Compex natuurkunde 1-2 havo 2005-I

Vergelijkbare documenten
Examen HAVO - Compex. natuurkunde 1,2

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo I

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 24 mei uur

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2005-I

Examen HAVO. natuurkunde 1

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2005-I

oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgaven en uitwerkingen vind je op Oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgave 1.

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Havo 5 oefen et

voorbeeld van een berekening: Uit de definitie volgt dat de ontvangen stralingsdosis gelijk is aan E m,

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

natuur- en scheikunde 1 CSE GL en TL COMPEX

Examen HAVO - Compex. natuurkunde 1,2 Compex

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur

Eindexamen natuurkunde / scheikunde 1 compex vmbo gl/tl I

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX

Eindexamen natuurkunde / scheikunde 1 compex vmbo gl/tl I

NATUURKUNDE 8 29/04/2011 KLAS 5 INHAALPROEFWERK HOOFDSTUK

Examen HAVO. natuurkunde 1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

De kernreactie die in de tekst is beschreven, kan als volgt worden weergegeven:

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 woensdag 30 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2005-II

Eindexamen havo natuurkunde I

Examen VMBO-GL en TL COMPEX

Examen HAVO. Natuurkunde 1 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. natuurkunde 1,2

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2006-I

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2007-II

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2006-I

Compex natuurkunde 1-2 havo 2006-I

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Examen HAVO. natuurkunde 1,2

natuurkunde 1,2 Compex

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EXAMEN HAVO 2015

Eindexamen natuurkunde compex vwo I

Examen VWO. tijdvak 1 vrijdag 20 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde havo I

Opgave 1 Waterstofkernen

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX 2005

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

TENTAMEN NATUURKUNDE

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2002-I

Repetitie magnetisme voor 3HAVO (opgavenblad met waar/niet waar vragen)

Opgave 2 Caravan. Havo Na1,2 Natuur(kunde) & techniek 2004-II.

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2000-I

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2006-II

Examen HAVO. natuurkunde 1

Deze toets bestaat uit 3 opgaven (34 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l

Examen HAVO. natuurkunde 1

TENTAMEN NATUURKUNDE

Opgave 5 Een verwarmingselement heeft een weerstand van 14,0 Ω en is opgenomen in de schakeling van figuur 3.

Examen HAVO. Natuurkunde 1,2 (nieuwe stijl) en natuurkunde (oude stijl)

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2004-II

TENTAMEN NATUURKUNDE

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 donderdag 26 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 MAVO4 NATUUR- EN SCHEIKUNDE I. Zie ommezijde. Vrijdag 19 augustus,

Examen HAVO. natuurkunde 1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde vwo I

Examen VWO natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Newton - HAVO. Elektromagnetisme. Samenvatting

Compex natuurkunde 1-2 havo 2003-I

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

Examen VWO. natuurkunde. tijdvak 1 vrijdag 21 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

J De centrale draait (met de gegevens) gedurende één jaar. Het gemiddelde vermogen van de centrale kan dan berekend worden:

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2003-I

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2001-II

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2004-II

Examen VWO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 12. In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX 2006

Examen HAVO. natuurkunde 1. tijdvak 1 woensdag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2006-I

natuurkunde 1,2 Compex

Eindexamen natuurkunde vwo II

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

natuurkunde vwo 2015-II

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde havo II

Opgave 1 Millenniumbrug

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2008-II

Examen VWO. natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde pilot havo I

Eindexamen natuurkunde 1 vwo II

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 23 juni uur

Examen HAVO. natuurkunde (pilot) tijdvak 1 vrijdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2007-I

Vraag Antwoord Scores

Examen VWO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

natuurkunde 1,2 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs

toelatingsexamen-geneeskunde.be

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 donderdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen havo natuurkunde II

Woensdag 24 mei, uur

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2000-I

Transcriptie:

Opgave 1 Bedleesbril Voor mensen die lang plat in bed moeten liggen, is de bedleesbril een mooie uitvinding. Zie figuur 1 en 2. Met deze bril op kan de patiënt lezen terwijl het boek op zijn buik rust. figuur 1 figuur 2 De bril bevat twee speciale prisma s. Eén zo n prisma is schematisch weergegeven in figuur 3. In deze figuur is te zien hoe een lichtstraal in het prisma gebroken en gespiegeld wordt. Figuur 3 is vergroot weergegeven op de uitwerkbijlage. 4p 1 Bepaal met behulp van de figuur op de uitwerkbijlage de brekingsindex van het glas waar het prisma van gemaakt is. Op het rechtervlak van het prisma is een spiegelende laag aangebracht. Ook bij het linkervlak spiegelt de lichtstraal, hoewel dat vlak géén spiegelende laag heeft. 3p 2 Leg uit waarom het rechtervlak wel een spiegelende laag nodig heeft en het linkervlak niet. Gebruik in het antwoord het begrip grenshoek. De lichtstraal die in figuur 3 is getekend, komt uiteindelijk op het netvlies van het oog van de patiënt terecht. In de figuur op de uitwerkbijlage zijn vier mogelijke plaatsen A, B, C en D getekend waar het midden van de ooglens zich moet bevinden om de lichtstraal op te kunnen vangen. 2p 3 Leg (zonder berekening) uit waar het midden van de ooglens zich moet bevinden: op plaats A, B, C of D. figuur 3 lichtstraal van boek spiegelende laag www. - 1 -

Uitwerkbijlage bij de vragen 1 en 3 natuurkunde 1,2 Examen HAVO-Compex 2005 Tijdvak 1 Dinsdag 24 mei totale examentijd 3 uur Examennummer Naam Vragen 1 en 3 lichtstraal van boek spiegelende laag A B C D www. - 2 -

Opgave 2 Nieuwe bestralingsmethode Lees onderstaand artikel. artikel Sinds kort experimenteert men met een nieuwe methode om tumoren te behandelen. Aan een patiënt wordt borium-10 toegediend. Deze stof wordt door tumorcellen veel beter opgenomen dan door gezonde cellen. Na toediening van het borium bestraalt men het gebied waar zich de tumor bevindt met langzame neutronen. Omdat deze neutronen energiearm zijn, richten ze vrijwel geen schade naar: Technisch Weekblad, 1998 aan in de gezonde cellen die ze passeren. Als de kern van het borium-10 atoom zo n neutron invangt, vindt een kernreactie plaats waarbij een lithiumdeeltje en een -deeltje vrijkomen. De energie van deze deeltjes is ruim voldoende om de tumorcellen te vernietigen. De dracht van het lithium- en het -deeltje is ongeveer 10 µm. Dat is vergelijkbaar met de diameter van een cel. In het artikel wordt een kernreactie beschreven. 3p 4 Geef de reactievergelijking van deze kernreactie. Stel dat in een tumor met een massa van 1,2 g op deze manier 7,2 10 12 boriumkernen reageren. Het lithiumdeeltje en -deeltje die bij de reactie vrijkomen, hebben samen een energie van 2,35 MeV. Deze energie wordt geabsorbeerd binnen de tumor. De stralingsdosis is de geabsorbeerde hoeveelheid energie per kilogram bestraald weefsel. 4p 5 Bereken de stralingsdosis die deze tumor ontvangt. 3p 6 Leg met behulp van de informatie in het artikel uit waarom bij neutronenbestraling vooral de tumorcellen worden vernietigd. Bij een andere methode die tot nu toe veel wordt toegepast, bestraalt men de patiënt van buitenaf met -straling. Veronderstel dat men met beide methodes een even grote stralingsdosis kan toedienen aan een bepaalde tumor. 2p 7 Leg uit of bij de methode die in het artikel beschreven wordt het dosisequivalent voor de tumor groter is dan, kleiner is dan of gelijk is aan het dosisequivalent bij -bestraling. www. - 3 -

Opgave 3 Magneettrein In Lathen in Duitsland bevindt zich de testbaan van de zo genoemde Transrapid. Dat is een magneettrein die zich over een speciale baan voortbeweegt. Zie figuur 4. figuur 4 Onder tegen de baan bevinden zich stukken weekijzer. In het deel van de trein dat zich onder de baan bevindt, zorgen elektromagneten ervoor dat de trein gaat zweven. Zie figuur 5. De Transrapid heeft inclusief passagiers een massa van 1,8 10 5 kg. In het onderstel van de trein bevinden zich 46 elektromagneten. 3p 8 Bereken de grootte van de kracht van één elektromagneet op het weekijzer, als de trein zweeft. figuur 5 stukken weekijzer onder tegen de baan elektromagneten in de trein Het magnetisch veld van de elektromagneten zorgt tevens voor de voortstuwing van de trein. Daarvoor is onder tegen de baan een kabel aangebracht die zich tussen de stukken weekijzer door slingert. Zie de foto van figuur 6. figuur 6 www. - 4 -

