2 Uitvoering dienstverlening richtlijnen/ werkinstructies o Uitstapjesbeleid

Vergelijkbare documenten
Protocol Op stap met de bso

Protocol vervoer Stichting Ut Kruumelke. Versie 1, januari 2018.

Protocol uitstapjes KDV en BSO.

Protocol vervoer Protocol vervoer BSO Veldzijde versie 0 juli 2016

KDV Peuteropvang BSO. Kindercentrum de Torteltuin. 0-4 jaar 2-4 jaar 4-12 jaar. Protocol uitstapjes.

dienstverlening/ protocollen Specifiek bijbehorende instrumenten opgeslagen in: Niet van toepassing Eerstvolgende evaluatiedatum mei 2013

Protocol vervoer Protocol vervoer BSO de Saller versie 1 oktober 2015

1. Inleiding. 2. Uitgangspunten. 3. Toestemming en verzekering.

Protocol Vervoer. Buitenschoolse Opvang Puk. Susan Welten

dienstverlening/ protocollen Specifiek bijbehorende instrumenten opgeslagen in: niet van toepassing Eerstvolgende evaluatiedatum mei 2013

Protocol Vervoer Protocol Vervoer, Bso Marlon versie 2, november 2017

Protocol uitstapjes en vervoer

dienstverlening/ werkinstructies Specifiek bijbehorende instrumenten opgeslagen in: n.v.t. Eerstvolgende evaluatiedatum mei 2013

Wettelijke regels die van toepassing zijn zoals omschreven in de Wegenverkeerswet en de Wet Personenvervoer zijn in dit protocol verwerkt.

Vervoer en verlaten terrein bij BSO-activiteiten en uitstapjes, protocol

Protocol Leerlingenvervoer en veiligheid

Protocol Vervoer Protocol Vervoer, Bso Marlon versie 1, januari 2015

Protocol buitenschoolse activiteiten

Dit wordt in het intakegesprek met de ouders/verzorgers besproken. Calamiteit: een kind dat niet opgehaald wordt.

2 Uitvoering dienstverlening richtlijnen/ werkinstructies b chronisch ziek kind en kind met handicap

In de werkinstructie uitstapjes staat beschreven hoe wij deze uitstapjes voorbereiden en welke veiligheidsmaatregelen wij neme

Inhoud Algemeen Richtlijn bij uitstapjes Beleid Toestemming Verzekering Richtlijnen...

Leerlingenvervoer. Protocol Leerlingenvervoer. April Obs de VOS Multatulilaan ZM Voorschoten : :

Voorschriften voor lopen, fietsen en vervoer van leerlingen

Om de klassenouders te ondersteunen is in iedere klas een communicatiemap aanwezig.

Basisschool De Leemstee protocol vervoer

Protocol Leerlingenvervoer en Veiligheid

Verklaring vervoersregeling

Stichting Kinderopvang Nederlek. Huishoudelijk Reglement Naschoolse opvang

dienstverlening/ protocollen Specifiek bijbehorende instrumenten opgeslagen in: n.v.t. Eerstvolgende evaluatiedatum mei 2013

Vervoersprotocol. Doel van dit protocol:

Notitie veilig vervoer naar buitenschoolse activiteiten

Protocol Leerlingenvervoer RK BS Paus Joannes. Protocol Leerlingenvervoer

Protocol leerlingenvervoer onder schooltijd

Veilig mee in de auto

Protocol vervoer kinderen tijdens schooldagen Montessorischool Haaksbergen

Samenwerkingsplan Kindercentra & Flexpool incl. beoordelen invalmedewerkers Flexpool

Protocol Leerlingenvervoer en Veiligheid

Protocol leerlingvervoer en veiligheid

Richtlijnen voor het vervoer. van leerlingen van de RK bs Kardinaal de Jong

PROTOCOL LEERLINGEN VERVOER EN VEILIGHEID Protocol leerlingenvervoer en veiligheid

Protocol Leerlingenvervoer en Veiligheid

VOEL OOK DE MAGIE VAN KINDEROPVANG EN NATUUR!

2. Regulier leerlingenvervoer betreffende excursies, zwemonderwijs e.d. 2.1 Per personenauto.

Vervoersprotocol basisschool St. Jozef Oktober 2013

dienstverlening/ protocollen Specifiek bijbehorende instrumenten opgeslagen in: niet van toepassing Eerstvolgende evaluatiedatum mei 2013

VERVOERSPROTOCOL VEILIGHEID BIJ EXCURSIES

Protocol Buitenspelen Tinker Bell Kinderdagverblijven B.V.

Veilig mee in de auto

Vervoersbeleid. Beleidsplan m.b.t. vervoeren van leerlingen

PROTOCOL LEERLINGENVERVOER

Protocol Leerlingenvervoer en Veiligheid

Protocol Leerlingenvervoer en Veiligheid Basisschool de Brakken

November Protocol Leerlingenvervoer en Veiligheid Bs de Touwladder

Protocol. Leerlingenvervoer en Veiligheid. Drunen, november 2015.

