FITE Internationale Federatie voor recreatieve ruitersport

Vergelijkbare documenten
Nationaal reglement Traditionele Working Equitation (TWE) Nederland

FITE Internationale Federatie voor recreatieve ruitersport

Plaats Datum. Ruiter Paard

Plaats Datum. Ruiter Paard

2.) Heg springen : Uitvoeringsfouten ( -1 per fout ) Beoordeling ( +2 per uitvoering ) 3.) Smalle doorgang : Reglement Cross Challenge TREC:

PTV hindernis beschrijvingen basis -TREC

Plaats Datum. Ruiter Paard

Versie maart 2015 definitief TREC club Nederland TREC Hindernis beschrijvingen

Working Equitation, Een functionele arbeidssport

Regelboek Working Equitation Holland

Reglement Communautaire eventingwedstrijden 2015

MEN TREC Hindernis beschrijvingen

Wedstrijdvormen voor het spel AGILITYCOMPETITIE BOXERS

VLAAMSE LIGA PAARDENSPORT. Reglement VLP Elite Cup SELECTIEWEDSTRIJDEN

Reglement Communautaire eventingwedstrijden 2013

Bijlagen. Tijd: 11 minuten. 8 EKAP Arbeidsdraf. Buiging, regelmaat, overgang naar arbeidsdraf, drang naar voren... 9 PBX X XES

SLAGINGSCRITERIA A-& B-BREVET (ruiterbrevetten) A-BREVET

SLAGINGSCRITERIA A-& B-BREVET (ruiterbrevetten) A-BREVET

Regelboek Working Equitation Holland

Kampioenschapsbepalingen

ASPRAKEN BIJ HET AFNEMEN VAN KLASSIEKE RUITERBREVET EXAMENS (= slagingscriteria ruiterbrevet A&B) RUITERBREVET A

ALGEMENE BEPALINGEN BRABANTSE KAMPIOENSCHAPPEN 2007

Wedstrijdreglement FNRS-ruiteropleidingen

F.E.I. REGLEMENT JUMPING

Reglement Team penning 2016 Belgian Team Penning Association

MINIMARATHON 1 juli 2018

Klasse B. In de klasse B-springen wordt het eerste parcours altijd verreden volgens artikel 280 Rijstijlwedstrijden.

Bijlagen. Met goed gevolg deelnemen aan kampioenschappen levert 5 punten op. Met goed gevolg deelnemen aan een CAIO levert 2 punten op.

Reglement Subli Competitie Jonge Dressuurpaarden 2019

Reglement Subli Competitie 2017

BELGISCHE AANPASSINGEN 2010 Aan het FEI-reglement 10de editie Uitgave 2009 Gereviseerd in November 2009

KÜR OP MUZIEK 28 NOVEMBER 2015

Bijscholing parcoursbouwers2014

Algemene voorwaarden Barokke Kür op muziek. Baroque Event Moravita en 30 september 2012

BELGISCHE AANPASSINGEN 2015 Aan het FEI-reglement Uitgave 2015 Gereviseerd in februari 2015

Competitiebepalingen KNHS Witte Van Moort Para Dressuur Trophy 2017/2018

De dressuurproef klasse B

SLAGINGSCRITERIA A-& B-BREVET (ruiterbrevetten) ALGEMEEN

Reglement Communautaire eventingwedstrijden 2011

FHN Reglement. Hoopers. Versie: 2018

Reglement Communautaire eventingwedstrijden 2012

Jurycursus FNRS F1 t/m F12. Les 1

TRICKSPARTY. De algemene regels van een wedstrijd: ALGEMENE VOORWAARDEN

Competitiebepalingen. KNHS-BMC Centaur Cup 2011/ ALGEMEEN

Hippo Revue. Reglement Communautaire Eventingwedstrijden Reglement communautaire eventingwedstrijden VLP

Reglement Clubkampioenschap

Informatie Wedstrijddag

Aan de secretariaten van de kringen regio Noord-Brabant Ter kennisgeving aan de kringvoorzitters en DA s. Someren, 5 juni Geachte secretaris,

Regiokampioenschap Zeeland Versie

Totaal technische presentatie te delen door 1,5 100 Totaal artistieke presentatie te delen door 1,5 100 EINDRESULTAAT 200

FHN Reglementen Behendigheid 2019

Instructies hinderniscontroleur Eventing

OEFENMARATHON BIEN VENUE D.D. 28 oktober 2012

Reglement NSK Allround 2017

MINIMARATHON 2 juli 2017

Nederlands Kampioenschap Voltige Versie

Reglement Clubkampioenschap

TREC club Nederland. TREC club Nederland Men TREC Reglement maart 2015 definitief Pagina 1

Instructies hindernisjury samengestelde wedstrijden

Competitiebepalingen KNHS Para Dressuur Trophy 2013/2014

D-proeven rijden. Beoordeling

KNHS-Indoorkampioenschappen 2017 ZZ-Zwaar - Lichte Tour Junioren Young Riders Zware Tour Versie

Lijn Labyrint reglement van de Lage Landen

VAN MOSSEL AUTOMOTIVE CUP 2018

WIJZIGINGEN IN DE REGLEMENTEN 2018

NMPRS klassenlijst 2014

Jury: De boordeling vindt plaats door een of twee juryleden in onderling overleg.

Introductie. Nieuwe dressuurproeven. Regio Groningen & Friesland Tolbert 2016

6 en 7 april 2013 Samengestelde Menwedstrijd Heukelom

Koninklijke Vereniging Het Nederlandse Trekpaard en de Haflinger Reglementen gebruiksrubrieken Nationale Tentoonstelling

KNHS Selectieprocedure Outdoor Dressuur Kampioenschappen ZZ-Zwaar en Lichte Tour

Reglement onderlinge wedstrijden Ruitersport vereniging Cadans en Paardensportvereniging de Maasruiters.

Competitiebepalingen KNHS-Greenpoint Kostendrukkers Cup 2018/2019

Organiseren van wedstrijden Aangepast Sporten Dressuur

Z2 pony s 20x60m Lichtheid, harmonie, gehoorzaamheid Regelmaat van de gangen en losheid van de beweging. Afdelingsdressuur 22 23

Hippiade 2015 Versie 21 mei

KNHS-Indoorkampioenschappen Versie

Thema juni Trec deel 1

53e IICH Groningen Zuidbroek

CH Echt 2014 Sint Joost

Regiokampioenschap Gelderland Versie 27 mei 2015

St. Concours Hippique Haarlemmermeer

Handleiding STEWARDING

DRESSUUR HOOFDSTUK 2 - PROEF A - DRESSUUR

WEDSTRIJDREGLEMENT VAARDIGHEID & MENNEN DRESSUUR

KORTE INHOUD VAN DE REGLEMENTEN VAN EEN 20 mei 2015 SAMENGESTELDE MENWEDSTRIJD:

Algemene zaken en voorlopig programma Outdoor Zuid-Holland

REGLEMENT Leer paardrijden met plezier deel 2 (zilver)

ALGEMENE NEDERLANDSE SJOELBOND

Wedstrijd bestgaande rijpony Antwerpen & Limburg 5 JUNI PULDERBOS

Wedstrijd bestgaande rijpony Oost- en West-Vlaanderen 9 JUNI Maldegem

KNHS-Indoorkampioenschappen 2018 ZZ-Zwaar - Lichte Tour Junioren Young Riders U25 Zware Tour Versie

WEDSTRIJDEN: Locatie: Manege de Vosberg, Ninnesweg 176, 5981PD, Panningen.

