Regeling Bouwbesluit Nieuwbouw 1998 VROM

Vergelijkbare documenten
Regeling Bouwbesluit bestaande bouw VROM

GASINSTALLATIES EN GASVERBRANDINGSTOESTELLEN (procescertificaat)

Rgd. 8 Begripsbepalingen, vrijstellingen en slotbepalingen Bouwbesluit

Afdeling Vluchtroutes Nieuwbouw. Artikel Stuurartikel

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Notitie Luchtverversing

Bouwbesluit Toetsing BB 2012

Wijzigingsblad BRL 2101 d.d

Projectgegevens. Inhoudsopgave. Bruikbaarheid oppervlaktestaat gbo / vg / vr NEN 2580 aantal personen toiletruimte toegankelijkheidssector

Bouwbesluit toetsing Recreatiebungalows Beekse Bergen

T O E T S I N G S R A P P O R T

Projectgegevens. Inhoudsopgave

Notitie Luchtverversing

Projectgegevens. Inhoudsopgave. Bruikbaarheid oppervlaktestaat gbo / vg / vr NEN 2580 aantal personen toiletruimte toegankelijkheidssector

Rapport Bouwbesluiteisen

BOUWBESLUIT BEREKENINGEN

onderdeel: Ventilatiebalans berekeniri Project: Nieuwbouw 3 gesch

BRANDVEILIGHEID EN VLUCHTWEGEN

Bouwbesluit toetsing Recreatiebungalows Beekse Bergen

Verbouw schuur Vlietweg 13 te Leiden. Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten Luchtverversing Daglichttoetreding

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Ventilatie berekening Nieuwbouw woning Den Hartog

Nummer 87833/02 Vervangt 87833/01. Geldig tot Pagina 1 van 5

Bouwbesluit Toetsing Verbouw BB 2012

Behoort bij besluit van het College van burgemeester en wethouders van Uden van. 29 april Teamleider dienstverlening afdeling Ruimte

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Bouwbesluit toetsing Hilverhof te Hilvarenbeek

Korte samenvatting van de wijzigingen in het Bouwbesluit 2012 ingaande per 1 juli 2015:

Projectgegevens. Inhoudsopgave. Bruikbaarheid oppervlaktestaat gbo / vg / vr NEN 2580 toiletruimte buitenberging en buitenruimte

Projectnaam : 12 appartementen Catherijnesteeg te Barneveld - app 1, 3 en 8 Projectnummer : PR8691

Bouwbesluit Toetsing BB 2012

Projectnaam : 12 appartementen Catherijnesteeg te Barneveld - app 5 en 10 Projectnummer : PR8691

Renovatie en verbouwing Brouwhuis Ceresstraat te Breda '8 woningen noord en westgevel'

Bouwbesluit Toetsing BB 2012

Verbouw Abdij Koningsoord te Berkel-Enschot. - Werkplaats - Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten Luchtverversing Daglichttoetreding

BOUWBESLUIT BEREKENINGEN. Inhoud ZK BEM Gebruiksfuncties, gebruiks- en verblijfsoppervlaktes

Nieuwbouw bedrijfspand MSA. Bouwbesluittoetsingen. Rapportnr: Datum: 13 maart 2017 Versie: 1 Contactpersoon: D. Goetheer

BOUWBESLUIT BEREKENINGEN. Inhoud. - Gebruiksfuncties, gebruiks- en verblijfsoppervlaktes. - Daglichttoetredingsberekening. - Spuiventilatieberekening

BOUWBESLUIT BEREKENINGEN. Inhoud. - Gebruiksfuncties, gebruiks- en verblijfsoppervlaktes. - Daglichttoetredingsberekening. - Spuiventilatieberekening

Ventilatieberekening. Projectnummer 1718 Datum: Vrijstaande woning Bos, Teugel kavel 36 Barger Compascuum

BESLUITEN. Technische brandveiligheidsvoorschriften voor bestaande woonwagens

Rapport. Ventilatieberekeningen Herontwikkeling Rietveld 33A te Woerden. Projectnummer 16126

Wegwijs worden in het Bouwbesluit: opzoeken relevante onderwerpen-1

Bouwbesluit toets. Bouwgenoot bv. Toetsingniveau : Verbouw (gedeeltelijk) met rechtens verkregen niveau/bestaande bouw

Opvang- en doorstroomcapaciteit

Ventilatieberekening. Projectnummer Project : Vrijstaande woning aan de Roswinkelermarke 15 ter Apel

Hierbij de gevraagde info betreffende zaak , Breistroeken 50 Nw. Balinge.

Wijzigingsblad BRL 2101 d.d

rand rapport Project: Herinrichting 't Klooster Rilland Werknummer:ZF15-06 Datum:

BOUWBESLUIT BEREKENINGEN. Inhoud. - Gebruiksfuncties, gebruiks- en verblijfsoppervlaktes. - Daglichttoetredingsberekening. - Spuiventilatieberekening

Het ontwerpen van een

BNA Roadshow Bouwbesluit Programma. Nieuwe en gewijzigde begrippen Gebruiksfuncties Algemene begrippen Personenbenadering

Checklist bijeenkomstfunctie

Rapport Bouwbesluit. (Bouwbesluit 2012) - Ventilatie berekening - Spui berekening - Daglicht berekening

ADVIES. Pagina 1 van 6. Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Secretariaat info@adviescommissiebrandveiligheid.

doorstroomcapaciteit vluchtroutes Business Center

R A P P O R T A G E B O U W B E S L U I T N I E U W B O U W S A T U R N N I E U W G R A A F D U I V E N R H / C H. kenmerk: Projectnr. 11.

Berekening Bouwbesluit

Bouwfysica Ventilatie en Infiltratie. hoofdstuk 6 Bouwfysica

Rapport Bouwbesluit. (Bouwfysische berekeningen) - Oppervlakte berekening - Daglicht berekening - Ventilatie & spui berekening

Ventilatievoorzieningen voor een meterruimte in een woning

Bouwbesluit rapportage. Te verbouwen kantoorruimte tot logiesverblijf Aan de Helmondsingel 24 te Deurne

Wat is een veiligheidstrappenhuis?