GEDRAGSCODE BUITENSCHOOLSE ACTIVITEITEN

OPVANG IN STAMGROEPEN

Protocol leerlingvervoer

Protocol Leerlingenvervoer en Veiligheid

Beleid. Vervoer van kinderen. Datum: 14/11/2011 Versie: 002

Protocol Buitenspelen Tinker Bell Kinderdagverblijven B.V.

Activiteitenprotocol Jacinta-basisschool

Protocol vervoer van leerlingen St. Josephschool Versiedatum: oktober 2017

Handboek Leerlingenvervoer Schooljaar 2014/2015

PROTOCOL VEILIG VERVOER

1.1 Protocol Leerlingenvervoer en Veiligheid

Formulieren en verklaringen

1.1 Protocol Leerlingenvervoer en Veiligheid

Protocol Leerlingenvervoer en Veiligheid. Basis school Roald Dahl. Sint-Michielsgestel

Protocol Schoolreizen IKC het b Schoolreizen

Versie juni 2018 VERVOERSPROTOCOL

Protocol vervoer van leerlingen

Groepsouder informatie

Veilig vervoer van kinderen in de auto

Protocol Leerlingenvervoer en Veiligheid OBS Den Bussel. Kaatsheuvel

PROTOCOL EXCURSIES Protocol excursies met bijlagen Leerkrachten/schooldocumenten/protocollen en afspraken Pagina 1

Algemeen veiligheidsprotocol van een basisschool. Ten behoeve van de Vereniging voor Prot. Chr. Basisonderwijs Vroomshoop

2.5 Overige begrippen en bepalingen

Protocol Leerlingenvervoer en Veiligheid Vrijeschool Raphaël

Bijlage 1. Een goed begin is het halve werk

Buitenschoolse opvang De speelark is onderdeel van kinderopvang Robbedoes. Informatieboekje. Buitenschoolse opvang. De Speelark Heel.

Protocol Buitenschoolse Activiteiten Ericaschool Rhenen

Informatiebrochure Gastouderbureau Polly

Protocol Leerlingenvervoer en Veiligheid basisschool de Bolster

Wenbeleid Voor de kinderopvang van KieKeBoe

Spelregelboekje leerlingenvervoer. Regels en wetenswaardigheden om het vervoer van leerlingen goed te laten verlopen versie oktober 2018

Schoolreis- en excursiebeleid

Beleid. Vervoer van kinderen. Dit document is afgedrukt op

Groepsouder informatie 2016/2017

Protocol Leerlingenvervoer en Veiligheid

Pedagogisch Werkplan PO Hannie Schaft. Versie Versie 2.3

Spelregelboekje leerlingenvervoer. Regels en wetenswaardigheden om het vervoer van leerlingen goed te laten verlopen

PROTOCOL EXCURSIES Algemeen IPC Afspraken excursies algemeen

Huisregels BSO. Van. Stichting Kindercentrum Watergraafsmeer Amsterdam. Buitenschoolse opvang de Beukelseberg. Uitgiftedatum: Maart 2009

werkplan kinderdagverblijf

Vervoerskaart FIETSEN (vervoersprotocol )

Inspectierapport BSO Kindercampus (BSO) Willem Bontekoestraat CB Hilversum. Dit is een publicatie van:

Handboekje leerlingenvervoer

Algemene voorwaarden Kinderdagverblijven MIMIKO Kinderopvang

Huisregels en Nuttige Informatie Kinderopvang Alles Kids

Transcriptie:

Statusoverzicht. Consultatie unitmanagers/ locatiemanagers mei 2011 Consultatie cliëntenraad OR n.v.t. Instemming Advies. Vastgesteld door Bestuursgroep Borging. Proceseigenaar MKO Implementatie m.i.v. augustus 2011 Opgenomen in kwaliteitshandboek september 2011 Basisdocument opgeslagen in: KWF/ kwaliteitshandboek / uitvoering dienstverlening/ protocollen Specifiek bijbehorende instrumenten opgeslagen n.v.t. in: Eerstvolgende evaluatiedatum mei 2013 versie Mei 2011 proceseigenaar MKO 1

Uitstapjes binnen SKSG Inhoud blz. Inleiding 2 De visie en het beleid van SKSG op uitstapjes 2 Het kinderdagverblijf 2 De buitenschoolse opvang 2 Gastouderopvang 3 De ouders 3 De pedagogisch medewerkers 3 Kosten 3 De werkwijze van SKSG bij uitstapjes 3 Uitstapje 0-4 jarigen 4 Spontane uitstapjes/wandelen in de buurt/boodschappen doen 4 Fietsen met kinderen 4 Uitstapjes met openbaar vervoer 5 Georganiseerde uitstapjes 5 Zwemmen 5 Uitstapjes 4 13 jaar 6 Spontane uitstapjes 6 Georganiseerde (dag)uitstapjes met auto's of ander vervoermiddel 6 Fietsen met kinderen 7 Uitstapjes met openbaar vervoer 7 Zwemmen met kinderen 7 Bijlagen 1, 2, 3, 4, 5 versie Mei 2011 proceseigenaar MKO 2

