Gebruiks- en montageaanwijzing

Vergelijkbare documenten
Gebruiks- en montageaanwijzing

Gebruiks- en montageaanwijzing

Gebruiksaanwijzing en montagehandleiding

Gebruiks- en montageaanwijzing

Gebruiksaanwijzing en montagehandleiding

Gebruiks- en montageaanwijzing

Gebruiks- en montageaanwijzing Keramische inductiekookvlakken

Gebruiks- en montageaanwijzing

Gebruiks- en montagehandleiding

Gebruiks- en montageaanwijzing

Keramische kookvlakken KM 6200 / 6202 / 6203 KM 6204 / 6206 / 6207 / 6208 KM 6212 / 6213 / 6215 / 6216

Gebruiks- en montageaanwijzing

Keramische kookplaten KM 6200 / 6202 / 6203 KM 6204 / 6206 / 6207 / 6208 KM 6212 / 6213 / 6215 / 6216

Keramische kookplaten KM 6220 / 6223 / 6224 / 6226 KM 6227 / 6229 / 6230

Gebruiks- en montageaanwijzing

Keramische kookvlakken KM 6220 / 6223 / 6224 / 6226 KM 6227 / 6229 / 6230

Keramische kookvlakken KM 6220 / 6223 / 6224 / 6226 KM 6227 / 6229 / 6230

Gebruiks- en montagehandleiding

Gebruiks- en montageaanwijzing

Uw gebruiksaanwijzing. ZANUSSI ZK630LN 09O

Gebruiks- en montagehandleiding

Gebruiks- en montageaanwijzing

Gebruiks- en montagehandleiding

GEBRUIKSAANWIJZING RIJSTKOKER Modelnr.: *

TAFELMODEL KOOKPLAAT ROND

ALVORENS DE KOOKPLAAT TE GEBRUIKEN Blz. 19. ADVIEZEN VOOR MILIEUBESCHERMING Blz. 19. WAARSCHUWINGEN EN ALGEMENE WENKEN Blz. 19

Gebruiks- en montagehandleiding ProLine inductiekookplaat

Gebruiks- en montagehandleiding

WHIRLPOOL AKM331. Gebruiksaanwijzing

Gebruiks- en montagehandleiding

Gebruiks- en montagehandleiding

Gebruiks- en montagehandleiding

Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaat

Gebruiks- en montageaanwijzing

Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaat

Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaat

Gebruiks- en montageaanwijzing

Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaten

Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaten

Gebruiks- en montagehandleiding

Gebruiks- en montagehandleiding Warmhoudlade

Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaten

Gebruiks- en montagehandleiding

Gebruiks- en montageaanwijzing

Waarschuwingen. 1 Waarschuwingen

Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaten

Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaat

GEBRUIKSAANWIJZING. Model nr.: *

Gebruiks- en montagehandleiding Inductiekookplaten

Gebruiks- en montagehandleiding Inductiekookplaten

Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaten

Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaat

Gebruiks- en montagehandleiding Inductiekookplaten

Aroma Perfection System.

Gebruiks- en montagehandleiding

Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaat

Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaten

Byzoo Sous Vide Turtle

Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaat

Gebruiks- en montageaanwijzing

Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaten

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

Gebruiks- en montageaanwijzing

Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaat

Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaat

Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaat

Gebruiks- en montagehandleiding

Gebruiks- en montageaanwijzing Keramische kookvlakken

551 mm. 497 mm. 20 mm. 447 mm. 455 mm. min. 450 mm. 595 mm. 8 mm 600 mm. min. 550 mm B X2

HE604060XB. kookplaat

Gebruiks- en montagehandleiding SmarLine-inductiekookplaat

Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaat

Elektrische kippengrills

Gebruiks- en montagehandleiding

Keramische kookplaten KM 6200 / 6202 / 6203 KM 6204 / 6206 / 6207 / 6208 KM 6212 / 6213 / 6215 / 6216

Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaat

Gebruiks- en montagehandleiding ProLine teppanyaki

Gebruiks- en montagehandleiding SmarLine-inductiekookplaat

Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaat

Gebruiks- en montagehandleiding

Gebruiks- en montagehandleiding Inductiewokplaat

NVE6..., NVF6... Kochfeld Table de cuisson Piano di cottura Kookplaat. [de] Gebrauchsanleitung...2 [fr] Mode d emploi...7

Gebruiks- en montagehandleiding Inductiekookplaten

Gebruiks- en montagehandleiding

Bedienungsanleitung Elektrischer Kamin KH 1117 Istruzioni per l'uso Camino elettrico KH 1117 Mode d'emploi Cheminée électrique KH 1117

voordat u zal de aansprakelijkheid zijn van de eigenaar. Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door service monteurs van Baumatic.

Gebruiks- en montagehandleiding SmartLine inductiekookplaat

Gebruiks- en montagehandleiding Inductiekookplaten

WLA 380VS1000CRL OVEN

THERMO-ELEKTRISCHE WIJNKLIMAATKAST & KOELKAST. Model: DX-68 COMBO (Mini Bar) Gebruiksaanwijzing

vetvrije gezinsmaaltijden Handleiding

Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaat

Gebruiksaanwijzing Keramische kookplaten

Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaat

Friteuse CS Gebruiksaanwijzing en montagehandleiding. nl-be. Lees absoluut de gebruiksaanwijzing

GEBRUIKSAANWIJZING (NL)

AUTOMATISCHE KOFFIEMACHINE 1. BELANGRIJK

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *

Gebruiks- en montagehandleiding Keramische inductiekookplaat

Transcriptie:

Gebruiks- en montageaanwijzing Keramische inductiekookvlakken CS 1234-1 Lees in elk geval de gebruiksaanwijzing voor u het toestel opstelt, nl-be installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel. M.-Nr. 07 938 660

Inhoud Beschrijving van het toestel...3 Kookvlak...3 Display...4 Kookzonegegevens...4 Opmerkingen omtrent uw veiligheid...5 Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu...19 Het afdanken van het apparaat...19 Vóór het eerste gebruik....20 Inductie...21 Hoe werkt het?...21 Geluiden...22 Kookgerei....23 Bediening...24 In- en uitschakelen.... 24 Restwarmte-indicatie...24 Mogelijke instellingen...25 Kookstartautomaat....26 Boosterfunctie...27 Warmhouden...29 Tips om energie te besparen...30 Veiligheidsvoorzieningen...31 Inschakelblokkering....31 Veiligheidsuitschakeling...31 Beveiliging tegen oververhitting...32 Reiniging en onderhoud...33 Storingen verhelpen...35 Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren...38 Opmerkingen omtrent uw veiligheid tijdens het inbouwen...39 Toestel- en inbouwafmetingen...44 Het werkblad voorbereiden....45 Inbouw van meerdere toestellen...46 Klemveren en tussenlijsten bevestigen....49 Toestel/toestellen plaatsen...51 Algemene inbouwaanwijzingen...52 Elektrische aansluiting...53 Technische Dienst van Miele / typeplaatje...55 2

Beschrijving van het toestel Kookvlak Kookzones met een boosterfunctie met één boosterstand (BI) Kookzone met een Twinboosterfunctie met twee boosterstanden (B I/II) Symbolen die aangeven bij welke kookzone de desbetreffende bedieningsknop hoort Controlelampjes Bedieningsknoppen voor de kookzones: Rechts vooraan Rechts achteraan Links achteraan Links vooraan Display Controlelampjes Controlelampje "in werking" Controlelampje voor de boosterfunctie (indicatie bij activering van de boosterfunctie) Controlemapje "resterende warmte" 3