Rapport Bouwbesluiteisen

Rapport Bouwbesluit. (Bouwfysische berekeningen) - Oppervlakte berekening - Daglicht berekening - Ventilatie & spui berekening

Behoort bij besluit van burgemeester en wethouders van Berkelland datum: zaaknr: nr: 10 jan OU

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Door: Ing. M. Konings. Highlights Bouwbesluit 2012

BRL 6000 Deel

Welke eisen gelden voor een trap? Aan de hand van het Bouwbesluit vaststellen welke eisen gelden voor een trap.

Projectnaam : 16 woningen Sportstraat te Weert

Projectnaam : 16 woningen Sportstraat te Weert Hoekwoning

TOETSING BOUWBESLUIT. Project: Uitbreiding Kinderdagverblijf Het Stokpaardje Castricum

project: UTC, Schipholweg 343 te Badhoevedorp - Kantoorgebouw

w w w. o l d e h a n t e r. n l

Bouwbesluit toetsing Woonhuis fam. Van Hasselt

DA AD. Nieuwbouw woonhuis Galama-Sevinga te Veenhuizen. rapportage bouwbesluitberekeningen. Werknummer: Datum: Particuliere woning

Checklist woonfunctie

Namens dezen, Teamleider Ruimtelijke Ordening & Vergunningen. Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen:

HOUTWOLPLAAT, MINERAAL GEBONDEN (attest-met-productcertificaat) Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

IJkregeling gewichten EZ

tot wijziging van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen (nucleaire drukapparatuur)

Project "Stadsvilla" te Rotterdam. Daglichtberekeningen. Datum 19 juli 2013 Referentie

Nieuwbouw gebouw B Nistelrodeseweg t.h.v. nr 13, te Uden Inleiding

Rgd. Luchtkwaliteit. 3.1 Luchtverversing 3.2 Luchtverontreiniging

Op de voordracht van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst van 2013, nr. ;

Datum: 14 november 2016 Ons kenmerk: MW15457 Project: Verbouwing schuur Wiersserbroekweg 12 te Vorden Betreft: Bouwbesluitberekeningen

Berekeningen en Bouwkundige gegevens

Ventilatieberekening. Jacco de Koning Evink Engineering : NB Combigebouw T. Naaktgeboren. Werknummer :

Nederlandse norm. NEN 2757 (nl) Toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rook van verbrandingstoestellen in gebouwen - Bepalingsmethoden

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

BOUWBESLUITTOETSING MANEGE. Hippisch Recreatiepark Ter Maarsch Stadskanaal Datum: 19 mei Gewijzigd: 11 augustus 2015

Verbouwing van een gevel: geluidsisolatie en ventilatie

Beleidsregels voor de uitvoering van artikel 7A van de Woningwet

In de bijlage bij dit advies is een plattegrond en een doorsnede van het betreffende gebouw opgenomen.

Mechanische ventilatie in horecabedrijven

Gelijkwaardigheid ventilatiesysteem

BOUWBESLUIT BEREKENINGEN Appartement 2&4

Bouwfysica. Ventilatie en Infiltratie. hoofdstuk 6 Bouwfysica. eisen m.b.t. ventilatie oppervlakte

Transcriptie:

