Bijlage Belangrijkste wijzigingen i.v.m. huishoudinkomentoets 2012 Toeslagenverordening Art 1 lid 2: onder c en d zijn toegevoegd de definities van verzorgingsbehoevende en woning. c. verzorgingsbehoevende: degene die vanwege ziekte of gebrek langdurig niet in staat is een eigen huishouding te voeren, omdat hij is aangewezen op intensieve zorg van anderen danwel aanspraak kan maken op een plaats in een AWBZ-instelling, maar daarvan heeft afgezien of daarvoor nog op een wachtlijst staat. d. woning: een woning zoals bedoeld in artikel 1 onderdeel j Wet op de huurtoeslag, alsmede een woonwagen of woonschip, zoals bedoeld in artikel 3 lid 6 WWB; Deze definitiewijziging treedt in werking m.i.v. 1 juli 2013 (zie art. 11 lid 3 van de verordening 2013). Art. 7: aangepast in verband met het vervallen van de WIJ. art 7a en 7b zijn vervallen i.v.m. vervallen huishoudinkomenstoets. Voor de duidelijkheid hieronder de (vervallen) tekst. Met het "Raadsbesluit tijdelijke regels Aanscherping Wet werk en bijstand" zoals vastgesteld in de vergadering van 21 december 2011 zijn twee artikelen (7a en 7b) aan deze verordening toegevoegd om de verordening aan te passen aan de zgn. Aanscherping WWB per 1 januari 2012. De daarin opgenomen zgn. huishoudtoets is echter op 17 juli 2012 teruggedraaid door de wetgever. Deze wijzigingen dienen daarom met ingang van 1 januari 2012 (dus met terugwerkende kracht) te vervallen. Deze artikelen behouden echter tot 1 januari 2013 hun geldigheid voor die uitkeringsgerechtigden die krachtens het overgangsrecht hun (gunstigere) uitkering met toepassing van de huishoudtoets behouden. De artikelen luiden als volgt: Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012. Artikel 7 a Wijziging betekenis begrippen 1. Waar in deze verordening de begrippen alleenstaande, alleenstaande ouder en gezin worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet. 2. Waar in deze verordening wordt gesproken over gehuwde(n) of gehuwdennorm hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als gezin, bedoeld in artikel 4, respectievelijk gezinsnorm, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet. 3. Waar in deze verordening wordt gesproken over de wet` heeft dit vanaf 1 januari 2012 de betekenis van de Wet werk en bijstand. 4. Waar in deze verordening in artikel 3 lid 6 onder b wordt gesproken over verzorgingsbehoevenden`, heeft dit vanaf 1 januari 2012 de betekenis van het begrip zorgbehoevende als bedoeld in artikel 4 vijfde lid van de wet. Artikel 7 b. Wijziging verwijzingen luidt als volgt: 1. Waar in deze verordening wordt verwezen naar artikel 21, onderdeel a, van de wet, moet voor die verwijzing vanaf 1 januari 2012 worden gelezen: artikel 20, eerste lid, onderdeel b, van de wet. 2. Waar in deze verordening wordt verwezen naar artikel 21, onderdeel b, van de wet, moet voor die verwijzing vanaf 1 januari 2012 worden gelezen: artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de wet. 3. Waar in deze verordening wordt verwezen naar artikel 21, onderdeel c, van de wet, moet voor die verwijzing vanaf 1 januari 2012 worden gelezen: artikel 21, eerste lid, van de wet. Re-integratieverordening Art. 2: omschrijving belanghebbende aangepast aan Algemene wet bestuursrecht. Art. 4: toegevoegd is de verwijzing naar art 9a lid7: alleenstaande ouders hebben wel recht op een ontheffing maar krijgen toch een plan van aanpak. Art. 12: de verwijzing naar art. 31 van de WWB is aangepast aan de nieuwe wet, alsmede verwijzingen naar artikelen uit de IOAW en IOAZ. Het gangbare beleid t.a.v. het uitsluitend aaneensluitend toekennen van de vrijlatingen (6 plus 30 maanden) is nu vastgelegd in de toelichting op de verordening. 1