Beschrijving van het toestel Display ß A I II L = Geen of niet-geschikt kookgerei = Kookstartautomaat = Boosterstand I = Boosterstand II (enkel bij daarmee uitgeruste kookzones) = Inschakelblokkering (zie rubriek "Veiligheidsvoorzieningen"). Kookzonegegevens Kookzone Minimale tot maximale in cm* Links vooraan 14-19 Normaal: Met boosterfunctie: Links achteraan Rechts achteraan Rechts vooraan Vermogen in watt bij 230 V** 14-19 Normaal: Met boosterfunctie: 16-23 Normaal: Met boosterstand I: Met boosterstand II: 10-16 Normaal: Met boosterfunctie: 1850 3000 1850 3000 2300 3000 3700 1400 2200 Totaal: 7400 * Binnen het opgegeven bereik kunt u kookgerei met elke willekeurige bodemdiameter gebruiken. ** Het opgegeven vermogen kan variëren en is afhankelijk van de grootte en het materiaal van het gebruikte kookgerei. 4

Opmerkingen omtrent uw veiligheid Dit kookvlak voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel. Lees de gebruiks- en montageaanwijzing daarom aandachtig door voordat u het kookvlak in gebruik neemt. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent uw veiligheid, de installatie, het gebruik en het onderhoud van uw toestel. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel. Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt. 5

Opmerkingen omtrent uw veiligheid Juist gebruik Dit kookvlak is bedoeld voor gebruik in het huishouden en gelijkaardige omgevingen zoals in winkels, kantoren en gelijkaardige werkomgevingen, op boerderijen, door klanten in hotels, motels, bed-and-breakfasts en andere typische woonomgevingen. Gebruik het kookvlak uitsluitend in huishoudelijke context voor het bereiden en warmhouden van gerechten. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten. Miele is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door een ander gebruik dan wat hier wordt vermeld of door foutieve bediening. Dit kookvlak is niet bestemd voor gebruik buiten. Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn om het kookvlak veilig te bedienen, mogen het toestel alleen onder het toezicht of de begeleiding van een verantwoordelijk iemand gebruiken. 6

Kinderen in het huishouden Opmerkingen omtrent uw veiligheid Maak gebruik van de inschakelblokkering om te vermijden dat kinderen het kookvlak per ongeluk inschakelen. Hou kinderen die in de buurt van het kookvlak komen in het oog. Laat kinderen nooit met het toestel spelen. Kinderen jonger dan 8 jaar moeten uit de buurt van het kookvlak worden gehouden, tenzij ze constant in het oog worden gehouden. Kinderen vanaf 8 jaar mogen het kookvlak alleen maar gebruiken wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze het veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen. Het kookvlak wordt heet wanneer het in gebruik is en dat blijft het ook nog enige tijd na het uitschakelen. Hou kinderen van het toestel weg totdat het is afgekoeld en er geen gevaar meer bestaat dat ze er zich aan verbranden. Bewaar geen voorwerpen die voor kinderen interessant zijn, boven of achter het kookvlak. Anders worden kinderen ertoe verleid op het toestel te klauteren. Er is gevaar voor verbranding! 7

Opmerkingen omtrent uw veiligheid Zorg ervoor dat kinderen geen heet kookgerei omlaag kunnen trekken. Draai de handvaten van de kookpotten en pannen over het werkblad. Hierdoor voorkomt u dat iemand zich verbrandt. In de handel vindt u een speciaal beveiligingshekje waardoor dit risico wordt beperkt. Delen van de verpakking, bijv. folie of piepschuim, kunnen voor kinderen gevaar inhouden. Kinderen kunnen verstikken! Bewaar deze delen van de verpakking buiten hun bereik en verwijder de verpakking ook zo vlug mogelijk. 8

Technische veiligheid Opmerkingen omtrent uw veiligheid Controleer vóórdat het kookvlak wordt geplaatst of het aan de buitenkant zichtbaar beschadigd is. Is dat het geval, neem het toestel dan in geen geval in gebruik. Een beschadigd toestel kan uw veiligheid in gevaar brengen. De elektrische veiligheid van het kookvlak is alleen gewaarborgd als het wordt aangesloten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd aardsysteem. Het is belangrijk dat u dit controleert. Laat de elektrische installatie in uw woning bij twijfel door een elektricien controleren. Miele kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade die werd veroorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of gewoon ontbrak. Er bestaat in dat geval onder andere gevaar voor elektrische schokken. Vergelijk zeker eerst de aansluitgegevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van uw elektrische installatie. Sluit daarna pas uw kookvlak aan. Deze gegevens dienen absoluut overeen te stemmen. Anders treedt er schade op aan uw toestel. Vraag bij twijfel inlichtingen aan een elektricien. Gebruik uw kookvlak enkel in ingebouwde toestand. Enkel dan is een veilige werking gewaarborgd. 9

Opmerkingen omtrent uw veiligheid Open in geen geval de behuizing van het kookvlak. Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elektrische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van het toestel leiden. Installatie-, onderhouds- en herstellingswerken mogen alleen worden uitgevoerd door vakmensen die door Miele erkend zijn. Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of herstellingswerken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan waarvoor Miele niet aansprakelijk kan worden gesteld. 10

Opmerkingen omtrent uw veiligheid Tijdens installatie-, onderhouds- en herstellingswerken moet het kookvlak van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Het toestel is pas stroomloos als aan een van deze voorwaarden is voldaan: De zekeringen in uw zekeringkast zijn uitgeschakeld. De schroefzekeringen in uw zekeringkast zijn helemaal uitgedraaid. De stekker is uit het stopcontact getrokken. Trek bij toestellen met stekker niet aan de kabel maar aan de stekker om het toestel los te koppelen van het elektriciteitsnet. Laat u het kookvlak tijdens de garantieperiode herstellen, dan mag dat enkel gebeuren door een technicus die door Miele erkend is. Anders is er bij schade achteraf geen aanspraak meer op garantie. Defecte onderdelen mogen enkel worden vervangen door originele Miele-wisselstukken. Enkel dan bent u zeker dat ze ten volle voldoen aan de eisen die Miele qua veiligheid stelt. Als de aansluitkabel beschadigd is, moet een elektricien de kabel vervangen door een speciale aansluitkabel van het type H 05 VV-F (PVC-isolatie). Deze kabel is verkrijgbaar bij Miele of via de Service After Sales van Miele. 11

Opmerkingen omtrent uw veiligheid Gebruik uit veiligheidsoverwegingen geen stopcontactenblokken of verlengkabels om het kookvlak aan te sluiten. Die bieden niet voldoende veiligheidsgaranties. Er bestaat onder andere gevaar voor oververhitting. Als het kookvlak defect is of als de glas keramiek plaat barsten of spleten vertoont, mag u het kookvlak niet in gebruik nemen en dient u het toestel direct uit te schakelen. Ontkoppel het toestel in dat geval van het elektriciteitsnet. Anders bestaat het risico dat u elektrische schokken oploopt. Wordt bij kookvlakken met een stekker de stekker van de aansluitkabel verwijderd, laat het toestel dan uitsluitend door een vakman of vakvrouw inbouwen en aansluiten. Uw installateur is precies op de hoogte van de toepasselijke voorschriften en houdt zich daar strikt aan. Wanneer er bij het inbouwen en aansluiten van het toestel fouten worden gemaakt, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die daar eventueel het gevolg van is. 12