Samengestelde Menwedstrijd Ysselsteyn

Regelboek. Wedstrijden/ Algemeen. Working Equitation Holland. Secretariaat: Siberië 7, 7936 TA Tienderveen,

Reglement Kringselecties, Kringkampioenschappen en afvaardiging naar de Regiokampioenschappen

Handboekje IBOP RP DRESSUUR- EN SPRINGEN DRESSUUR

BMX FREESTYLE REGLEMENT 2018 ROADMAP CONTESTS BELGIUM

REGLEMENT JEUGD CUP DRESSUUR 2010

BELGISCHE AANPASSINGEN 2014 Aan het FEI-reglement Uitgave 2014 Gereviseerd in Januari 2014

Transcriptie:

FITE Internationale Federatie voor recreatieve ruitersport Internationaal reglement voor Working equitation. Nederlands Reglement Working Equitation 1 januari 2012 1

Inhoud VOORWOORD... 4 I ORGANISATIE... 5 Art 1.1 Terrein en uitrusting... 5 Art 1.2 Dierenarts... 5 Art 1.3 Tijdmeting... 5 Art. 1.4 Geluidsinstallatie... 5 II WEDSTRIJDEN... 6 Art. 2.1 Algemeen... 6 III JURY... 7 Art. 3.1 Samenstelling van de jury... 7 A Basisjury... 7 B Bezwaarjury... 7 C Technisch Afgevaardigde... 7 D Juryleden... 8 E Tijd official... 8 F Inrijterrein commissaris... 8 G Parcoursbouwers... 8 IV DEELNEMERS... 9 Art 4.1 Algemene voorwaarden voor deelname... 9 Art 4.2 Kleding... 9 Art 4.3 Vervanging van een ruiter... 9 V PAARDEN... 10 Art. 5.1 Eisen voor deelname van paarden... 10 Art. 5.2 Optuiging en uitrusting... 10 Art. 5.3 Controle van de paarden... 10 Art. 5.4 Vervanging van een paard... 10 VI TECHNISCHE EISEN... 11 Art. 6.1 Dressuur... 11 A - Inrijterrein... 11 B Wedstrijdring... 11 C Plaats van de juryleden... 11 D Oefeningen... 11 E Muziek... 12 F Puntentelling... 12 Art. 6.2 Stijltrail... 13 A - Algemeen... 13 B Verkenning... 13 C Het Parcours... 13 D Puntentelling... 13 Art. 6.3 Speedtrail... 14 A Algemeen... 14 B Verkenning... 14 C Het parcours... 14 D Beschrijving van de hindernissen, puntentelling, strafpunten... 14 Overzicht hindernissen... 15 1. De tafel met kruik... 15 2. Ringsteken... 15 3. De boot... 15 4. De doorgang met bel... 16 5. De hoed... 16 6. Figuur acht... 16 7. De brug... 17 8. De waterpassage... 17 2

9. Het zijwaarts gaan... 17 10. De poort... 18 11. De livestock pen... 18 12. Het achterwaarts gaan in L-vorm of dubbele L... 18 13. De afsprong... 19 14. De dubbele slalom... 19 15. De enkele slalom... 19 16. De 3 tonnen... 19 Art. 6.4 - Runderwerk... 20 Algemeen... 20 Art. 6.5 Runderwerk 1 team cattlework... 20 Doel... 20 Strafpunten:... 20 Art. 6.6 Runderwerk 2 Cattle sorting individueel... 21 Doel... 21 Strafpunten... 21 Art. 6.7 Runderwerk 3 Team sorting... 22 Doel... 22 Strafpunten... 22 VII PROCEDURE... 23 7.1 Algemeen... 23 7.2 Startvolgorde... 23 7.3 Hulp van derden... 23 VIII STRAFMAATREGELEN... 24 8.1 Uitsluiting... 24 A Van een onderdeel... 24 B Van de wedstrijd... 24 8.2 - Waarschuwingen... 24 8.3 Diskwalificatie... 24 IX KLACHTEN EN BEZWAAR... 25 9.1 Klachten... 25 9.2 Bezwaar tegen de beslissingen van de Basisjury... 25 9.3 Rapportage... 25 X KLASSERING / PRIJZEN... 26 10.1 Coëfficiënten per onderdeel... 26 10.2 - Klassering... 26 A Algemeen... 26 B Toekenning van punten... 26 10.3 Prijsuitreiking... 26 XI BIJLAGE... 27 11.1 Dressuurproef klasse Z (eenhandig)... 27 11.2 Dressuurproef klasse M (tweehandig)... 29 11.3 Dressuurproef klasse L... 31 11.4 Dressuurproef klasse B... 33 XII Bijlage beoordeling hindernissen... 35 De uitvoering:... 35 Fouten zijn:... 35 Gang:... 35 Stijl:... 35 Beoordeeld wordt op:... 35 Strafpunten:... 36 Gediskwalificeerd:... 36 Opmerking voor het cijfer 10:... 36 3

VOORWOORD Working Equitation is een ruitersport activiteit die het geheel van handelingen omvat van het pastorale paardrijden, dat wil zeggen de praktische kennis die nodig is voor het op traditionele wijze te paard werken met vee en drijven van kudden. Hierbij worden de technieken die deze pastorale praktijken gemeen hebben, geïdentificeerd en verzameld. Deze verzameling definieert de elementen die geschikt zijn om te dienen als norm voor het opstellen van een reglement voor de sport. Door het wijdverspreid organiseren van Working Equitation wedstrijden streeft men er naar de rijvaardigheden die betrekking hebben op het drijven en sorteren van vee te behouden en verder te ontwikkelen. Het hoeden van vee met behulp van paarden vindt in een groot aantal Europese landen, maar ook in Azië en Noord- en Zuid-Amerika, in landelijke omgevingen plaats op basis van diepgewortelde en zeer specifieke tradities. Working Equitation als discipline van de ruitersport wil de verschillende paardrijculturen onderscheiden en integreren door, met behoud van ieders specifieke eigenschappen, het gemeenschappelijke in de omgang met het paard te presenteren in kenmerkende kleding en optoming. De rijvaardigheden die de ruiters van de verschillende paardrijculturen gemeen hebben, zijn onder andere: - de specifieke dressuurstijl van de cavalerie - het rijden met één hand, voor de klasse B, L en M met twee handen. - het lezen van de kudde en het anticiperen op zijn gedrag om één of meer dieren uit de kudde te kunnen halen. Het culturele aspect dat betrekking heeft op de discipline en de verschillende soorten van paardrijkunst, komt tot uitdrukking in: - de professionele technieken die door vorige generaties worden doorgegeven - de paarden die specifiek gefokt en getraind worden voor de verschillende manieren van paardrijden - het gebruik van de optoming die specifiek is voor iedere paardrijcultuur - de kleding die specifiek bij iedere paardrijcultuur hoort. De wens om de professionele technieken en de culturele gewoonten te behouden heeft geleid tot het opzetten van sportevenementen met als doel een sportieve en culturele ontmoeting die recht doet aan de intrinsieke kwaliteiten van paard en ruiter. Bij het vertalen van de dagelijkse handelingen naar een sportief formaat en code is uiteraard het drijven en sorteren van vee het belangrijkste onderdeel. Dit onderdeel is bedoeld om het volgende aan te tonen: - de kalmte, de cow-sense en het anticiperend vermogen van het werkpaard - de kennis van het vee, de ervaring en de scherpzinnigheid van de ruiter. De internationale Working Equitation proeven voor teams zijn ontworpen om de hier boven genoemde rijvaardigheidstechnieken te kunnen beoordelen. Op dit moment worden de volgende Working Equitation culturen erkend: - Camargue - Doma Vaquera - Maremmana - Portugees - Western 4

I ORGANISATIE Art 1.1 Terrein en uitrusting De organisatiecommissie dient te zorgen voor de volgende voorzieningen: stallen ruimte voor de veterinaire controle wedstrijdterrein terrein voor losrijden Deze lijst is niet uitputtend en kan voor iedere wedstrijd in de wedstrijdspecificaties aangevuld worden. Art 1.2 Dierenarts De organisatiecommissie stelt een dierenarts aan en, zo nodig, een commissie ter assistentie. Paarden mogen voor de veterinaire controle aangeboden worden met haster, cavesson of snaffle, afhankelijk van hun culturele achtergrond. Art 1.3 Tijdmeting De organisatiecommissie zorgt voor: een tijd official een aftellende chronometer een electronische stopwatch voor de speedtrail Art. 1.4 Geluidsinstallatie Voor een goed verloop van de wedstrijd moet voor de jury een geluidsinstallatie beschikbaar worden gesteld met versterker en luidsprekers die geschikt zijn voor evenementen met publiek, evenals microfoons en een CD-speler. 5

