VLAAMSE LIGA PAARDENSPORT (V.L.P.) DRESSUURREGLEMENT. Van toepassing vanaf

Vergelijkbare documenten
Om hieruit te komen heb ik de reglementen bekeken en mijn opzoeking heb ik hieronder gebundeld. Eerst hebben wij het nationaal geglement:

NATIONAAL PARA-EQUESTRIAN DRESSUURREGLEMENT

VLAAMSE LIGA PAARDENSPORT DRESSUURREGLEMENT

VLAAMSE LIGA PAARDENSPORT

NATIONAAL. van toepassing vanaf de officiële publicatie

van toepassing vanaf de officiële publicatie

Algemeen reglement H.R.O.V. DRESSUUR

NATIONAAL. van toepassing vanaf de officiële publicatie

NATIONAAL. van toepassing vanaf de officiële publicatie

NATIONAAL REGLEMENT PARA-EQUESTRIAN DRESSUUR 2018

NATIONAAL DRESSUURREGLEMENT. van toepassing vanaf de officiële publicatie

BELGISCHE AANPASSINGEN 2010 Aan het FEI-reglement 10de editie Uitgave 2009 Gereviseerd in November 2009

NATIONAAL DRESSUURREGLEMENT. van toepassing vanaf de officiële publicatie

NATIONAAL DRESSUURREGLEMENT. van toepassing vanaf de officiële publicatie

Reglement MSP Ponydressuur Trophy

NATIONAAL DRESSUURREGLEMENT. van toepassing vanaf de officiële publicatie

3. Aantal paarden per ruiter en per proef Elke ruiter kan een onbeperkt aantal paarden starten, zowel bij de 4-,5-,6- en 7-jarige paarden.

REGLEMENT JEUGD CUP DRESSUUR 2010

INWENDIG REGLEMENT DAP.-VZW - SEIZOEN 2016

BELGISCHE AANPASSINGEN 2015 Aan het FEI-reglement Uitgave 2015 Gereviseerd in februari 2015

NATIONAAL. van toepassing vanaf de officiële publicatie

VLAAMSE LIGA PAARDENSPORT

VLAAMSE LIGA PAARDENSPORT. Reglement VLP Elite Cup SELECTIEWEDSTRIJDEN

Reglement Communautaire eventingwedstrijden 2011

Reglement Communautaire eventingwedstrijden 2012

REGLEMENTEN DRESSUUR

Nationale Cyclus Jonge Paarden

SPECIAAL REGLEMENT VLP PONY JUMPING

REGLEMENTEN DRESSUUR

Hippo Revue. Reglement Communautaire Eventingwedstrijden Reglement communautaire eventingwedstrijden VLP

BELGISCHE AANPASSINGEN 2014 Aan het FEI-reglement Uitgave 2014 Gereviseerd in Januari 2014

Reglement Recreawedstrijden Para-Equestrian 2018

NATIONAAL REGLEMENT PARA-EQUESTRIAN DRESSUUR 20187

Reglement Recreawedstrijden Para-Equestrian

Reglement Communautaire eventingwedstrijden 2015

REGLEMENT FINALE ELITE CUP. De finale is een samenwerking tussen VLP en LEWB

VLAAMSE LIGA PAARDENSPORT DRESSUURREGLEMENT

KNHS-Indoorkampioenschappen 2017 ZZ-Zwaar - Lichte Tour Junioren Young Riders Zware Tour Versie

Reglement Communautaire eventingwedstrijden 2013

REGLEMENT & RICHTLIJNEN VLP CLUB BATTLE

VLAAMSE LIGA PAARDENSPORT DRESSUURREGLEMENT. (bijvoegsel Nationaal Dressuurreglement 2018)

Wedstrijd bestgaande rijpony Antwerpen & Limburg 5 JUNI PULDERBOS

REGLEMENTEN DRESSUUR. Editie De aanpassingen die in de loop van het jaar gepubliceerd worden zijn onmiddellijk van kracht.

VLAAMSE LIGA PAARDENSPORT DRESSUURREGLEMENT. (bijvoegsel Nationaal Dressuurreglement 20198)

Reglement Clubkampioenschap

REGLEMENTEN DRESSUUR. Editie De aanpassingen die in de loop van het jaar gepubliceerd worden zijn onmiddellijk van kracht.

Reglement Clubkampioenschap

Zomerwedstrijdkledij: betreft, wit hemd met lange mouwen, is enkel toegelaten met het akkoord van de voorzitter van de jury.

Zijn steeds een initiatief van de inrichter en vallen onder zijn aansprakelijkheid.

Algemeen Reglement v

DRESSUURREGLEMENT 2019

KONINKLIJKE BELGISCHE GOLF FEDERATIE

N-ROU-DP RN-BEKER VAN BELGIE JUNIOREN 2013

DRESSUURREGLEMENT Provinciaal dressuurreglement 2016

Wedstrijd bestgaande rijpony Brabant - Wallonië Zaterdag 1 juni Lubbeek

Reglement STX Cyclus voor jonge paarden 2018

REGLEMENTEN DRESSUUR

Beknopt reglement 2018 voor de wedstrijden JONGE PAARDEN LRV

Beknopt reglement 2019 voor de wedstrijden JONGE PAARDEN LRV

KNHS-Indoorkampioenschappen 2018 ZZ-Zwaar - Lichte Tour Junioren Young Riders U25 Zware Tour Versie

LOTTO-BEKER VAN BELGIË NIEUWELINGEN REGLEMENT 2014

R.C. De Trens vzw R C DE TRENS JUMPING 2011

Kampioenschapsbepalingen

R.C. De Trens vzw R C DE TRENS JUMPING 2012

REGLEMENTEN DRESSUUR. Editie De aanpassingen die in de loop van het jaar gepubliceerd worden zijn onmiddellijk van kracht.

PONY'S JUMPING. K.B.R.S.F. vzw

Vraagprogramma KNHS-Indoorkampioenschappen 2019 ZZ-Zwaar - Lichte Tour Children - Junioren Young Riders U25 Zware Tour Versie

REGLEMENT FINALE ELITE CUP. De finale is een samenwerking tussen LRV, VLP en LEWB

Wedstrijd bestgaande rijpony Oost- en West-Vlaanderen 9 JUNI Maldegem

LOTTO-BEKER VAN BELGIË NIEUWELINGEN REGLEMENT 2016

R.C. De Trens vzw R C DE TRENS JUMPING 2013

ALGEMEEN REGLEMENT JUMPING Editie 2017 dd 01/03/2017

LOTTO-BEKER VAN BELGIË NIEUWELINGEN REGLEMENT 2015

Beknopt reglement 2018 voor de wedstrijden jonge pony s LRV

K.B.R.S.F. F.R.S.B.E.

REGLEMENTEN KAMPIOENSCHAPPEN Debutanten... Paarden en Pony s Amazones...

REGLEMENTEN KAMPIOENSCHAPPEN Debutanten... Paarden en Pony s Amazones Gentlemen..

Huishoudelijk Reglement

WIJZIGINGEN IN DE REGLEMENTEN 2018

KONINKLIJKE BELGISCHE GOLF FEDERATIE

Debutanten.. Amazones Gentlemen..

I f n o f a o v a o v n o d n d M en e c n o c m o m m i m s i s s i s e i e V LP

Beknopt reglement 2016 voor de wedstrijden jonge paarden LRV

Wedstrijd bestgaande rijpony Brabant

Opleidingscyclus Jumping Jury

Competitiebepalingen KNHS Witte Van Moort Para Dressuur Trophy 2017/2018

SPECIFIEK REGLEMENT VOOR TREKPAARDEN 2013

VAN MOSSEL AUTOMOTIVE CUP 2018

Wijzigingen FEI voor 2006 Toepassing in alle wedstrijden in België

De deelname aan de Beker van België is voorbehouden aan Belgische clubs en selecties volgens navolgende modaliteiten.

FLANDERS INDOOR CUP ORGANISATOR. Phiba NV. Overheulestraat 235 B-8560 Moorsele. Tel. +32/

TECHNISCH REGLEMENT VLAAMSE SCHIETSPORTKOEPEL AFDELING DOELSCHIETEN

De wedstrijden mogen niet georganiseerd worden op dezelfde dag van een manche van de Lotto-Cycling Cup.