Inleiding In deze notitie wordt de visie en het beleid op uitstapjes binnen SKSG uiteengezet. In de visie wordt het toegespitst op een algemeen gedeelte, het kinderdagverblijf, buitenschoolste opvang, de ouders en de gastouderopvang. In het beleid zijn de regels zoals die gelden neergezet en onderverdeeld in kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang. In de bijlagen vindt men de wettelijke bepalingen t.a.v. vervoer zoals deze in Nederland gelden en een aantal voorbeelden van toestemmingsformulieren. Visie en beleid Bij SKSG beperkt de kinderopvang zich niet alleen tot de opvang in het gebouw en op de speelplaats/tuin van de locatie, maar ook de omgeving van de locatie maakt deel uit van het terrein van de kinderopvang. Daarom zijn uitstapjes een belangrijk onderdeel van de opvang. Uitstapjes brengen kinderen in een andere omgeving. Het is goed voor het zelfvertrouwen van het kind, verbreedt het beeld van het kind en de pedagogisch medewerkers leren het kind onder andere omstandigheden kennen. Onder uitstapjes verstaan we even een wandeling maken of naar de bakker gaan, maar ook een dag met elkaar naar de dierentuin of zoals bij de buitenschoolse opvang gebeurt een paar dagen op kamp. Het uitstapje begint niet op de dag zelf, maar al in de voorbereiding. Kinderen vinden het leuk om hierin betrokken te worden, mee te helpen en mee te denken. Praten over wat er gaat komen en zodoende erop voorbereid te zijn, is voor kinderen een goede ervaring. Het zijn vaak die situaties, die kinderen niet meer vergeten. Het zijn de mooie herinneringen. Het geeft bij terugkeer gespreksstof en de band tussen de pedagogisch medewerkers en het kind krijgt iets speciaals. Ze hebben wat met elkaar meegemaakt. Het kind is een ervaring rijker en de pedagogisch medewerkers ook. Uiteraard is er verschil in wat een uitstapje inhoudt bij de kinderdagverblijven en bij de buitenschoolse opvang. Het kinderdagverblijf Op het kinderdagverblijf is het maken van uitstapjes een mooie leerervaring. Een ervaring waarmee de kinderen hun zintuigen buiten op een andere manier ontwikkelen. Wat ziet een kind? Hoe is het geluid van een auto of hoe ruiken de tegels als het buiten geregend heeft of hoe ruiken ze als de zon schijnt? Hoe voelt het om dat lekkere koekje te krijgen van de bakker en hoe ruikt het bij de bakker? De groten die kunnen lopen, beleven na afloop trots, omdat ze ervaren hebben te kunnen lopen waar ze nog nooit eerder hebben gelopen. Hoe de uitstapjes met de kinderen van het kinderdagverblijf georganiseerd zijn, is veel meer afhankelijk van de mate waarin kinderen al zelfstandig mee kunnen onder scherp toezicht van de pedagogisch medewerker. Hun zelfstandigheid zit hem in mee kunnen lopen aan de hand of bijvoorbeeld de bolderkar kunnen vast houden, of juist rustig blijven zitten in de bolderkar. De pedagogisch medewerker moet een goede inschatting maken of de kinderen kunnen aanvoelen wanneer ze goed moeten luisteren, dus hun aandacht bij de pedagogisch medewerk(st)er kunnen houden. versie Mei 2011 proceseigenaar MKO 3