Veilig gebruik Opmerkingen omtrent uw veiligheid Alleen voor personen met een pacemaker: Hou ermee rekening dat er in de onmiddellijke omgeving van het ingeschakelde kookvlak een elektromagnetisch veld ontstaat. Het is echter onwaarschijnlijk dat de werking van uw pacemaker hierdoor wordt beïnvloed. Bij twijfel vraagt u de fabrikant van uw pacemaker of uw arts om raad. Hou magnetiseerbare voorwerpen, zoals kredietkaarten, diskettes, zakrekenmachines, uit de onmiddellijke omgeving van het ingeschakelde kookvlak. De werking ervan zou kunnen worden beïnvloed. Het kookvlak wordt heet wanneer het in gebruik is en dat blijft het ook nog enige tijd na het uitschakelen. Pas zodra de restwarmte-indicatoren niet meer branden, is het gevaar om u te verbranden geweken. Laat het kookvlak niet zonder toezicht achter terwijl het in werking is! Miele is niet verantwoordelijk voor de schade die door het verwarmen van leeg kookgerei kan optreden aan de glaskeramiek. Door oververhitting kunnen olie en vet in brand vliegen en kan vervolgens het toestel in brand vliegen. 13

Opmerkingen omtrent uw veiligheid Als heet vet of hete olie in brand vliegt, probeer het vuur dan niet met water te blussen! Doe het vuur stikken, bijv. met een deken, een vochtige vaatdoek of iets in die aard. Bescherm uw handen telkens als u met het hete kookvlak omgaat. Maak gebruik van ovenwanten, pannenlappen of iets dergelijks. Zorg ervoor dat dit textiel niet nat of vochtig is. Anders wordt de warmte sterker overgedragen en kunt u zich verbranden. Flambeer nooit gerechten onder een dampkap. De ventilator zuigt de vlammen aan zodat de dampkap in brand kan vliegen. Gebruik het kookvlak niet om er voorwerpen op neer te leggen. Leg vooral nooit messen, vorken, lepels enz. of andere metalen voorwerpen op het toestel. Als het toestel ingeschakeld is, als u het toestel per ongeluk inschakelt of als het nog warm is van een bereiding, bestaat het risico dat metalen voorwerpen verhitten. U kunt zich eraan verbranden. Afhankelijk van het materiaal, kunnen voorwerpen die u op het toestel plaatst ook smelten of in brand vliegen. Natte deksels van kookgerei kunnen zich vastzuigen. Vergeet de kookzones na gebruik niet uit te schakelen! 14

Opmerkingen omtrent uw veiligheid Bij inbouw van meerdere toestellen Plaats geen hete kookpotten of pannen op de tussenlijst. Hierdoor zou het dichtingsprofiel van de tussenlijst immers beschadigd kunnen raken. Dek het kookvlak nooit af met een doek of folie. Wanneer u het toestel dan per ongeluk inschakelt of wanneer het toestel nog warm is, bestaat er brandgevaar. Gebruik geen kookgerei van kunststof of aluminiumfolie. Dat smelt bij hogere temperaturen. Er is dan ook brandgevaar! Verwarm geen gesloten recipiënten, bijv. conservenblikjes, met dit toestel. Door de resulterende overdruk kunnen de recipiënten of blikjes uiteenspatten. Er is dan risico op verbrandingen en ander lichamelijk letsel! Gebruik alleen kookpotten en pannen met een effen bodem. Als u potten en pannen met een ruwe bodem gebruikt, kunnen er krassen op de glaskeramiekplaat optreden. Verwarm nooit leeg kookgerei tenzij de fabrikant van het kookgerei deze toepassing uitdrukkelijk toelaat. Doordat het kookvlak via de inductie heel snel heet wordt, kan de temperatuur ter hoogte van de bodem van het kookgerei in een mum van tijd de zelfontbrandingstemperatuur van oliën of vetten bereiken. 15

Opmerkingen omtrent uw veiligheid Hou het kookvlak schoon. Zout, suiker of zandkorreltjes, bijv. van tijdens het schoonmaken van groenten, kunnen krassen veroorzaken. Zet geen hete kookpotten, pannen of schotels op of in de buurt van het display. De elektronische besturing die eronder zit, kan schade oplopen. Vermijd dat er voorwerpen of kookgerei op de glaskeramiekplaat vallen. Zelfs lichte voorwerpen zoals zoutvaatjes kunnen in een minder gunstig geval barsten of spleten veroorzaken. Als er suiker, eten met suiker, kunststof of aluminiumfolie op een warm kookvlak terechtkomt, moet u het toestel uitschakelen. Verwijder deze stoffen onmiddellijk grondig met een glaskrabber, terwijl de kookzone nog heet is. Als u zou wachten tot het toestel is afgekoeld, zou u het oppervlak beschadigen. Let op dat u zich niet verbrandt! Maak de kookzone verder schoon zodra ze afgekoeld is. Wanneer u een elektrisch toestel, bijv. een handmixer, gebruikt in de buurt van het kookvlak, zorgt u ervoor dat de aansluitkabel niet met het hete kookvlak in contact komt. De isolatie van de kabel kan beschadigd raken. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken! 16

Opmerkingen omtrent uw veiligheid Uw kookvlak is uitgerust met een koelventilator. Als er zich een lade bevindt onder het ingebouwde toestel, moet u ervoor zorgen dat er voldoende afstand is tussen de inhoud van de lade en de onderkant van het toestel om zo een optimale ventilatie te verzekeren. U mag geen scherpe of kleine voorwerpen zoals papier in deze lade bewaren. Die kunnen via de ventilatiespleten in de behuizing terechtkomen of erin worden gezogen. Op die manier kan de ventilator of de koeling beschadigd raken. Als er onder het kookvlak een lade is aangebracht, mag u daarin geen ontvlambare vloeistof en ook geen andere brandbare voorwerpen zoals bijv. spraybussen bewaren. Is die lade met een bestekinzet uitgerust, dan dient die vervaardigd te zijn van materiaal dat tegen hitte bestand is. Metalen voorwerpen die in een lade onder het kookvlak worden bewaard, kunnen heet worden wanneer het toestel lang en intensief wordt gebruikt. Zorg ervoor dat gerechten altijd voldoende worden verwarmd. Kiemen die eventueel in de gerechten aanwezig zijn, worden alleen gedood als de temperatuur waaraan ze worden blootgesteld hoog genoeg is en die lang genoeg wordt aangehouden. Gebruik in geen geval twee pannen of kookpotten tegelijk op één kookzone. 17

Opmerkingen omtrent uw veiligheid Als het kookvlak is ingebouwd achter een meubeldeur, mag het alleen worden gebruikt wanneer de meubeldeur is geopend. De meubeldeur mag pas worden gesloten wanneer het toestel uitgeschakeld is en de restwarmte-indicatoren niet meer branden. Als het kookvlak boven een oven of inbouwfornuis met pyrolysereiniging ingebouwd is, mag het tijdens de pyrolysereiniging niet worden gebruikt. De beveiliging tegen oververhitting van het kookvlak zou in werking kunnen treden (zie gelijknamige rubriek). Het kookvlak is niet bestemd voor gebruik met een externe schakelklok (timer) of een afzonderlijk systeem voor besturing op afstand. Miele is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat deze veiligheidsrichtlijnen niet in acht werden genomen. 18

Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu Recycleerbare verpakking De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd voor milieuvriendelijk en recycleerbaar verpakkingsmateriaal gekozen. Het recycleren van het verpakkingsmateriaal vermindert de afvalproductie en het gebruik van grondstoffen. Uw handelaar neemt de verpakking terug. Het afdanken van het apparaat Oude elektrische en elektronische apparaten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functioneren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde behandeling kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte apparaat dan ook nooit met het gewone afval. Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild. Als u vragen heeft omtrent het afdanken van uw oud toestel, neem dan contact op met de handelaar bij wie u het kocht of de firma Recupel, telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be of uw gemeentebestuur als u uw toestel naar een containerpark brengt. Zorg er ook voor dat het toestel intussen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen. 19

Vóór het eerste gebruik Kleef het typeplaatje dat bij de documentatie bijgevoegd is op de daarvoor bestemde plaats in de rubriek "Typeplaatje". Eerste reiniging Verwijder eventuele beschermfolies en stickers. Reinig het toestel met een vochtige doek. Wrijf het vervolgens droog. Gebruik geen handafwasmiddel bij het reinigen. Daardoor kunnen er blijvende blauwachtige verkleuringen op de glaskeramiekplaat ontstaan. Toestel in gebruik nemen Wanneer het inductiekookvlak voor de eerste keer wordt aangesloten, gaan alle controlelampjes voor testdoeleinden ca. 1 seconde aan. Dit is ook het geval na een stroomonderbreking. Zodra de controlelampjes weer uitgaan, kunt u het toestel gebruiken. Wanneer het toestel voor het eerst wordt gebruikt, komt er een geur vrij en ontstaat er eventueel damp. Bij het volgende gebruik is de geur al wat minder merkbaar. Uiteindelijk verdwijnt ze helemaal. De geur en damp die eventueel ontstaan wijzen niet op een verkeerde aansluiting noch op een defect aan het toestel. Ze zijn niet schadelijk voor de gezondheid. Hou er rekening mee dat de opwarmtijd bij inductiekookvlakken veel korter is dan bij traditionele kookvlakken. 20

Inductie Hoe werkt het? Onder elke kookzone bevindt zich een inductiespoel. Als u een kookzone inschakelt, genereert deze spoel een magneetveld waardoor de bodem van het kookgerei heet wordt. De kookzone zelf wordt alleen indirect verwarmd door de stralingswarmte van het kookgerei. Een inductiekookzone reageert alleen op kookgerei met een magnetiseerbare bodem (zie rubriek "Kookgerei"). Andere kookpotten/pannen worden niet heet. Bij inductie wordt automatisch rekening gehouden met de grootte van het gebruikte kookgerei. Het inductiesysteem werkt alleen op het gedeelte dat door de bodem van het kookgerei wordt bedekt. De kookzone functioneert niet, als u ze probeert in te schakelen terwijl er geen kookgerei of ongeschikt kookgerei (kookgerei met een niet-magnetiseerbare bodem) op de kookzone staat. als de bodemdiameter van het gebruikte kookgerei te klein is. als u het kookgerei van een ingeschakelde kookzone wegneemt. In dit geval knippert op het display het symbool ß. Als u binnen de 3 minuten geschikt kookgerei op de kookzone zet, verdwijnt het symbool ß en kunt u gewoon doorgaan. Wordt er geen kookgerei of ongeschikt kookgerei op de kookzone gezet, dan wordt de kookzone na 3 minuten automatisch uitgeschakeld. Op het display knipperen afwisselend 0 en C. Om de kookzone opnieuw te kunnen gebruiken, moet de bedieningsknop eerst op "0" worden gedraaid. Leg geen messen, vorken, lepels enz. of andere metalen voorwerpen op het toestel. Als het toestel ingeschakeld is, als u het toestel per ongeluk inschakelt of als het nog warm is van een bereiding, bestaat het risico dat dergelijke voorwerpen verhitten. U kunt zich eraan verbranden. Vergeet de kookzones na gebruik niet uit te schakelen. 21

Inductie Geluiden Bij gebruik van inductiekookzones kunnen in het kookgerei, afhankelijk van het materiaal en de uitvoering van de bodem, volgende geluiden ontstaan: Op een hoge vermogensstand kan het toestel een bromgeluid veroorzaken. Dit geluid neemt af of verdwijnt wanneer een lagere vermogensstand wordt ingesteld. Bij gebruik van kookgerei met een bodem die uit verschillende materialen bestaat (bijvoorbeeld een sandwichbodem) kan een knetterend geluid optreden. Er kan een fluitend geluid ontstaan als beide kookzones worden gebruikt. Dit geluid kan zich voordoen wanneer op de kookzones kookgerei staat met een bodem die uit verschillende materialen bestaat (bijv. een sandwichbodem) en wanneer voor een van de kookzones die met elkaar verbonden zijn de boosterfunctie is ingeschakeld. Vooral bij lage vermogensstanden kunnen bij elektronische schakelingen klikgeluiden optreden. Om de levensduur van de elektronische besturing te vergroten, is het toestel voorzien van een ventilator. Als u het toestel intensief gebruikt, wordt de ventilator ingeschakeld en hoort u een zoemend geluid. Ook nadat u het toestel hebt uitgeschakeld, kan de ventilator nog doorlopen. 22

Inductie Kookgerei Soort kookgerei Kookgerei uit de volgende materialen is geschikt: Roestvrij staal met magnetiseerbare bodem Geëmailleerd staal Gietijzer Kookgerei uit de volgende materialen is niet geschikt: Roestvrij staal met niet-magnetiseerbare bodem Aluminium, koper Glas-/keramiek, aardewerk Als u niet zeker bent of een kookpot of pan geschikt is voor inductie, kunt u dit controleren door een magneet tegen de bodem te houden. Als de magneet zich vasthecht, is het kookgerei geschikt. Hou ermee rekening dat de eigenschappen van de bodem van het kookgerei het bereidingsresultaat kunnen beïnvloeden. Om optimaal gebruik te maken van een kookzone moet u de grootte van het kookgerei zo kiezen dat het kookgerei tussen de binnenste en de buitenste markering van de kookzone past. Als het kookgerei kleiner is dan de binnenste markering, kan de inductie eventueel niet werken. De kookzone reageert dan alsof er geen kookgerei geplaatst is. Hou ermee rekening dat bij kookpotten en pannen vaak de maximale of bovenste diameter wordt opgegeven. Wat telt, is echter de meestal kleinere diameter van de bodem. Plaats het kookgerei centraal op de kookzone. Als het niet centraal op de kookzone staat, kan de greep erg heet worden. 23

Bediening In- en uitschakelen U kunt een kookzone inschakelen door de bedieningsknop naar rechts te draaien op de gewenste vermogensstand. U kunt een kookzone uitschakelen door de bedieningsknop naar links te draaien op "0". Restwarmte-indicatie Het controlelampje "resterende warmte" gaat uit zodra het kookvlak zonder gevaar kan worden aangeraakt. Raak de kookzones niet aan zolang de controlelampjes "resterende warmte" branden. Leg op de kookzones ook geen voorwerpen die geen hitte kunnen verdragen. Gevaar voor brandwonden en brand! De bedieningsknop mag niet naar rechts voorbij BI of BI/II op "0" worden gedraaid. Na het inschakelen van een kookzone gaat het controlelampje "in werking" aan. Na enige tijd gaat ook het controlelampje "resterende warmte" aan. Na het uitschakelen van alle kookzones gaan de controlelampjes "in werking" uit. 24