Regeling Bouwbesluit Nieuwbouw 1998 VROM 29 mei 1998/MJZ98051937 Centrale Directie Juridische Zaken De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Gelet op de artikelen 236, 261 en 416 van het Bouwbesluit; Besluit: Hoofdstuk I Begripsbepalingen Artikel 1.1 In deze regeling wordt verstaan onder Besluit: Bouwbesluit. Hoofdstuk II Brandveiligheidsvoorschriften ten aanzien van te bouwen kantoorgebouwen, logiesverblijven en logiesgebouwen Opvangcapaciteit van een trappenhuis Artikel 2.1 1. De opvangcapaciteit van een verkeersruimte van een kantoorgebouw of logiesgebouw, waarin een trap ligt waarover een vluchtmogelijkheid voert en van daarop aansluitende verkeersruimten waardoor die vluchtmogelijkheid voert, is per bouwlaag ten minste gelijk aan de getalswaarde van: a. b. V tot -V tg 10 G tot -G tg 20, en V tg 1,5 + G tg 3 waarin wordt verstaan onder: V tot : de getalswaarde van de vloeroppervlakte in m 2 van het totaal aan verblijfsgebied dat op de verkeersruimte is aangewezen; V tg : de getalswaarde van de vloeroppervlakten in m 2 van het totaal aan verblijfsgebied, voor zover dat in een toegankelijkheidssector van een kantoorgebouw ligt, dat op de verkeersruimte is aangewezen; G tot : de getalswaarde van gebruiksoppervlakte in m 2 van ruimten die op de verkeersruimte zijn aangewezen; G tg : de getalswaarde van de gebruiksoppervlakte in m 2 van een toegankelijkheidssector van een kantoorgebouw, die op de verkeersruimte is aangewezen. 2. Per bouwlaag is de opvangcapaciteit gelijk aan de getalswaarde van de som van de opvangcapaciteiten van de vloeren en trappen, uitgaande van: a. het product van 4 en de vrije vloeroppervlakte, uitgedrukt in vierkante meters, van een vloer; b. het product van 0,9 x de breedte van een trap, als bedoeld in kolom B van tabel II van het besluit, uitgedrukt in meters, en het aantal treden van die trap, en c. het product van 0,5 en het aantal treden van een trap als bedoeld in kolom A van tabel II van het besluit. Doorstroomcapaciteit van een trappenhuis Artikel 2.2 1. De doorstroomcapaciteit van een verkeersruimte van een kantoorgebouw of logiesgebouw, waarin een trap ligt waarover een vluchtmogelijkheid voert en van daarop aansluitende ruimten waardoor die vluchtmogelijkheid voert, voldoet op elk willekeurig deel ten minste aan: a. b. V tot -V tg, en V tg 10 1,5 t-n G tot -G tg 20 t-n + G tg 3 waarin wordt verstaan onder: V tot : de getalswaarde van de vloeroppervlakte in m 2 van het totaal aan verblijfsgebied, dat op een willekeurig deel van de verkeersruimte is aangewezen; V tg : de getalswaarde van de vloeroppervlakte in m 2 van het totaal aan verblijfsgebied, voor zover dat in een toegankelijkheidssector van een kantoorgebouw ligt, dat op een willekeurig deel van de verkeersruimte is aangewezen; G tot : de getalswaarde van de gebruiksoppervlakte in m 2 van ruimten die op een willekeurig deel van de verkeersruimte zijn aangewezen; G tg : de getalswaarde van de gebruiksoppervlakte in m 2 van een toegankelijkheidssector van een kantoorgebouw, die op een willekeurig deel van de verkeersruimte is aangewezen. t: de getalswaarde van ontruimingstijd in minuten van het trappenhuis; n: het aantal bouwlagen dat zich tussen een toegang van het gebouw bevindt, op welke toegang de verkeersruimte waarin de trap ligt, is aangewezen, en een willekeurig deel van die verkeersruimte. 2. De getalswaarde van de doorstroomcapaciteit van de verkeersruimte is: a. het product van 90 en de vrije doorgang van de verkeersruimte; b. het product van 45 en de breedte van een trap als bedoeld in kolom B van tabel II van het besluit, uitgedrukt in meters, en c. 25, voor zover het een trap betreft als bedoeld in kolom A van tabel II van het besluit. 3. Voor de ontruimingstijd wordt aangehouden: a. 30 minuten, voor zover de vluchtmogelijkheid voert door een veiligheidstrappenhuis, en b. 15 minuten, voor zover de vluchtmogelijkheid niet voert door een veiligheidstrappenhuis, zij het dat 20 minuten mag zijn aangehouden indien de vluchtmogelijkheid, voor zover deze door een verkeersruimte voert waarin een trap ligt, slechts vanuit een verblijfsgebied kan worden bereikt door een verkeersruimte, welke verkeersruimte een lengte heeft van ten minste 2 m en welke ruimte, voor zover die besloten is, is ingericht als rookcompartiment. Hoofdstuk III Nadere voorschriften omtrent de toepassing van normen NEN 1068 Artikel 3.1 Uit: Staatscourant 1998, nr. 112 / pag. 21 1

NEN 1068, is bedoeld: NEN 1068, 4e NEN 1087 Artikel 3.2 1. NEN 1087, is bedoeld: NEN 1087, 3e druk, mei 1997, zij het dat na hoofdstuk 9 wordt gelezen: 10 Eisen met betrekking tot de inrichting 10.1 Thermisch comfort De luchtsnelheid in de leefzone van een verblijfsgebied voor het verblijven van mensen mag, bepaald volgens hoofdstuk 7, niet groter zijn dan 0,2 m/s. 10.2 Richting van de stroming De luchtstroming van de toevoer van verse lucht vindt, bepaald volgens hoofdstuk 8, plaats vanuit de voorziening naar een verblijfsgebied, een verblijfs-, toilet-, bad-, en een meterruimte, een liftkooi, een liftschacht, een ruimte voor het opslaan van afval en een gemeenschappelijke verkeersruimte; de luchtstroming van de afvoer van binnenlucht vindt plaats vanuit het verblijfsgebied, de verblijfs-, toilet-, bad-, en een meterruimte, een liftkooi, een liftschacht, een ruimte voor het opslaan van afval en een gemeenschappelijke verkeersruimte naar de voorziening. 10.3 Regelbaarheid Een voorziening voor de toevoer van verse lucht moet door een gebruiker kunnen worden geregeld. Daartoe moet een nulstand aanwezig zijn en een fijnregeling in het gebied van 0% tot 25% van de vereiste capaciteit. Voor de fijnregeling moeten er, bepaald volgens hoofdstuk 6, naast de nulstand twee instelstanden zijn, die onderling ten minste 10% van de vereiste capaciteit verschillen. Van een nulstand is sprake als de voorziening niet meer doorlaat dan 10% van de vereiste capaciteit. De eis van de fijnregeling geldt ook voor een toevoer van verse lucht van een mechanisch ventilatiesysteem, al dan niet uitgevoerd met recirculatie, en voor een zelfregelend toevoer van verse lucht. De luchtvolumestroom door een zelfregelende voorziening mag over het drukverschil van 1 Pa tot 25 Pa niet meer dan 20% van de nominale capaciteit verschillen. Overstroomvoorzieningen behoeven niet regelbaar te zijn. 10.4 Plaats van de opening 10.4.1 Voorziening voor luchtverversing, bestemd voor de toevoer van verse lucht De verbindingslijn tussen een opening van een voorziening voor luchtverversing, bestemd voor de toevoer van verse lucht, en een opening van: a. een voorziening voor de afvoer van rook, en b. een voorziening voor luchtverversing, bestemd voor de afvoer van binnenlucht, leidt, bepaald volgens hoofdstuk 9, ten minste tot een verdunning van de rook of de binnenlucht met een factor als bedoeld in tabel 5. 10.4.2 Voorziening voor luchtverversing, bestemd voor de afvoer van binnenlucht De verbindingslijn tussen een opening van een voorziening voor luchtverversing, bestemd voor de afvoer van binnenlucht, en een opening van: a. een voorziening voor de toevoer van verbrandingslucht, die via een verblijfsgebied of een verblijfsruimte naar een verbrandingstoestel stroomt, en b. een voorziening voor luchtverversing, bestemd voor de toevoer van verse lucht naar een verblijfsgebied of een verblijfsruimte, leidt, bepaald volgens hoofdstuk 9, ten hoogste tot een verdunning van de binnenlucht met een factor als bedoeld in tabel 5. Tabel 5 Verdunningsfactoren voor verschillende soorten afvoeren soort afvoer luchtverversing 0,01 rookafvoer voor 0,01 met gasgestookte toestellen rookafvoer voor 0,0015 toestellen met andere brandstoffen verdunningsfactor 2. Waar in de artikelen 236, vierde lid, en 261, vierde lid, van het Bouwbesluit voor de bepaling van de capaciteit voor de toevoer van verse lucht en de afvoer van rook is verwezen naar NEN 1087 is bedoeld:: onderdeel 5.4 van die norm. Uit: Staatscourant 1998, nr. 112 / pag. 21 2