De buitenschoolse opvang Kinderen in de basisschoolleeftijd gaan naar mate ze ouder worden hun speelomgeving steeds meer uitbreiden en dat hoort bij de ontwikkeling. Kinderen willen verder dan de groepsruimte of bijbehorende tuin/speelplaats op onderzoek uit. Het buiten de poort gaan hoort in deze visie vanzelfsprekend tot het terrein van de buitenschoolse opvang. In de verschillende wijken waar bso is gesitueerd, zijn daar ook de mogelijkheden voor. Bijvoorbeeld spelen in de straat of tuin, bij de speeltuin in de buurt, een boodschap doen in het nabij gelegen winkelcentrum of meedoen aan naschoolse activiteiten. SKSG is van mening dat belangrijke aspecten als zelfstandigheid, assertiviteit en ondernemersdrang kinderen helpen bij het groeien naar volwassenheid. In overleg met ouders vindt SKSG dat zij hier de mogelijkheden toe moet bieden. Sinds eind 2009 wordt op alle locaties gewerkt volgens het Topprogramma. Het top programma heeft tot doel het ontwikkelingsklimaat van kinderen die ouder zijn dan 8 jaar te vergoten. Op deze manier krijgen deze kinderen meer ruimte, mogelijkheden, meer plezier, meer verantwoordelijkheid en meer zelfstandigheid. Dit houdt in dat er o.a. gekeken wordt wat het kind leuk vindt aan activiteiten, hobby s en clubjes. Het kind gaat dan een traject volgen onder begeleiding van de pedagogisch medewerker met een Top opleiding om zo in de nabije toekomst zelfstandig naar deze activiteit te kunnen gaan. Omdat deze activiteiten uiteindelijk gebeuren zonder direct toezicht van de pedagogisch medewerkster is het van belang om met ouders en kinderen tot goede, werkbare afspraken te komen over wat een kind wel en niet mag en/of aankan. Deze afspraken worden vastgelegd in een zgn. TOP-contract. Naar aanleiding van ervaringen van ouders, kinderen en pedagogisch medewerker, worden deze TOP-contracten regelmatig aangepast zodat voor iedereen helder is wat er wel en niet buiten de bso kan en mag plaatsvinden. Gastouderopvang Tijdens het kennismakingsgesprek wordt besproken hoe met uitstapjes en spelen in de omgeving van het gastoudergezin wordt omgegaan. Verder maken de vraag- en de gastouder tijdens de opvang onderling afspraken over het maken van uitstapjes. De ouders Aangezien het maken van uitstapjes risico s met zich meebrengt, vindt SKSG het belangrijk de voorwaarden duidelijk te formuleren. Het informeren en toestemming verkrijgen van ouders speelt hierbij een belangrijke rol, omdat ouders niet altijd uitstapjes als een vanzelfsprekend onderdeel van de kinderopvang beschouwen. Tijdens het kennismakingsgesprek komt dit onderwerp dan ook aan de orde en zal uitgelegd worden dat deze uitstapjes op een goede verantwoorde manier zullen plaatsvinden. De ouders worden gevraagd om toestemming te geven en het nodige formulier te ondertekenen. Wanneer ouders geen toestemming geven voor het maken van (bepaalde) uitstapjes, wordt hun mening altijd gerespecteerd. De pedagogisch medewerker moet wel alternatieven bieden wanneer het kind tijdens een uitstapje niet opgevangen kan worden in de groep, zoals bijvoorbeeld opvang in een andere groep, een wissel van dagdeel. Voor de bso kinderen kan het zijn dat het op het aangesloten kinderdagverblijf of op een andere locatie wordt opgevangen. versie Mei 2011 proceseigenaar MKO 4

De pedagogisch medewerkers Binnen het beleid van SKSG past dat er uitstapjes in allerlei vormen worden georganiseerd. Dat betekent dat van de pedagogische medewerkers wordt verwacht dat zij deze organiseren en uitvoeren. De pedagogisch medewerker is zich bewust van de verantwoordelijkheid en de risico s die ze draagt voor andermans kinderen en zorgt daardoor dat de veiligheid van de kinderen zo optimaal mogelijk gewaarborgd is. Werkwijze De pedagogisch medewerkers die het uitstapje uitvoert zijn bekend bij de kinderen. Voor uitstapjes met grote groepen of uitstapjes die ver reizen zijn, moet een of meerdere pedagogisch medewerkers als vliegende keep/ achterwacht dienen. Het is belangrijk om telefonisch (mobiele telefoon) bereikbaar te zijn. Zowel de pedagogisch medewerkers die deelnemen aan het uitstapje als de achterblijvers (op de locatie) moeten in geval van nood kunnen bellen. Indien de hele locatie afwezig is, dient het CB geïnformeerd te worden. De locatiecoördinator kan in overweging nemen of stagiaires; groepshulpen en/of hulpouders in te zetten. De locatiecoördinator kan uiteindelijk bepalen of een pedagogisch medewerker, of bijvoorbeeld een bijna gediplomeerde stagiaire alleen kort met een kind even een boodschap mag doen. Tijdens de uitstapjes zijn de kinderen door SKSG verzekerd tegen ongevallen. Beschadiging of kwijtraken van spullen zijn voor eigen risico. Al het personeel en stagiaires zijn volledig verzekerd. Op het kindercentrum wordt genoteerd op de presentielijst welke kinderen met welke pedagogisch medewerkers zich buiten het pand bevinden. Indien de hele locatie deelneemt aan een uitstapje wordt de presentielijst met de telefoonnummers en adressen meegenomen. Er gaat altijd een EHBO-doos mee. versie Mei 2011 proceseigenaar MKO 5