In figuur 7 is zo n stuk kabel en een aantal elektromagneten schematisch weergegeven. In deze figuur zijn de stukken weekijzer weggelaten. figuur 7 B I P S T F L F L stroomkabel onder tegen de baan Q R U elektromagneten in de trein 1 2 In de situatie die door figuur 7 wordt weergegeven, bevindt elektromagneet 1 zich recht onder het stuk kabel tussen de punten P en Q. Het stuk PQ heeft een lengte van 0,26 m en bevindt zich geheel in het magnetische veld van de elektromagneet eronder. De magnetische inductie B ter hoogte van PQ bedraagt gemiddeld 7,3 T. Door de kabel loopt een stroom van 1,2 10 3 A. 2p 9 Bereken de grootte van de lorentzkracht op dit stuk kabel. In figuur 7 is ook te zien dat elektromagneet 2 zich recht onder het stuk kabel tussen de punten R en S bevindt. Zoals is aangegeven, heeft de lorentzkracht op stuk RS dezelfde richting als de lorentzkracht op stuk PQ. In figuur 7 is de richting van de stroom in elektromagneet 1 aangegeven. 3p 10 Leg uit of de stroom in elektromagneet 2 in dezelfde richting loopt als in elektromagneet 1 of in tegengestelde richting. De elektromagneten in de trein veroorzaken een lorentzkracht op de kabel in de baan. In figuur 7 is met F L de richting van de lorentzkracht aangegeven. 2p 11 Leg uit waarom de trein naar rechts beweegt. Gebruik bij je uitleg een natuurkundige wet. Als de trein beweegt, moet de stroom door de kabel in de baan steeds op het goede moment van richting worden veranderd. Vergelijk de figuren 7 en 8. De stroom in de kabel verandert van richting als een elektromagneet een afstand gelijk aan QR heeft afgelegd. figuur 8 B I P S F L Q R U 1 2 T stroomkabel onder tegen de baan elektromagneten in de trein De afstand QR is 0,26 m. Op een bepaald moment heeft de trein een snelheid van 400 km/h. 4p 12 Bereken de frequentie van de wisselstroom in de kabel in deze situatie. www. - 5 -

Opgave 4 Oude 78-toerenplaat Timo vindt op zolder een stapel oude 78-toerenplaten. Dat zijn grammofoonplaten die afgespeeld moeten worden op een draaitafel die 78 rondjes per minuut maakt. Er staat op zolder ook een platenspeler. Die is echter alleen geschikt voor 33-toerenplaten. Timo besluit de platenspeler om te bouwen voor 78-toerenplaten. draaitafel figuur 9 Aan de onderkant van de platenspeler is te zien hoe een elektromotor een wieltje laat draaien. Zie figuur 9. Via een snaar wordt de draaibeweging van het wieltje overgebracht zijaanzicht op een groter wiel dat onder de draaitafel zit. Het wiel onder de draaitafel is vrij eenvoudig te vervangen. draaitafel Om de platenspeler geschikt te maken voor 78-toerenplaten brengt Timo een ander wiel onder de draaitafel aan. 1p 13 Moet hij in dit geval een groter of een kleiner wiel aanbrengen? snaar motor Timo heeft de platenspeler omgebouwd. Hij wil nu controleren of de draaitafel inderdaad 78 toeren per minuut maakt. Hij zet een blokje op de draaitafel. Eén maal per omloop onderbreekt het blokje eventjes een lichtstraal die op een lichtsensor gericht is. Met behulp van een computer meet hij de spanning van de lichtsensor als functie van de tijd. Zie figuur 10. wiel onderaanzicht wieltje figuur 10 5,0 U (V) 4,0 3,0 2,0 1,0 0 0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 t (s) 3p 14 Bepaal met behulp van figuur 10 het toerental van de platenspeler. Om een grammofoonplaat af te spelen, moet een arm met een naald op de draaiende plaat worden gezet. Tijdens het afspelen verplaatst de naald zich langzaam naar het midden van de plaat. Het toerental van de platenspeler is steeds constant. 3p 15 Beredeneer of de snelheid van de naald ten opzichte van de plaat kleiner of groter wordt tijdens het afspelen of gelijk blijft. www. - 6 -