NEN 1594 Artikel 3.3 NEN 1594, is bedoeld: NEN 1594, 2e druk, juni 1991, inclusief wijzigingsblad NEN 1594/A1, mei 1997. NEN 1775 Artikel 3.4 NEN 1775, is bedoeld: NEN 1775, 2e druk, november 1991, inclusief wijzigingsblad NEN 1775/A1, mei 1997. NEN 2057 Artikel 3.5 NEN 2057, is bedoeld: NEN 2057, 1e druk, maart 1991, inclusief wijzigingsblad NEN 2057/A1, mei 1997, zij het dat onderdeel 5.1 wordt gelezen als volgt: Projecteer de delen van de daglichtopening loodrecht op het projectievlak. NEN 2580 Artikel 3.6 NEN 2580, is bedoeld: NEN 2580, 2e NEN 2608 Artikel 3.7 NEN 2608, is bedoeld: NEN 2608, 3e druk, juni 1991, inclusief wijzigingsblad NEN 2608/A1, mei 1997. NEN 2757, is bedoeld: NEN 2757, 2e druk, mei 1997, zij het dat na hoofdstuk 9 wordt gelezen: 10 Eisen voor de capaciteit van de voorziening voor de toevoer van verbrandingslucht 10.1 Algemene eisen De voorziening voor de toevoer van verbrandingslucht voor een verbrandingstoestel met een nominale belasting van ten hoogste 130 kw heeft een capaciteit als aangegeven in tabel 4. Tabel 4 - Benodigde hoeveelheid verbrandingslucht brandstof/toestel aardgas/butaan/propaan 1 0,38. 10-3 aardgas/butaan/propaan 2 0,78. 10-3 aardgas (open vuur) 3 3,35. 10-3 olie 0,32. 10-3 kolen (gesloten vuur) 0,52. 10-3 vaste brandstof (open vuur) 4 2,8. 10-3 benodigde verbrandingslucht 1 Open toestel zonder trekonderbreker, met ingebouwde ventilator 2 Open toestel met trekonderbreker 3 Blokkenvuurtoestel type II 4 Rekenwaarde voor de belasting 15 kw per kw nominale belasting in m 3 /s 10.2 Oppervlakte van de doorlaat van de toevoervoorziening van een CLV-systeem De oppervlakte van de doorlaat van de gemeenschappelijke verbrandingsluchttoevoervoorziening moet voldoen aan de waarden van tabel 5. Tabel 5 Oppervlakte van de doorlaat van de gemeenschappelijke verbrandingsluchttoevoervoorziening NEN 2686 Artikel 3.8 NEN 2686, is bedoeld: NEN 2686, 1e druk, juli 1988, inclusief wijzigingsblad NEN 2686/A1, mei 1997. NEN 2690 Artikel 3.9 NEN 2690, is bedoeld: NEN 2690, 1e druk, augustus 1991, inclusief wijzigingsblad NEN 2690/A1, mei 1997. NEN 2757 Artikel 3.10 Uitvoering CLV-systeem Oppervlakte van de doorlaat in cm 2 Concentrisch Parallel 2,5 tot en met 3,5 maal de oppervlakte van de doorlaat van de rookafvoervoorziening 2 tot en met 3 keer de oppervlakte van de doorlaat van de rookafvoervoorziening 11 Eisen aan de capaciteit voor de voorziening voor de afvoer van rook 11.1 Rookafvoervoorzieningen ten behoeve van opstelplaatsen voor open toestellen zonder ventilator De afvoercapaciteit van de rookafvoervoorziening moet, bepaald volgens hoofdstuk 7, ten minste gelijk zijn aan de normaalvolumestroom van de rook bij de nominale belasting van het op te stellen verbrandingstoestel. Voor de normaalvolumestroom geldt voor toestellen, behalve kooktoestellen en warm- Uit: Staatscourant 1998, nr. 112 / pag. 21 3