Uitstapje 0-4 jarigen Soorten uitstapjes 1 Spontane uitstapjes/wandelen in de buurt/boodschappen doen 2 Fietsen met kinderen 3 Uitstapjes met openbaar vervoer 4 Georganiseerde uitstapjes 5 Zwemmen 1. Spontane uitstapjes/wandelen in de buurt/ boodschappen doen. Afhankelijk van de buurt waarin de locatie zich bevindt (druk verkeer/ rustige omgeving), afhankelijk van de leeftijdsopbouw van de groep en afhankelijk van het wel/ niet aanwezig zijn van bolderkarren/ buggy s etc., kan de pedagogisch medewerker- kind ratio door het team worden vastgesteld. alleen die kinderen gaan mee waarvan de ouders toestemming hebben gegeven (plaatsing/intakeformulier) voor een dergelijk uitstapje; de kinderen moeten allemaal aan de hand of in de buggy/ bolderkar kunnen. Het aantal plaatsen/ vrije handen bepaalt dus de pedagogisch medewerker- kind ratio. Bijvoorbeeld: wandelen met peuters: 1 pedagogisch medewerker met aan elke hand een peuter; wandelen met bolderkar: 1 pedagogisch medewerker op aantal kinderen (2-4 jaar) dat plaats kan nemen in de bolderkar (de officiële zitplaatsen); wandelen met tweeling wandelwagen: 1 pedagogisch medewerker met twee kinderen in de wandelwagen en eventueel één peuter aan de hand; het aantal begeleiders is minimaal één pedagogisch medewerker en één stagiaire/groepshulp; wanneer een pedagogisch medewerker toch alleen gaat, is het belangrijk dat de locatiecoördinator hiervan op de hoogte is; op het kindercentrum wordt op de presentielijst genoteerd wie met welke kinderen afwezig is gedurende dit uitstapje. 2. Fietsen met kinderen. In incidentele situaties gaan pedagogisch medewerkers met kinderen fietsen. ouders moeten van tevoren toestemming geven dat er met hun kind gefietst wordt (bijlage 2); de fiets moet veilig zijn (voorzien van jasbeschermers, het liefst fietstassen en het kind moet in een goedgekeurd fietsstoeltje zitten; er wordt als norm gesteld: 1 kind per fiets. Liever achterop dan voorop de fiets; het verdient de voorkeur om met minimaal twee volwassenen te gaan fietsen, waarvan minimaal één pedagogisch medewerker; versie Mei 2011 proceseigenaar MKO 6

wanneer een pedagogisch medewerker toch alleen gaat, moet de locatiecoördinator hiervan op de hoogte zijn; de pedagogisch medewerker dient naam (ID kaart) en adresgegevens (locatie) van zichzelf en kind bij zich te hebben, zodat bij een eventueel ongeval in ieder geval de identiteit van beiden bekend is; met de achterblijvers wordt afgesproken hoe lang iemand verwacht weg te blijven en dat de pedagogisch medewerker contact opneemt als het anders loopt; op het kindercentrum wordt op de presentielijst genoteerd wie met welke kinderen afwezig is gedurende dit uitstapje. 3. Uitstapjes met het openbaar vervoer. Uitstapjes met het openbaar vervoer komen bij uitzondering voor. alleen die kinderen gaan mee waarvan de ouders toestemming hebben gegeven (plaatsing/intakeformulier) voor een dergelijk uitstapje; 1 pedagogisch medewerker per 2 kinderen van 0-4 jaar. Een groepshulp, hulpmoeder of stagiaire kan met toestemming van de LC-er ook twee kinderen worden toe gewezen. Echter moeten er altijd twee volwassenen zijn, waarvan minimaal één pedagogische medewerker aanwezig is. Iedere volwassene kan hooguit twee vaste kinderen hebben waarvoor verantwoordelijkheid gedragen wordt; alle kinderen hebben informatie bij zich met daarop hun naam, het adres en telefoonnummer van de locatie; mobiele telefoon moet mee (nummer moet bekend zijn bij de achterblijvers); met de achterblijvers wordt afgesproken hoe lang iemand verwacht weg te blijven en dat de pedagogisch medewerker contact opneemt als het anders loopt. 4. Georganiseerde (dag)uitstapjes met auto's of ander vervoermiddel, zie ook bijlage 5. Zodra een uitstapje gemaakt wordt naar een locatie niet direct in de buurt van het kindercentrum wordt deze gezien als een georganiseerd (dag)uitstapje. Deze uitstapjes komen hooguit enkele malen per jaar voor en worden gezien als het uitstapje van het jaar. Deze uitstapjes vergen meestal een grotere voorbereiding dan andere. de datum wordt ruim van tevoren gepland; er is een goede voorbereiding waarin het dagprogramma duidelijk wordt; ouders verlenen apart schriftelijk toestemming om hun kind mee te laten gaan, en hun kind te laten vervoeren door anderen (bijvoorbeeld uitnodigingsbrief met antwoordstrookje waarop ouders handtekening zetten zie bijlage 3); 1 pedagogisch medewerker op 2 kinderen van 0-4 jaar; iedere volwassene krijgt een vast groepje van 2 kinderen onder zijn/ haar hoede; versie Mei 2011 proceseigenaar MKO 7