Nieuw is dat de vrijlating niet wordt verleend over inkomsten die zijn verzwegen. Het uitgangspunt is dat deeltijdarbeid bijdraagt aan de arbeidsinschakeling. Dit geldt echter niet wanneer belanghebbende geen melding heeft gemaakt van de inkomsten. Dit beleid staat al in de beleidsregel, maar er werd een uitzondering op gemaakt. De uitzondering vervalt nu uit jurisprudentie is gebleken dat dit is toegestaan. Art. 17: Toegevoegd bij de weigeringsgronden is: "Voor zover voor belanghebbende art. 7 van de wet niet van toepassing is". In art. 7 van de WWB zijn bepaalde groepen uitgesloten van de daar genoemde onderdelen. Dit zijn even zovele weigeringsgronden. Art. 18 a en art. 18 b zijn vervallen i.v.m. het vervallen van de huishoudinkomenstoets. Voor de duidelijkheid hieronder de (vervallen) tekst. PARAGRAAF 5a REGELINGEN IN VERBAND MET DE WIJZIGINGEN IN DE WWB EN INTREKKING VAN DE WIJ PER 1 JANUARI 2012. Artikel 18 a Wijziging betekenis begrippen. Waar in deze verordening de begrippen alleenstaande, alleenstaande ouder en gezin worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet. Waar in deze verordening wordt gesproken van gehuwde(n) of gehuwdennorm hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als gezin, bedoeld in artikel 4, respectievelijk gezinsnorm, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet. Artikel 18 b Afwijkende bepalingen voor jongeren. In afwijking van hetgeen in deze verordening is bepaald, kunnen de volgende voorzieningen bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b van de wet niet worden ingezet voor de arbeidsinschakeling van belanghebbenden jonger dan 27 jaar: -onbeloonde additionele arbeid als bedoeld in artikel 10a van de wet; -de voorzieningen bedoeld in artikel 31, vijfde lid van de wet. Maatregelenverordening Omdat de verordening voor wat betreft de begripsomschrijvingen verwijst naar de wet behoeft daaraan niets gewijzigd te worden. Art 3. De in verband met de speciale jeugdnormen in de WIJ in samenloop met de WWB opgenomen bijzondere grondslag (art 3 lid 2 oud) is in verband met het vervallen van de WIJ per 1-1-2012 niet meer opgenomen. Art 8 lid 3 Dit lid is nieuw en ziet op cumulatie. Met deze bepaling wordt voorkomen dat opgelegde maatregelen of een deel hiervan niet worden opgelegd. Het opleggen van een maatregel is hierdoor niet afhankelijk van de periode tussen de verschillende gedragingen. Dit klemt te meer nu betrokkene door kort na elkaar meerdere gedragingen te plegen ook al de verdubbeling o.g.v. recidive ontloopt. Dit past niet bij ons lik-op-stuk-beleid. Artikel 2 biedt de mogelijkheid de maatregel te verzwaren of verlichten als daartoe termen aanwezig zijn.. Kop boven hoofdstuk 2 is aangepast aan de inhoud Art 14 lid 2 is vervallen omdat de inhoud daarvan naar artikel 9 is verhuisd. Het niet behouden van arbeid valt niet onder artikel 9 van de WWB (maar zat wel in artikel 9 van de verordening) en was ook in artikel 14 lid 2 benoemd. In plaats van het aan te merken als ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid is het niet behouden van arbeid, met andere gedragingen, specifiek benoemd in artikel 9 van de verordening, waardoor een beter overzicht ontstaat op de relatieve zwaarte van de gedragingen. Voor een verdere toelichting daarop zie de artikelsgewijze toelichting. 2
Art 9 lid 1. Gewijzigd het cursief : c. het niet tijdig verstrekken van inlichtingen die naar het oordeel van het college noodzakelijk worden geacht voor de inschakeling in arbeid, waaronder mede wordt begrepen het zonder bericht niet verschijnen op een oproep of afspraak daarover. Art 9 lid 2. Gewijzigd: b.het niet of in onvoldoende mate (mee-)werken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling en scholing of sociale activering of zorg, dan wel aan een onderzoek naar de geschiktheid voor scholing op opleiding. Toegevoegd: c. niet voldoen aan de verplichting om naar vermogen opgedragen onbeloonde maatschappelijk nutttige taken te verrichten Art 9 lid 3 onder c is toegevoegd: wanneer de vrijstelling van de sollicitatieplicht wordt ingetrokken i.v.m. wangedrag volgt een sanctie in categorie 3. Art 9 lid 4 onder d het niet of in onvoldoende mate gebruik maken van een overeengekomen proefplaatsing, waardoor een reële uitzicht op een aansluitend dienstverband is verspeeld. In