watertoestellen met een nominale belasting tot 15 kw: q vn = B x V gn x n waarin: q vn is de normaalvolumestroom in m 3 /s; B is de nominale belasting van het toestel, in kw; V gn is het specifiek normaalvolume van rook, in m 3 /kj, aan te houden als 0,27 x 10-3 m 3 /kj; n is de verdunningsfactor volgens tabel 6. Tabel 6 Verdunningsfactoren bij een natuurlijke afvoer brandstof n aardgas/butaan/propaan 1 3,0 olie (HBO I) 1,3 kolen, hout (gesloten vuur) 2,0 vaste brandstof (open vuur) 10,0 blokkenvuurtoestel type II 12,5 1 Open toestel met trekonderbreker 11.2 Rookafvoervoorzieningen ten behoeve van opstelplaatsen voor open toestellen met ventilator De afvoercapaciteit van de rookafvoervoorziening moet, bepaald volgens hoofdstuk 7, ten minste gelijk zijn aan de door de toestelventilator opgewekte volumestroom volgens de toestelspecificatie, welke noodzakelijk is voor de goede werking van het toestel. Bij het ontbreken van een toestelspecificatie moet de afvoercapaciteit van de rookafvoervoorziening, bepaald volgens hoofdstuk 7, ten minste gelijk zijn aan de normaalvolumestroom van de rook bij nominale belasting van het op te stellen toestel. Voor de normaalvolumestroom geldt: q vn = B x V gn x n waarin: q vn is de normaalvolumestroom in m 3 /s; B is de nominale belasting van het toestel, in kw; V gn is het specifiek normaalvolume van rook, in m 3 /kj, aan te houden als 0,27 x 10-3 m 3 /kj; n is de verdunningsfactor volgens tabel 7. Tabel 7 Verdunningsfactoren bij open toestellen met een ingebouwde ventilator brandstof n aardgas/butaan/propaan 1,5 olie (HBO I)1,5 1,3 11.3 Mechanische rookafvoervoorzieningen voor opstelplaatsen voor open toestellen zonder ventilator De afvoercapaciteit van de mechanische rookafvoervoorziening moet, bepaald volgens hoofdstuk 7, ten minste gelijk zijn aan de normaalvolumestroom van de rook bij nominale belasting van het op te stellen toestel. Voor de normaalvolumestroom geldt voor toestellen, behalve kooktoestellen en warmwatertoestellen met een nominale belasting tot 15 kw: q vn = B x V gn x n waarin: q vn is de normaalvolumestroom in m 3 /s; B is de nominale belasting van het toestel, in kw; V gn is het specifiek normaalvolume van rook, in m 3 /kj, aan te houden als 0,27 x 10-3 m 3 /kj; n is de verdunningsfactor volgens tabel 8. Tabel 8 Verdunningsfactoren open toestellen zonder ventilatoren bij een mechanische afvoer brandstof n aardgas/butaan/propaan 1 5,0 olie (HBO I) 2,6 kolen, hout (gesloten vuur) 4,0 vaste brandstof (open vuur) 10,0 blokkenvuurtoestel type II 12,5 1 Open toestel met trekonderbreker OPMERKING De waarde voor n bedraagt bij aardgas 4,1 < n < 6,1. 11.4 Mechanische rookafvoervoorziening voor toestellen zonder ventilator in combinatie met mechanische ventilatie-afvoer De afvoercapaciteit van de gecombineerde afvoervoorziening moet, bepaald volgens hoofdstuk 7, ten minste gelijk zijn aan de hoogste waarde die geldt voor één van de afzonderlijke voorzieningen. 11.5 CLV-systemen Het drukverschil, bepaald volgens 7.2.4, moet positief zijn. 12 Eisen aan inrichting van een voorziening voor de toevoer van verbrandingslucht 12.1 Plaats van een instroomopening voor verbrandingsluchttoevoer De verticale afstand van de onderzijde van een instroomopening tot het hoogste snijpunt van de verbrandingsluchttoevoervoorziening met het dakvlak respectievelijk tot het aansluitende terrein moet ten minste 0,3 m bedragen. Deze afstand moet worden bepaald met een onnauwkeurigheid van ten hoogste 10 mm. 12.2 Richting van de luchtstroming De richting van de luchtstroming voor de verbrandingsluchttoevoer moet, bepaald volgens 8.2, 8.4, of 8.5 van NEN 1087 *, plaatsvinden vanaf een andere ruimte of vanaf buiten naar de opstelplaats. 12.3 Thermisch comfort De luchtsnelheid in de leefzone van een verblijfsgebied, bestemd voor het verblijven van mensen, mag, bepaald volgens hoofdstuk 7 van NEN 1087 *, niet groter zijn dan 0,2 m/s. 12.4 Plaats van een instroomopening De verbindingslijn tussen een instroomopening en een uitmonding van: a. een voorziening voor de afvoer van rook, en b. een voorziening voor luchtverversing, bestemd voor de afvoer van binnenlucht, leidt, voor zover die verbrandingslucht voert door een verblijfsgebied bestemd voor het verblijven van mensen, bepaald volgens hoofdstuk 9 van NEN 1087 *, ten minste tot een verdunning van de rook of de binnenlucht met een factor als bedoeld in tabel 5 van die norm. 13 Eisen aan de inrichting van een voorziening voor de afvoer van rook 13.1 Richting van de rookafvoerstroom De stromingsrichting in de rookafvoervoorziening, bepaald volgens hoofdstuk 5, moet vanaf een instroomope- Uit: Staatscourant 1998, nr. 112 / pag. 21 4