ALGEMEEN REGLEMENT JUMPING - Editie 15 dd 01/01/2015

REGLEMENTEN DRESSUUR. Editie De aanpassingen die in de loop van het jaar gepubliceerd worden zijn onmiddellijk van kracht.

Oud-Heverlee, 2 september Beste ponyfokker-eigenaar,

Wedstrijdreglement FNRS-ruiteropleidingen

Koninklijke Belgische Ruitersportfederatie KBRSF VZW HUISHOUDELIJK REGLEMENT

KONINKLIJKE BELGISCHE GOLF FEDERATIE

VLAAMSE LIGA PAARDENSPORT DRESSUURREGLEMENT. (bijvoegsel Nationaal Dressuurreglement 2015) Opgelet: Herschreven versie

Transcriptie:

VLAAMSE LIGA PAARDENSPORT (V.L.P.) DRESSUURREGLEMENT 1 Van toepassing vanaf 1.1.2006

INLEIDING Alle gevallen kunnen niet worden voorzien in dit Reglement. Ingeval van onvoorziene of uitzonderlijke omstandigheden, behoort de terreinjury een beslissing te nemen in een sportieve geest die zo nauw mogelijk aansluit met de geest van dit reglement, het Algemeen KBRSF reglement en de FEI reglementen. HOOFDSTUK I DRESSUUR Zie FEI reglement voor dressuurwedstrijden. Teneinde op de hoogte te zijn van alle desbetreffende bepalingen, wordt aan eenieder die betrokken is bij dressuurwedstrijden ten zeerste aangeraden zich het FEI dressuurreglement aan te schaffen. 2

HOOFDSTUK II A. DRESSUURWEDSTRIJDEN Artikel 418 Inleiding Alle Communautaire-, Provinciale- en Subprovinciale dressuurwedstrijden moeten voldoen aan de bepalingen overeenkomstig de hierna volgende voorschriften en artikels. Na toestemming van de V.L.P. hebben de mindervalide ruiters de toelating om deel te nemen aan de klassieke dressuurproeven met gebruik van bijkomende hulp volgens hun graad van handicap, zoals beschreven door het International Paralympics Equestrian Committee (IPEC). De aanvraag tot deelname aan de klassieke wedstrijden moet bij de VLP toekomen vóór 31 december van het jaar dat de deelname vooraf gaat. Iedere aanvraag zal individueel door de VLP Dressuurcommissie behandeld worden. Artikel 419 Algemene Voorschriften De officiële wedstrijden zijn ingeschreven in de officiële kalender als CDV CDRV - CDSV. De organisatie ervan is enkel voorbehouden aan verenigingen aangesloten bij de Vlaamse Liga Paardenport. (zie huishoudelijk reglement art. 2.1 en 2.2.). De licentie is verplicht voor alle deelnemers (zie art. 428 hierna). Om een kampioenschap te mogen inrichten, moet de organisator het seizoen voordien een CDV of CDRV ingericht hebben en over de nodige installaties beschikken. Artikel 420 Doel van Dressuurwedstrijden Door het inrichten van Dressuurwedstrijden beoogt de V.L.P. de rijkunst te vrijwaren van ontaardingen waaraan ze is blootgesteld en ze in de zuiverheid van haar principes te behouden om ze aldus intact te kunnen overbrengen aan de toekomstige generaties van deelnemers. (zie FEI reglement art. 419) Artikel 421 Dressuurproeven 1. Communautaire dressuurwedstrijden De officiële proeven t.e.m. niveau 4, alsook de S proef van het niveau 5, en de dressuurproeven op muziek van het niveau 1, 2, 3 en 4. 2. Provinciale dressuurwedstrijden De officiële proeven t.e.m. niveau 3 en de dressuurproeven op muziek van het niveau 1, 2 en 3. 3. Subprovinciale dressuurwedstrijden De officiële proeven t.e.m. niveau 0. 3

De proeven kunnen enkel voorgelezen worden in het Nederlands, Frans of Duits naargelang de keuze van de deelnemer en dit enkel onder zijn eigen verantwoordelijkheid. Iedere deelnemer mag zijn persoonlijke voorlezer hebben. Enkel de officiële termen van de proef mogen worden gebruikt. 4. Uitvoering van de proeven 4.1. Omloopfout fout van uitvoering vergissingen (zie FEI reglement art. 430. 1, 2, 3, 4, 5 en 6) 4.1.1.- Maakt de deelnemer een omloopfout (draait naar de verkeerde kant, verzuimt een beweging enz.) dan waarschuwt de Juryvoorzitter met een belsignaal. De Voorzitter duidt het punt aan, indien nodig, waar de proef moet hervat worden en de volgende beweging die moet uitgevoerd worden, daarna moet de deelnemer alleen verder gaan. De Voorzitter kan echter beslissen om te bellen of niet te bellen ingeval van een omloopfout indien de toon van de bel onnodig het verloop van de uitvoering zou storen (bv. indien de deelnemer een overgang van middendraf naar verzamelde stap uitvoert in V in plaats van K., of galopperend op de middenlijn van A een pirouette uitvoert in D in plaats van in L.). 4.1.2.- Iedere omloopfout al dan niet aangeduid door de bel, moet bestraft worden met : - 2 punten voor de eerste vergissing - 4 punten voor de tweede vergissing - uitsluiting voor de derde vergissing, alhoewel de deelnemer zijn voorstelling mag voortzetten en verder wordt gekwoteerd tot het einde van de proef. 4.1.3.- Wanneer een deelnemer een fout van uitvoering maakt (lichtrijden i.p.v. doorzitten, bij het groeten de teugels niet in één hand houden, enz. ) moet de deelnemer bestraft worden zoals voor een omloopfout. In principe kan aan een deelnemer geen toelating gegeven worden een beweging van de proef te hernemen behalve indien de Voorzitter beslist dat een omloopfout werd gemaakt (beltoon). Indien de deelnemer een beweging heeft aangevat en dezelfde beweging tracht te herhalen, moeten de juryleden enkel de eerste beweging in aanmerking nemen en tezelfdertijd de deelnemer bestraffen met een omloopfout. 4.1.4.- Indien de jury zich niet bewust was van een fout, is het voordeel van de twijfel voor de deelnemer. 4.1.5.- De strafpunten worden afgetrokken van het totaal van de punten behaald door de deelnemer op het juryblad van elke jury. 4.2.- Ingeval van specifieke kreupelheid zal de Voorzitter van de Jury de deelnemer verwittigen van zijn onmiddellijke uitsluiting. Tegen deze beslissing is geen beroep mogelijk. 4.3.- Iedere uit te voeren beweging van de proef zal uitgevoerd worden op het ogenblik dat het lichaam van de deelnemer ter hoogte van het aangegeven punt komt. 4.4.- Na de beltoon (startsein) moet de deelnemer de piste binnenkomen via de kortste weg. Ingeval van een tijdsoverschrijding van 45 seconden tussen de bel en het begin van de proef (binnenkomen in A), zal de deelnemer worden uitgesloten. Hetzelfde geldt voor de deelnemers die binnenkomen in A vooraleer het startsein werd gegeven. 4.5.- Een (klassieke of vrije) proef begint op het ogenblik van het binnenkomen in A en eindigt na de groet op het einde van de proef vanaf het moment dat het paard zich vooruit beweegt. Alle incidenten die gebeuren voor het begin of na het einde van de proef, hebben geen invloed op de punten die worden gegeven. De ruiter moet de piste verlaten op de wijze zoals voorgeschreven in de tekst van de proef. 4