II WEDSTRIJDEN Art. 2.1 Algemeen Alle Working Equitation wedstrijden voor individuele deelname of deelname in teamverband die onder de vlag van FITE worden georganiseerd, moeten voldoen aan de internationale regelgeving om officieel erkend te worden als sportevenement. Afhankelijk van het evenement kunnen artikelen met formele goedkeuring van FITE door de organisatoren gewijzigd worden. Inschrijvingen moeten uiterlijk vrijdag om middernacht een week voor de wedstrijd op FITE inschrijfformulieren aan de organisator gestuurd zijn. Een wedstrijd bestaat uit 4 onderdelen: 1 dressuurproef op tijd 1 stijltrail 1 speedtrail 1 runderwerk 6

III JURY Art. 3.1 Samenstelling van de jury Beslissingen van de Basisjury, de Bezwaarjury en de veterinaire commissie worden genomen met absolute meerderheid van stemmen van de respectievelijke jury, waarbij de Hoofdjury de doorslaggevende stem heeft. A Basisjury 1 Samenstelling De internationale Hoofdjury, aangewezen door de organisator, Per deelnemend land één internationaal Working Equitation jurylid van FITE, De Technisch Afgevaardigde van FITE als adviseur. 2 Rol / Functie De Basisjury ziet er op toe dat de regels voor fair play en sportiviteit worden gerespecteerd. De Basisjury ziet er op toe dat het onderhavige reglement wordt nageleefd. De Basisjury is verantwoordelijk voor de naleving door de verschillende juryleden. De Basisjury ontvangt en behandelt klachten. De Basisjury valideert de uitslagen per onderdeel en de einduitslag. Onvoorziene gevallen worden door de Basisjury beoordeeld. Deze is bevoegd om beslissingen te nemen gebaseerd op gezond verstand en fair play principes, zodanig dat deze zo veel mogelijk in lijn zijn met de geest van de FITE regels. B Bezwaarjury De voorzitter van de FITE sportcommissie, Twee juryleden van wie één niet afkomstig is uit het organiserende land; beide zijn internationaal jurylid voor FITE Working Equitation en worden voorgedragen door de organisatiecommissie; geen van beide is lid van de Basisjury, De Technisch Afgevaardigde van FITE als adviseur, De Bezwaarjury hoort en raadpleegt zowel de leden van de Basisjury als de betrokken deelnemers. C Technisch Afgevaardigde De Technisch afgevaardigde is het technische referentiepunt van de FITE. Hij wordt door het Bureau aangewezen op voordracht van de FITE Voorzitter. Hij valt onder het gezag van de FITE Voorzitter en rapporteert aan hem over zijn activiteiten, tenzij in de reglementen anders is gespecificeerd. De Technisch Afgevaardigde is vakkundig op het gebied van: - specifieke rijtechnieken en bijbehorende instructiemethoden - de praktijk van sportbeoefening: het organiseren en voorbereiden van wedstrijden. Hij heeft de bevoegdheid om gespecialiseerde technische officials in te zetten en hun training te stimuleren. 7

D Juryleden Minimaal 3 internationale juryleden, waaronder één van een ander land, worden door de organisatiecommissie aangewezen. Zij assisteren de Hoofdjury bij alle onderdelen. 1 Dressuur De juryleden zitten gescheiden en beoordelen de proeven geheel onafhankelijk van elkaar. Indien mogelijk moeten de juryleden in aparte juryhokjes zitten. Ieder jurylid moet een schrijver hebben die zijn opmerkingen op beoordelings protocols noteert. 2 Stijltrail De juryleden staan op verschillende plaatsen in het parcours. Zij noteren de strafpunten van iedere ruiter. 3 Speedtrail Hierbij treedt de Hoofdjury op als arbiter. De juryleden staan op verschillende plaatsen in het parcours. Zij noteren de strafpunten van iedere ruiter. Na iedere deelnemer maakt de Hoofdjury het resultaat van die deelnemer bekend aan het publiek. 4 Sorteren / Runderwerk Juryleden assisteren de Hoofdjury bij de sorteerproeven. E Tijd official Deze official valt onder de Hoofdjury en voert zijn taak bij de verschillende onderdelen uit. F Inrijterrein commissaris Zijn rol is incidenten te rapporteren die zich voordoen tijdens het losrijden en het losrijden te organiseren volgens de startvolgorde. G Parcoursbouwers Tijdens de trail proeven moeten er voldoende parcoursbouwers aanwezig zijn op het wedstrijdterrein om het parcours na iedere deelnemer zo nodig te kunnen herstellen. Nota bene: Bij nationale wedstrijden een aangepast aantal juryleden. 8

IV DEELNEMERS Art 4.1 Algemene voorwaarden voor deelname Deelnemers aan de wedstrijd vallen onder de verantwoordelijkheid van hun eigen ONTE (Organisation Nationale de Tourisme Equestre / Nationale Organisatie voor Recreatieve Ruitersport). Deelnemers moeten tenminste 14 jaar oud zijn. Wedstrijdteams bestaan uit 3 ruiters. Indien één van de ruiters zich terugtrekt, mag het team de wedstrijd voortzetten met de overblijvende twee deelnemers. Art 4.2 Kleding Het is verplicht correcte kleding te dragen. Deelnemers moeten tijdens het rijden van de proeven de traditionele kleding dragen die hoort bij de Working Equitation cultuur op grond waarvan zij zich hebben ingeschreven. Het verlies van een cap/hoofddeksel tijdens een onderdeel wordt niet bestraft. Nationale wedstrijden: kleding zoveel mogelijk passend bij het ras van het paard, cap verplicht. Art 4.3 Vervanging van een ruiter Voordat een wedstrijd begint mag een afwezige ruiter, met toestemming van de Hoofdjury, vervangen worden, met inachtneming van de voorwaarden voor deelname. Een dergelijke vervanging is definitief. 9

V PAARDEN Art. 5.1 Eisen voor deelname van paarden Paarden die aan de wedstrijden deelnemen moeten: tenminste 5 jaar oud zijn; een identificatiedocument hebben: - FEI paspoort of - nationaal paspoort met een beschrijving van het uiterlijk en de vereiste vaccinaties conform de regelgeving van het organiserende land. De organisatiecommissie moet FITE en alle ONTE s die mogelijk willen deelnemen aan de wedstrijden, tijdig informeren door publicatie van het voorprogramma om problemen met het voldoen aan de gezondheidseisen en/of andere nationale verplichtingen te voorkomen. Art. 5.2 Optuiging en uitrusting De optuiging moet volmaakt passend zijn voor het paard en de aard van de wedstrijd. Paarden moeten tijdens de proeven opgetuigd zijn conform de tradities van de Working Equitation cultuur op grond waarvan zij zijn ingeschreven. De juryleden die de verschillende paardrijculturen vertegenwoordigen, waarborgen, ieder binnen zijn eigen discipline, dat de kleding van de ruiters en de optuiging van de paarden in overeenstemming zijn met deze culturen. De ruiter mag slechts één paar teugels gebruiken. Gebruik van trident, garrocha of pampilho is verboden. Voor het rijden in Portugese stijl is de varinha toegestaan, mits op Franse wijze toegepast. Nationale wedstrijden: optoming zoveel mogelijk passend bij het ras van het paard. Klasse B mag enkel met trens rijden. Art. 5.3 Controle van de paarden Op verzoek van de Hoofdjury kunnen paarden onderzocht worden op verwondingen of tekenen van mishandeling. Tijdens de wedstrijd mag er van paard gewisseld worden op advies van de dierenarts en met toestemming van de Hoofdjury, nadat het paspoort van het nieuwe paard is gecontroleerd. In geval van duidelijk gevaarlijk en herhaald verzet van het paard (slaan, bokken, steigeren, onhandelbaarheid, enz.) geeft de Hoofdjury, na de eerste strafmaatregel, de deelnemer te kennen dat hij niet met het bewuste paard in de wedstrijd mag doorgaan. Art. 5.4 Vervanging van een paard Voordat een wedstrijd begint mag een paard dat niet beschikbaar is, met toestemming van de Hoofdjury, vervangen worden, met inachtneming van de voorwaarden voor deelname. Een dergelijke vervanging is definitief. 10