iedere auto heeft een inzittendenverzekering, (als er ouders meerijden, dan van te voren een briefje laten ondertekenen dat zij een inzittendenverzekering hebben, zie bijlage 4); de presentie- en adressenlijst van kinderen/ leiding gaat mee; bij vervoer d.m.v. auto s houden we ons aan de wettelijke bepalingen (zie bijlage 1); een mobiele telefoon moet mee, telefoonnummer moet bekend zijn bij achterblijvers (eventueel ook op het CB); ieder kind heeft informatie met zijn/haar naam, en het adres en telefoonnummer van het kindercentrum bij zich; voor aanvang van het uitstapje moet één Bedrijfs Hulp Verlener (BHVer) aangewezen worden die de coördinatie bij calamiteiten op zich neemt; EHBO-doos moet mee; 5. Zwemmen Het zwemmen met een groep kinderen behoort tot de georganiseerde uitstapjes, zie bijlage 4. Wanneer er gezwommen wordt, gebeurt dit altijd met één pedagogisch medewerker/volwassene op één kind Een kind wat niet kan zwemmen heeft zwemvleugels om. versie Mei 2011 proceseigenaar MKO 8

Uitstapjes 4 13 jaar Soorten uitstapjes 1 1 Spontane uitstapjes/wandelen in de buurt/ boodschappen doen 2 Georganiseerde (dag)uitstapjes met auto's of ander vervoermiddel. 3 Fietsen met kinderen. 4 Uitstapjes met openbaar vervoer. 5 Zwemmen met kinderen. 1. Spontane uitstapjes/wandelen in de buurt/ boodschappen doen. Afhankelijk van de buurt waarin de locatie zich bevindt (druk verkeer, rustige omgeving, wel of niet toegankelijk park), afhankelijk van de leeftijdsopbouw van de groep kan de pedagogisch medewerker- kind ratio door het team worden vastgesteld. de ratio volwassenen-kinderen is 1 volwassene op 10 kinderen bij 4-8 jarigen en 1 volwassene op 15 kinderen bij 8+ kinderen; de kinderen worden voorbereid op het uitstapje, er wordt van tevoren besproken waar ze naar toe gaan; voordat het kindercentrum verlaten wordt, worden er met de kinderen duidelijke afspraken gemaakt over de wijze waarop het uitje verloopt: op de stoep blijven, bij de groep blijven, nooit zomaar een straat oversteken, handjes vasthouden (indien nodig) etc.; maak met de kinderen van te voren duidelijke afspraken over gedragsregels en wat de kinderen moeten doen als ze de groep kwijt zijn; op het kindercentrum wordt op de presentielijst genoteerd welke kinderen met welke pedagogisch medewerkers aan dit uitstapje deelnemen. kinderen krijgen groene SKSGhesjes aan. 2. Georganiseerde (dag)uitstapjes met auto s of een ander vervoermiddel. Er zijn twee soorten georganiseerde uitstapjes: uitstapjes in de omgeving, bijvoorbeeld naar het bos, een speeltuin of een kinderboerderij e.d. Dergelijke uitstapjes komen op de BSO zeer regelmatig voor, m.n. tijdens de schoolvakanties; bijzondere uitstapjes, die incidenteel plaatsvinden, bijvoorbeeld naar het sprookjesbos, de dierentuin of op kamp. betreffende ouders (van kinderen die op die dag naar de BSO komen) worden op de hoogte gesteld; 1voor kinderen die aan het TOP-programma deelnemen, gelden andere regels, deze zijn vastgelegd in de zogeheten TOP-contracten versie Mei 2011 proceseigenaar MKO 9

bij bijzondere uitstapjes krijgt iedere volwassene een vast groepje van kinderen onder zijn/haar hoede. Voor de uitstapjes in de omgeving geldt een ratio van 1 pedagogisch medewerker op 10 kinderen bij 4-8 jarigen en 1 op 15 bij 8+kinderen; iedere auto heeft een inzittendenverzekering, (als er ouders meerijden, dan van te voren een briefje laten ondertekenen dat zij een inzittendenverzekering hebben, zie bijlage 4); bij vervoer d.m.v. auto s houdt iedereen zich aan de wettelijke bepalingen (zie bijlage 1.); de presentie- en adressenlijst van kinderen gaan mee; een mobiele telefoon mee nemen; het nummer moet bekend zijn bij de achterblijvers (eventueel het CB); een EHBO-doos meenemen; alle kinderen hebben informatie bij zich met daarop hun naam, het adres en het telefoonnummer van de locatie. alle kinderen hebben een groen SKSGhesje aan en volwassenen een groene SKSGjas Gebruik van eigen auto en/of taxibusje/sksgbus (zie ook bijlage 1 en 5): Denk er aan als je zelf rijdt dat: je een geldig rijbewijs hebt; je minimaal een jaar je rijbewijs hebt; je een inzittende verzekering hebt voor het aantal kinderen dat je wilt vervoeren; je de afgelopen 10 uur geen alcohol of drugs gebruikt hebt. 3. Fietsen met kinderen 2. er gaat 1 volwassene mee met maximaal 10 kinderen bij 4-8 jarigen en 1 volwassenen op 15 kinderen bij 8+ kinderen; de pedagogisch medewerker beoordeelt vooraf aan de hand van de fietsuitrusting, de zelfstandigheid en het verkeersinzicht van het kind of het verantwoord is of het kind mee gaat fietsen (zelfstandig of achterop); er moet goed gekeken worden waar er gefietst wordt i.v.m. de veiligheid (bijv. aanwezigheid fietspaden). Kinderen nemen geen andere kinderen achterop. alle kinderen hebben een groen SKSGhesje aan en volwassenen een groene SKSGjas 4. Uitstapjes met het openbaar vervoer. de ratio volwassenen-kinderen is 1 volwassene op 10 kinderen bij 4-8 jarigen en 1 volwassenen op 15 kinderen bij 8+kinderen; 2 Kinderen van een top BSO fietsen zelfstandig van school naar de BSO en terug. Deze kinderen krijgen een fietstraining van de topleiding versie Mei 2011 proceseigenaar MKO 10