4.6.- Tijdens de groet moeten de deelnemers de teugels in één hand houden. Indien de ruiter (om veiligheidsredenen) een jachtcap met kinbescherming of een goedgekeurde veiligheidshelm draagt, moet de groet uitgevoerd worden zoals bij de dames. 4.7.- Ingeval van een val van een paard en/of ruiter, zal deze niet uitgesloten worden. Hij zal bestraft worden door de invloed van de val op de uitvoerende beweging en bij de algemene beoordeling (nr. 3 en/of nr. 4). 4.8.- Een paard dat tijdens een dressuurproef, de piste volledig verlaat (met de vier benen), tussen de aanvang van de proef (binnenkomen bij A) en het moment van het verlaten van de piste bij A, moet uitgesloten worden. 4.9.- Ieder verzet dat het vervolg van de proef voor langer dan 20 seconden verhindert leidt tot uitsluiting van de deelnemer. 4.10.- Elke tussenkomst van buiten (stem, tekens enz.) wordt beschouwd als assistentie gegeven aan de ruiter of paard en leidt tot uitsluiting van de deelnemer. 4.11.- Bijzonderheden betreffende de Kür : De ruiter moet ten laatste 20 seconden na de aanvang van de muziek de piste betreden. Deze moet bij de eindgroet eindigen. Stilstaan om te groeten is verplicht, zowel bij het begin als het einde van de Kür. De tijd van de proef gaat in op het moment dat het paard zich voorwaarts beweegt na de eerste groet en eindigt bij het stilstaan die de eindgroet voorafgaat. Enkel de beweging en sommige overgangen voorgesteld tijdens deze periode worden gequoteerd door de juryleden. Op straf van uitsluiting, wordt het hoofddeksel van de ruiter niet afgenomen met uitzondering van de begin- en eindgroet. De teugelvoering met twee handen blijft van toepassing bij de Kür. Enkele uitgevoerde bewegingen met de teugel in één hand kunnen echter hun moeilijkheidsgraad verhogen. Tijdens deze bewegingen moet de vrije hand stil blijven. 4.11.1.-Niveau 1, 2, 3 Bewegingen van een hoger niveau zijn niet toegelaten en hebben (bij voorkeur) onmiddellijke uitsluiting tot gevolg. Bepaalde niet vermelde bewegingen worden aanvaard : zie protocol van de proef. 4.11.2.- Klassement : ingeval van ex aequo zal het klassement bepaald worden door het hoogste globale artistieke puntencijfer. Artikel 422 Wedstrijdterrein 1. Piste 1.1.- Afmetingen niveaus proeven afmetingen Niveau 0 E.proeven 20m x 40m 5

Speciale E.proeven (*) 20m x 40m Niveau 1 A.proeven 20m x 40m Speciale A.proeven (*) 20m x 40m Niveau 2 L.proeven 20m x 40m Niveau 3 Lichte M.proeven 20m x 40m MP.proeven 20m x 40m Kür (M) van niv. 3 20m x 40m Niveau 4 M9 20m x 60m (*) Het is aanbevolen aan de organisatoren deze proeven te kiezen op het niveau 0 en 1 van hun voorprogramma. Deze zijn a) samengesteld teneinde een gelijktijdige beoordeling van 2 of 4 paarden toe te laten (in functie van het aantal ingeschreven combinaties). b) collegiaal beoordeeld door een jury samengesteld uit 2 juryleden (één enkel globaal cijfer met decimalen en waardering bevestigd door een beknopte commentaar). 1.2.- Aard en kwaliteit van de bodem : horizontaal, veerkrachtig en zonder stenen. Het gebruik van een graspiste als wedstrijdterrein moet speciaal aangevraagd worden aan de dressuurcommissie en in het voorprogramma vermeld worden. Het hoogteverschil diagonaal of in lengterichting van de piste mag in geen geval de 0,50 m overschrijden voor een piste van 20 x 60 en 0,30 voor een piste van 20 x 40. Het hoogteverschil in de breedterichting van de piste mag in geen geval de 0,20 m overschrijden. De afsluiting zelf bestaat uit een laag hek van ongeveer 0,30 m hoogte. Het deel van de afsluiting in A zal bestaan uit een eenvoudig te verwijderen hek teneinde de deelnemers toe te laten de piste te bestreden en te verlaten. Het is evenwel toegelaten dit deel te plaatsen op 3 m afstand van de piste zodat de paarden in en uit de piste kunnen zonder hulp van buitenaf. De ruimte tussen de latten van het hek mag de hoeven van de paarden niet kunnen doorlaten. De letters bevinden zich op ongeveer 0,50 m buiten de afsluiting en zijn duidelijk zichtbaar geplaatst. Het is wenselijk een merkteken te plaatsen op het hek ter hoogte van de desbetreffende letter. Alle andere tekens en/of versieringen moeten zich op ten minste 0,50 m van de afsluiting van de piste bevinden. Voor een binnenpiste mogen de boorden (muren) de afsluiting vervangen. De afmetingen moeten echter gerespecteerd worden. 1.3.- Gebruik van de piste : het is de combinatie ruiter/paard verboden, op straf van uitsluiting, de wedstrijdpiste te betreden op gelijk welk ogenblik buiten het voorstellen van zijn proef. Uitzonderingen kunnen voorzien worden door de Technische Afgevaardigde of door de Terreinjury in geval van uitzonderlijke omstandigheden. 2. Paddock 2.1.- Tijdens elke dressuurwedstrijd wordt een horizontale, veerkrachtige paddock zonder stenen voorzien, uitsluitend voorbehouden voor de deelnemers. De afmetingen moeten gelijk zijn aan deze van de piste. 2.2.- Het is niet toegelaten een paard te longeren in de hoofdpaddock wanneer deze gebruikt wordt door één of meerdere deelnemers te paard. 2.3.- Teneinde de voorbereiding van een combinatie ruiter/paard in de paddock te vergemakkelijken tijdens de dressuurwedstrijden, moeten volgende regels in acht genomen worden: 2.3.1.- Ingeval van kruising, kruisen de deelnemers elkaar in principe links dwz. dat iedereen rechts houdt zoals in het verkeer. 2.3.2.- De deelnemers die andere gangen en bewegingen dan de stap, halthouden of achteruitgaan uitvoeren, hebben voorrang. 6

2.3.3.- Het is gebruikelijk speciaal voorrang te verlenen aan deelnemers die passage, piaffe en pirouette uitoefenen. 2.4.- Tijdens de kampioenschappen zal een paard uitsluitend bereden en gewerkt worden door de deelnemer. Een begeleider mag eventueel het paard aan de hand rondstappen. Longeren door een derde persoon is toegestaan buiten de wedstrijdpaddock. 2.5.- Het niet naleven van deze regels zal bestraft worden door de terreinjury zoals voorzien in het artikel 436 betreffende gebrek aan sportiviteit. 2.6.- De aanwezigheid van een steward is verplicht. Hij heeft de taak de reglementen te doen naleven en de bitten, de optoming, de hoofdstelnummers en de kledij te controleren. De bitcontrole zal met de grootste omzichtigheid gebeuren, onmiddellijk bij het verlaten van de piste. De paddockmeester brengt eventueel verslag uit bij de voorzitter van de jury. Alles wat niet strookt met bovenstaande gegevens heeft een onmiddellijke uitsluiting tot gevolg (zie FEI Reglement art. 428.5). Artikel 423 Kledij (proeven voor ponyruiters : zie specifiek reglement in bijlagen 1) Het is wenselijk dat ruiters correct gekleed zijn, niet alleen tijdens het rijden van hun proeven, maar ook ervoor en erna. Bij het dragen van een rijbroek behoren steeds laarzen. Natuurlijk kunnen de ruiters, wanneer zij niet rijden, hun stadskledij dragen. 1. Wedstrijdkledij voor burgers : Een ruiter mag, om veiligheidsredenen, een goedgekeurde beschermhelm dragen (*) - zwarte of donkerblauwe rijjas; (**) - wit hemd en witte das (of jachtdas), witte of natuurkleurige handschoenen; - witte of gemskleurige rijbroek; - zwarte éénkleurige rijlaarzen. (*) De jachtcap is toegelaten tot en met niveau 2. De bolhoed is toegelaten voor alle nationale niveaus. De hoge hoed is pas toegelaten vanaf niveau 3. (**) De rijrok is verboden in alle proeven van nationaal niveau. In de proeven van internationaal niveau is de rijrok verplicht (vanaf niveau St.Georges), dit met uitzondering van de juniors en jeugdruiters. 2. Wedstrijdkledij voor militaire deelnemers en voor deelnemers van de federale politie Overeenkomstig uniform. 3. Sporen : Alle sporen moeten vervaardigd zijn uit metaal. De takken moeten zacht zijn. De doorn, recht of gebogen, moet een lengte hebben van min. 1 cm, moet naar achter gericht zijn en dit vanuit het midden van het spoor. Met spoorwieltjes moeten de wieltjes vrij kunnen draaien. In de FEI proeven voor ponyruiters mag de doorn niet langer zijn dan 1,5 cm. Opmerking: de sporen van de ponyruiters die aan de proeven (paarden) van nationaal niveau deelnemen, mogen niet langer zijn dan 1,5 cm. 4. Rijzweep : De rijzweep wordt toegelaten voor de nationale proeven ( min. 0,80 m max. 1,10 m ) maar verboden voor internationale proeven. Het gebruik ervan is toegelaten in de paddock, welke proef men ook rijdt. 7