het kader van een zogenaamde Joboffer komt het voor dat cliënten zonder goede reden van een dergelijk aanbod afzien. Dit kan worden gelijkgesteld met werkweigering en wordt overeenkomstig gesanctioneerd. En onder e. het door een persoon van 27 jaar of ouder uit houding en gedrag ondubbelzinnig laten blijken de verplichtingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder b, en artikel 55 van de wet, niet te willen nakomen, Art 10 lid 2 Dit artikel ziet op recidive en luidde voorheen: De duur van de maatregel als bedoeld in het eerste lid kan worden verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie.( ) Naar aanleiding van een advies van de bezwaarschriftencommissie en problemen in de praktische uitvoering zijn de woorden "of hogere" geschrapt. Hierdoor worden buitensporig zware sancties voorkomen. 3
Belangrijkste wijzigingen i.v.m. Fraudewet en Huisbezoeken 2013 Maatregelenverordeningen Het verwijderen van (hoofdstuk 3 ) de mogelijkheden om een maatregel op te leggen bij schending inlichtingenplicht. Maatregel bij verlies van een passende en toereikende voorliggende voorziening door toepassing van bestuurlijke boete 3 maanden uitsluiting. (art. 14a) Definitie recidive (art. 1). Recidive geldt alleen bij niet-nul-fraude dus alleen als er tweemaal teveel bijstand is verstrekt kan recidive aan de orde zijn. NB: In de reintegratieverordening (art. 12) is al opgenomen: bij fraude wordt de vrijlating niet toegepast. Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive. Deze wordt niet als aparte verordening gemaakt maar opgenomen in de maatregelenverordening (hoofdstuk 5, artt. 16, 17, 18). Beleidsregels terugvordering Hogere beslagvrije voet toekennen als betrokkene aan het werk gaat. (besl. vrije voet is sowieso verplicht als betr. werkt) (art. 13). Het (deels) kwijtschelden van de vordering als betrokkene aan het werk gaat (en blijft), zoals voorgesteld in het gemeentelijk beleidsplan, is door de nieuwe wet niet toegestaan. Als er sprake is van verminderde verwijtbaarheid of dringende redenen kan de boete lager worden vastgesteld, en of hoeft robuuste incasso eventueel niet toegepast te worden. Criteria daarvoor kunnen in beleidsregels worden opgenomen. Deze worden zonodig nog opgesteld, mede afgestemd op wat UWV en SVB terzake aan beleid publiceren. In de beleidsregels is opgenomen dat ook op vermogen ingevorderd kan worden (art. 11 lid 3). Onder vermogen verstaan wij gelden en eenvoudig te gelde te maken (niet noodzakelijke) bezittingen zoals auto, scooter, motorfiets, boot, caravan, kostbaarheden. Bij robuuste incasso moet de cliënt verplicht eerst op de boete aflossen. Daarna is de volgorde niet wettelijk voorgeschreven, maar voor zowel de cliënt als de gemeente is eerst aflossen op de boete voordelig. (op de terugvordering kan worden kwijtgescholden na 10 jaar, op de boete niet (art 58 WWB). Bij verhuizende client: beleid/beslissing brongemeente inzake incasso volgen, op verzoek kan geoordeeld worden dat ons beleid wordt toegepast Na tien jaar gebruik maken van mogelijkheid tot kwijtschelding indien aan wettelijke vereisten is voldaan. Voor oude vorderingen (voor 1-1-2012) oude regels blijven toepassen met enkele wijzigingen. De belangrijkste daarvan is het in enkele gevallen laten vervallen van de eis dat 50% van de vordering voldaan moet zijn (art 5). Huisbezoeken De wet regelt dat (en hoe) wanneer de woonsituatie niet wordt aangetoond de norm wordt aangepast en de diverse toeslagen (art 25 en 30 van de wet) niet worden verleend. In verband daarmee zijn aan de Toeslagenverordening twee bepalingen toegevoegd: Art 3 lid 8 en art 6 lid 6 (o.g.v. art. 58a lid 3 van de WWB). 4
Art 3 lid 8 (nieuw toegevoegd) 8 Geen toeslag wordt verleend indien belanghebbende niet heeft aangetoond dat hij geen bestaanskosten kan delen met een ander (art 53a lid 8). art 6 lid 6 (nieuw toegevoegd) 6. De verlaging als bedoeld in art. 53a lid 8 van de WWB bedraagt 20% van de gehuwdennorm. Deze wet leidt dus niet tot aanpassingen. 5