Examen VMBO-GL 2006 tijdvak 1 vrijdag 19 mei 9.00-11.00 uur METAALTECHNIEK CSE GL Bij dit examen horen een uitwerkbijlage en een bijlage. Dit examen bestaat uit 60 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 64 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten maximaal behaald kunnen worden. 600019-1-602o
Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. MONTEREN EN BEKABELEN 1p 1 In een beugelzaag zit een fijngetand zaagblad. Voor welk materiaal wordt dit zaagblad toegepast? A aluminium B constructiestaal C gereedschapstaal D lood 1p 2 Wat is de benaming van onderstaand gereedschap? A hefboomplaatschaar B knabbelschaar C latoenschaar D rechte handschaar 1p 3 Er moet dunwandig koperen buis op lengte gemaakt worden. Welk gereedschap is hiervoor het beste geschikt? A hefboomplaatschaar B junior zaagbeugel C kapzaag D knabbelschaar 1p 4 Waarvoor wordt een knabbelschaar gebruikt? A om gebogen vormen te knippen in dikke staalplaat (3-8 mm) B om gebogen vormen te knippen in dunne staalplaat (<3 mm) C om dikke staalplaat (3-8 mm) recht af te knippen D om dunne staalplaat (<3 mm) en aluminium recht af te knippen 600019-1-602o 2 ga naar de volgende pagina
1p 5 Voor welke bewerking is onderstaand apparaat geschikt? A het buigen van rond materiaal B het buigen van staalplaat tot 2 mm C het buigen van staalplaat tot 2 mm en platstaal tot 6 mm D het knippen van staalplaat tot 4 mm en kunststof tot 10 mm 1p 6 In onderstaande afbeelding is een gedeelte van een schuifmaat weergegeven. Wat is de afleeswaarde? A 8,6 mm B 11,06 mm C 11,6 mm D 30,6 mm 1p 7 Wat is een machinetap? A een snijgereedschap dat in één stap binnendraad snijdt B een snijgereedschap dat in drie stappen binnendraad snijdt C een snijgereedschap dat in één stap buitendraad snijdt D een snijgereedschap dat in drie stappen buitendraad snijdt 1p 8 Je gaat een gat boren met een kolomboormachine. Op welke manier kun je hierbij persoonlijk letsel voorkomen? A door de noodstop te gebruiken B door de plaats van het gat af te tekenen C door gebruik te maken van een machineklem D door gebruik te maken van snijolie 1p 9 Van welk materiaal zijn de snijvlakken van een steenboor gemaakt? A brons B gereedschapsstaal C hardmetaal D natuursteen 600019-1-602o 3 ga naar de volgende pagina
1p 10 In welke uitvoering komt een stuurrelais voor? A elektronisch B hydraulisch C mechanisch D pneumatisch 1p 11 Op welke manier kun je de lamp in onderstaande schakeling inschakelen? A door a en b te bedienen B door a of b te bedienen C door r en k1.1 te bedienen D door r of k1.1 te bedienen 1p 12 In onderstaande schakeling wordt s bediend. Wat gebeurt er dan? A T1 schakelt direct in; de elektromotor gaat direct draaien. B T1 schakelt direct in; de elektromotor gaat na enige tijd draaien. C T1 schakelt na enige tijd in; de elektromotor zal dan direct gaan draaien. D T1 schakelt na enige tijd in; de elektromotor zal dan na enige tijd gaan draaien. 600019-1-602o 4 ga naar de volgende pagina