Artikel 424 Optoming (proeven voor ponyruiters : zie specifiek reglement in bijlage 1) Proeven : Niveau 0 en 1 : trens met Engelse (gewone), Duitse, Mexicaanse of Ierse neusriem (in leder). Niveau 2 en 3 : idem of stang en trens. Niveau 4 en hoger : stang en trens verplicht. Opmerking : - de pony s mogen slechts deelnemen aan de proeven voor paarden tot het niveau 3 inbegrepen. Zij moeten altijd opgetoomd zijn met trens, met Engelse, Duitse, Mexicaanse of Ierse neusriem. - alle proeven voorbehouden voor jonge paarden moeten voorgesteld worden op trens met Engelse, Duitse, Mexicaanse of Ierse neusriem. FEI proeven : stang en trens verplicht, uitgezonderd in de volgende proeven : - Préliminaire Juniors waar de trens toegelaten is. - Voor ponyruiters waar de trens verplicht is. - Voor jonge paarden waar de trens verplicht is. Bitten : (zie FEI reglement art. 428.1 en 2 appendix A in bijlagen) De afmetingen van het bit moeten zodanig aangepast zijn, dat zij de paardenmond niet storen. De armen van de stang mogen niet langer zijn dan 10 cm (binnenkant). De diameter van de ringen van de trens mag niet meer dan 8 cm bedragen. De verantwoordelijke voor het nazicht van de optoming heeft het recht de neusriem te laten losmaken en de mond van het paard te laten openen onmiddellijk bij het verlaten van de piste. Verschillende trensen : 1. gewone trens. 2. dubbelgebroken trens waarvan het middenstuk afgerond is. 3. olijftrens. 4. trens met opgaande scharen (Baucher). 5. D-trens (Verdun). De rechte tak van de D-trens mag niet langer zijn dan 8 cm. Niet toegelaten bij stang en trens. 5b. kneveltrens. Niet toegelaten bij stang en trens. Verschillende stangen : 6. gewone stang zonder tongvrijheid. 7. en 8. stang met rechte scharen en tongvrijheid. 9. pompstang. 10. varianten van nr. 7 en nr. 8. 11. gewone stang met gebogen scharen en tongvrijheid. Stang en trens onderdelen : 12. kinketting (verplicht). 13. kinriempje. 14. lederen kinkettinghouder. 15. rubberen kinkettinghouder. Neusriem (zie FEI reglement art. 428 appendix C in bijlagen) De neusriem moet aangepast zijn zonder echter de mond van het paard pijn te doen. Alleen de Engelse neusriem is toegelaten bij stang en trens. 8

Zijn verboden, op straf van uitsluiting : de borstriemen, bitbeschermers, martingalen en alle hulpteugels, welke ze ook mogen zijn : bijzetteugels, slofteugels of balancerende teugels enz., alsook alle soorten van bandages en pijpkousen en elk systeem van oogkleppen. De oorbeschermers zijn enkel toegelaten teneinde de paarden te beschermen tegen insekten. Ze worden enkel toegelaten in extreme gevallen na toelating van de Voorzitter van de terreinjury. De oorbeschermers moeten discreet zijn en mogen de ogen van het paard niet bedekken. De hierbovenvermelde paragraaf is eveneens van toepassing in de paddock en op alle oefenterreinen waar eveneens zijn toegelaten : - het trensgebit met kaptoom of met Duitse, Ierse, Engelse of Mexicaanse neusriem (in leder), - de martingaal met ringen (niet toegestaan bij stang en trens), - het dragen van pijpkousen en bandages, - het gebruik van vaste bijzetteugels (deze laatste enkel voor het werk aan de longe met één enkele longe). Dressuurzadel verplicht. Het veelzijdigheidszadel wordt echter toegelaten in de nationale proeven tot maximum niveau 2. Zadelovertrekken (in schapenvacht, enz.) zijn verboden. De Vorgurt is toegestaan. Zadelonderleggers moeten noodzakelijk wit zijn, zonder gekleurde boord of nationale driekleur. De driekleurige federale Belgische badge is verplicht op CDI maar verboden op CDN, CDC en CDR. Logo s van sponsors zijn toegelaten binnen beperkingen van art. 124.1 van het Algemeen KBRSF reglement en mogen niet groter zijn dan 200 cm² aan beide zijden van het zadeldeken. Toilettering van het paard : Het is verboden de staart of enig ander deel van het paard op te smukken met kunstversiering zoals linten, bloemen, of andere, valse staart is toegelaten. Nochtans kunnen wel de manen en de staart van het paard op een gewone manier ingevlochten worden. Indien niet gevlochten, dient de manekam kort te zijn (een handbreedte). Artikel 425 Gewicht Zonder beperking. Artikel 426 Inschrijvingen en hun consequenties 1. De inschrijvingen voor een communautaire en nationale dressuurwedstrijd in Vlaanderen gebeuren uitsluitend op de daardoor bestemde formulieren die, volledig ingevuld, vóór de datum van de sluiting der inschrijvingen, toekomen op het secretariaat van de VLP. 2. De inschrijvingen voor een provinciale- en/of subprovinciale dressuurwedstrijd gebeuren bij de organiserende desbetreffende provinciale vereniging. 3. De organisatoren moeten een secretariaat openstellen waar : a) de ruiters hun deelname moeten bevestigen en dit ten laatste 15 minuten vóór aanvang van de respectievelijke proeven. b) een hoofdstelnummer verstrekt zal worden aan elke combinatie ruiter/paard. Het dragen van dit hoofdstelnummer is verplicht. Ieder betreden van de rijbaan of en oefenpiste zal verboden zijn indien het nummer niet gedragen wordt. 4. De combinatie ruiter/paard of pony die afwezig is bij drie CDN, afwezigheid niet gerechtvaardigd door een medisch certificaat of een veterinair certificaat, zal bestraft worden door de weigering van inschrijving voor drie opeenvolgende CDN. De sanctie gaat in op het tweede weekend na de beslissing van de Nationale Dressuurcommissie. De betrokken ruiters zullen schriftelijk verwittigd worden (per brief, fax, ). De naam van de combinaties en de data van de schorsing zullen gepubliceerd worden in de Info. 9