ning van de afvoervoorziening naar buiten zijn. Tabel 9 Verdunningsfactoren voor verschillende soorten afvoeren druk, september 1994, inclusief wijzigingsblad NEN 5128/A, mei 1997. 13.2 Rookdoorlatendheid van rookafvoervoorzieningen 13.2.1 Aard van de voorziening De rookafvoervoorziening mag, ter voorkoming van onaanvaardbare verspreiding van vergiftigde of hinderlijke bestanddelen uit de rook door ondichtheden in de voorziening, afhankelijk van de aard van de voorziening, een doorlatendheid hebben volgens 13.2.2 of 13.2.3. 13.2.2 Rookdoorlatendheid van overdrukvoorzieningen De toelaatbare rookdoorlatendheid bij een overdrukvoorziening voor de afvoer van rook mag bij een drukverschil van 200 Pa, bepaald volgens hoofdstuk 9, ten hoogste 0,0056 x 10-3 m 3 /s per m 2 inwendige oppervlakte bedragen. 13.2.3 Rookdoorlatendheid van een onderdrukvoorziening De toelaatbare rookdoorlatendheid bij een onderdrukvoorziening voor de afvoer van rook mag bij een drukverschil van 40 Pa, bepaald volgens hoofdstuk 9, ten hoogste 3 x 10-3 m 3 /s per m 2 inwendige oppervlakte bedragen. 13.3 Waarborging van de werking van de uitmonding De uitmondingshoogte moet ten minste 0,3 m bedragen ten opzichte van het dakvlak of het aansluitend terrein. 13.4 Plaats van de uitmonding De verbindingslijn tussen een uitmonding van een voorziening voor de afvoer van rook, en een opening van: a. een voorziening voor de toevoer van verbrandingslucht, welke lucht via een verblijfsgebied of verblijfsruimte bestemd voor het verblijven van mensen naar een verbrandingstoestel stroomt, en b. een voorziening voor luchtverversing, bestemd voor de toevoer van verse lucht naar een verblijfsgebied of een verblijfsruimte, leidt, bepaald volgens hoofdstuk 8, ten hoogste tot een verdunning van de rook met een factor als bedoeld in tabel 9. soort afvoer luchtverversing 0,01 rookafvoer voor met gasgestookte toestellen 0,01 rookafvoer voor toestellen met andere brandstoffen 0,0015 verdunningsfactor NEN 2768 Artikel 3.11 NEN 2768, is bedoeld: NEN 2768, 1e druk, juni 1991. NEN 2778 Artikel 3.12 NEN 2778, is bedoeld: NEN 2778, 1e druk, oktober 1991, inclusief wijzigingsblad NEN 2778/A1, mei 1997. NEN 2916 Artikel 3.13 NEN 2916, is bedoeld: NEN 2916, 2e NEN 3215 Artikel 3.14 NEN 3215, is bedoeld: NEN 3215, 2e NEN 5077 Artikel 3.15 NEN 5077, is bedoeld: NEN 5077, 1e druk, augustus 1991, inclusief wijzigingsblad NEN 5077/A1, mei 1997. NEN 5078 Artikel 3.16 NEN 5078, is bedoeld: NEN 5078, 1e druk, november 1990, inclusief wijzigingsblad NEN 5078/A1, mei 1997. NEN 5128 Artikel 3.17 NEN 5128, is bedoeld: NEN 5128, 1e NEN 6061 Artikel 3.18 NEN 6061, is bedoeld: NEN 6061, 1e druk van juli 1991, inclusief wijzigingsblad NEN 6061/A1, mei 1997. NEN 6062 Artikel 3.19 NEN 6062, is bedoeld: NEN 6062, 1e druk, juli 1991, inclusief wijzigingsblad NEN 6062/A1, mei 1997. NEN 6063 Artikel 3.20 NEN 6063, is bedoeld: NEN 6063, 1e druk, juli 1991, inclusief wijzigingsblad NEN 6063/A1, mei 1997. NEN 6064 Artikel 3.21 NEN 6064, is bedoeld: NEN 6064, 1e druk, oktober 1991, inclusief wijzigingsblad NEN 6064/A1, mei 1997. NEN 6065 Artikel 3.22 NEN 6065, is bedoeld: NEN 6065, 1e druk, november 1991, inclusief wijzigingsblad NEN 6065/A1, mei 1997. NEN 6066 Artikel 3.23 NEN 6066, is bedoeld: NEN 6066, 1e druk, november 1991, inclusief wijzigingsblad NEN 6066/A1, mei 1997. NEN 6068 Artikel 3.24 NEN 6068, is bedoeld: NEN 6068, 1e NEN 6068/A1, mei 1997. NEN 6069 Artikel 3.25 Uit: Staatscourant 1998, nr. 112 / pag. 21 5

NEN 6069, is bedoeld: NEN 6069, 1e druk, oktober 1991, inclusief wijzigingsblad NEN 6069/A1, mei 1997. NEN 6071 Artikel 3.26 NEN 6071, is bedoeld: NEN 6071, 1e NEN 6071/A1, mei 1997. NEN 6072 Artikel 3.27 NEN 6072, is bedoeld: NEN 6072, 1e NEN 6072/A1, mei 1997. NEN 6073 Artikel 3.28 NEN 6073, is bedoeld: NEN 6073, 1e NEN 6073/A1, mei 1997. NEN 6075 Artikel 3.29 NEN 6075, is bedoeld: NEN 6075, 1e druk, juli 1991, inclusief wijzigingsblad NEN 6075/A1, mei 1997. NEN 6082 Artikel 3.30 NEN 6082, is bedoeld: NEN 6082, 2e NEN 6088 Artikel 3.31 NEN 6088, is bedoeld: NEN 6088, 1e druk, augustus 1995, inclusief wijzigingsblad NEN 6088/A1, mei 1997. NEN 6090 Artikel 3.32 NEN 6090, is bedoeld: NEN 6090, 2e NEN 6700 Artikel 3.33 NEN 6700, is bedoeld: NEN 6700, 1e druk, april 1991, inclusief wijzigingsblad NEN 6700/A1, mei 1997. NEN 6702 Artikel 3.34 1. NEN 6702, is bedoeld: NEN 6702, 1e NEN 6702/A1, mei 1997. 2. Waar in de artikelen 2, tweede lid, 174, tweede lid, en 359, tweede lid, van het Besluit is verwezen naar bijzondere belastingscombinaties als bedoeld in NEN 6702, is bedoeld:: onderdeel 6.2.2 in verbinding met de onderdelen 9.5 en 9.6 van die norm. 3. Waar in de artikelen 2, derde lid, 174, derde lid, en 359, derde lid, van het Besluit is verwezen naar bijzondere belastingscombinaties als bedoeld in NEN 6702, is bedoeld:: onderdeel 6.2.2 in verbinding met de onderdelen 9.1, 9.3, 9.4 en 9.7 van die norm. NEN 6707 Artikel 3.35 NEN 6707, is bedoeld: NEN 6707, 1e druk, september 1991, inclusief wijzigingsblad NEN 6707/A1, mei 1997. NEN 6710 Artikel 3.36 NEN 6710, is bedoeld: NEN 6710, 1e NEN 6710/A1, mei 1997. NEN 6720 Artikel 3.37 NEN 6720, is bedoeld: NEN 6720, 2e druk, september 1995, inclusief wijzigingsblad NEN 6720/A1, mei 1997. NEN 6740 Artikel 3.38 NEN 6740, is bedoeld: NEN 6740, 1e NEN 6740/A1, mei 1997. NEN 6760 Artikel 3.39 NEN 6760, is bedoeld: NEN 6760, 2e NEN 6770 Artikel 3.40 NEN 6770, is bedoeld: NEN 6770, 2e NEN 6790 Artikel 3.41 NEN 6790, is bedoeld: NEN 6790, 1e NEN 6790/A1, mei 1997. NEN-EN 81-1 Artikel 3.42 NEN- EN 81-1, is bedoeld: NEN-EN 81-1, 2e druk, september 1986, inclusief correctieblad, december 1989. NEN-EN 81-2 Artikel 3.43 NEN- EN 81-2, is bedoeld: NEN-EN 81-2, 1e druk, mei 1989, inclusief correctieblad, mei 1990. Hoofdstuk III Slotbepalingen Intrekking Regelingen Bouwbesluit Artikel 4.1 De Regeling Bouwbesluit nieuwbouw wordt ingetrokken. Inwerkingtreding Artikel 4.2 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 1998. Citeertitel Artikel 4.3 Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Bouwbesluit nieuwbouw 1998. s-gravenhage, 29 mei 1998. De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, D.K.J. Tommel. Toelichting I. Algemeen a. Inleiding Deze regeling strekt tot vervanging van de Regeling Bouwbesluit nieuw- Uit: Staatscourant 1998, nr. 112 / pag. 21 6