de pedagogisch medewerker neemt een mobiele telefoon mee en een lijst met namen en adressen van de kinderen. Als dit uitstapje van te voren bekend is, wordt dit altijd meegedeeld aan de ouders; kinderen hebben informatie waarop hun naam, het adres en telefoonnummer van de locatie staat. 5. Zwemmen met kinderen. kinderen moeten in bezit zijn van het zwemdiploma A; het zwembad moet overzichtelijk zijn. Een zwembad waar ook externe kinderen aanwezig kunnen zijn, moet onder toezicht (badmeesters) zijn. Een zwembad wat alleen door de buitenschoolse opvang gebruikt wordt, zal met voldoende toezicht door de eigen medewerkers worden verzorgd; de pedagogisch medewerker die met kinderen gaat zwemmen in zwembaden of recreatieoorden (plassen) zonder toezicht, moeten in het bezit van diploma A; wanneer er gezwommen gaat worden in recreatieoorden (plassen) moet de leiding hier duidelijk afspraken maken met de kinderen betreffende het gebied waarin een kind zich mag begeven; ouders worden altijd van te voren op de hoogte gesteld als de BSO met de kinderen gaat zwemmen; Toetsing. De inhoud van het protocol wordt tenminste 1x per jaar in het teamoverleg met de medewerkers besproken. Met als doel de kennis over de werkwijze te actualiseren. Het protocol wordt één maal per 2 jaar getoetst op zijn actuele waarde en toepasbaarheid. Wijze van uitvoering van de toetsing wordt vastgesteld in UM-overleg. Naar aanleiding van de toetsing worden de verbeteringen in het protocol aangebracht. Indien ingrijpende inhoudelijke wijzigingen worden aangebracht wordt het protocol opnieuw ter advisering voorgelegd aan de Centrale Oudercommissie.. De toetsing van dit protocol wordt in de jaarplanning van de manager kinderopvang, unitmanager en locatiemanager vastgelegd. versie Mei 2011 proceseigenaar MKO 11

Bijlage 1. Wettelijke richtlijnen vervoer per auto A. Wettelijke richtlijnen vervoer per auto 0 tot 4 jarigen Wettelijke normen over vervoer van kinderen per auto (informatie van 3VO) vervoer het liefst de kinderen op de achterbank; vervoer niet meer kinderen dan er gordels zijn (1 gordel per kind); gebruik, indien mogelijk, kindersloten; laat kinderen, indien mogelijk, bij de stoep in- en uitstappen. Leeftijd: Tot ± 10 maanden (tot 9 Babyautostoeltje: tegen de rijrichting in plaatsen (kind kijkt naar achter). Mag of 13 kg): alleen op de voorstoel geplaatst worden als er géén airbag is of als deze uitgeschakeld is. Vanaf ± 10 maanden tot Kinderautostoeltje 3 jaar (9-18 kg): Vanaf ± 3 jaar en kleiner Kinderzitje/zittingverhoger dan 1.35 m (15-25 of 22-36 kg): Let op: alle kinderen tot 1.35m moeten in een goedgekeurd (ECE 44/03 of ECE 44/04) stoeltje of op een zittingverhoger; het is verboden om diagonale (schuin lopende deel) van de gordel onder de arm of achter het lichaam langs te leiden. De gordel is niet ontworpen om zo te worden gebruikt en werkt dan ook niet goed. Als de gordel over de hals loopt in plaats van over de schouder, gebruik dan een goedgekeurde zittingverhoger of een gordelgeleider; als op de achterbank al twee kinderzitjes in gebruik zijn en er voor een derde autostoeltje geen plaats is, dan hoeft het derde kind, mits ouder dan drie jaar (ook al is deze kleiner dan 1.35m) op de achterbank niet in een kinderzitje, maar wel de gordel om; bij vervoer over korte afstanden mag er voor kinderen vanaf 3 jaar volstaan worden met alleen een gordel. B. Wettelijke richtlijnen vervoer per auto 4 tot 13 jarigen Wettelijke normen over vervoer van kinderen per auto (informatie van 3VO) vervoer het liefst de kinderen op de achterbank; vervoer niet meer kinderen dan er gordels zijn (1 gordel per kind); gebruik, indien mogelijk, kindersloten; laat kinderen, indien mogelijk, bij de stoep in- en uitstappen. versie Mei 2011 proceseigenaar MKO 12