5. Wanneer meerdere paarden zich tezamen bevinden (prijsuitreiking, dierenarts inspectie, paddock enz. ) moeten de ruiters en de grooms zich in alle omstandigheden op een verantwoordelijke manier gedragen. Elke onvoorzichtigheid of elke onverantwoordelijke houding die een ongeluk kan veroorzaken, zal leiden tot sancties van de terreinjury. Artikel 427 Rechten verschuldigd door de organisatoren Het bedrag van deze rechten wordt jaarlijks vastgelegd door de Beheerraad van de VLP : - Organisatierechten verschuldigd aan de VLP - Verzekering - Voorprogramma Artikel 428 Licenties, immatriculaties, inenting en selecties 1. Licenties : Elke persoon die deelneemt aan een subprovinciale, provinciale, communautaire of nationale dressuurwedstrijd, is verplicht zijn jaarlijkse vergunning te tonen op verzoek van de organisator. De ruiter met een nationale licentie mogen ook deelnemen aan - Communautaire wedstrijden van de Liga ] - Provinciale wedstrijden van de provinciale ] waarvan ze lid zijn. 2. Immatriculaties en inenting : Elk paard moet geïmmatriculeerd zijn bij de KBRSF om te mogen deelnemen aan een CDN, een CDV of een CDRV. De immatriculatiekaart en het bewijs van inenting van het paard moeten op verzoek van de organisator kunnen voorgelegd worden. 2.2. Buitenlanders die in België wonen en die een Belgische licentie hebben : Zie Algemeen FEI reglement 2.3. Een buitenlandse ruiter, niet resident, mag deelnemen aan een CDV of CDRV indien hij de schriftelijk toelating heeft van zijn NF, van de VLP en van de organisator. Deze schriftelijke toelating moet de exacte periode bepalen. Artikel 429 Tijd De tijd vermeld op het juryblad is louter informatief. Alleen bij de Kür op muziek is de vermelde tijd ook de toegestane tijd. Artikel 430 Jury (zie algemeen KBRSF reglement hoofdstuk VIII en IX) en secretarissen Alle proeven van niveau 4 en hoger moeten beoordeeld worden door een jury samengesteld uit minimum twee juryleden. Het Organisatiecomité moet erover waken dat er een bekwame secretaris ter beschikking staat van ieder jurylid. Een secretaris mag noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks bindingen hebben met een ruiter of een paard, deelnemend aan de betrokken proef. Indien de secretaris zelf dressuurjury is (al dan niet in functie), moet hij van een lager kwalificatieniveau zijn dan het officiële jurylid. Indien een wijziging op het juryblad wordt aangebracht, moet het officiële jurylid deze paraferen. 10

Bij afwezigheid van de Voorzitter van de terreinjury op de wedstrijd, zal het aanwezige jurylid met het hoogste niveau die functie waarnemen. Het Organisatiecomité moet erop toezien dat de samenstelling van de Beroepsjury evenals de aanstelling van zijn Voorzitter en de Leden conform is aan de vereisten van het Algemeen KBRSF Reglement. Artikel 431 Bijzondere bepalingen voor deelname aan dressuurwedstrijden 1. Beperkingen tijdens eenzelfde wedstrijddag : 1.1. Een combinatie ruiter/paard mag slechts aan maximum twee proeven deelnemen. De niveaus moeten opeenvolgend zijn (behalve in het geval dat één van de twee proeven een Kür is). 1.2. Een ruiter mag slechts 6 dressuurproeven voorstellen, maar slechts tweemaal dezelfde proef. 1.3. Een paard mag slechts éénmaal in een proef voorgesteld worden en maximum in twee verschillende proeven. 2. Kwalificaties : Ter gelegenheid van een wedstrijd, 2.1. Kan de ruiter van een ingeschreven combinatie vervangen worden mits het respecteren van artikel 431.1. 2.2. Kan een paard van een ingeschreven combinatie vervangen worden door een ander, hetwelke niet is ingeschreven voor de betrokken wedstrijd, mits voldaan aan de handicappunten de combinatie voor deze proef. 3. Beperking voor deelneming (voor de toepassing van de hierna volgende regels komen alleen de resultaten in aanmerking die behaald zijn gedurende officiële wedstrijden CDN, CDV en CDRV) ; 3.1. De paarden moeten minimum 4 jaar oud zijn (de leeftijd wordt berekend vanaf de 1 ste januari van het geboortejaar). Opmerking : pony s die deelnemen aan de nationale proeven (paarden) moeten minimum 5 jaar oud zijn. 3.2. Een nieuwe combinatie ruiter/paard mag inschrijven op het niveau naar keuze. Evenwel : 3.3. Een ruiter die reeds een proef van niveau St. Georges of van een hoger niveau voorgesteld heeft, mag niet meer deelnemen aan een proef van niveau 0 met een nieuw paard. 3.4. Een deelnemer die reeds heeft deelgenomen aan een proef van niveau St. Georges of hoger en die een nieuw paard berijdt dat reeds voorgesteld werd in een proef van één van deze niveaus, zelfs in het buitenland, mag niet lager dan niveau 4 starten. 3.5. Een ruiter die nooit een proef niveau 5 of hoger voorgesteld heeft en die een paard berijdt van niveau internationale proeven, moet rijden op niveau 2 of hoger als hij Junior of Jeugdruiter is, of op niveau 3 of hoger als 3 of hoger als hij Senior is. 4. Uitbreiding : Ponyruiters, Juniors en Jeugdruiters die de FEI proeven van hun categorie voorstellen, kunnen ook deelnemen aan nationale proeven met hetzelfde paard (pony) op voorwaarde dat : - dit gebeurt in het kader van een andere CDN CDC CDR; 11

- het niveau van deze proeven niet lager is als: voor de pony s niveau 3, juniors en young riders niveau 4. a) de mogelijkheid aan proeven van hoger niveau deel te nemen, b)pony s mogen slechts op niveau 2 en 3 bereden worden (met trens) in toepassing van artikels 424 en 706 van dit reglement. 5. Handicappunten : nationale, communautaire en regionale wedstrijden Percentages Toekenning van 66 % of meer 5 positieve punten 64 % tot 65,99 % 4 positieve punten 60 % tot 63,99 % 3 positieve punten 58 % tot 59,99 % 2 positieve punten 55 % tot 57,99 % 1 positief punt 45 % tot 49,99 % 1 negatief punt 40% tot 44,99 % 3 negatieve punten onder de 40 % uitsluiting uitsluiting uitbreking uit piste 5 negatieve punten 5 negatieve punten 0 punten Elke combinatie ruiter/paard behoort tot een bepaald niveau. Zij moet een proef voorstellen van dit niveau. Op eenzelfde wedstrijddag mag dit paard ook een tweede proef voorstellen, van het onmiddellijk lager niveau. Deelname aan slechts de laagste proef is niet toegestaan. Slechts de handicap van het niveau van de hoogste proef wordt in aanmerking genomen voor de handicap. Wanneer een combinatie ruiter/paard - een POSITIEF saldo op dit niveau behaald heeft van 15 punten => toelating om over te gaan naar een hoger niveau 30 punten => verplichting om over te gaan naar een hoger niveau - een NEGATIEF saldo op dit niveau behaald heeft van 10 punten => verplichting naar een lager niveau te zakken. De handicappunten geregistreerd tot en met de datum van de inschrijvingen voor een wedstrijd, zijn enkel en alleen geldig. In geval een combinatie ruiter/paard verandert van niveau (vrijwillig of verplicht), dan worden de punten van alle niveaus teruggebracht op nul. Een combinatie die gedurende twee seizoenen of meer afwezig is, wordt bij het hernemen van de competitie terug op het niveau geplaatst waarop zij de competitie verliet. De ruiter kan kiezen om op een hoger niveau te starten. Elke ruiter is verantwoordelijk voor zijn handicap. Hij mag in geen geval deelnemen aan een proef waarvoor hij niet gekwalificeerd is. Artikel 432 Kalender en voorprogramma s 12

