Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 338 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 21 september 2004 Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij twee fiches aan te bieden die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC): 1. Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio s inzake Overstromingsrisicobeheer Preventie van, bescherming tegen en verzachting van de gevolgen van overstromingen 2. Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité: «Het vertrouwen in elektronische business-to-businessmarkten bevorderen» De Staatssecretaris voor Europese Zaken, A. Nicolaï KST79620 0405tkkst22112-338 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2004 Tweede Kamer, vergaderjaar 2004 2005, 22 112, nr. 338 1
Fiche 1: Mededeling inzake overstromingsrisicobeheer Titel: Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio s inzake Overstromingsrisicobeheer. Preventie van, bescherming tegen en verzachting van de gevolgen van overstromingen Datum Raadsdocument: 13 juli 2004 Nr Raadsdocument: 11422/04 Nr. Commissiedocument: COM(2004)472 Eerstverantwoordelijk ministerie: V&W in nauwe samenwerking met VROM i.o.m. LNV, BZ, BZK, EZ, FIN, alsmede IPO en Unie van Waterschappen Behandelingstraject in Brussel: Raadswerkgroep Milieu, Milieuraad Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel: De Mededeling geeft een beschrijving van de aanleiding tot dit initiatief, een probleemanalyse en een beschrijving van lopende activiteiten op nationaal, regionaal en Europees niveau. Ook bevat de Mededeling een voorzet voor een Actieprogramma op hoofdlijnen, gericht op het beperken van de kans en de gevolgen van overstromingen. Met het Actieprogramma streeft de Commissie naar: Samenwerking tussen lidstaten binnen stroomgebieden en kustzones door het opstellen van overstromingsrisico-beheerplannen en het maken van overstromingsrisicokaarten (inzichtelijk maken van gevolgen van overstroming in een (deel)stroomgebied); Coördinatie van de activiteiten i.h.k.v. het Actieprogramma, zoals het uitwisselen van informatie en het bevorderen van «best practices»; Een bijdrage van relevant EU-beleid aan de doelstellingen van het actie-programma; Het optimaal benutten van de Europese onderzoeksprogramma s voor onderzoek op gebied van hoogwater(bescherming). De toegevoegde waarde wordt door de Commissie gezien in: Kosteffectieve en duurzamere overstromingsrisicobeheersmaatregelen door middel van een betere coördinatie van acties; Een allesomvattende aanpak voor het verminderen van het risico op overstromingen in het licht van een duurzame ontwikkeling in Europa; Een beter beschermingsniveau als gevolg van de uitwisseling van ervaringen en informatie en een gezamenlijke ontwikkeling van «best practices»; Meer doelgerichte onderzoeksacties en een intensievere wisselwerking tussen wetenschappers en beleidsmakers; Een samenhangende benadering van de ontwikkeling van overstromingsrisico-beheersplannen en de koppeling daarvan met EU financieringsprogramma s; Een versterkte bewustwording en participatie van het publiek in het kader van hoogwaterbescherming. Rechtsbasis van het voorstel: n.v.t. Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: n.v.t.. Instelling nieuw Comitologie-comité: n.v.t. Subsidiariteit en proportionaliteit: n.v.t. Tweede Kamer, vergaderjaar 2004 2005, 22 112, nr. 338 2
Consequenties voor de EU-begroting: Strikt genomen zijn er geen consequenties voor de EU begroting, omdat het een Mededeling betreft. Wel wordt in de Mededeling een link gelegd met andere relevant EU beleid, EU onderzoeksprogramma s en structuurfondsen. Bij de huidige uitwerking van deze fondsen is nu hoogwaterbescherming aangewezen als een van de prioritaire thema s (bijv. Kaderprogramma Onderzoek en Technologie en het huidige structuurfonds Interreg IIIB). Voor de periode na 2006 dient dat nog te worden bezien. Het Nederlandse standpunt ten aanzien van de nieuwe Financiële perspectieven 2007 2013 is hierbij leidend. Dit standpunt gaat uit van een reëel constant uitgavenkader, hecht belang aan de principes nieuw voor oud, toegevoegde waarde en subsidiariteit. In het bijzonder voor wat betreft de structuurfondsen staat Nederland verder op het standpunt van de cohesiebenadering (geen geld voor rijke landen met mogelijke uitzondering voor grensoverschrijdende en transnationale samenwerking). Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: Het is niet voorzien dat de uitwerking van het Actieprogramma voor Nederland tot extra uitvoeringskosten zal leiden. Genoemde acties worden door Nederland al uitgewerkt in het nationaal beleid (m.n. in het Deltaplan en het Deltaplan Grote Rivieren). De kosten voor de uitvoering van deze plannen zijn reeds gemaakt of zijn opgenomen in de Rijksbegroting. Extra financiële, personele en administratieve consequenties van het Actieprogramma zullen liggen in de participatie en afstemming in internationale overleggen en zijn marginaal. Het benutten van Europese financiële middelen wordt gezien in het licht van optimaliseren van grensoverschrijdende of transnationale samenwerking en het mogelijk versnellen van uitvoeringsprojecten. De cofinanciering van Europese structuurfondsprojecten tot en met 2006 is vastgelegd. Vanaf 2007 valt het nog te bezien. Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen/zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): De Mededeling en de uitwerking van het Actieprogramma geven geen aanleiding tot wetswijzigingen. De Mededeling is in lijn met het nationaal beleid, te weten de beleidsnota «Anders omgaan met water», waterbeheer in de 21ste eeuw, de concept-pkb deel 1 Ruimte voor de Rivier, de 3e kustnota «Traditie, trends en toekomst» en met de Nota Ruimte. M.b.t. internationaal overleg, participeert Nederland in internationale overleggen voor haar vier grensoverschrijdende rivieren; te weten: Internationale Commissie voor de bescherming van de Rijn (ICBR). In januari 1998 is een Actieplan Hoogwater Rijn vastgesteld, inclusief maatregelen en kostenraming. Internationale Maas Commissie (IMC). In april 1998 is een Actieplan Hoogwater Maas vastgesteld. Internationale Schelde Commissie (ISC). Hoogwaterbescherming wordt voldoende gedekt door het nationaal beleid. Extra acties in internationaal verband zijn niet nodig. Eems-Dollard overleg. Hoogwaterbescherming wordt voldoende gedekt door het nationaal beleid. Extra acties in internationaal verband zijn niet nodig. Tweede Kamer, vergaderjaar 2004 2005, 22 112, nr. 338 3
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: Het voorstel van de Commissie is om de overstromingsrisicobeheersplannen die deel uitmaken van het actieprogramma, eventueel te integreren met de stroomgebiedbeheersplannen van de Kader Richtlijn Water (KRW). In het kader van integraal waterbeheer ligt integratie met de implementatie van de Kaderrichtlijn Water voor de hand. Met betrekking tot de integratie met de implementatietermijnen van de Kaderrichtlijn Water wordt getoetst aan haalbaarheid en uitvoerbaarheid. Consequenties ontwikkelingslanden: Geen. Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling: Nederland ligt aan de delta van een aantal belangrijke rivieren en ook aan de Noordzee. Hoogwaterbescherming is voor Nederland een belangrijk onderwerp. Nederland heeft de Commissie gevraagd om dit initiatief te nemen en kan zich dan ook goed vinden in de Mededeling. De meerwaarde voor Nederland van een gezamenlijk hoogwaterbeleid op Europees niveau is: Het vastleggen van gezamenlijke uitgangspunten en kaders; Het coördineren en afstemmen van Internationale afspraken op stroomgebied-niveau en in de kustgebieden; Een grotere inzet op preventie i.p.v. herstelmaatregelen. Het streven is om in Europees verband minder een beroep te doen op het Solidariteitfonds; Het optimaal benutten van kennis en (Europese) financiële middelen op het gebied van preventie van hoogwater en het beperken van de schade door overstromingen. De volgende principes zouden moeten worden verankerd in de uitwerking van het Actieprogramma: Het solidariteitsprincipe of wel het niet afwentelen van hoogwaterproblemen naar benedenstrooms gebieden. Een integrale aanpak. Ruimtelijke plannen, waterbeheer en bodembeheer zullen richting dienen te geven aan preventieve en lange termijn gerichte ontwikkelingen. Hierin zullen de functies water en de andere belangen goed afgestemd dienen te zijn en te worden benaderd vanuit een integrale belangenafweging. Zowel op nationaal als regionaal niveau zullen uitwerkingen de risico s van overstromingen zoveel mogelijk dienen te beperken. De veiligheidsketen die gebaseerd is op de volgende kernbegrippen: pro-actief, preventie, voorbereiding, repressie, nazorg. In Nederland betekent dit vooral inzet op preventieve maatregelen, rekening houdend met andere aspecten uit deze veiligheidsketen. Nederland wil ook de bewustwording van burgers en bestuur m.b.t. de relatie met klimaatsverandering, ruimtelijke ordening en overstromingsrisico s verbeteren. Het Actieprogramma, waarvan de hoofdlijnen in de Mededeling zijn uitgezet, moet in ieder geval van toepassing zijn op grensoverschrijdende rivieren en kustgebieden. Indien mogelijk zou de uitwerking van het Actieprogramma ook voor nationale rivieren kunnen gelden. Nederland is van mening dat de definitie van een «stroomgebied» zou moeten aansluiten op die van de Kaderrichtlijn Water, maar in ieder geval op grensoverschrijdende rivieren. Tweede Kamer, vergaderjaar 2004 2005, 22 112, nr. 338 4