1p 13 Waaruit bestaat de isolatie van VMDS-draad? A koper B PVC C rubber D vinyl 1p 14 In een installatietekening worden de draden in een leiding aangegeven met symbolen. Welke kleur heeft de draad in onderstaande leiding? A blauw B bruin C groen/geel D zwart 1p 15 Wie of wat is ervoor verantwoordelijk dat werknemers veilig en gezond werken? A alleen de uitvoerders van de Arbowet B alleen de werknemers C de uitvoerders van de Arbowet en de werkgevers gezamenlijk D de werkgevers en de werknemers gezamenlijk 1p 16 Wat is (zijn) de ontluchtingspoort(en) in onderstaand pneumatisch ventiel? A alleen poort 1 B de poorten 2 en 4 C de poorten 3 en 5 D alleen poort 5 1p 17 Welk ventiel is in onderstaande figuur weergegeven? A 4/2-ventiel B 4/3-ventiel C 5/2-ventiel D 5/3-ventiel 600019-1-602o 5 ga naar de volgende pagina
1p 18 Bekijk onderstaand schema. Wanneer gaat de cilinder uit? A als a bediend wordt B als b bediend wordt C als a en b bediend worden D als a of b bediend wordt 1p 19 Waarmee worden drukschommelingen in een persluchtinstallatie opgevangen? A met een reduceerventiel B met een smeertoestel C met een tweedrukventiel D met een wisselventiel 1p 20 Met welk onderdeel kan een machine uitgevoerd worden met tweehanden-bediening? A dubbelwerkende cilinder B EN-ventiel C OF-ventiel D snelheidsregelventiel ELEKTRONICA 1p 21 Welke grootheid hoort bij de eenheid volt? A spanning B stroomsterkte C vermogen D weerstand 1p 22 Wat is het voordeel van een digitale universeelmeter in vergelijking tot een analoge? A Een digitale universeelmeter is beter bestand tegen hoge temperaturen. B Een digitale universeelmeter is geschikt voor hogere stroomsterkten. C Een digitale universeelmeter is makkelijker afleesbaar. 600019-1-602o 6 ga naar de volgende pagina
1p 23 In onderstaande figuur hebben de lampjes de volgende vermogens: Lampje 1 = 3 watt Lampje 2 = 5 watt Lampje 3 = 10 watt Wat kun je zeggen over de waarden die de meters aanwijzen? A Meter 1 geeft de hoogste waarde aan. B Meter 2 geeft de hoogste waarde aan. C Meter 3 geeft de hoogste waarde aan. D Alle meters geven dezelfde waarde aan 1p 24 Hoe groot is de frequentie in onderstaande figuur? 1 seconde A 4 Hz B 6 Hz C 8 Hz D 50 Hz 600019-1-602o 7 ga naar de volgende pagina
1p 25 Wat is het juiste symbool voor een diode? A B C D AUTOMATISEREN 1p 26 Wat stelt het boogje voor in onderstaand symbool? A drukknop B noodstop C vertraging D wisselcontact 1p 27 Wanneer wordt een solid-state-relais toegepast? A als een universeel relais te duur is B als het relais tegen stoten en trillen moet kunnen C als het relais traag moet kunnen schakelen D bij hoge omgevingstemperaturen 1p 28 Op welke manier moet een stroomkringschema gelezen worden? A van beneden naar boven en van links naar rechts B van beneden naar boven en van rechts naar links C van boven naar beneden en van links naar rechts D van boven naar beneden en van rechts naar links 600019-1-602o 8 ga naar de volgende pagina
1p 29 Welk symbool is in onderstaand figuur uitgebeeld? A contactor B maakcontact C verbreekcontact D wisselcontact 1p 30 In onderstaande tank moet het vloeistofniveau gedetecteerd worden. Welke component kan hiervoor gebruikt worden? A capacitieve naderingsschakelaar B eindschakelaar C foto-elektrische cel D inductieve naderingsschakelaar TEKENINGLEZEN Gebruik de tekeningen 1 tot en met 4 in de bijlage voor het beantwoorden van de vragen 31 tot en met 40. De letters bij de vragen staan in tekening 2 op bladzijde 3 van de bijlage. 1p 31 Hoe groot is maat A? A 28 B 30,5 C 31 D 32 1p 32 Hoe groot is maat B? A 50 B 52 C 54 D 56 600019-1-602o 9 ga naar de volgende pagina