bouw (Stcrt. 1997, 142), die sinds 1 oktober 1997 van kracht is. De in deze regeling gegeven voorschriften voor de nieuwbouw hebben betrekking op de opvang- en doorstroomcapaciteit van een trappenhuis. Deze voorschriften hebben betrekking op een kantoorgebouw, logiesverblijf en logiesgebouw. Deze beperking vloeit voort uit het feit dat nog geen uitvoering is gegeven aan artikel 5 van de Woningwet en de brandveiligheidsvoorschriften dientengevolge voor andere niet tot bewoning bestemde gebouwen nog functioneel zijn geredigeerd. Deze regeling strekt voorts tot uitvoering van artikel 416 van het Bouwbesluit. In dat artikel is bepaald dat bij ministeriële regeling nadere voorschriften omtrent de toepassing van normbladen, waar het Bouwbesluit naar verwijst, kunnen worden gegeven. Daarbij gaat het hoofdzakelijk om het nader aanduiden van de datum van uitgifte van het desbetreffende normblad en om het al dan niet van toepassing zijn van op dat normblad uitgebrachte correctie- of wijzigingsbladen. De Regeling Bouwbesluit nieuwbouw hield verband met de zogeheten éénop-één operatie. Deze operatie behelsde het afstemmen van de normbladen op de bij of krachtens het Bouwbesluit en met name de bij ministeriële regeling gegeven (nadere) voorschriften. Deze operatie is door het Nederlands Normalisatie-instituut op verzoek van mij uitgevoerd ter bevordering van de toegankelijkheid van de voorschriften. De uitvoering van deze operatie kan als geslaagd worden beschouwd, omdat het aantal nadere voorschriften die in deze regeling nog voorkomen zeer beperkt is. Bij de één-op-één operatie zijn bij enkele normbladen de daarin voorkomende eisen geschrapt. Daarbij gaat het om eisen die, staatsrechtelijk gezien, onderdeel uit dienen te maken van het Bouwbesluit zelf. Omdat die eisen nog niet in dat besluit zijn opgenomen, zijn die eisen vooralsnog als nader voorschrift voor de toepassing van het desbetreffende normblad gegeven. Bij de eerstvolgende wijziging van het Bouwbesluit zullen deze eisen worden overgeheveld naar dat besluit. De hiervoor bedoelde nadere voorschriften van de onderhavige regeling kunnen dan komen te vervallen. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om enkele juridische verbeteringen door te voeren in de artikelen 3.2, eerste en tweede lid, en 3.10. Het veranderen van ten minste in ten hoogste vloeit voort uit het feit dat de uitwerking van de verdunningsfactor in NEN 1087 onderscheidenlijk NEN 2757 betekent dat een lagere waarde leidt tot een grotere verdunning van de vervuilde lucht. Deze grotere verdunning leidt tot een betere kwaliteit van de voor de ventilatie aangezogen verse lucht. In artikel 3.2, tweede lid, is naar een ander onderdeel van NEN 1087 verwezen. Voorts is in de nadere voorschriften omtrent de toepassing van NEN 2757 een vernummering doorgevoerd. 2. Notificatie Op grond van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (83/189/EEG, PbEG L 109), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 88/182/EEG van de Raad van 22 maart 1988 (PbEG L 081), tot wijziging van de richtlijn nr. 83/189/EEG betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en richtlijn nr. 94/10/EG van 23 maart 1994 (PbEG L 100) van de Raad tot tweede substantiële wijziging van richtlijn 83/189/EEG betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften, dienen de lid-staten normen en technische voorschriften, die zij voornemens zijn vast te stellen, bij de Europese Commissie aan te melden. De bedoeling van deze procedure is, dat de Commissie en de overige lid-staten kunnen nagaan of die normen en voorschriften zullen leiden tot handelsbelemmeringen. De Regeling Bouwbesluit nieuwbouw is in juni 1997 bij de Europese Commissie aangemeld. Die regeling trad in werking gedurende de termijn, bedoeld in artikel 9 van richtlijn 83/189/EEG. Dientengevolge wordt die regeling ingetrokken en vervangen door de onderhavige regeling, die - inhoudelijk gezien - gelijkluidend is aan de Regeling Bouwbesluit nieuwbouw. Het ontwerp van de onderhavige regeling is in januari 1998 genotificeerd (notificatienummer: 98/0056/NL). Tevens is het ontwerp van de onderhavige regeling gemeld aan het secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie (TBT nr. 98/142), ter voldoening aan artikel 2, negende lid, van het op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen verdrag inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235). Gedurende de standstill-termijn, bedoeld in artikel 9 van richtlijn 83/189/EEG, die op 12 mei 1998 afliep, zijn van de zijde van de Europese Commissie, enige lidstaat van de Europese Unie noch van de Wereld Handelsorganisatie bezwaren tegen de ontwerp-regeling ingebracht. Daarmee is de weg vrij om tot afkondiging van deze regeling over te gaan. II. Artikelsgewijs Artikel 2.1 De in de artikelen 236, zevende lid, en 261, zevende lid, van het Bouwbesluit betrekking hebbend op kantoorgebouwen, logiesverblijven en logiesgebouwen neergelegde eis inzake de opvangcapaciteit van een trappenhuis vloeit voort uit de idee dat in geval van brand de in het gebouw aanwezige personen zich in de trappenhuizen zullen begeven om van daaruit naar het aansluitende terrein te vluchten. Deze benadering is ingegeven vanuit het gegeven dat trappenhuizen veelal als vluchtweg zijn uitgevoerd en daardoor gedurende ten minste 30 minuten zijn gevrijwaard van grote hoeveelheden rook en gedurende ten minste 60 minuten zijn gevrijwaard van brand. Op basis van het eerste lid van dit artikel kan het aantal personen worden berekend dat in een deel van een trappenhuis in verband met het vluchten bij brand moet kunnen worden opgevangen. Dat deel wordt gevormd door de trappen en vloeren, waaronder begrepen bordessen, die de verbinding vormen tussen twee bouwlagen. Voor de berekening van het aantal personen zijn dezelfde uitgangspunten gehanteerd als die welke in de artikelen 236 en 261 van het Bouwbesluit ten grondslag liggen aan de vrije doorgang van een verblijfsgebied respectievelijk de draairichting van deuren. Het aantal personen dat in een deel van een trappenhuis, dat direct grenst aan de te verlaten bouwlaag, kan worden opgevangen, is in het tweede lid aangegeven. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen vloeren en trappen. Reden hiervoor is dat op trappen, gelet op de geringere oppervlakte van de Uit: Staatscourant 1998, nr. 112 / pag. 21 7

