21 november 2013, kenmerk ECCVA/U201301520, Lbr. 13/101 CvA/LOGA 13/15,bekend gemaakt. Fusie CKGO met de Onderzoeksraad Per 1 januari 2014 is de CKGO gefuseerd met de Onderzoeksraad Integriteit Overheid (OIO). Deze fusie kan de kwaliteit van het onderzoek en de efficiency van de werkwijze bevorderen. De Onderzoeksraad was werkzaam voor de sectoren Rijk, Politie, Defensie en Provincies. Met de aansluiting van de sectoren Gemeenten en Waterschappen wordt het voor melders in de publieke sector duidelijker waar ze terecht kunnen en kunnen ze beter worden ondersteund. Door meer meldingen door één raad te laten behandelen wordt de expertise van de leden van die raad verhoogd en daarvan profiteren de betreffende sectoren. De OIO kent vrijwel dezelfde werkwijze als de CKGO. De (externe) procedure voor het melden van een vermoeden van een misstand bij de Onderzoeksraad blijft verlopen volgens de lokaal vastgestelde regeling Melding Vermoeden Misstand. Ook de wijze van bekostiging van onderzoek naar vermoedens van misstanden verandert niet. In 2014 zijn alle aansluitingen en lopende activiteiten van de CKGO overgedragen aan de OIO, die op 1 februari 2014 met zijn werkzaamheden voor gemeenten en waterschappen en andere bij de CKGO aangesloten organisaties is begonnen en vervolgens is de CKGO als zelfstandige commissie opgehouden te bestaan. CKGO Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 8530 www.vng.nl
Samenstelling commissie De commissie was op 31 december 2013 als volgt samengesteld: Voorzitter: drs. J. van Lidth de Jeude Plv. voorzitter: dr. G.J. Fleers Leden: prof. mr. J.A. Peters drs. J.Th.J. Janssen Plaatsvervangende leden: E.W.P. van Boven L. de Jongh Secretaris: mr. W.J. Voorzaat mw. mr. drs. F.J.R. de Boer ( plaatsvervangend) De registratie, archivering en overige administratieve ondersteuning is ondergebracht bij het College voor Arbeidszaken van de VNG. Aansluiting bij de Commissie Klokkenluiders Op 1 januari 2013 waren 276 (deel)gemeenten, 10 gemeenschappelijke regelingen, 2 gewesten, 4 GGD-en, 5 sociale werkvoorzieningschappen, 4 veiligheidsregio s, 7 waterschappen en 8 overige organisaties bij de commissie aangesloten, totaal 316. Op 31 december 2013 waren 283 (deel)gemeenten, 26 gemeenschappelijke regelingen, waaronder 6 GGD-en en 6 sociale werkvoorzieningsschappen, 3 veiligheidsregio s, 7 waterschappen en 8 overige organisaties bij de commissie aangesloten, totaal 327. Behandelde meldingen De Commissie heeft in het jaar 2013 vier meldingen van een vermoeden van een misstand behandeld. Daarbij zijn 3 nieuwe meldingen en één melding uit 2011 van een melder die zich opnieuw tot de Commissie heeft gewend. Hieronder volgt een korte samenvatting van de vier behandelde meldingen. 2011-003 Bij deze melding ging het om de wijze waarop vergunningen werden verstrekt. De overheidsinstelling waar het in deze zaak om ging, hanteerde volgens de melder bij de vergunningverlening aan zichzelf soepelere normen dan bij vergunningverlening aan burgers en bedrijven. Het bleek de Commissie dat er (nog) geen interne procedure was gevolgd en dat er geen sprake was van zwaarwegende belangen die aan de toepassing van de interne procedure in de weg stonden. De melding werd niet-ontvankelijk verklaard. Vervolgens raakte de melder in een gerechtelijke procedure verwikkeld en heeft hij in 2012 de Commissie regelmatig op de hoogte gesteld van de stand van zaken. In april 2013 heeft hij aan de Commissie te kennen gegeven zich tot de Nationale Ombudsman te zullen wenden, maar de weg Onderwerp jaarverslag 2013 Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid 02/05
naar de Commissie open te willen houden. In augustus 2013 vroeg melder aan de Commissie om de niet-ontvankelijkverklaring opnieuw te bezien. De Commissie heeft in een brief van 3 september 2013 aan melder laten weten bij haar opvatting te blijven dat melder geen interne procedure, zoals voorgeschreven in de Klokkenluiderregeling heeft gevolgd, omdat hij niet uitdrukkelijk heeft aangegeven dat hij een beroep deed op die regeling. Daarmee is het voor het bevoegd gezag blijkbaar niet duidelijk geweest dat de opmerkingen in het kader van de genoemde regeling gedaan zijn en daarom valt te verklaren dat het bevoegd gezag geen intern onderzoek heeft verricht. De CKGO realiseert zich dat die keuze voor discussie vatbaar is, maar heeft die keuze wel als uitgangspunt genomen. De niet-ontvankelijkheidverklaring is dus uitsluitend op procedurele gronden gebaseerd. Op basis van de toegezonden stukken stelt de Commissie vast dat melder als klokkenluider kan worden betiteld. Tevens heeft melder zich gewend tot het Adviespunt Klokkenluiders dat op zijn beurt contact opnam met de Commissie. In een brief d.d. 17 januari 2014 heeft de Commissie melder en organisatie laten weten dat haar heroverweging niet tot een andere conclusie omtrent de niet-ontvankelijkheid had geleid; wel vroeg de Commissie aan het bevoegd gezag van de organisatie of een intern onderzoek op grond van de Klokkenluidersregeling was uitgevoerd. Het bevoegd gezag meldde op 17 februari 2014 dat dit niet het geval is geweest. 