VI TECHNISCHE EISEN Art. 6.1 Dressuur A - Inrijterrein De bodem van het inrijterrein moet gelijk zijn aan die van de wedstrijdring. Het terrein moet zo groot zijn dat meerdere deelnemers tegelijkertijd figuren kunnen oefenen. Tijdens de wedstrijd mag het paard niet door een andere ruiter bereden worden. Hulpteugels zijn verboden. Longeren is toegestaan. B Wedstrijdring De dressuurring is een rechthoek van 40 m x 20 m, vlak, zonder stenen of andere objecten die de prestaties van de deelnemers zouden kunnen beïnvloeden en als gevolg daarvan de beoordeling door de jury. Een bodem van zand wordt sterk aangeraden. Gras is toegestaan als de grond niet te hard is en er geen gevaar van uitglijden is. De omtrek moet nauwkeurig afgezet worden met een rand die niet hoger is dan 0,50 m. De ring moet aan alle kanten op zodanige afstand liggen van omheiningen (hekken, muren, enz.), dat de ruiters in alle drie gangen vrij om de ring kunnen rijden. De ingang van de ring moet een opening zijn in het midden van de korte zijde tegenover de jury. Deze mag na binnenkomst van de deelnemer gesloten worden. Als de ring tijdens de proef open blijft en een deelnemer treedt tijdens de proef buiten de ring, dan mag dit niet tot uitsluiting leiden. Het publiek moet op tenminste 5 m afstand van de ring blijven. C Plaats van de juryleden De juryleden zitten aan de korte zijde van de ring tegenover de ingang en aan de lange zijden. De Hoofdjury zit in het midden van de korte zijde, hij wordt geflankeerd door twee andere juryleden rechts en links aan de twee uiteinden van de korte zijde of aan de twee lange zijden van de ring. Als er 5 juryleden zijn, zitten zij zoals hierboven gesteld, dat wil zeggen: 3 aan de korte zijde en 1 aan iedere lange zijde. De Hoofdjury geeft iedere deelnemer het startsein door middel van een bel. De deelnemers hebben na het luiden van de bel 1 minuut tijd om met hun proef te beginnen. Te laat beginnen of beginnen voordat er gebeld is, leidt tot uitsluiting van de deelnemer. D Oefeningen De dressuurproef bestaat uit verplichte oefeningen. Voor de serie oefeningen is maximaal 7 minuten toegestaan, van groet tot groet; als de deelnemer zijn proef niet binnen de maximumtijd heeft afgerond, wordt hij voor de resterende figuren niet beoordeeld. Hij wordt door de bel gewaarschuwd. De tijdmeting start zodra de deelnemer in de ring is. Iedere deelnemer moet, voordat hij start, aan de jury schriftelijk opgeven in welke volgorde hij de oefeningen wil uitvoeren, behalve voor de figuren 1 en 18. Met uitzondering van de klasse B en L, zij rijden de onderdelen in de gevraagde volgorde. Gedurende de gehele proef mag de rijder maar met één hand rijden. De ruiter mag de andere hand gebruiken om de teugels korter of langer te maken. Op maat maken van de teugels met de vrije hand is toegestaan, mits het om een zeer korte actie gaat, maar de ruiter mag, op straffe van uitsluiting, niet de vrije hand gebruiken om het paard te sturen. In geen geval mag een deelnemer zijn vrije hand gedurende enige tijd op het losse deel van de teugels laten liggen. Het niet naleven van deze regel kan door de jury beschouwd worden als het rijden met 2 handen en leiden tot uitsluiting van de deelnemer. Bij het groeten van de jury buigen amazones licht het hoofd, terwijl ruiters met hun vrije hand de cap/het hoofddeksel afnemen. Nationale wedstrijden: in de klasse B, L en M mag tweehandig gereden worden. 11

E Muziek Bij het rijden van de dressuurproef mogen de deelnemers achtergrondmuziek naar keuze gebruiken. Deze moet passen bij de uitgevoerde oefeningen en de overgangen. F Puntentelling Alle oefeningen zowel als de totaalscore worden door ieder jurylid beoordeeld met een cijfer van 0 tot 10 volgens de volgende schaal: Uitmuntend: 10 Zeer goed: 9 Goed: 8 Zeer bevredigend: 7 Bevredigend: 6 Voldoende: 5 Onvoldoende: 4 Matig: 3 Zeer onvoldoende: 2 Moeilijk te beoordelen: 1 Niet getoond: 0 Fout in het parcours: - 5 punten / fout De Hoofdjury stopt de ruiter en laat hem weer beginnen op de plaats van de fout. De tijdmeting wordt gestopt. Gebruik van de stem: - 2 punten / figuur Bij de derde fout in het parcours wordt de deelnemer uitgesloten van het onderdeel. Als er meer dan 4 juryleden zijn, worden de punten van iedere deelnemer berekend als het gemiddelde van de punten van alle juryleden waarbij de laagste en de hoogste score niet worden meegerekend. 12

Art. 6.2 Stijltrail A - Algemeen Voor de stijltrail kan de Parcourschef een maximaal toegestane tijd vaststellen. Dit onderdeel vindt plaats vóór het onderdeel speedtrail. In deze proef moet de jury bij iedere hindernis vooral beoordelen of de bewegingen regelmatig en vloeiend zijn, of de hindernis gemakkelijk wordt genomen en of de hulpen correct zijn. B Verkenning De Parcourschef moet er op toezien dat de moeilijkheidsgraad voor alle hindernissen gelijk is voor rechtshandigen en linkshandigen. Voor het begin van het onderdeel hebben de deelnemers gelegenheid het parcours te voet te verkennen. Hiervoor wordt het parcours door de Hoofdjury gedurende tenminste 15 minuten opengesteld. De openstelling en de sluiting van het parcours worden door een belsignaal kenbaar gemaakt. C Het Parcours Het parcours bestaat uit 10 tot 15 hindernissen, gemarkeerd met een vlag en een nummer, die geselecteerd zijn uit de volgende door FITE vastgestelde lijst van 16 hindernissen: 1. De tafel met kruik 2. Ringsteken 3. De boot 4. De doorgang met bel 5. De hoed 6. De figuur acht 7. De brug (alleen bij stijltrail) 8. De waterpassage 9. Het zijwaarts gaan 10. De poort 11. De livestock pen 12. Het achterwaarts gaan in L-vorm of dubbele L 13. De afsprong 14. De dubbele slalom 15. De enkele slalom 16. De 3 tonnen D Puntentelling Per hindernis is een scoreformulier beschikbaar. 13

Art. 6.3 Speedtrail A Algemeen De speedtrail heeft als doel om de coördinatie en vooruitziende blik van de ruiter te testen en de gehoorzaamheid, snelheid, oplettendheid en soepelheid van het paard. De hindernissen moeten zo snel mogelijk genomen worden zonder dat dit gaat ten koste van stijl of tact. Het terrein waarop het onderdeel speedtrail wordt verreden, mag geen stenen of andere objecten bevatten die de deelnemers kunnen hinderen. Een zandbodem wordt sterk aangeraden. B Verkenning De Parcourschef moet er op toezien dat de moeilijkheidsgraad voor alle hindernissen gelijk is voor rechtshandigen en linkshandigen. Voor het begin van het onderdeel hebben de deelnemers gelegenheid het parcours te voet te verkennen. Hiervoor wordt het parcours door de Hoofdjury gedurende tenminste 15 minuten opengesteld. De openstelling en de sluiting van het parcours worden door een belsignaal kenbaar gemaakt. C Het parcours Het parcours is gelijk aan dat van de stijltrail met uitzondering van de brug. De hindernissen, die in een zelf gekozen gang genomen mogen worden, zijn voorzien van een vlag en een nummer. D Beschrijving van de hindernissen, puntentelling, strafpunten De klassering vindt plaats op basis van de tijd die de deelnemer nodig had voor het voltooien van het parcours, vermeerderd met de straftijd voor fouten bij de hindernissen. De fouten bij de hindernissen worden omgezet in strafseconden. 14