1p 33 Hoe groot is maat C? A 25,4 B 27,5 C 30 D 30,6 1p 34 Hoe groot is maat D? A 26 B 28 C 31 D 32 1p 35 Hoe groot is maat E? A 40 B 42 C 42,5 D 49 1p 36 Hoe groot is maat F? A 134,5 B 141 C 143,5 D 147,5 1p 37 Hoe groot is maat G? A 40 B 40,5 C 41 D 43 1p 38 Hoe groot is maat H? A 12,5 B 19,5 C 26 D 31,5 1p 39 Hoe groot is maat J? A 27 B 32 C 39,5 D 46 1p 40 Wat is de grootste maat (pijp) die kan worden gesneden? A 12,5 B 25 C 32 D 49 600019-1-602o 10 ga naar de volgende pagina
1p 41 Gebruik tekening 5 in de bijlage. Welke uitslag behoort bij dit product? A 1 B 2 C 3 D 4 MONTEREN EN BEKABELEN 1p 42 Welke drie soorten metingen kunnen met een schuifmaat uitgevoerd worden? 1p 43 Welk soort schema staat in onderstaande figuur afgebeeld? 1p 44 Noteer twee veiligheidsmaatregelen die genomen moeten worden voordat aan een elektrische installatie gewerkt mag worden. 1p 45 Teken het symbool van een wisselcontact 1p 46 Wat is de juiste benaming van onderstaand onderdeel? 1p 47 Elektrische gereedschappen (zoals boormachines) zijn vaak dubbel geïsoleerd. Teken het symbool dat daarvoor gebruikt wordt. 600019-1-602o 11 ga naar de volgende pagina
ELEKTRONICA 2p 48 In een elektrische installatie zijn metingen uitgevoerd aan spanning en stroomsterkte. De gegevens van die meting zijn in onderstaande tabel weergegeven. De spanning wordt uitgedrukt in V. De stroomsterkte wordt uitgedrukt in A. Spanning (V) Stroomsterkte (A) 0 0 1 1 2 4 3 9 4 16 5 25 Teken voor bovenstaande gegevens de grafiek. Voor de spanning geldt 1 cm 1 V. Voor de stroomsterkte geldt 1 cm 5 A. 1p 49 Teken van onderstaande figuur het stroomkringschema. 1p 50 Geef een praktijkvoorbeeld van het gebruik van een LDR. Zie onderstaande figuur. 2p 51 Welke twee dingen zijn belangrijk om te weten, voordat je een diode gebruikt? 1p 52 Teken in de grafiek in de uitwerkbijlage een blokvormige wisselspanning. 600019-1-602o 12 ga naar de volgende pagina
1p 53 Digitale bouwstenen hebben als voordeel onder andere dat ze klein van afmeting en betrouwbaar zijn. Noteer een nadeel. AUTOMATISEREN 1p 54 Hieronder is een 2/2-ventiel getekend in bediende toestand. Maak de tekening af in de uitwerkbijlage. 1p 55 Op welk materiaal reageert een inductieve naderingsschakelaar? 1p 56 Elk voorwerp en elk levend wezen zendt infrarode straling uit. Bij welk soort schakelaar wordt van dit feit gebruik gemaakt? 2p 57 Noteer twee voorbeelden van actuatoren. 1p 58 Een lichtgevende diode (LED) heeft een korte en een lange poot. Zie de afbeelding. Omcirkel in de uitwerkbijlage het juiste woord en het juiste symbool in de zin. Zin: De korte poot heet de anode / kathode en wordt aangesloten op de + / van de spanningsbron. 2p 59 Noteer twee nadelen van een relais als besturingseenheid. 1p 60 Vul in de uitwerkbijlage de waarheidstabel in voor onderstaande digitale bouwsteen. a b & s 600019-1-602o* 13 ga naar de volgende pagina einde