Bij de samenstelling van de kalender hebben de Kampioenschappen ( Interprovinciaal kampioenschap voor paarden en ponys Interliga ) voorrang op alle andere dressuurwedstrijden, voor wat betreft de keuze van hun data en hun sportief belang. Het voorprogramma dient minstens twaalf weken voor de wedstrijddatum op het secretariaat van de VLP toekomen om de publicatie in de Info te verzekeren. Het voorprogramma moet verplicht bevatten : - de datum en plaats van de wedstrijd - coördinaten van organisator - de sluitingsdatum van de inschrijvingen - de officiële proeven (de organisatoren mogen de officiële proeven naar keuze op hun voorprogramma voorzien, maar nooit twee proeven van hetzelfde niveau op dezelfde wedstrijddag (onafhankelijk van de Kür proeven) - de namen van de voorzitter van de jury en de overige juryleden - de naam van de voorzitter van de beroepsjury - de afmetingen van de piste en de paddock alsook de aard van de bodem - de geld- en/of naturaprijzen, bekers, stalplaten en erelinten en de prijzenschaal - alle andere nuttige inlichtingen. Artikel 433 Startorde Er moet een trekking plaatshebben voor elke proef. Indien een deelnemer beschikt over meer den één paard (of pony) zal de startorde, in de mate van het mogelijke, zodanig opgesteld worden dat er een interval van minimum één uur gelaten wordt tussen elk van zijn paarden (pony s). Een pauze van circa 10 minuten moet voorzien worden (na de eerste helft van de deelnemers) in het raam van een proef met meer dan 30 deelnemers. Het niet respecteren van de startorde door de combinatie ruiter/paard is verplicht onderworpen aan de voorafgaande gemeenschappelijke toestemming van de juryvoorzitter van de proef en van de inrichter van de wedstrijd (zie ook art. 430). Artikel 434 Prijzen Geldprijzen (pool) voor alle proeven (1 per 4 deelnemers) zijn verplicht. Erelinten : minimum 1 op 4 deelnemers. Stalplaten : minimum 1 op 4 deelnemers. Een afzonderlijk klassement is verplicht voor de combinaties ruiter/pony vanaf 3 deelnemende pony s in de proef. De geklasseerde combinaties ruiter/paard zijn verplicht deel te nemen aan de prijsuitreiking. Afwezigheid brengt automatisch het verlies van het behaalde klassement en prijzen met zich mee tenzij aan de organisator een geldige reden werd opgegeven (enkel de organisator kan dit beoordelen. Ruiters van hengsten of paarden met moeilijk gedrag tijdens de prijsuitreiking, kunnen aan de voorzitter van de jury van de proef, vrijstelling vragen. De kleding en de optoming moeten zijn zoals in de proef maar witte of zwarte bandages of pijpkousen zijn toegelaten. Gebeurt de prijsuitreiking niet te paard, dan blijft toch de wedstrijdkledij verplicht. Artikel 435 Publicatie van de resultaten Na het einde van iedere proef moet de organisator de voorlopige resultaten en de totale uitslag uithangen. Deze zullen per jury het percentage vermelden. 13

Alle resultaten van de provinciale, communautaire en nationale dressuurwedstrijden moeten in een afgesproken lay-out binnen de 48 uur doorgemaild worden naar het secretariaat van de VLP dat de handicap zal opmaken. De resultaten moeten getypt worden en moeten alle combinaties ruiter/paard bevatten. De naam van de juryleden moet bij elke proef vermeld zijn. Bovendien moeten de combinaties die ingeschreven waren maar niet gestart zijn, en de eventuele verontschuldigingen, vermeld worden, evenals deze die hebben opgegeven. Artikel 436 Sancties 1. De juryvoorzitter van een proef zal een deelnemer uitsluiten wanneer zijn kledij of de optoming van zijn paard niet correct zijn, wanneer zijn startorde wijzigt zonder voorafgaandelijke toestemming (zowel van de inrichter als van de juryvoorzitter van de proef) of wanneer zijn paard wordt betreden zonder het hoofdstelnummer. 2. Sancties moeten worden opgelegd in geval van overtreding van de VLP-statuten en reglementen of in geval van inbreuken op de algemene aanvaarde principes van houding, rechtvaardigheid en sportiviteit en in het bijzonder in de volgende gevallen: - indien er een onredelijk voordeel uit voortvloeit voor de overtreder; - indien er materiële schade uit voortvloeit voor ieder ander persoon of betrokken organisme; - indien het gaat over gelijk welke slechte behandeling van paarden; - indien de waardigheid of de integriteit van eender welk persoon betrokken bij de sport worden aangetast; - indien het gaat om bedrog, geweld, misbruik of andere gelijkwaardige delicten. 14

BIJLAGE 1 INTERPROVINCIAAL KAMPIOENSCHAP INDIVIDUEEL EN PER PLOEG VOOR PAARDEN Art.28.1 Het interprovinciaal kampioenschap individueel en per ploeg wordt verplicht gelijktijdig ingericht en staat enkel open voor ploegen komende uit iedere Provincie van de VLP. Art.28.2 De proeven zijn opengesteld voor ruiters met een vergunning maximum D04. Een afwijking zal kunnen toegestaan worden mits voorafgaand akkoord van de Dressuurcommissie V.L.P., voor die ruiters houders van een hogere vergunning, op voorwaarde echter dat zij gedurende het lopende jaar nooit hebben deelgenomen aan proeven hoger dan niveau 4 of uitsluitend met jonge paarden in de cyclus van de jonge paarden. Iedere combinatie ruiter/paard moet hebben deelgenomen aan minimaal 3 wedstrijden provinciaal tussen 1 april en de sluitingsdatum van de definitieve inschrijvingen. Art.28.3 De selectie van de ruiters gebeurt door iedere provinciale voor de ruiters van haar provincie in overleg met zijn liga en met inachtneming van art.28.2., met dien verstande dat de ruiter over een licentie moet beschikken die afgestempeld is door een club van zijn provincie voor het lopende jaar. De Dressuurcommissie zal hierop toezien. Art.28.4 De provinciale die op haar vraag de organisatie van het kampioenschap toebedeeld krijgt, is volledig verantwoordelijk voor de inrichting d.w.z. accommodatie, administratie, sportief verloop, correctheid van de uitslagen, protocols, enz. Zij blijft hiertoe in overleg met de andere provinciale groeperingen en kan geen éénzijdige beslissingen nemen met betrekking tot de toepassing van de reglementaire voorschriften. De inrichter kan geen enkele beslissing nemen met betrekking tot afwijzing of wijziging van het gehele of een gedeelte van het Kampioenschap. Art.28.5 Bij onvoorziene gebeurtenissen die het verloop van het Kampioenschap in het gedrang zouden kunnen brengen, zal, na verwittiging aan het secretariaat van de provinciale groeperingen, een comité samengeroepen worden bestaande uit één afvaardiging van iedere provinciale groepering, de organisator en de ploegafgevaardigde van elke provinciale. De beslissingen genomen door dit comité zijn bindend voor de inrichter. Art.28.6 De sponsoring aan de inrichter aangeboden door de Liga kan verminderd of helemaal niet toegekend worden bij een onwaardige organisatie of bij het niet opvolgen van de beslissing genomen door het comité in art. 28.5. Art.28.7 De beroepsjury zal bij het interprovinciaal kampioenschap bestaan uit één afgevaardigde, aangeduid door de inrichter en twee leden aangeduid door de organiserende provinciale groepering. Art.28.8 De proeven voor het Interprovinciaal Kampioenschap zijn onderverdeeld in 3 categorieën a. Kampioenschap per ploeg Categorie 1 2 proeven niveaus 0 en 1 ( E5 A6 ) Categorie 2 2 proeven niveaus 1 en 2 ( A5 L4 ) 15

b. Individueel kampioenschap Categorie 3 2 proeven niveaus 3 ( waarvan 1 Kür niv.3 40 x 20 m ) Art.28.9 Iedere provinciale groepering mag maximaal 12 ruiters afvaardigen. - 4 in categorie 1-4 in categorie 2-4 in categorie 3 (voor het individueel kampioenschap) Een ruiter mag slechts deelnemen met één paard. Iedere provinciale groepering mag voor elke categorie een reserve aanduiden die enkel mag deelnemen aan de proeven indien één van de 4 ingeschreven combinaties niet kan starten. Art.28.10 Iedere combinatie ruiter/paard neemt deel aan de proeven van het niveau waarvoor ze zich volgens haar handicap, op het ogenblik van de principiële inschrijvingen heeft gekwalificeerd. Art.28.11 Buiten de klassement van de kampioenschappen zal er een klassement worden opgemaakt voor iedere proef (één geklasseerde per 4 deelnemers). In iedere proef: beker aan de winnaar, stalplaten, erelinten en geldprijzen aan alle geklasseerde. Het bedrag van de volgprijzen moet minimum het dubbele van het inschrijvingsgeld bedragen. Het totaal van de uitgekeerde geldprijzen zal minstens gelijk zijn aan de pool van de inschrijvingen. In het individueel kampioenschap beker en miss-lint aan de eerste, medailles aan de 3 eersten, stalplaten en erelinten aan de geklasseerde. Aan de uitslag van het individueel kampioenschap zijn geen geldprijzen verbonden. In het kampioenschap per ploeg één beker, 8 verkleinde modellen en 8 miss-linten aan de winnende ploeg, medailles, stalplaten en erelinten voor alle effectieve leden van de 3 geklasseerde ploegen. Aan de uitslag van het ploegenkampioenschap zijn geen geldprijzen verbonden. Art.28.12 Het resultaat van een combinatie ruiter/paard wordt bekomen door de optelling van de procenten, bekomen in de 2 proeven van zijn categorie. Art.28.13 Het resultaat van de ploeg wordt bekomen na optelling van de procenten van de 2 proeven die elke ruiter voorgesteld heeft, door optelling van de 2 beste resultaten van de deelnemers in categorie 1, de 2 beste resultaten van de deelnemers in categorie 2. Wordt uitgeroepen tot Kampioen per ploeg de provinciale die het beste eindresultaat behaald heeft, in geval van ex-aequo zal het beste gecombineerde resultaat in categorie 2 doorslaggevend zijn. Art.28.14 Wordt uitgeroepen tot individueel kampioen de ruiter die het beste resultaat bekomt, na optelling van zijn procenten behaald in de proeven van zijn categorie (niveau 3). In geval van ex-aequo zal het resultaat behaald in de proef Kür niveau 3 bepalend zijn. Art.28.15 De ploegleider van ieder provinciale is gehouden, 15 minuten vóór de aanvang van de eerste proef van iedere categorie, zijn ruiters te bevestigen. Art.28.16 Het inschrijvingsgeld per deelnemer en per proef wordt jaarlijks vastgesteld. 16

