Protestantse Gemeente Middenmeer Dienst van Woord en gebed In dankbare herinnering aan het leven van Jannie Smit - Kempeneers *St.Philipsland,26 decem ber1933 Schagen,17 juli2016 Op 21 juli 2016 in de Ontmoetingskerk Middenmeer Aanvang: 14.00 uur Voorganger: Ds. J. Zondag Organist: Dhr. B. Smit
Bijhetbinnendragen van Jannie luisteren we naar Ave verum corpus van Wolfgang A. Mozart W elkom Aansteken kaarsen Gebed JohannesdeHeer884:1t/m 5 1. Mijn Herder is de HERE God, in Hem is al mijn lust; in groene weiden voert Hij mij aan wateren der rust. 2. De Heer verkwikt mijn matte ziel, Hij doet mijn voeten gaan in tspoorvan zijn gerechtigheid terwille van zijn Naam. 3. Enga kdoor tdiepedoodsravijn, geen vrees verbijstert mij: Uw stok en staf zijn mij tot troost, Gij zelf zijt mij nabij. 4. Voor toogvanwiemijnhateris, hebt Gij mijn dis gespreid, met olie wordt mijn hoofd gezalfd, mijn beker is bereid. 5. Genade en goedheid volgen mij mijn ganse levensdag, totdatik eens in s HEREN huis voor eeuwig wonen mag. In m em oriam 1
Evangelische Liedbundel376:1 en 2 1. Abba, Vader, U alleen, U behoor ik toe. U alleen doorgrondt mijn hart, U behoort het toe. Laat mijn hart steeds vurig zijn. U laat nooit alleen. Abba, Vader, U alleen, U behoor ik toe. 2. Abba, Vader, laat mij zijn, slechts voor U alleen. Dat mijn wil voor eeuwig zij d uweenandersgeen. Laat mijn hart nooit koud zijn, Heer. Laat mij nimmer gaan. Abba, Vader, laat mij zijn, slechts van U alleen. Psalm 139 Een lied van David. Voor de zangleider. 2 Heer, u weet alles van mij, u kent mij. 2. U weet waar ik ben, en u weet waar ik heen ga. U weet wat ik denk, ook al bent u ver weg. 3. U ziet me als ik thuis ben en u ziet me onderweg. U ziet alles wat ik doe. 4. Voordat ik mijn mond opendoe, weet u al wat ik wil zeggen. 5. U bent voor mij en achter mij, u bent om mij heen. Uw hand houdt me vast. 6. Ik vind het een wonder dat u mij zo goed kent. Ik kan het niet begrijpen. 7. Waar kan ik heen gaan zonder dat u het merkt? Waar kan ik heen vluchten zonder dat u mij ziet? 8. Ik kan wel naar de hemel klimmen, maar dan bent u daar. Ik kan wel afdalen naar het land van de dood, maar daar bent u ook.