Bediening Mogelijke instellingen Bereidingsproces Vermogensstand* Warmhouden Boter smelten 1-2 Gelatine oplossen Rijstpap of havermoutpap maken 2 Kleine hoeveelheden vloeistof opwarmen 3 Rijst koken Groenten in blokken ontdooien Graan gaar koken Vloeibare of halfvaste gerechten opwarmen Omelet of spiegelei zonder korst bakken Fruit blancheren Deegwaren gaar koken Groente of vis stoven Diepvriesproducten ontdooien en opwarmen Grote hoeveelheden eten aan de kook brengen, bijv. eenpansgerechten Gebonden saus of roomsaus maken, bijv. witte-wijnsaus of sauce hollandaise Spiegeleieren behoedzaam bakken (zonder dat het vet oververhit wordt) Vis, schnitzel en worst behoedzaam braden (zonder dat het vet oververhit wordt) Pannenkoeken, flensjes bakken Stoofgerechten aanbraden/even laten braden 8 Grote hoeveelheden water aan de kook brengen 9 Aankoken * Deze gegevens zijn richtwaarden. Het vermogen van de inductiespoel varieert afhankelijk van de grootte en het materiaal van de bodem van het kookgerei. Daarom is het mogelijk dat u met uw kookgerei lichtjes andere vermogensstanden moet gebruiken. Probeer zelf uit wat de optimale instellingen zijn voor uw kookgerei. 4 5 6 7 25

Bediening Kookstartautomaat Voortkookstand Kookstarttijd (duur) in minuten en seconden (ca.) 1 0:15 2 0:15 3 0:25 4 0:50 5 2:00 6 5:50 7 2:50 8 2:50 9 - Als de kookstartautomaat geactiveerd is, wordt de betreffende kookzone een bepaalde tijd op het hoogste vermogen ingeschakeld. Daarna wordt naar de door u gekozen voortkookstand teruggeschakeld. De duur van de kookstart hangt af van de ingestelde voortkookstand (zie tabel). Bij hoge voortkookstanden zijn slechts relatief korte kookstarttijden vereist, omdat met deze instellingen meestal leeg kookgerei wordt opgewarmd om te braden. Wordt tijdens de kookstart het kookgerei van de kookzone gehaald, dan wordt de kookstartautomaat uitgeschakeld. De functie wordt weer geactiveerd als u het kookgerei binnen de 3 minuten terugzet op de kookzone. Kookstartautomaat activeren Draai de bedieningsknop tot aan de aanslag naar links. Hou de bedieningsknop in deze positie tot op het display een A wordt weergegeven. Als u de bedieningsknop te lang vasthoudt, wordt een L weergegeven op het display en wordt de inschakelblokkering geactiveerd (zie rubriek "Inschakelblokkering"). Draai de bedieningsknop naar rechts op de gewenste voortkookstand. Als u geen voortkookstand kiest binnen de 5 seconden, wordt de kookstartautomaat niet geactiveerd. U kunt de voortkookstand wijzigen binnen de eerste ca. 10 seconden na het activeren van de kookstartautomaat. Als u de voortkookstand wijzigt na afloop van deze tijd, wordt de kookstartautomaat gedeactiveerd. Tijdens de kookstarttijd wordt op het display een A weergegeven. 26

Bediening Boosterfunctie De kookzones hebben een boosterfunctie met één (I) boosterstand of een Twinboosterfunctie met twee (I/II) boosterstanden (zie rubriek "Beschrijving van het toestel"). Met de boosterfunctie kan een hoger vermogen worden geleverd om snel grote hoeveelheden te kunnen verhitten (bijv. grote hoeveelheden water voor het koken van pasta). Als boosterstand I en boosterstand II ingesteld zijn, werken de kookzones gedurende 10 minuten met extra hoog vermogen. Er kunnen maximaal twee boosterfuncties tegelijk worden gebruikt: u kunt tegelijkertijd die voor een kookzone links en die voor een kookzone rechts gebruiken. Op het einde van de boostertijd wordt automatisch naar vermogensstand 9 teruggeschakeld. Neemt u tijdens de boostertijd het kookgerei weg, dan wordt de boosterfunctie onderbroken. De functie wordt weer geactiveerd als u het kookgerei binnen de 3 minuten terugzet op de kookzone. Om het vermogen voor de boosterfuncties te kunnen leveren, moet het systeem gedurende de boostertijd aan een andere kookzone een deel van het vermogen onttrekken. Daarom zijn telkens twee kookzones zoals aangegeven met elkaar verbonden (gekoppeld). Voorbeeld: Als u de boosterfunctie of boosterstand 1 van de Twinboosterfunctie inschakelt, gebeurt het volgende met de kookzone die verbonden is met de desbetreffende kookzone: als de kookstartautomaat is geactiveerd, wordt deze gedeactiveerd. als voor de kookzone die verbonden is met de desbetreffende kookzone vermogensstand 9 is ingesteld, wordt de vermogensstand verlaagd. Op het display knipperen afwisselend de lagere vermogensstand en C. Als u boosterstand 2 van de Twinboosterfunctie inschakelt, wordt de kookzone die verbonden is met de desbetreffende kookzone uitgeschakeld. Op het display knipperen afwisselend 0 en C. 27

Bediening Boosterstand I instellen Draai de bedieningsknop voorbij vermogensstand 9 op BI of BI/II en vervolgens op 9. Op het display van de kookzone verschijnt I en het controlelampje voor de boosterfunctie B gaat aan. Boosterstand II instellen Draai de bedieningsknop voorbij vermogensstand 9 op BI/II en vervolgens op 9. Op het display van de kookzone verschijnt I en het controlelampje voor de boosterfunctie B gaat aan. Draai de bedieningsknop opnieuw voorbij vermogensstand 9 op BI/II en vervolgens op 9. Op het display van de kookzone verschijnt II. Boosterfunctie uitschakelen U kunt de boosterfunctie voortijdig uitschakelen. Draai de bedieningsknop zo vaak voorbij vermogensstand 9 op BI of BI/II en vervolgens op 9, tot het symbool I of II op het display verdwijnt. Of stel een lagere vermogensstand in. 28

Bediening Warmhouden Alle kookzones zijn voorzien van een warmhoudstand. Als de warmhoudstand is ingesteld, wordt de kookzone na maximaal 2 uur werking uitgeschakeld. De warmhoudstand dient om gerechten direct na de bereiding warm te houden, wanneer ze dus nog warm zijn. Deze is niet geschikt om koude gerechten op te warmen! Tips Hou gerechten uitsluitend in het kookgerei (kookpot/pan) warm. Dek het kookgerei af met een deksel. Tijdens het warmhouden moeten de gerechten niet worden omgeroerd. Hou ermee rekening dat er voedingsstoffen verloren gaan tijdens het bereiden van voedingsmiddelen en dat dit proces wordt voortgezet tijdens het warmhouden. Hoe langer de voedingsmiddelen worden warmgehouden, hoe meer voedingsstoffen er verloren gaan. Hou de warmhoudtijd zo kort mogelijk. 29

Tips om energie te besparen Kook bij voorkeur met een deksel op de kookpot of pan. Zo vermijdt u dat er nodeloos warmte ontsnapt. Zonder deksel Met deksel Gebruik voor kleine hoeveelheden een kleine kookpot. Voor het verwarmen van een kleine kookpot is minder energie nodig dan voor het verwarmen van een grotere, nauwelijks gevulde kookpot. Gebruik weinig water bij het bereiden. Stel na de kookstart of het aanbraden een lagere vermogensstand in. U kunt de bereidingstijd aanzienlijk verkorten door een snelkookpan/snelkookpot te gebruiken. 30