Art.28.17 Iedere proef tellende voor het kampioenschap, zal beoordeeld worden door 3 rechters. Art.28.18 De combinatie ruiter/paard die deelneemt aan dit kampioenschap behaalt geen handicappunten voor deze wedstrijd (om te kunnen deelnemen moet men geselecteerd worden). 17

BIJLAGE 2 INTERPROVINCIAAL KAMPIOENSCHAP INDIVIDUEEL EN PER PLOEG VOOR PONY S Art.29.1 Het interprovinciaal kampioenschap individueel en per ploeg wordt verplicht gelijktijdig ingericht en staat enkel op voor ploegen komende uit iedere Provincie van de VLP. Art.29.2 De proeven zijn opengesteld voor ruiters met een vergunning maximum D03. Een afwijking zal kunnen toegestaan worden mits voorafgaand akkoord van de Dressuurcommissie V.L.P., voor die ruiters houders van een hogere vergunning, op voorwaarde echter dat zij gedurende het lopende jaar nooit hebben deelgenomen aan proeven hoger dan niveau 3. Iedere combinatie ruiter/pony moet hebben deelgenomen aan minimaal 3 wedstrijden provinciaal tussen 1 april en de sluitingsdatum van de definitieve inschrijvingen. Art.29.3 De selectie van de ruiters gebeurt door iedere provinciale voor de ruiters van haar provincie in overleg met zijn liga en met inachtneming van art.28.2., met dien verstande dat de ruiter over een licentie moet beschikken die afgestempeld is door een club van zijn provincie voor het lopende jaar. De Dressuurcommissie zal hierop toezien. Art.29.4 De provinciale die op haar vraag de organisatie van het kampioenschap toebedeeld krijgt, is volledig verantwoordelijk voor de inrichting d.w.z. accommodatie, administratie, sportief verloop, correctheid van de uitslagen, protocols, enz. Zij blijft hiertoe in overleg met de andere provinciale groeperingen en kan geen éénzijdige beslissingen nemen met betrekking tot de toepassing van de reglementaire voorschriften. De inrichter kan geen enkele beslissing nemen met betrekking tot afwijzing of wijziging van het gehele of een gedeelte van het Kampioenschap. Art.29.5 Bij onvoorziene gebeurtenissen die het verloop van het Kampioenschap in het gedrang zouden kunnen brengen, zal, na verwittiging aan het secretariaat van de provinciale groeperingen, een comité samengeroepen worden bestaande uit één afvaardiging van iedere provinciale groepering, de organisator en de ploegafgevaardigde van elke provinciale. De beslissingen genomen door dit comité zijn bindend voor de inrichter. Art.29.6 De sponsoring aan de inrichter aangeboden door de Liga kan verminderd of helemaal niet toegekend worden bij een onwaardige organisatie of bij het niet opvolgen van de beslissing genomen door het comité in art. 28.5. Art.29.7 De beroepsjury zal bij het interprovinciaal kampioenschap bestaan uit één afgevaardigde, aangeduid door de inrichter en twee leden aangeduid door de organiserende provinciale groepering. Art.29.8 De proeven voor het Interprovinciaal Kampioenschap zijn onderverdeeld in 3 categorieën a. Kampioenschap per ploeg Categorie 0 2 proeven niveaus 0 en 1 ( E4 E5 ) Categorie 1 2 proeven niveaus 1 en 2 ( E5 A6 ) 18

b. Individueel kampioenschap Categorie 2 2 proeven niveaus 2 ( A5 L4 ) Art.29.9 Iedere provinciale groepering mag maximaal 12 ruiters afvaardigen. - 4 in categorie 0-4 in categorie 1-4 in categorie 2 (voor het individueel kampioenschap) Een ruiter mag slechts deelnemen met één pony. Iedere provinciale groepering mag voor elke categorie een reserve aanduiden die enkel mag deelnemen aan de proeven indien één van de 4 ingeschreven combinaties niet kan starten. Art.29.10 Iedere combinatie ruiter/pony neemt deel aan de proeven van het niveau waarvoor ze zich volgens haar handicap, op het ogenblik van de principiële inschrijvingen heeft gekwalificeerd. Art.29.11 Buiten de klassement van de kampioenschappen zal er een klassement worden opgemaakt voor iedere proef (één geklasseerde per 4 deelnemers). In iedere proef: beker aan de winnaar, stalplaten, erelinten en geldprijzen aan alle geklasseerde. Het bedrag van de volgprijzen moet minimum het dubbele van het inschrijvingsgeld bedragen. Het totaal van de uitgekeerde geldprijzen zal minstens gelijk zijn aan de pool van de inschrijvingen. In het individueel kampioenschap beker en miss-lint aan de eerste, medailles aan de 3 eersten, stalplaten en erelinten aan de geklasseerde. Aan de uitslag van het individueel kampioenschap zijn geen geldprijzen verbonden. In het kampioenschap per ploeg één beker, 8 verkleinde modellen en 8 miss-linten aan de winnende ploeg, medailles, stalplaten en erelinten voor alle effectieve leden van de 3 geklasseerde ploegen. Aan de uitslag van het ploegenkampioenschap zijn geen geldprijzen verbonden. Art.29.12 Het resultaat van een combinatie ruiter/pony wordt bekomen door de optelling van de procenten, bekomen in de 2 proeven van zijn categorie. Art.29.13 Het resultaat van de ploeg wordt bekomen na optelling van de procenten van de 2 proeven die elke ruiter voorgesteld heeft, door optelling van de 2 beste resultaten van de deelnemers in categorie 1, de 2 beste resultaten van de deelnemers in categorie 2. Wordt uitgeroepen tot Kampioen per ploeg de provinciale die het beste eindresultaat behaald heeft, in geval van ex-aequo zal het beste gecombineerde resultaat in categorie 2 doorslaggevend zijn. Art.29.14 Wordt uitgeroepen tot individueel kampioen de ruiter die het beste resultaat bekomt, na optelling van zijn procenten behaald in de proeven van zijn categorie (niveau 2 of 3). In geval van ex-aequo zal het resultaat behaald in de proef Kür niveau 2 of 3 bepalend zijn. Art.29.15 De ploegleider van ieder provinciale is gehouden, 15 minuten vóór de aanvang van de eerste proef van iedere categorie, zijn ruiters te bevestigen. Art.29.16 Het inschrijvingsgeld per deelnemer en per proef wordt jaarlijks vastgesteld. 19

Art.29.17 Iedere proef tellende voor het kampioenschap, zal beoordeeld worden door 3 rechters. Art.29.18 De combinatie ruiter/pony die deelneemt aan dit kampioenschap behaalt geen handicappunten voor deze wedstrijd (om te kunnen deelnemen moet men geselecteerd worden). 20