9. Ik kan naar de plaats gaan waar de zon opkomt. Ik kan naar de plaats gaan waar de zon ondergaat. 10. Maar ook daar zal uw hand mij leiden, ook daar houdt uw hand mij vast. 11. Ik kan wel willen dat het donker wordt, zodat u mij niet ziet. Ik kan wel willen dat de dag verandert in nacht. 12. Maar voor u is het donker niet donker. Voor u is de nacht net zo licht als de dag. De duisternis lijkt op het licht. 13. U maakte mij in de buik van mijn moeder. Elk deel van mijn lichaam hebt u gevormd. 14. Ik dank u daarvoor. Want het is een wonder, zoals ik gemaakt ben. Alles wat u maakt, is een wonder. Dat weet ik heel goed. 15. U hebt me al gezien toen ik in het geheim gemaakt werd. U hebt me al gezien toen ik diep in de aarde ontstond. 16. Toen mijn lichaam nog geen vorm had, zag u mij al. Nog voordat ik werd geboren, wist u alles al van mij. En u schreef het in uw boek. 17. God, uw gedachten kan ik niet begrijpen, ze zijn te moeilijk voor mij. 18. Ik probeer uw gedachten te tellen, maar het zijn er zo veel, meer dan er zand is bij de zee. Ik ben dicht bij u, elke ochtend weer. God, blijf bij me 19. Bescherm mij tegen slechte mensen, God, laat ze voorgoed verdwijnen. Moordenaars zijn het! 20. Ze spreken kwaad over u, ze vertellen leugens over u. Het zijn uw vijanden. 21. Met hen wil ik niet omgaan, Heer. Zij kunnen mijn vrienden niet zijn, want ze verzetten zich tegen u. 22. Ik wil ze nooit meer zien. Uw vijanden zijn ook mijn vijanden. 23. God, ik wil dat u alles van mij weet, ik wil dat u weet wie ik ben. Kijk in mijn hart, onderzoek al mijn gedachten. 24. Kijk of ik leef zoals u dat wilt, en leid me op de weg die u wijst. 3
Gezang392:1,3,4en5 LiedboekvoordeKerken 1. Blijf mij nabij, wanneer het duister daalt. De nacht valt in, waarin geen licht meer straalt. Andere helpers, Heer, ontvallen mij. Der hulpelozen hulp, wees mij nabij. 3. U heb ik nodig, uw genade is mijn enig licht in nacht en duisternis. Wie anders zal mijn leidsman zijn dan Gij? In nacht en ontij, Heer, blijf mij nabij. 4. Ik vrees geen kwaad, want bij mij is de Heer. Tranen en leed zijn nu niet bitter meer. Waar is uw prikkel, dood, wat dreigt ge mij? Ik triomfeer, mij is de Heer nabij. 5. Houd, Heer, uw kruis hoog voor mijn brekend oog, licht in het duister, wijs de weg omhoog. Uw dag breekt aan, de schaduw gaat voorbij. In dood en leven, Heer, wees Gij nabij. Preek Gezang 300:1,5 en 6 Liedboek voorde Kerken 1. Eens, als de bazuinen klinken, uit de hoogte, links en rechts, duizend stemmen ons omringen, ja en amen wordt gezegd, rest er niets meer dan te zingen, Heer, dan is uw pleit beslecht. 5. Mensen, komt uw lot te boven, wacht na dit een ander uur, gij moet op het wonder hopen dat gij oplaait als een vuur, want de Geest zal ons bestoken, nieuw wordt alle creatuur. 4
6. Van die dag kan niemand weten, maar het woord drijft aan tot spoed, zouden wij niet haastig eten, gaan de weg Hem tegemoet, JezusChristus,gist ren,heden, komt voor eens en komt voor goed! Gedicht Gebeden Gezang 293:1,2,3 en 4 Liedboek voorde Kerken 1. Wat de toekomst brengen moge, mij geleidt des Heren hand; moedig sla ik dus de ogen naar het onbekende land. Leer mij volgen zonder vragen; Vader, wat Gij doet is goed! Leer mij slechts het heden dragen met een rustig, kalme moed! 2. Heer, ik wil uw liefde loven, al begrijpt mijn ziel U niet. Zalig hij, die durft geloven, ook wanneer het oog niet ziet. Schijnen mij uw wegen duister, zie, ik vraag U niet: waarom? Eenmaal zie ik al uw luister, als ik in uw hemel kom! 3. Laat mij niet mijn lot beslissen: zo ik mocht ik durfde niet. Ach, hoe zou ik mij vergissen, als Gij mij de keuze liet! Wilmijalseenkindbehand len, dat alleen de weg niet vindt: 5
4. neem mijn hand in uwe handen en geleid mij als een kind. Waar de weg mij brengen moge, aan des Vaders trouwe hand, loop ik met gesloten ogen naar het onbekende land. Zegen M ededelingen uitvaartleider 6