Lengte: Kleiner dan 1.35 m: Autostoeltje/zittingverhoger Langer dan 1.35 m: Driepuntsgordel Let op: alle kinderen tot 1.35m moeten in een goedgekeurd (ECE 44/03 of ECE 44/04) stoeltje of op een zittingverhoger; een driepuntsgordel mag nooit als heupgordel gebruikt worden; als op de achterbank al twee kinderzitjes in gebruik zijn en er voor het derde autostoeltje geen plaats is, dan hoeft het derde kind, mits ouder dan drie jaar (ook al is deze kleiner dan 1.35m) op de achterbank niet in een kinderzitje, maar wel de gordel om; bij vervoer over korte afstanden mag er voor kinderen vanaf 3 jaar volstaan worden met alleen een gordel. versie Mei 2011 proceseigenaar MKO 13

Bijlage 2 Formulier toestemming voor het kinderdagverblijf van de ouders voor het fietsen met het kind (naam van de ouder/verzorger invullen).. gaat er mee akkoord dat zijn of haar kind (naam van het kind invullen). vervoerd mag worden door een van de pedagogisch medewerkers van het kindercentrum (naam kindercentrum). op de fiets, mits die zich houdt aan de hierdoor gestelde regels van SKSG. Plaats: Datum: Naam ouder/verzorger: Handtekening: versie Mei 2011 proceseigenaar MKO 14

Bijlage 3 Toestemming daguitstapje van de ouders kdv en BSO In de brief voor het aankondigen van het uitstapje is het handig om een antwoordstrookje te maken waarin de volgende gegevens verwerkt moeten worden. Antwoordstrook in leveren voor. (naam van de ouder/verzorger invullen).. gaat er 0 wel akkoord dat zijn of haar kind (naam van het kind invullen). meegaat met het uitstapje naar (plek invullen). dat gehouden wordt op (datum dag/maand/jaar invullen).. Dit houdt in dat het kind door anderen vervoerd mag worden, mits dit volgens de regels van SKSG georganiseerd is. 0 niet akkoord dat zijn of haar kind (naam van het kind invullen). meegaat met het uitstapje. 0 Indien niet, heeft wel / geen (doorstrepen wat niet van toepassing is ) opvang nodig. Uiteraard is alleen voor die kinderen opvang te regelen die op deze dag al gebruik zouden maken van de opvang. Plaats: Datum: Naam ouder/verzorger: Handtekening: versie Mei 2011 proceseigenaar MKO 15

Bijlage 4 Verklaring inzittendenverzekering van ouders of anderen die gaan rijden tijdens een uitstapje en kinderen gaan vervoeren. (Naam ouder of andere chauffeur invullen) voor het uitstapje d.d. (datum invullen) verklaart hierbij een inzittende verzekering heeft voor.. (aantal personen invullen) voor de auto met het kenteken.. Naam chauffeur: Datum: Handtekening: versie Mei 2011 proceseigenaar MKO 16

Bijlage 5 Vervoer met SKSG bus Voor een uitstapje met kinderen van het KDV of de BSO kan gebruik gemaakt worden van een SKSG bus. Zie voor de vervoersrichtlijnen bijlage 1. Het lenen van een SKSGbus SKSG beschikt in de stad over drie bussen, die geleend kunnen worden voor een uitstapje of BSO-kamp. De bussen beschikken over losse zittingverhogers. Uitgangspunt is dat de bussen in eerste instantie beschikbaar blijven voor vervoer van BSO-kinderen van school naar de opvang. Per keer heeft een locatie de mogelijkheid om één bus te lenen. Zo kunnen meerdere locaties profiteren van de bussen. Alle bussen worden via de mail aangevraagd bij hoofd beheer. Deze plant de bus zo maximaal mogelijk in, volgens het principe wie het eerst komt wie het eerst maalt. De bus kan alleen bestuurd worden door pedagogisch medewerkers die bevoegd en bekwaam zijn voor het rijden in de bus. De bus wordt niet uitgeleend aan derden. Aflevering SKSGbus Na gebruik wordt de bus schoon, schadevrij en met een volle tank weer afgeleverd op de plek waar hij gehaald is. De sleutel wordt ingeleverd bij de receptie. Als de bus niet schoon wordt afgeleverd wordt deze op kosten van de betreffende locatie door een derde partij schoongemaakt. Bij schade aan de bus, veroorzaakt door onvoorzichtig handelen c.q. rijden, wordt door hoofd beheer aan de betreffende locatie 200 euro eigen risico in rekening gebracht. Schade wordt, i.v.m. de verzekering, onder vermelding van de toedracht en met een ingevuld schadeformulier direct gemeld aan hoofd beheer. versie Mei 2011 proceseigenaar MKO 17