2013-001 In juli hebben een lid en de secretaris van de commissie een gesprek gevoerd met een medewerker van de gemeente Den Haag, die de commissie schriftelijk had benaderd. De medewerker werd ondersteund door zijn vader. Tijdens het gesprek bleek dat de melding mogelijk elementen van schending van de integriteit bevatte, maar hoofdzakelijk betrekking had op bejegening van betrokkene door zijn leidinggevenden en daarmee samenhangende mogelijke rechtspositionele gevolgen. Aan het einde van het gesprek kwam naar voren dat de gemeente zelf een extern bureau onderzoek opdracht had gegeven om de kwestie te onderzoeken. Afgesproken is dat de uitkomsten daarvan worden afgewacht, en dat melder mede afhankelijk daarvan zich opnieuw tot de commissie zou wenden. Tot nu toe heeft hij dat niet gedaan en het is niet aannemelijk dat hij dat alsnog zal doen 2013-002 Deze melding betrof een vermoeden van een schending van regelgeving of beleidsregels. In april liet de Commissie in een brief aan melder weten dat zijn melding niet ontvankelijk was, omdat hij de interne procedure niet had gevolgd, zonder dat er sprake was van zwaarwegende belangen die toepassing van de interne procedure verhinderden. De Commissie wees in een gesprek de melder op de mogelijkheid alsnog de interne procedure te volgen. Nadat de melder de interne procedure had gevolgd wendde hij zich in augustus 2013 opnieuw tot de Commissie omdat het bestuur van de organisatie melder had laten weten zijn standpunt, dat er sprake was van een misstand, niet te delen. Na een tweede gesprek met melder, besloot de Commissie een vooronderzoek te doen. In een brief van 30 december 2013 aan melder laat de Commissie weten dat zij op grond van het vooronderzoek tot de conclusie komt onvoldoende aanleiding te zien om verder onderzoek te doen naar het vermoeden van een misstand: de misstand van de schending van regelgeving of beleidsregels acht zij onvoldoende aannemelijk en voor het oordeel of er sprake zou kunnen zijn van de misstand van een gevaar voor de volksgezondheid worden omstandigheden aangedragen, die niet als feiten onderzocht kunnen worden. Onderwerp jaarverslag 2013 Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid 03/05
2013-003 De melding d.d. 18 juni 2013 betreft de gang van zaken in ruime zin rond de vergunningverlening voor het houden van een meerdaags evenement en de evaluatie daarvan. De melding is rechtstreeks bij de Commissie gedaan, omdat zwaarwegende belangen de toepassing van de interne procedure in de weg staan, aangezien er in de melding sprake is van mogelijke betrokkenheid van een of meer bestuurders. Na een eerste gesprek met melder heeft de Commissie de melding onderzocht en een aantal gesprekken met betrokkenen gevoerd. In het rapport d.d. 22 november 2013 concludeert de Commissie dat het door melder gesignaleerde vermoeden van een misstand is een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden met betrekking tot de organisatie (..) omtrent: b een schending van regelgeving of beleidsregels. De vergunning die is verleend aan het evenement is imperfect en de procedure om tot verlening van de vergunning over te gaan kent verschillende gebreken. In de interne evaluatie is dat door het bestuur en de ambtelijke organisatie onderkend en erkend en er zijn maatregelen genomen om een en ander te verbeteren. De Commissie spreekt haar waardering uit voor dit zelfreinigend vermogen van bestuur en organisatie. Dat neemt overigens niet weg dat de Commissie moet beoordelen of de melding op het moment dat de melder die deed, gegrond moet worden geacht. Vier van de door melder genoemde punten leveren elk afzonderlijk een vermoeden van misstand op en wel die van de schending van de regelgeving. Het gaat om drie onderdelen van de ontheffing en om de leges. Gezamenlijk beschouwd geven ze een vermoeden van strijd met het gelijkheidsbeginsel en van voorkeursbehandeling te zien. Daarnaast is bij de vergunningverlening op een paar punten gehandeld in strijd met de wettelijke voorschriften, hetgeen niet strookt met de integriteitverklaring, waarnaar het bestuur en de ambtelijke organisatie hebben te handelen. De Commissie acht de melding dus op een aantal punten gegrond en een paar punten ongegrond. De Commissie adviseert om de voorgenomen maatregelen uit te voeren en de in gang gezette verbetering voor te zetten. Het advies is overgenomen. 2013-004 De melding was afkomstig van een ex-medewerker, die ten tijde van de melding al langer dan een jaar uit dienst was. De lokale regeling bood hierdoor geen grond meer voor een melding. Ook was de melding gebaseerd op gegevens die de melder had verkregen toen hij al geen ambtenaar meer was. Om deze redenen kon de Commissie de melding niet in behandeling nemen. Overige werkzaamheden De CKGO heeft een gesprek gevoerd met het Adviespunt Klokkenluiders om van gedachten te wisselen over competenties en werkwijze met betrekking tot meldingen. In het najaar van 2013 heeft de CKGO zich naast het behandelen van de meldingen bezig gehouden met de advisering over de voorgenomen fusie met de OIO en de aanpassing van de Voorbeeldregeling Melding Vermoeden Misstand, die daarvoor nodig was. Daartoe is onder meer een kennismakingsgesprek geweest met de voorzitter en de secretaris van de Onderzoeksraad. Na een overgangsperiode heeft de CKGO haar werkzaamheden per 1 februari 2014 beëindigd. Den Haag, september 2014 Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid, Onderwerp jaarverslag 2013 Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid 04/05
drs. J. van Lidth de Jeude, voorzitter Onderwerp jaarverslag 2013 Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid 05/05