Overzicht hindernissen 1. De tafel met kruik Hinderniskenmerken: De hindernis bestaat uit een tafel van 1 m hoogte waarop een object staat dat een kruik met water symboliseert en dat aan de tafel is bevestigd met een draad van 0,50 m. Uitvoering: Het rijden van de hindernis. De ruiter pakt het object van de tafel, tilt het zo ver op dat de draad strak staat en zet het daarna weer terug op de oorspronkelijke plaats. Straftijd / uitsluiting: 10 seconden als de kruik niet hoog genoeg is opgetild (draad staat niet strak) 10 seconden als de kruik niet goed wordt neergezet (kruik valt om) Uitsluiting van het onderdeel als de tafel wordt omgegooid. 2. Ringsteken Hinderniskenmerken: De hindernis bestaat uit 4 voorwerpen: ton A waarin een stok staat, een paal met ring en een lege ton B. Uitvoering: Het rijden van de hindernis De ruiter pakt de stok uit ton A. Met de stok steekt hij een ring van 10 cm diameter los van de paal en plaatst de stok en ring in ton B. Straftijd / bonustijd: 10 bonusseconden als de ring goed is gestoken 10 seconden voor het omgooien van een ton 10 seconden als de stok niet in de ton wordt gezet of er weer uit valt. 3. De boot Hinderniskenmerken: De boot is een platbodem die op de grond ligt en waar om heen versieringen aangebracht mogen worden die een relatie hebben met Working Equitation of de cultuur van het organiserende land. De boot is niet hoger dan 0,60 m en niet breder dan 1 m. Uitvoering: Deze hindernis is een spring hindernis. 15

4. De doorgang met bel Hinderniskenmerken: De doorgang is 1,20 m breed, 4 m lang en ongeveer 0,40 m hoog, gemaakt van planken of springbalken op staanders. Aan het eind van de doorgang hangt een bel op 2 m hoogte van de grond en 1 m vanaf de grondpalen. Uitvoering: Het rijden van de hindernis De ruiter rijdt de doorgang in tot het einde en luidt met de hand de bel waarna hij achterwaarts de doorgang verlaat. De ruiter mag de hindernis niet kapot maken. Straftijd / uitsluiting: 10 seconden per gevallen plank/balk Uitsluiting van het onderdeel als de bel niet is geluid of als de doorgang niet tussen de vlaggen is verlaten. 5. De hoed Hinderniskenmerken: Een aantal palen van 1,80 à 2 m op een onderlinge afstand van 3 m met een entree van 2 m breed op 2 m afstand van de eerste paal. Uitvoering: Het rijden van de hindernis De deelnemer rijdt door de ingang in een rechte lijn naar de verste paal. Hij pakt een hoed en rijdt achterwaarts in slalom terug. Hij plaatst de hoed op de paal die het dichtst bij de ingang staat en rijdt verder achterwaarts uit de hindernis. Straftijd: 10 seconden voor het omgooien van een paal 10 seconden als de hoed niet wordt geplaatst. 6. Figuur acht Hinderniskenmerken: De hindernis bestaat uit 2 tonnen die op een afstand van 6 m van elkaar staan. Uitvoering: Het rijden van de hindernis De ruiter rijdt de hindernis in het midden aan in de richting van het parcours. Hij rijdt achter elkaar om de 2 tonnen in de aangegeven richting. Uiteindelijk moet de ruiter een volledige figuur acht gereden hebben om de 2 tonnen. Iedere afwijking van de voorgeschreven lijn is een fout in het parcours en moet hersteld worden voordat de volgende hindernis wordt gereden, op straffe van uitsluiting. Straftijd / uitsluiting: 10 seconden per omgegooide ton Uitsluiting van het onderdeel als er 2 tonnen zijn omgegooid. 16

7. De brug Hinderniskenmerken: De brug is 3 tot 6 meter lang en 0,80 tot 1,50 meter breed met een hoogte die varieert tussen 0,20 meter en 0,50 meter. De hindernis moet zodanig gebouwd zijn dat stabiliteit en veiligheid gegarandeerd zijn. Hij mag over de gehele lengte versierd zijn in de stijl van Working Equitation of de cultuur van het organiserende land of met sierbomen. Uitvoering: Het rijden van de hindernis De hindernis moet in stap gereden worden. Mag niet in de speedtrail gebruikt worden. 8. De waterpassage Hinderniskenmerken: Een oppervlakte wordt bedekt met een waterdichte stof met water erop, wat een van de aspecten van Working Equitation symboliseert. Het gedeelte dat doorlopen moet worden wordt gemarkeerd met vlaggen die het begin en het einde van de hindernis aangeven. Dit mag ook gewoon water zijn zoals een waterpassage. Uitvoering: Het rijden van de hindernis De ruiter moet bij de ingang en de uitgang van de hindernis tussen de 2 vlaggen door rijden. 9. Het zijwaarts gaan Hinderniskenmerken: De hindernis bestaat uit één of meer balken met een diameter van 10 cm en een lengte van 3 à 4 meter die op 5 à 10 cm van de grond op staanders rusten. Het doel is te testen of het paard gemakkelijk zijwaarts gaat wanneer de ruiter dit vraagt. De opstelling kan in de vorm van een L of van een dubbele L zijn. Uitvoering: Het rijden van de hindernis Deze hindernis kan tweemaal gereden worden, hetzij achter elkaar, hetzij als nieuwe hindernis; de tweede keer wordt hij op de andere hand gereden. Straftijd / uitsluiting: De ruiter moet de zijwaartse gang afmaken, ook als de balken gevallen zijn, op straffe van uitsluiting. 10 seconden per gevallen balk 17

10. De poort Hinderniskenmerken: De poort is tussen de 1,5 en 1,8 m hoog en minimaal 1,3 m breed en wordt gesloten met een ring van ijzer of van een soepel materiaal. Afhankelijk van het parcours kan de poort naar rechts of naar links open gaan, maar hij moet altijd openen naar de kant tegenover die van waar de ruiter aankomt. Dit betekent dat je de poort van je af moet openen. Uitvoering: Het rijden van de hindernis De ruiter opent de poort met zijn vrije hand, rijdt er helemaal doorheen en sluit de poort weer. De ruiter mag zijn hand langs de poort laten glijden zonder deze los te laten. Deze hindernis kan tweemaal gereden worden, de tweede keer wordt hij op de andere hand gereden. Straftijd / uitsluiting: 10 seconden als de poort wordt losgelaten. Uitsluiting van het onderdeel als de poort niet gesloten wordt of als de hindernis wordt omgegooid. 11. De livestock pen Hinderniskenmerken: Een omheinde ruimte ( pen ) van minimaal 1 meter hoog met een diameter van ongeveer 3 m waar de deelnemers omheen moeten rijden. De rondgang om de omheining wordt begrensd door een afzetting van 0,40 meter à 0,60 meter hoog die overal op 1,50 meter van de omheining af staan. De ingang is 2 meter breed. Uitvoering: Het rijden van de hindernis De ruiter rijdt, op de hand naar keuze, de rondgang tussen de afzetting en de omheinde ruimte in, rijdt om de pen heen, verlaat de rondgang en rijdt op de andere hand nogmaals rond de pen. Starftijd: 5 seconden per gevallen afzetting met een maximum van 25 seconden. 12. Het achterwaarts gaan in L-vorm of dubbele L Hinderniskenmerken: De doorgang is afgezet met planken of hindernisbalken op staanders. Deze doorgang wordt gemarkeerd met 4 vlaggetjes. Ieder segment van de doorgang is 4 m lang en 1,5 m breed. Uitvoering: Het rijden van de hindernis De ruiter rijdt de gang in en rijdt door totdat de voorbenen van het paard voorbij de gemarkeerde grens van de hindernis zijn. Daarna gaat hij achterwaarts de doorgang uit. De ruiter mag de hindernis niet kapot maken. Straftijd / uitsluiting: 10 seconden per gevallen plank/balk Uitsluiting van het onderdeel als de ruiter de doorgang niet tussen de vlaggetjes door heeft verlaten. 18