Veiligheidsvoorzieningen Inschakelblokkering Om te vermijden dat iemand de kookzones per vergissing inschakelt, zijn ze uitgerust met een inschakelblokkering. De inschakelblokkering kan alleen worden geactiveerd wanneer alle kookzones zijn uitgeschakeld. U kunt de inschakelblokkering activeren en deactiveren met de bedieningsknop rechts. Activeren Draai de bedieningsknop tot aan de aanslag naar links en blijf de knop vasthouden tot een L wordt weergegeven op het display. Telkens als u nu de bedieningsknop draait, wordt gedurende 3 seconden een L weergegeven op het display. Deactiveren Draai de bedieningsknop tot aan de aanslag naar links en blijf de knop vasthouden tot de L op het display verdwijnt en er kort een 0 wordt weergegeven. Veiligheidsuitschakeling Uw kookvlak is uitgerust met een veiligheidsuitschakeling. Blijft een kookzone ongewoon lang (zie tabel) op dezelfde vermogensstand in werking, dan wordt die zone automatisch uitgeschakeld. Op het display in kwestie knipperen afwisselend C en 0. Om de kookzone opnieuw te kunnen gebruiken, moet de bedieningsknop eerst op "0" worden gedraaid. De werkingsindicator en de aanduiding op het display verdwijnen. Vermogensstand Maximale gebruiksduur in uren 1 10 2 5 3 5 4 4 5 3 6 2 7 2 8 2 9 1 31

Veiligheidsvoorzieningen Beveiliging tegen oververhitting Alle inductiespoelen en het koellichaam van de elektronische besturing zijn uitgerust met een beveiliging tegen oververhitting. Voordat de inductiespoelen of het koellichaam oververhit raken, zorgt de beveiliging tegen oververhitting bij de betreffende kookzone of het hele kookvlak voor een van de volgende reacties: Een ingeschakelde boosterfunctie wordt geannuleerd. De ingestelde vermogensstand wordt verlaagd. Als een inductiespoel oververhit is, wordt de kookzone in kwestie uitgeschakeld. Op het display van die kookzone verschijnt een H. Mogelijk worden kort daarna ook andere kookzones uitgeschakeld. Draai de bedieningsknop van de kookzone(s) in kwestie op "0". Zodra H is verdwenen, kunt u de kookzone weer gewoon gebruiken. Als de bedieningsknop niet op "0" wordt gedraaid, knipperen op het display afwisselend C en 0. Om de kookzone opnieuw te kunnen gebruiken, moet de bedieningsknop eerst op "0" worden gedraaid. Als het koellichaam oververhit is, wordt de vermogenstoevoer naar de kookzones verminderd. Zodra het koellichaam voldoende afgekoeld is, werken de kookzones weer op de oorspronkelijk ingestelde vermogensstand. Als de temperatuur na de vermindering van de vermogenstoevoer toch verder stijgt, worden de kookzones uitgeschakeld. Mogelijk worden kort daarna ook andere kookzones uitgeschakeld. Op het display knipperen afwisselend C en 0. Draai de bedieningsknop van de kookzone(s) in kwestie op "0". Zodra de kookzones voldoende afgekoeld zijn, kunt u ze weer gebruiken. De beveiliging tegen oververhitting reageert wanneer er leeg kookgerei wordt verwarmd. er vet of olie op een hoge vermogensstand wordt verwarmd. de onderzijde van het toestel onvoldoende wordt geventileerd. Als na het verhelpen van de oorzaken de beveiliging tegen oververhitting opnieuw reageert, dient u contact op te nemen met de dienst Herstellingen aan huis van Miele. 32

Reiniging en onderhoud Gebruik nooit een stoomreiniger om het toestel schoon te maken. De stoom kan op stroomvoerende onderdelen terechtkomen en een kortsluiting veroorzaken. Reinig het hele toestel na elk gebruik. Laat het toestel eerst afkoelen. Wrijf het toestel na elke vochtige reiniging droog. Zo voorkomt u kalkafzetting. Om schade aan de oppervlakken te voorkomen, mogen de volgende middelen niet worden gebruikt om de oppervlakken te reinigen: handafwasmiddel, reinigingsmiddelen die soda, alkali, ammoniak, zuur of chloor bevatten, kalkoplossende reinigingsmiddelen, vlek- en roestverwijderaars, schurende reinigingsproducten, zoals schuurpoeder, schuurmelk, poetsstenen, reinigingsmiddelen met oplosmiddel, afwasmiddelen voor de afwasautomaat, grill- of ovensprays, glasreinigers, schurende harde borstels en sponsjes (bijv. schuursponsjes), of gebruikte sponsjes die nog resten van een schuurmiddel bevatten, speciale "wondersponsen", scherpe voorwerpen (om te vermijden dat de dichtingen tussen het frame en het werkblad beschadigd raken). 33

Reiniging en onderhoud Glaskeramiek Gebruik geen handafwasmiddel bij het reinigen. Als u reinigt met een handafwasmiddel, kunt u niet al het vuil en alle resten verwijderen. Bovendien vormt er zich een onzichtbare film, die ervoor zorgt dat er verkleuringen ontstaan op de glaskeramiek. U kunt deze verkleuringen niet meer verwijderen. Reinig het kookvlak regelmatig met een speciaal reinigingsmiddel voor glaskeramiek. Verwijder al het grove vuil met een vochtige doek. Aangekoekt vuil schraapt u weg met een glaskrabber. Maak het kookvlak daarna grondig schoon met het speciale reinigingsmiddel voor glaskeramiek en roestvrij staal van Miele (zie rubriek "Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren") of een reinigingsmiddel voor keramische kookplaten dat in de handel verkrijgbaar is. Gebruik daartoe wat keukenrolpapier of een schone doek. Breng het reinigingsmiddel niet op een warm kookvlak aan. Hierdoor kunnen er vlekken ontstaan. Hou rekening met de aanwijzingen van de fabrikant van het reinigingsmiddel. Vervolgens gaat u met een vochtige doek over het kookvlak. Tot slot wrijft u het kookvlak droog. Zorg ervoor dat u alle reinigingsmiddelresten verwijdert. Bij volgende bereidingen zouden eventuele resten zich inbranden en de glaskeramiek beschadigen. Vlekken door kalkresten, water en aluminiumresten (metaalachtige, glinsterende vlekken) kunt u met het reinigingsmiddel voor glaskeramiek en roestvrij staal verwijderen. Is er suiker, kunststof of aluminiumfolie op het hete kookvlak terechtgekomen? Schakel het toestel uit. Verwijder de resten onmiddellijk grondig met een glaskrabber, terwijl de kookzone nog heet is. Let op dat u zich niet verbrandt! Maak de kookzone verder schoon zodra ze afgekoeld is, zoals eerder beschreven. Roestvrij staal Voor het reinigen gebruikt u een reinigingsmiddel voor glaskeramiek en roestvrij staal (zie "Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren"). Om te voorkomen dat het roestvrij staal snel weer vuil wordt, raden we een onderhoudsmiddel voor roestvrij staal aan (zie rubriek "Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren"). Breng dit middel met een zachte doek gelijkmatig en spaarzaam aan. Gebruik geen reinigingsmiddel voor roestvrij staal voor het deel met de bedrukking. U zou de bedrukking afschuren. Reinig dat oppervlak met een sponsdoek, een beetje handafwasmiddel en warm water. 34