tredevlakken, zich in de regel minder mensen kunnen bevinden. Wanneer in een trappenhuis een hellingbaan is gesitueerd, kan, wat de opvangcapaciteit betreft, worden uitgegaan van de waarden die voor een vloer gelden. Artikel 2.2 Aan de in de artikelen 236, zevende lid, en 261, zevende lid, van het Bouwbesluit voor kantoorgebouwen, logiesverblijven en logiesgebouwen neergelegde eis inzake de doorstroomcapaciteit van een trappenhuis ligt dezelfde benadering ten grondslag als voor de opvangcapaciteit van een trappenhuis. Op grond van het eerste lid van dit artikel kan het aantal personen worden berekend, dat binnen de ontruimingstijd uit een trappenhuis moet kunnen vluchten. Voor de berekening van het aantal personen zijn dezelfde uitgangspunten gehanteerd als die welke in de artikelen 236 en 261 van het Bouwbesluit ten grondslag liggen aan de vrije doorgang van een verblijfsgebied respectievelijk draairichting van deuren. In elke doorsnede van het trappenhuis moet blijkens het eerste lid de doorstroomcapaciteit zijn afgestemd op het aantal personen dat zich op de bouwlagen boven die doorsnede bevindt. Bij deze berekening is rekening gehouden met de omstandigheid dat vluchten vanaf een hoger gelegen bouwlaag meer tijd kost dan van een lager gelegen bouwlaag. Om die reden is voor een doorsnede van een hoger gelegen bouwlaag 1 minuut per bouwlaag in mindering gebracht op de ontruimingstijd. Het aantal personen dat door een willekeurige doorsnede van een trappenhuis kan vluchten is in het tweede lid aangegeven. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen vloeren en trappen. Immers over trappen kunnen in de regel personen zich minder snel verplaatsen dan over vloeren en kunnen bovendien minder mensen gelijktijdig zich ophouden en elkaar passeren. Voor de ontruiming van een gebouw bij een zich ontwikkelende brand wordt in de regel, zo is in het eerste lid van dit artikel neergelegd, uitgegaan van 15 minuten. In het geval het trappenhuis via een rooksluis kan worden bereikt leidt dit een grotere veiligheid omdat het trappenhuis beter gevrijwaard blijft van rook. Om deze reden mag voor deze situatie worden uitgegaan van 20 minuten. Omdat een veiligheidstrappenhuis een min of meer absolute vrijwaring tegen binnendringing van rook biedt en ten minste 60 minuten is gevrijwaard van brand, mag voor zo n trappenhuis echter worden uitgegaan van een ontruimingstijd van 30 minuten. Dit leidt er toe dat, wanneer het veiligheidstrappenuis de enige vluchtweg is waarlangs vanuit een rookcompartiment het aansluitende terrein kan worden bereikt, de grootte van een veiligheidstrappenhuis binnen redelijke proporties blijft. Op grond van de artikelen 235, tweede en derde lid, en 260, tweede en derde lid, van het Bouwbesluit mag met één zo n vluchtweg worden volstaan. Artikel 3.2 Na de woorden zij het dat volgen enige nadere voorschriften omtrent de toepassing van NEN 1087. Het gaat hierbij om eisen die onderdeel uit dienen te maken van het Bouwbesluit, zoals in het algemeen deel van deze toelichting is beschreven. Artikel 3.5 Het gegeven nadere voorschrift is het gevolg van het feit dat het Bouwbesluit geen eis stelt aan de lichtdoorlatendheid van glas. Nu het normblad dat wel doet, is integrale aanwijzing van het normblad niet mogelijk. Artikel 3.10 Zie de toelichting op artikel 3.2. De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, D.K.J. Tommel. Uit: Staatscourant 1998, nr. 112 / pag. 21 8