13. De afsprong Hinderniskenmerken: Dit is een natuurlijke hindernis, oplopend en afgezet, met een hoogte van maximaal 0,60 meter en een voorzijde van minimaal 2 meter breed. Uitvoering: Het rijden van de hindernis De ruiter moet de hindernis rijden zonder deze kapot te maken. Straftijd: 10 seconden als de afzetting is gevallen. 14. De dubbele slalom Hinderniskenmerken: De hindernis bestaat uit 2 parallelle rijen palen, 6 meter uit elkaar. In iedere rij staan de palen 6 meter van elkaar. De eerste rij bestaat uit de palen met de nummers 1, 3, 5, 7; in de tweede rij staan de nummers 2, 4, 6. De hindernis is zo opgebouwd dat paal nummer 2 tussen de palen 1 en 3 staat, paal nummer 4 tussen de palen 3 en 5 en paal nummer 6 tussen de palen 5 en 7. Uitvoering: Het rijden van de hindernis De hindernis moet gereden worden in de volgorde van de nummers van de palen of in de richting die door de vlaggetjes wordt aangegeven en in de richting van het parcours. Straftijd: 10 seconden voor het omgooien van een paal. 15. De enkele slalom Hinderniskenmerken: De hindernis bestaat uit 6 mobiele palen van ongeveer 2 m hoog, in een rechte lijn en op een afstand van 4 à 6 m van elkaar. Uitvoering: Het rijden van de hindernis De ruiter rijdt de hindernis aan volgens de volgorde van de vlaggetjes en rijdt om alle palen heen. Straftijd: 10 seconden voor het omgooien van een paal. 16. De 3 tonnen Hinderniskenmerken: De hindernis bestaat uit drie tonnen geplaatst op de drie hoeken van een gelijkzijdige driehoek met zijden van 6 m. Uitvoering: Het rijden van de hindernis De ruiter rijdt de hindernis aan in het midden van een van de 3 zijden conform het parcours en volgt nauwgezet de uitgezette lijn. Iedere afwijking van de vastgestelde lijn is een fout in het parcours die hersteld moet worden voordat de volgende hindernis wordt gereden, op straffe van uitsluiting. Straftijd / uitsluiting: 10 seconden per omgeworpen ton. Uitsluiting van het onderdeel als 3 tonnen omver zijn geworpen. 19

Art. 6.4 - Runderwerk Algemeen De proef voor teams wordt op tijd gereden in 2 onderdelen. De individuele proef wordt op tijd gereden in 2 runs. Art. 6.5 Runderwerk 1 team cattlework Doel Een team van drie ruiters moet uit een kudde één voor één 3 van te voren aangewezen runderen halen en naar een apart deel van de ring drijven. De maximaal toegestane tijd hiervoor is 4 minuten. De kudde wordt bij iedere start opnieuw achter in de ring bij elkaar gedreven, voordat de ruiters het wachtgebied verlaten. Een lijn is gepasseerd wanneer een dier met alle vier hoeven deze lijn heeft overschreden. Als de kudde ter plaatse is klinkt een eerste belsignaal en hebben de ruiters 15 seconden de tijd om het wachtgebied te verlaten, lijn 1. Na 15 seconden klinkt weer een belsignaal en wordt de tijdmeting gestart. Het sorteren kan beginnen. Als een dier uit de kudde is gehaald en lijn 2 is gepasseerd, geeft de jury met de witte vlag aan dat het dier correct over de lijn is gegaan. De tijdmeting wordt gestopt en de ruiters krijgen 15 seconden tijd voordat het volgende dier opgehaald moet worden. Een belsignaal waarschuwt de deelnemers dat de 15 seconden voorbij zijn en de tijdmeting opnieuw wordt gestart. Met de rode vlag laat de lijnjury het team weten dat het afgescheiden dier lijn 2 (nog) niet volledig gepasseerd is. Als de jury aangeeft dat lijn 2 correct is gepasseerd (witte vlag), moeten de ruiters binnen 15 seconden het wachtgebied verlaten. Tijdens de hele duur van het runderwerk moet de kudde rustig gehouden worden. Merkbare onrust in de kudde kan tot strafpunten leiden, gevolgd door een waarschuwing bij herhaling. De tijdmeting wordt definitief gestopt wanneer het 3 e dier correct lijn 2 gepasseerd is. De koeien worden genummerd. Strafpunten: Een tijdstraf van 20 seconden wordt toegekend telkens: - Als een ander dan het afgescheiden dier met 4 poten lijn 1 overschrijdt, bij het wachtgebied. Als een dier voor zijn beurt uit de kudde komt, moet het verplicht teruggedreven worden naar het kuddegebied. - Als een ruiter het wachtgebied binnenrijdt voor het belsignaal. - Als een ruiter niet uit het wachtgebied is als het belsignaal klinkt. - Bij iedere merkbare onrust in de kudde die door een of meer ruiters uit het team wordt veroorzaakt. Bij een tweede keer geeft de Hoofdjury een waarschuwing. - Een tijdstraf van 10 seconden wordt toegekend bij duidelijk of gevaarlijk verzet van een paard. Bij herhaling kan de Hoofdjury het paard van de wedstrijd uitsluiten. - Als 4 of meer dieren die niet zijn aangewezen, zich tegelijkertijd aan de verkeerde kant van lijn 1 bevinden, wordt het team gestopt en krijgt het geen punten. - Ook bij het overschrijden van de maximum tijd van 4 minuten wordt het team gestopt. - Als geen enkel dier lijn 2 correct gepasseerd is, krijgt het team geen punten. 20

Art. 6.6 Runderwerk 2 Cattle sorting individueel Cattle sorting is een sorteerdiscipline die individueel wordt uitgevoerd. Doel 1 ruiter, 1 genummerde koe naar een bepaald gebied drijft zonder dat de rest van de kudde meegaat en dat de koe 15 sec in dit gebied blijft. In een kudde vee worden de dieren genummerd. Voor een ring van ongeveer 70 m bij 30 m is de toegestane tijd voor het sorteren 120 sec. Voor een ring van ongeveer 60 m bij 20 m wordt deze tijd teruggebracht tot 90 sec. In beide gevallen wordt met een lijn op 30 m een deel van de ring gemarkeerd waarin de kudde moet blijven. Het doelgebied wordt in alle gevallen met een lijn op 15 m aangegeven. De afmeting van het werkgebied tussen het kuddegebied en het doelgebied hangt af van de grootte van de totale ring. De kudde wordt weer in het kuddegebied verzameld voor de start van iedere deelnemer. Als de kudde verzameld is, moet de ruiter naar het werkgebied gaan. Een lijn is gepasseerd, wanneer een dier met alle vier hoeven deze lijn heeft overschreden. Als de ruiter de lijn van het kuddegebied gepasseerd is, noemt de Hoofdjury het nummer van het af te scheiden rund en wordt de tijdmeting gestart. Als een dier met een verkeerd nummer of een verkeerde letter over de lijn van het kuddegebied komt, moet de ruiter dit dier eerst in het kuddegebied terugdrijven, voordat hij verder mag gaan met het ophalen van het goede dier. Als de uitgebroken dieren aan het einde van de reglementaire tijd niet in het kuddegebied terug zijn gedreven, krijgt de ruiter geen punten. Als het goede dier over de lijn van het doelgebied is gedreven, moet de ruiter het gedurende 15 sec. in dit gebied houden. Bij het passeren van de doellijn steekt de lijnjury een witte vlag op en wordt een tweede tijdmeting gestart. Na 15 sec. geeft een belsignaal het einde van de proef aan en wordt de algemene tijdmeting gestopt. Strafpunten Een tijdstraf van 20 seconden wordt toegekend, telkens: - Als een ander dan het te sorteren dier met 4 poten de kuddelijn passeert. Dit dier moet verplicht naar het kuddegebied teruggebracht worden. - Bij iedere merkbare onrust in de kudde die door de ruiter wordt veroorzaakt. Bij herhaling kan de ruiter een waarschuwing krijgen (kaarten). Een tijdstraf van 10 seconden wordt toegekend: - Bij duidelijk of gevaarlijk verzet van een paard. Bij herhaling kan de Hoofdjury het paard uitsluiten van de wedstrijd. - Voor ieder contact met het vee met een ginguelle, calos, lasso, enzovoort. Bovendien wordt de ruiter gestopt bij overschrijding van de maximumtijd van 120 of 90 sec. 21