De relatie met de implementatie van de kaderrichtlijn Water, zowel inhoudelijk als procesmatig vormt een aandachtspunt, qua uitvoerbaarheid en haalbaarheid. In het kader van integraal waterbeheer lijkt integratie voor de hand te liggen. In het kader van de implementatietermijnen is aandacht nodig voor de haalbaarheid. Voor de termijnen geldt dat de zaken die snel kunnen worden gerealiseerd ook zo snel mogelijk worden uitgevoerd. Vanuit het oogpunt van realisme legt Nederland de nadruk op haalbaarheid en uitvoerbaarheid. Verder moet de samenwerking gericht zijn op effectieve hoogwaterbescherming, uitwisseling van kennis en informatie en realisatie van een gezamenlijk hoogwaterwaarschuwingssysteem. Het versterken van uitwisseling bij hulpverlening zou hier deel van moeten uitmaken. Fiche 2: Mededeling «Het vertrouwen in elektronische business-to-businessmarkten bevorderen» Titel: Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economische en Sociaal Comite; «Het vertrouwen in elektronische business-to-businessmarkten bevorderen» Datum Raadsdocument: 20 juli 2004 Nr Raadsdocument: 11615/04 Nr. Commissiedocument: COM(2004) 479 Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Economische Zaken i.o.m. BZ, JUST en FIN Behandelingstraject in Brussel: Raadswerkgroep Concurrentievermogen en Groei Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel: Elektronische business-to-businessmarkten («B2B-e-markten») zijn geavanceerde vormen van e-business waarbij kopers en verkopers via elektronische weg bijeenkomen om handel te drijven. Deze vormen variëren van kopen en verkopen via een eenvoudige online-catalogus tot complexe oplossingen voor procesintegratie (zoals automatiseren van inkoop, logistiek en facturering). Op die manier helpen e-markten de efficiëntie, de productiviteit en het concurrentievermogen van Europese bedrijven te verbeteren. Ondanks de potentiële voordelen is de deelname van bedrijven, en met name van het Midden en Klein Bedrijf (MKB), aan B2B-e-markten echter nog relatief laag. In november 2002 publiceerde de Commissie een werkdocument over «B2B Internet trading platforms: Opportunities and barriers for SMEs A first assessment». Daarin wordt een aantal mogelijke belemmeringen voor de deelname van het MKB aan elektronische handelsplatforms opgesomd, met name een gebrek aan bekendheid en vertrouwen in elektronische transacties. Daarop is een deskundigengroep opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en exploitanten van e-markten, om deze problemen verder te bespreken en de Commissie aanbevelingen te doen over hoe de deelname van het MKB aan e-markten kan worden bevorderd. De Commissie heeft over deze aanbevelingen deze Mededeling uitgebracht. Zij steunt de belangrijkste aanbeveling van de deskundigengroep, namelijk dat het vertrouwen op e-markten kan worden bevorderd door meer zelfregulering. Deze Mededeling beoogt vooral de verdere toepassing van de aanbevelingen van de deskundigengroep over de ontwikkeling van gedragscodes te bevorderen, teneinde vertrouwen, eerlijkheid en een grotere deelname Tweede Kamer, vergaderjaar 2004 2005, 22 112, nr. 338 5
van bedrijven aan B2B-e-markten te bevorderen. De Commissie stelt daartoe de volgende maatregelen voor: in nauwe samenwerking met de lidstaten een analyse verrichten van de bestaande nationale wetgeving die van toepassing is op oneerlijke handelspraktijken op B2B-e-markten, om eventuele lacunes en/of een eventuele behoefte aan Europese harmonisatie vast te stellen. belanghebbenden aanmoedigen om gedragscodes overeen te komen of te herzien teneinde eerlijke handelspraktijken op B2B-e-markten te bevorderen. De Commissie is bereid bij te dragen aan de totstandkoming van een consensus onder de handelspartners door alle belanghebbenden op sectorniveau bijeen te brengen en de wettelijke vereisten nader toe te lichten. een studie verrichten naar de economische effecten van B2B-emarkten op het concurrentievermogen en op de productiviteit van bedrijven in de EU, met een analyse van de directe en indirecte kosten en baten voor de deelnemers aan e-markten. De resultaten van deze studie zullen verder worden besproken met de belanghebbenden, zodat zij hun bedrijfsstrategieën voor B2B-e-markten kunnen optimaliseren. coherente informatie over de toepassing van de bestaande concurrentieregels op B2B-e-markten verstrekken, als leidraad voor concurrentiebevorderend gedrag. Rechtsbasis van het voorstel: n.v.t. Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: n.v.t. Instelling nieuw Comitologie-comité: n.v.t. Subsidiariteit en proportionaliteit: n.v.t., betreft een mededeling Consequenties voor de EU-begroting: Geen. Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: Geen. Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): Geen. Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: n.v.t. Consequenties voor ontwikkelingslanden: Geen. Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling: Deze Mededeling past in het streven van Nederland naar verbetering van het vertrouwen in het gebruik van ICT-voorzieningen en internet. Ook is het van belang dat bestaande. oneerlijke handelspraktijken worden geanalyseerd en aangepakt. De door de Commissie gekozen maatregelen (bevordering zelfregulering, voorlichting en analyse van bestaande nationale wetgeving) worden door Nederland gesteund vanwege de meerwaarde die zij hebben voor de implementatie van zowel het Europese als het nationale ICT-beleid. De maatregelen passen ook in het Nederlandse streven om elektronisch zakendoen, daar waar mogelijk, te reguleren via zelfregulering. Tweede Kamer, vergaderjaar 2004 2005, 22 112, nr. 338 6