Storingen verhelpen Herstellingen aan elektrische toestellen mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd. Door ondeskundig uitgevoerde herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's voor de gebruiker ontstaan. Wat gedaan als...... de kookzones niet warm worden? Controleer of de desbetreffende zekering in uw zekeringkast gesprongen is. Schakel de zekering in als de zekering is gesprongen. Als het probleem nog niet opgelost is, draait u de bedieningsknop op "0" en ontkoppelt u het toestel ca. 1 minuut van het elektriciteitsnet door de betreffende zekering uit te schakelen of de verliesstroomschakelaar uit te schakelen. Als het toestel nog steeds niet werkt, neemt u contact op met een elektricien of de dienst Herstellingen aan huis van Miele.... op het display van een kookzone een ß knippert? Controleer of een lege kookzone per ongeluk is ingeschakeld. het geplaatste kookgerei geschikt is voor inductie en groot genoeg is (zie rubriek "Kookgerei").... op het display van een kookzone afwisselend C en een vermogensstand knipperend worden weergegeven? De vermogensstand is verlaagd omdat voor de kookzone die verbonden is met de desbetreffende kookzone de booster is ingeschakeld (zie "Boosterfunctie").... op het display van een kookzone afwisselend C en 0 knipperend worden weergegeven? De kookzone is vanzelf uitgeschakeld omdat voor de kookzone die verbonden is met de desbetreffende kookzone boosterstand II van de TwinBooster is ingeschakeld (zie rubriek "Boosterfunctie"). er zich geen kookgerei op de kookzone bevindt of het kookgerei op de kookzone niet geschikt is. de beveiliging tegen oververhitting heeft gereageerd (zie rubriek "Beveiliging tegen oververhitting").... na het inschakelen van de kookzone enkele seconden het symbool "d" wordt weergegeven op het display en de kookzone niet warm wordt? De demomodus is geactiveerd. Als u de demomodus wilt deactiveren, draait u de bedieningsknop rechts 2 keer kort (<N1 seconde) tot aan de aanslag naar links. Vervolgens doet u het nog 1 keer, maar nu blijft u de knop ca. 3 seconden vasthouden. 35

Storingen verhelpen... na het inschakelen van de kookzone enkele seconden een L wordt weergegeven op het display? De inschakelblokkering is geactiveerd (zie rubriek "Inschakelblokkering").... op het display van een kookzone een H verschijnt? De beveiliging tegen oververhitting heeft gereageerd (zie rubriek "Beveiliging tegen oververhitting").... op de displays afwisselend F 47 en F 48 knipperen? De ventilatiespleten zijn afgedekt of de ventilator is defect. De ventilatiespleten van het kookvlak mogen niet worden afgedekt. Verwijder zo nodig voorwerpen die de ventilatiespleten kunnen afdekken. Als de foutmelding opnieuw wordt weergegeven, neem dan contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.... op de displays andere foutmeldingen met FE.. verschijnen? Er heeft zich een storing voorgedaan in de elektronische besturing. Ontkoppel het toestel ca. 1 minuut van het elektriciteitsnet. Als het probleem nog niet verholpen is nadat u het toestel weer op het elektriciteitsnet hebt aangesloten, neemt u contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.... een of meerdere kookzones automatisch worden uitgeschakeld? De veiligheidsuitschakeling of de beveiliging tegen oververhitting heeft gereageerd (zie rubriek "Veiligheidsuitschakeling", "Beveiliging tegen oververhitting").... de boosterfunctie vanzelf te vroeg wordt uitgeschakeld? De beveiliging tegen oververhitting heeft gereageerd (zie rubriek "Beveiligingen tegen oververhitting").... de kookzone niet zoals u gewend bent werkt op de ingestelde vermogensstand? De beveiliging tegen oververhitting heeft gereageerd. (Zie rubriek "Beveiliging tegen oververhitting".)... de inhoud van het kookgerei nauwelijks of zelfs niet begint te koken wanneer de kookstartautomaat is ingeschakeld? Dat kan te wijten zijn aan het feit dat er grote hoeveelheden worden verhit. het kookgerei de warmte slecht geleidt. Kies een hogere voortkookstand of stel eerst de hoogste vermogensstand in en schakel daarna handmatig terug naar een lagere stand. 36

Storingen verhelpen... de koelventilator na het uitschakelen blijft draaien? Dit is geen storing! De ventilator blijft draaien tot het toestel afgekoeld is, en schakelt dan automatisch uit. 37

Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren Miele biedt een ruime keuze aan Miele-toebehoren dat is afgestemd op uw toestellen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan reinigings- en onderhoudsproducten. U kunt deze producten zeer gemakkelijk bestellen in de Miele Online Shop: U kunt deze producten ook verkrijgen via de Service After Sales van Miele (zie omslag) of bij uw Miele-handelaar. Reinigingsmiddel voor glaskeramiek en roestvrij staal (250 ml) Hiermee verwijdert u hardnekkig vuil, kalkvlekken en aluminiumresten (metaalachtige, glinsterende vlekken). Onderhoudsmiddel voor roestvrij staal (250 ml) Hiermee verwijdert u gemakkelijk waterstrepen, vlekken en vingerafdrukken. Voorkomt dat het roestvrij staal snel weer vuil wordt. Microvezeldoek Hiermee verwijdert u vingerafdrukken en normaal vuil. 38

Opmerkingen omtrent uw veiligheid tijdens het Om schade aan het toestel te vermijden, mag u het pas inbouwen nadat de wandkasten en de dampkap zijn gemonteerd. Neem de veiligheidsafstanden op de volgende pagina's strikt in acht. Alle afmetingen zijn opgegeven in mm. De lijsten en randen van het werkblad moeten met een hittebestendige lijm (100 C) zijn bevestigd, zodat ze niet loskomen of vervormen. Ook de wandafdichtstrips moeten hittebestendig zijn. Dit kookvlak mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een schip) worden gebruikt. Zorg ervoor dat de aansluitkabel van het toestel na de inbouw niet mechanisch wordt belast (bijv. door een lade). Een kookvlak mag niet worden ingebouwd boven koeltoestellen, afwasautomaten, wasautomaten en droogautomaten. Inbouw boven een Miele-oven is alleen mogelijk bij een werkbladhoogte van minstens 40 mm. 39

Opmerkingen omtrent uw veiligheid tijdens het Veiligheidsafstand boven het toestel Bij inbouw van verschillende toestellen (bijv. een wokbrander en een elektrisch kookvlak) naast elkaar onder een dampkap, neemt u de grootste afstand die vermeld is in de gebruiks- en montageaanwijzing. Hou tussen het toestel en een dampkap erboven de veiligheidsafstand aan die door de fabrikant van de dampkap wordt opgegeven. Is er door de fabrikant van de dampkap geen afstand vermeld of zijn er licht ontvlambare materialen (bijv. een rekje) boven het toestel geïnstalleerd, dan dient de veiligheidsafstand minstens 760 mm te bedragen. 40