Art. 6.7 Runderwerk 3 Team sorting Team sorting is een sorteerdiscipline die door teams van 3 ruiters wordt uitgevoerd. Doel 3 ruiters die in teamverband de koeien in correcte nummer volgorde naar een bepaald gebied moeten brengen. In een kudde van vee worden de dieren genummerd Aanbevolen wordt een ring van 30 m bij 70 m te gebruiken. Een kuddegebied wordt gemarkeerd door een lijn op 30 m. Telkens voordat een team start wordt de kudde verzameld in het kuddegebied. Als de kudde verzameld is, stelt het team zich op achter de lijn van het kuddegebied. Een lijn is gepasseerd, wanneer een dier met alle vier hoeven deze lijn heeft overschreden. Als de eerste ruiter de lijn van het kuddegebied gepasseerd is, noemt de Hoofdjury het nummer van het eerste af te scheiden dier en wordt de tijdmeting gestart. De ruiters hebben 2 minuten tijd om één voor één de dieren over de lijn te drijven in oplopende volgorde van de nummers, te beginnen met het afgeroepen nummer (voorbeeld: nr 8 is afgeroepen, de volgende te sorteren dieren zijn: 9, 0, 1, 2, enz.) Een belsignaal waarschuwt het team dat er nog 30 seconden zijn voor het einde van de reglementair toegestane tijd. Als een dier met een verkeerd nummer of zonder nummer over de lijn gaat (bijvoorbeeld: nr 8, 9, 5), moeten de ruiters het dier met het verkeerde nummer (5) of zonder nummer in het kuddegebied terugdrijven, voordat zij verder kunnen gaan met het ophalen van de dieren in de juiste volgorde (0, 1, enz.) Als een al afgescheiden dier terugkeert naar het kuddegebied, wordt het team gestopt en krijgt het geen punten. Als de 10 dieren zijn afgescheiden van de kudde, wordt de tijd gestopt wanneer het laatste dier met 4 poten de lijn van het kuddegebied gepasseerd is. Als de uitgebroken dieren aan het einde van de reglementaire tijd niet in het kuddegebied terug zijn gedreven, krijgt het team geen punten. Aan het eind van de reglementaire tijd worden alleen de dieren die in de voorgeschreven volgorde zijn afgescheiden, geteld. Het aantal dieren dat in de voorgeschreven volgorde is afgescheiden, telt zwaarder dan de tijd. Het is niet toegestaan het vee met zweep, hoed, touw, enz. bang te maken. Strafpunten Een tijdstraf van 20 seconden wordt toegekend, telkens: - Als een ander dan het te sorteren dier met 4 poten de kuddelijn passeert. Dit dier moet verplicht naar het kuddegebied teruggebracht worden. - Bij iedere merkbare onrust in de kudde die door een of meer ruiters van het team wordt veroorzaakt. Bij herhaling kan het team een waarschuwing krijgen (kaarten). Een tijdstraf van 10 seconden wordt toegekend: - Bij duidelijk of gevaarlijk verzet van een paard. Bij herhaling kan de Hoofdjury het paard uitsluiten van de wedstrijd. - Voor ieder contact met het vee met een ginguelle, calos, lasso, enzovoort. Bovendien wordt het team gestopt bij overschrijding van de maximumtijd van 2 minuten. 22

VII PROCEDURE 7.1 Algemeen Gedurende de gehele proef moet de ruiter eenhandig rijden zonder de teugels van hand te wisselen. In de klasse B, L en M wordt tweehandig gereden. 7.2 Startvolgorde De startvolgorde van de teams wordt door loting bepaald door de Hoofdjury in aanwezigheid van de juryleden van iedere ONTE die deelneemt. De startvolgorde wordt tenminste 2 uur voor het begin van het onderdeel bekend gemaakt. Indien de startvolgorde niet wordt gerespecteerd, volgt uitsluiting van het team voor het betreffende onderdeel. Echter, indien er een gerechtvaardigde belemmering is, kan de jury bij wijze van uitzondering de startvolgorde veranderen. Bij ieder onderdeel heeft een ruiter die niet op zijn starttijd aanwezig is, nadat de Hoofdjury hem heeft opgeroepen, nog 30 seconden tijd om zich te melden. Na deze termijn wordt de deelnemer uitgesloten van dit onderdeel. 7.3 Hulp van derden Tijdens de proeven mogen de deelnemers geen hulp krijgen van derden. Informatie en adviezen mogen alleen aan de ruiters gegeven worden tijdens het losrijden en na de proef. Echter, als een deelnemer valt, mag hij geholpen worden bij het vangen van zijn paard en bij het opstijgen. Iedere ruiter die onterecht hulp van een derde heeft gekregen, wordt automatisch uitgesloten van de proef. 23

VIII STRAFMAATREGELEN 8.1 Uitsluiting A Van een onderdeel Wordt uitgesloten iedere deelnemer: - Die pas verschijnt na zijn officiële starttijd, - Die met twee handen rijdt, met uitzondering van B, L en M - Die begint voordat de jury daartoe het sein heeft gegeven, - Die meer dan één minuut wacht nadat de bel heeft geklonken, - Die met 4 hoeven uit de ring treedt tijdens de dressuurproef, tenzij hij door de ingang naar buiten gaat als die open is gelaten, - Van wie het paard meer dan 20 seconden niet voorwaarts gaat of bij herhaling niet gehoorzaamt, - Die drie fouten maakt bij het rijden van de dressuurproef, - Die tijdens een van de trailproeven voor of na het nemen van een hindernis hier doorheen rijdt, - Bij drie weigeringen voor dezelfde hindernis, - Die een fout in het parcours niet herstelt, - Die opgeeft, - Aan wie individueel of als team drie waarschuwingen zijn gegeven. B Van de wedstrijd Wordt uitgesloten iedere deelnemer: - Bij wie dopinggebruik is aangetoond volgens de geldende reglementen van de FEI (Fédération Equestre Internationale / Internationale Ruitersport Federatie) en de jaarlijkse richtlijn van de FITE, - Die opzettelijk of onopzettelijk letsel of onnodig ongemak toebrengt aan een dier, zij het paard of rund, - Van wie het paard door de dierenarts of door de Hoofdjury gestopt is, - Vanwege verwondingen of mishandeling van het paard, - Die voor de tweede keer valt. 8.2 - Waarschuwingen De Hoofdjury kan de volgende waarschuwingen geven: - Een eerste waarschuwing voor iedere gedraging die grof of niet sportief van aard is of die grote onrust veroorzaakt bij het vee, - Een tweede waarschuwing bij herhaling van dit gedrag, - Bij de derde waarschuwing wordt de deelnemer uitgesloten van het onderdeel. 8.3 Diskwalificatie Ieder ruiter die een jury beslissing niet respecteert of die zich onbehoorlijk gedraagt tegenover een jurylid, wordt gediskwalificeerd voor de wedstrijd; het inschrijfgeld wordt niet terugbetaald. 24

IX KLACHTEN EN BEZWAAR 9.1 Klachten Alleen de chef d équipe kan, op persoonlijke titel, namens de ONTE die hij vertegenwoordigt, of namens een deelnemend lid van zijn team, een klacht indienen tegen een deelnemer of een paard tijdens een onderdeel of proef, of tegen de klassering van een proef of over de organisatie of het verloop ervan. Deelnemers mogen alleen een klacht indienen over individuele proeven. Iedere klacht moet schriftelijk ingediend worden met betaling van 50 die aan de FITE vervalt als de klacht ongegrond wordt verklaard. Mondelinge klachten worden niet geaccepteerd. Om ontvankelijk te zijn moet de klacht bij de Hoofdjury zijn: - Voor de start van de proef als het de organisatie van de wedstrijd of de kwalificatie van deelnemers of paarden betreft, - Uiterlijk een half uur na de bekendmaking van het onderdeel in kwestie of van de definitieve klassering. Over een willekeurig incident dat niet onder de verantwoordelijkheid van de organisatie valt, kan geen klacht worden ingediend. - Met video beelden kan de jury bij de behandeling van een klacht geen rekening houden. 9.2 Bezwaar tegen de beslissingen van de Basisjury De Bezwaarjury kan beslissen over bezwaren tegen beslissingen van de Basisjury waarvan hij op de hoogte is, en moet binnen een redelijke termijn tot een besluit komen, zodanig dat het verdere verloop van de wedstrijd niet wordt verstoord. In de volgende gevallen zijn bezwaren niet ontvankelijk: - zaken waarover de Basisjury in de loop van een wedstrijdonderdeel zijn oordeel moet geven; - bij uitsluiting van een paard om veterinaire redenen; - bij onmiddellijke uitsluiting tijdens een onderdeel zoals in dit reglement voorzien. 9.3 Rapportage Chefs d équipe, officials en leden van de organisatiecommissie moeten aan de Basisjury rapporteren over ieder vermoeden van wreedheid jegens paarden of andere schendingen van de Statuten en Reglementen. Na de betrokken partijen gehoord te hebben kan de Basisjury de volgende sancties opleggen: - Een mondelinge of schriftelijke waarschuwing; - Diskwalificatie voor het lopende onderdeel of voor de rest van de wedstrijd. 25