BIJLAGE 3 INTER LIGA KAMPIOENSCHAP DRESSUUR INDIVIDUEEL EN PER PLOEG Artikel 1 Organisatie Het Inter-Liga kampioenschap individueel en per ploeg moet gelijktijdig ingericht worden en is enkel toegankelijk voor ruiters en ploegen afkomstig uit de provincialen van de V.L.P. en de groeperingen van de L.E.W.B. De twee liga s behalen de organisatie van het kampioenschap bij voorkeur beurtelings. De keuze van de inrichter wordt bepaald door een comité welke is samengesteld uit 3 vertegenwoordigers uit elke van de technische commissies van de Liga s die deze ook zullen aanduiden. De Liga die de organisatie op zich neemt is verantwoordelijk voor de volgende aspecten : het materieel aspect, de administratie, de sportieve afloop, het beheer van de uitslagen, het protocol, enz. De organisatie moet in samenwerking met de technische commissies van de twee Liga s gebeuren. De organiserende Liga mag dus op het vlak van de toepassing van de reglementen of op het vlak van wijzigingen of annulering van het kampioenschap geen éénzijdige beslissing nemen, zij het in het geheel of maar gedeeltelijk. In het geval van incidentele redenen die het verloop van het kampioenschap in gedrang zouden brengen, zal het bovenvermeld comité de nodige beslissingen nemen. Sponsoring of hulp die aan de inrichter via de Liga s wordt aangeboden kan verminderd of afgezegd worden bij het niet opvolgen van de beslissingen genomen door het comité of bij een gebrekkige organisatie De dagvergoedingen die aan de officiëlen worden toegekend (leden van de terrein- en beroepsjury, stewards, ) worden ten laste benomen door de respectievelijke Liga s waarbij de officiëlen zijn aangesloten. De reglementen van de V.L.P. en van de L.E.W.B. zijn van toepassing. Artikel 2 Deelnemingsvoorwaarden De proeven zijn toegankelijk aan de combinaties die nooit aan een officiële proef van het niveau 5 of hoger hebben deelgenomen. Elke combinatie moet tussen 1 april en de sluitingsdatum van de definitieve inschrijvingen, verplicht hebben deelgenomen aan minstens 3 communautaire en/of provinciale wedstrijden van zijn Liga. Elke provincie of groepering selecteert de ruiters die de betreffende ploegen samenstellen. De ruiters mogen echter enkel de provincie of groepering vertegenwoordigen waarbij zij hun vergunning hebben gekregen. Een controle van de verschillende deelnemingsvoorwaarden moeten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de technische commissie van de Liga s. Artikel 3 Proeven De proeven zijn onderverdeeld in 4 categorieën : a) Kampioenschap per ploeg - Categorie 1 : 2 proeven van het niveau 0 en 1 - Categorie 2 : 2 proeven van het niveau 1 en 2 - Categorie 3 : 2 proeven van het niveau 2 en 3 b) Individueel kampioenschap - Categorie 4 : 2 proeven van het niveau 3 en 4 21

Elk jaar zal het comité (zie art. 1) de proeven voor het kampioenschap bepalen. Artikel 4 Samenstelling van de ploegen Elke Liga wordt door een equivalent aantal provinciale of groeperingen vertegenwoordigd. Elk hiervan heeft maximaal het recht tot de volgende inschrijvingen : - één ploeg samengesteld uit 3 ruiters in elk van de categorieën 1 t/m 3; - 2 ruiters in categorie 4 Elke combinatie ruiter/paard mag slechts deelnemen in de categorie voor dewelke zij is gekwalificeerd (overeenkomstig met zijn handicappunten geregistreerd tot en met de sluitingsdatum van de inschrijvingen). De uitslagen van dit kampioenschap hebben geen invloed op de handicappunten in aanmerking genomen bij de inschrijving voor een andere wedstrijd. Een ruiter mag slechts met één paard deelnemen. Een paard mag slechts door één ruiter worden bereden. Elke provinciale of groepering heeft het recht in elke categorie een reserve combinatie in te schrijven. Een reserve mag echter dan deelnemen indien een combinatie (van zijn provinciale of groepering) uit de betreffende categorie niet kan starten. De chef d équipe van elke provinciale of groepering moet ten laatste 30 minuten voor de aanvang van de eerste proef van een bepaalde categorie de effectieve combinaties bevestigen. Artikel 5 Jury s en paddockmeesters De samenstelling van de terreinjury van het kampioenschap wordt bepaald door het comité (zie art.1). Elke proef wordt beoordeeld door 3 juryleden. De beroepsjury wordt samengesteld uit een afgevaardigde die wordt aangeduid door de organiserende club en door telkens een afgevaardigde van de twee Liga s die zij zelf moeten aanduiden. De samenstelling van deze jury moet conform zijn met de vereisten van de KBRSF. Tenminste twee paddockmeesters worden door hetzelfde comité aangeduid. Deze zullen ondermeer de bitten controleren, onmiddellijk bij het verlaten van de piste en met de grootste omzichtigheid. Artikel 6 Inschrijvingen Het inschrijvingsgeld wordt jaarlijks vastgesteld door het comité. Artikel 7 Startorde De startorde van elke proef moet opgemaakt worden na de sluiting van de inschrijvingen, door een loting uitgevoerd op de plaats van de wedstrijd, in aanwezigheid van een lid van de technische commissie van elke liga. a) Kampioenschap per ploeg (categorieeën 1 t/m 3) - voor elke proef zal een loting de startorde van de verschillende ploegen worden vastgelegd, waarbij dan telkens een ruiter van elke ploeg in de door de loting bepaalde orde zijn proef rijdt; - de chef d équipe van elke provinciale of groepering zal zelf de startorde binnen zijn eigen ploegen bepalen. 22

Vóór de loting is hij verplicht in een verzegelde omslag de startorde van de ruiters uit zijn eigen ploegen af te geven. b) Individueel kampioenschap (categorie 4) Voor elke van de 2 proeven moet de startorde door een loting worden bepaald, zonder rekening te houden met de provinciale of groepering die elke deelnemer vertegenwoordigt. c) Een reserve-combinatie neemt automatisch de positie in, die de te vervangen combinatie in de startorde van een proef had ingenomen. d) Het niet respecteren van de startorde door een deelnemer is verplicht onderworpen aan de voorafgaande gemeenschappelijke toestemming van de voorzitter van de jury en van de organiserende club aangeduide afgevaardigde. Artikel 8 Klassement De uitslagen van elke proef worden uitgedrukt in percentages met drie decimalen. a) Proeven Voor elke proef moet er een klassement worden vastgelegd (min. 1 geklasseerde op 4 startende combinaties). In geval van gelijkheid van punten voor de drie eerste plaatsen zullen : - de hoogste punten uit de algemene beoordeling bepalend zijn voor het klassement in de gewone proeven; - de hoogste globale artistieke punten bepalend zijn voor het klassement in de kür. b) Kampioenschap per ploeg Het globale resultaat van een combinatie wordt opgemaakt door optelling van de percentages behaald in de twee proeven. Het globale resultaat van een ploeg (categorieën 1 t/m 3 zie art. 4) wordt opgemaakt door optelling van het globale resultaat van de 2 beste combinaties van de ploeg. Het eindklassement van elke provinciale of groepering wordt opgemaakt door optelling van het globale resultaat van elke van zijn ploegen (categorieën 1 t/m 3). In geval van ex-aequo zal het globale resultaat van de ploegen uit de categorie 3 bepalend zijn voor het klassement. Indien er nog steeds een ex-aequo is, zal het globale resultaat van de ploegen uit de categorie 2 bepalend zijn. c) Inter-Liga kampioenschap Het klassement wordt opgesteld door optelling van het globale resultaat behaald door elke groepering van de L.E.W.B. en door elke provinciale voor wat betreft de VLP (die in aanmerking worden genomen voor de samenstelling van het eindklassement zie b) en van het globale resultaat behaald door elk van hun ruiters in het individueel kampioenschap (zie d). d) Individueel kampioenschap Het eindklassement wordt opgemaakt door optelling van de percentages die door elke deelnemer in zijn 2 proeven werden behaald. In geval van ex-aequo zal het hoogste totaal der punten in de proef van niveau 4 bepalend zijn voor het eindklassement. Indien er nog steeds een ex-aequo is, zullen de hoogste punten uit de algemene beoordeling (in de proef van niveau 4) bepalend zijn. 23