Opmerkingen omtrent uw veiligheid tijdens het Veilige afstand opzij Bij inbouw van een toestel mogen er zich aan een van de zijkanten en aan de achterzijde kasten of wanden van gelijk welke hoogte bevinden. Aan de andere zijkant mag er echter geen toestel of meubel hoger zijn dan het ingebouwde toestel. Zie afbeeldingen. Wegens de hoge temperaturen die ontstaan is tussen de uitsparing in het werkblad en de achterwand een veiligheidsafstand van minstens 50 mm vereist. Tussen de uitsparing in het werkblad en de omringende meubels, bijv. een hoge kast rechts of links, is een veiligheidsafstand van 40 mm bij CS 1212 / CS 1212-1 CS 1221 / CS 1221-1 CS 1234 / CS 1234-1 CS 1223 CS 1222 50 mm bij CS 1112 CS 1122 CS 1134 CS 1326 CS 1327 CS 1411 100 mm bij CS 1012 / CS 1012-1 150 mm bij CS 1421 CS 1312 CS 1322 200 mm bij CS 1034 / CS 1034-1 250 mm bij CS 1011 CS 1021 vereist. Zeker aan te bevelen! Niet aan te bevelen! Niet toegestaan! 41

Opmerkingen omtrent uw veiligheid tijdens het Minimumafstand onder het toestel Om een optimale ventilatie van het toestel te verzekeren dient tussen de onderkant van het toestel en een oven, een tussenbodem of een lade een minimale veiligheidsafstand in acht te worden genomen. De minimale veiligheidsafstand tussen de onderkant van het kookvlak en de bovenkant van een oven moet 15 mm bedragen. de bovenkant van een tussenbodem moet 15 mm bedragen. de bodem van een lade moet 75 mm bedragen. Tussenbodem Er hoeft geen tussenbodem onder het kookvlak te worden ingebouwd, maar dit mag. Voor het installeren van de aansluitkabel is achteraan een spleet van 10 mm vereist. Voor optimale ventilatie bevelen wij een spleet van 20 mm aan. 42

Opmerkingen omtrent uw veiligheid tijdens het Veiligheidsafstand tot nisbekleding Als de nis bekleed is, moet een minimumafstand in acht worden genomen tussen de uitsparing in het werkblad en de bekleding. Hoge temperaturen kunnen immers het bekledingsmateriaal vervormen of beschadigen. Als de bekleding vervaardigd is uit brandbaar materiaal (bijv. hout) moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding ten minste 50 mm bedragen. Als de bekleding vervaardigd is uit niet-brandbaar materiaal (bijv. metaal, natuursteen of keramische tegels) moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding ten minste 50 mm min de dikte van de bekleding bedragen. Voorbeeld: de dikte van de nisbekleding bedraagt 15 mm 50 mm - 15 mm = minimumafstand van 35 mm Wand Nisbekleding Afstand x = dikte van de nisbekleding Werkblad Uitsparing in het werkblad Minimumafstand bij brandbare materialen: 50 mm bij niet-brandbare materialen: 50 mm - afstand x 43

Toestel- en inbouwafmetingen Klemveren Voorkant Inbouwhoogte Inbouwhoogte van aansluitkastje met aansluitkabel, L = 2000 mm 44

Het werkblad voorbereiden Maak in overeenstemming met de maatschets een uitsparing in het werkblad voor een of meer toestellen. Hou rekening met de minimumafstand tot de achterzijde en tot een zijwand rechts of links. Zie rubriek "Opmerkingen omtrent uw veiligheid tijdens het inbouwen". Bescherm het zaagpatroon bij houten werkbladen met speciale lak, siliconenrubber of giethars om opzwellen door vocht te verhinderen. De gebruikte materialen moeten hittebestendig zijn. Zorg ervoor dat deze materialen niet in contact komen met het oppervlak van het werkblad. Mocht bij het inbouwen worden vastgesteld dat de omranding in de hoeken niet precies op het werkblad ligt, dan kan de hoek R4 met de decoupeerzaag voorzichtig worden bijgewerkt. 45

Inbouw van meerdere toestellen Wanneer meer dan een toestel wordt ingebouwd, moet tussen de afzonderlijke toestellen telkens een tussenlijst worden gemonteerd. Zie rubriek "Klemveren en tussenlijsten bevestigen". Uitsparing in het werkblad - twee toestellen Uitsparing in het werkblad - drie toestellen Bij het inbouwen van twee toestellen is de breedte van de uitsparing in het werkblad D af te leiden uit afmetingen AenC. Bij het inbouwen van drie toestellen is de breedte van de uitsparing in het werkblad D af te leiden uit afmetingen A,BenC. A = toestelbreedte (288 mm of 380 mm of 576 mm) min8mm B = toestelbreedte (288 mm of 380 mm of 576 mm) C = toestelbreedte (288 mm of 380 mm of 576 mm) min8mm D = breedte van de uitsparing in het werkblad Bij het inbouwen van meer dan drie toestellen moet voor elk nieuw toestel bij de afmetingen A en B en C de correcte toestelbreedte B (288 mm of 380 mm of 576 mm) worden opgeteld. 46

Voorbeeldberekeningen voor een uitsparing bij het inbouwen van drie toestellen A Toestelbreedte min 8 B Toestelbreed te Inbouw van meerdere toestellen C Toestelbreedte min 8 D Uitsparing in het werkblad 280 288 280 848 280 380 372 1032 280 576 568 1424 372 288 280 940 372 380 372 1124 372 576 568 1516 568 288 280 1136 568 380 372 1320 568-568 1136 Alle afmetingen in mm. 47

Inbouw van meerdere toestellen Klemveren Tussenlijsten Tussenruimte tussen lijst en werkblad Afdekking Op de afbeelding ziet u hoe de klemveren en tussenlijsten dienen te worden bevestigd voor 3 toestellen. Voor elk extra toestel is een extra tussenlijst vereist. De positie voor de bevestiging van een extra tussenlijst is afhankelijk van de toestelbreedte B (288 mm / 380 mm / 576 mm). 48

Klemveren en tussenlijsten bevestigen Werkblad van hout Leg de bijgeleverde klemveren en de tussenlijsten op de aangeduide plaatsen op de bovenste rand van het uitgespaarde gedeelte. Bevestig de klemveren en tussenlijsten met de bijgeleverde schroeven (3,5 x 25 mm). 49

Klemveren en tussenlijsten bevestigen Werkblad van natuursteen De schroeven hebt u voor natuurstenen werkbladen niet nodig. Positioneer en bevestig de klemveren en tussenlijsten met sterke, dubbelzijdige kleefband. Kleef de zijranden en onderrand van de klemveren en tussenlijsten vast met silicone. Vul de tussenruimte tussen de lijsten en het werkblad met silicone. 50

Toestel/toestellen plaatsen Voer de aansluitkabel van het toestel naar onderen door de uitsparing in het werkblad. Plaats het toestel. Plaats hierbij de voorkant eerst in de uitsparing in het werkblad. Duw het toestel gelijkmatig met beide handen omlaag. U dient een klik te horen. Let erop dat de dichting van het toestel op het werkblad ligt. Enkel dan bent u zeker dat de inbouw langs alle zijden goed dicht is. Gebruik geen voegdichtingsmiddel! Schuif het ingebouwde toestel opzij tot de gaten van de tussenlijst te zien zijn. Plaats het volgende toestel. Plaats hierbij de voorkant eerst in de uitsparing in het werkblad. Sluit het toestel/de toestellen aan op het elektriciteitsnet (zie "Elektrische aansluiting"). Ga na of het toestel/de toestellen correct werkt/werken. Het toestel of de toestellen kunnen enkel met speciaal gereedschap uit de uitsparing worden getild. U kunt de toestellen ook van onderen af eruit drukken. Druk hierbij eerst de achterkant omhoog. Plaats de afdekking in de voorziene gaten van de tussenlijst en zorg dat deze vastklikt. 51