X KLASSERING / PRIJZEN 10.1 Coëfficiënten per onderdeel Een coëfficiënt wordt toegepast volgens onderstaande tabel. DRESSUUR STIJLTRAIL SPEEDTRAIL RUNDERWERK 1 1 1 2 10.2 - Klassering A Algemeen Deze onderdelen kunnen apart of in combinatie georganiseerd worden. Zij resulteren in een klassering per team en een individuele klassering. De klassering komt tot stand door de behaalde punten van alle proeven van de ruiters van ieder team bij elkaar op te tellen. B Toekenning van punten Voorbeeld voor 20 deelnemers: 1 e 21 punten 2 e 19 punten 3 e 18 punten 4 e 17, 5 e 16, 6 e 15, 7 e 14, 8 e 13, 9 e 12, 10 e 11, 11 e 10, 12 e 9, 13 e 8, 14 e 7, 15 e 6, 16 e 5, 17 e 4, 18 e 3, 19 e 2 en 20 e 1. Bij het runderwerk krijgt iedere deelnemer van een team de punten die zijn team behaald heeft. Het aldus verkregen totaal wordt door middel van een vermenigvuldigingsfactor her berekend in verhouding tot het aantal deelnemende teams conform het volgende voorbeeld: 4 teams = 12 ruiters, De 3 ruiters van het team op de 1 e plaats krijgen totaal 12 punten «2 e «9 punten «3 e «6 punten «4 e «3 punten Bij een ex-æquo in de eindklassering eindigt het team met de minste strafpunten en waarschuwingen boven het andere. 10.3 Prijsuitreiking Alles bij elkaar kent de competitie: 1 individuele klassering met prijzen voor de dressuur 1 individuele klassering met prijzen voor de stijltrail 1 individuele klassering met prijzen voor de speedtrail 1 teamklassering met prijzen voor het runderwerk 1 combinatieklassering per team 1 individuele combinatieklassering met prijzen Totaal dus 6 klasseringen. Nationale wedstrijden: kennen alleen totaal klassering 26

XI BIJLAGE 11.1 Dressuurproef klasse Z (eenhandig) FITE WORKING EQUITATION WEDSTRIJD Datum: RUITER : PAARD : Nr : MAXIMUM RIJTIJD : 7 MIN. Fig OEFENINGEN BEOORDELINGSCRITERIA cijfer 0 10 1 Binnenkomen in galop Rechtgerichtheid bij over de middenlijn, binnenkomen en halthouden, halthouden, groeten onbeweeglijk stilstaan Oefeningen in stap 2 Stap op een rechte lijn, minimaal 5 passen 3 In stap een acht rijden bestaande uit twee voltes van gelijke grootte 4 Pirouette in stap naar rechts 5 Pirouette in stap naar links 6 Achterwaarts in rechte lijn, niet op de hoefslag 7 Zijwaarts in stap naar rechts 8 Zijwaarts in stap naar links Oefeningen in galop 9 Drie voltes op de rechterhand van 20 m, 15 m en 10 m, beginnend in uitgestrekte galop en geleidelijk afnemend in tempo tot arbeidsgalop 10 Drie voltes op de linkerhand van 20 m, 15 m en 10 m, beginnend in uitgestrekte galop en geleidelijk afnemend in tempo tot arbeidsgalop 11 In galop een acht bestaande uit twee voltes van gelijke grootte, Impuls en regelmaat van de gang, rechtgerichtheid en aanleuning Impuls en regelmaat van de gang, aanleuning, stelling en buiging Aanleuning, stelling en buiging, regelmaat Aanleuning, stelling en buiging, regelmaat Aanleuning, regelmaat in de beweging en rechtgerichtheid Aanleuning, regelmaat in de beweging, het gericht zijn van voor- en achterhand Aanleuning, regelmaat in de beweging, het gericht zijn van voor- en achterhand Netheid van de voltes, verschil in spronggrootte, aanleuning, balans en tact Netheid van de voltes, verschil in spronggrootte, aanleuning, balans en tact Netheid van de voltes, aanleuning, balans en vloeiendheid van de OPMERKINGEN 27

met een galopwissel op de kruising van de voltes 12 Keertwending om de achterhand naar rechts 13 Keertwending om de achterhand naar links 14 Tempowisselingen over 3 zijden (2 lange, 1 korte): uitstrekken op lange zijden en verzamelen op de korte zijde 15 Halthouden op achterhand 16 Minimaal 6 passen achterwaarts, daarna direct in galop aanspringen 17 Slangenvolte met 4 gelijke bogen met galopwissels tussen de bogen 18 Halthouden, stilstaan, groeten galopwissel Soepelheid van pony/paard, aanleuning, correctheid van de galop Soepelheid van pony/paard, aanleuning, correctheid van de galop Netheid van de overgangen, gehoorzaamheid en soepelheid van pony/paard, correctheid van de galop Gehoorzaamheid, rechtgerichtheid Vloeiende overgang, rechtgerichtheid, soepelheid van pony/paard Netheid van de bogen, vloeiendheid en ruimheid van galopwissels Rechtgerichtheid van aanrijden en halthouden, onbeweeglijkheid Commentaar: 19 Gangen, soepelheid, tact Regelmaat, balans en ruimheid van iedere gang 20 Impuls, gehoorzaamheid Geen verzet, soepelheid van bewegingen, gebruik van achterhand 21 Toepassing van de hulpen door de ruiter Houding, zit en soepelheid van de ruiter 22 Artistieke waardering Harmonie van de presentatie, herkenbaarheid van de bewegingen en moeilijkheidsgraad van de proef PUNTENAFTREK Fout in parcours ( - 5 punten / fout) TOTAAL van 220: Jury: Handtekening: 28

11.2 Dressuurproef klasse M (tweehandig) FITE WORKING EQUITATION WEDSTRIJD Datum: RUITER : PAARD : Nr : MAXIMUM RIJTIJD : 7 MIN. Fig OEFENINGEN BEOORDELINGSCRITERIA cijfer 0 10 1 Binnenkomen in galop Rechtgerichtheid bij over de middenlijn, binnenkomen en halthouden, halthouden, groeten onbeweeglijk stilstaan Oefeningen in stap 2 Stap op een rechte lijn, minimaal 5 passen 3 In stap een acht rijden bestaande uit twee voltes van gelijke grootte 4 Pirouette in stap naar rechts 5 Pirouette in stap naar links 6 Achterwaarts in rechte lijn, niet op de hoefslag 7 Zijwaarts in stap naar rechts 8 Zijwaarts in stap naar links Oefeningen in galop 9 Drie voltes op de rechterhand van 20 m, 15 m en 10 m, beginnend in uitgestrekte galop en geleidelijk afnemend in tempo tot arbeidsgalop 10 Drie voltes op de linkerhand van 20 m, 15 m en 10 m, beginnend in uitgestrekte galop en geleidelijk afnemend in tempo tot arbeidsgalop 11 In galop een acht bestaande uit twee voltes van gelijke grootte, met een galopwissel op de kruising van de voltes Impuls en regelmaat van de gang, rechtgerichtheid en aanleuning Impuls en regelmaat van de gang, aanleuning, stelling en buiging Aanleuning, stelling en buiging, regelmaat Aanleuning, stelling en buiging, regelmaat Aanleuning, regelmaat in de beweging en rechtgerichtheid Aanleuning, regelmaat in de beweging, het gericht zijn van voor- en achterhand Aanleuning, regelmaat in de beweging, het gericht zijn van voor- en achterhand Netheid van de voltes, verschil in spronggrootte, aanleuning, balans en tact Netheid van de voltes, verschil in spronggrootte, aanleuning, balans en tact Netheid van de voltes, aanleuning, balans en vloeiendheid van de galopwissel OPMERKINGEN 29