Opgave 5 Elektrische waterkoker Een elektrische waterkoker kan in korte tijd water aan de kook brengen. Hij heeft dan ook een flink vermogen. Op het typeplaatje van een bepaalde waterkoker staat: 220-240 V 1850-2200 W Huishoudelijke apparaten zijn ontworpen voor een spanning van 230 volt. Er mag echter, zoals het typeplaatje van de waterkoker laat zien, een afwijking naar boven of naar beneden zijn van 10 volt. Als de netspanning lager is, is ook het vermogen van een apparaat lager. 3p 16 Bereken de weerstand van de waterkoker bij een spanning van 220 V. Joop zegt dat het elektrisch vermogen van de waterkoker recht evenredig is met het kwadraat van de spanning. 3p 17 Laat met een berekening zien dat de gegevens van het typeplaatje daarmee in overeenstemming zijn. Joop doet 1,4 kg water van 16 ºC in de waterkoker. 3p 18 Bereken de hoeveelheid warmte die dit water opneemt als het wordt verwarmd tot 100 ºC. Ook Joop heeft berekend hoeveel warmte het water opneemt als het aan de kook wordt gebracht. Hij wil nu het rendement van de waterkoker bepalen. Daarvoor moet hij nog een meting doen. 4p 19 Beantwoord de volgende vragen: Geef de formule waarmee Joop het rendement van de waterkoker kan berekenen. Leg uit welke grootheid hij daartoe nog moet meten. Geef aan welk meetinstrument hij daarvoor moet gebruiken. www. - 7 -

Opgave 6 Schaatser In deze opgave wordt de beweging van een schaatser onderzocht in twee situaties. Voor het onderzoek wordt gebruik gemaakt van het programma Videometen van Coach 5. Deel A. Het rechte stuk Het langskomen van een schaatser op een recht stuk van de baan is gefilmd. Figuur 11 is een schermafdruk van een van de beelden. Van de voorbijrijdende schaatser is alleen het bovenste deel van het lichaam zichtbaar. Zie de grote pijl in figuur 11. figuur 11 Klik in het hoofdmenu op Instellingen. Wacht tot het filmpje geladen is. Bekijk het filmpje. 3p 20 Voorafgaand aan het meten moeten enkele handelingen verricht worden: Stel de referentieafstand in op 13,5 m. Zie figuur 11. Leg de oorsprong van de x-as bij het eerste punt dat gemeten wordt. Stel het aantal beeldjes waaraan gemeten wordt in op 15, verdeeld over de hele afstand. Sla het resultaat op in de examenmap als vr20_examennummer. Bijvoorbeeld vr20_010 (als 010 je examennummer is). Haal onderaan in het opslagvenster het vinkje weg bij. Sluit Coach af. Je komt terug in het hoofdmenu. Klik in het hoofdmenu op Snelheid. Wacht tot het filmpje geladen is. Bekijk het filmpje. Dit is hetzelfde filmpje als in vraag 20. De instellingen voor de meting zijn al gedaan en een (x,t)-diagram staat klaar. 4p 21 Voer de videometing uit en bepaal de gemiddelde snelheid van de schaatser. Sla het resultaat op in de examenmap als vr21_examennummer. Sluit Coach af. Je komt terug in het hoofdmenu. www. - 8 -

Deel B. De start Klik in het hoofdmenu op Versnelling. Wacht tot het filmpje geladen is. Bekijk het filmpje. Je hoeft geen metingen te doen. Het (x,t)-diagram van de startende schaatser is al gemaakt door middel van videometen. Vanuit het (x,t)-diagram is een (v,t)-diagram gemaakt. Uit het (v,t)-diagram blijkt dat de versnelling van de schaatser niet constant is. 5p 22 Onderzoek met behulp van het programma gedurende welke periode de schaatser een 2 versnelling heeft groter dan 5 m/s. Beschrijf je onderzoeksmethode. Sla het resultaat op in de examenmap als vr22_examennummer. Sluit Coach af. Klik in het hoofdmenu op Vermogen. Wacht tot het filmpje geladen is. Dit is hetzelfde filmpje van de startende schaatser. De massa van de schaatser is 70 kg. Verwaarloos de luchtweerstand. 5p 23 Maak linksonder een diagram van de kinetische energie als functie van de tijd. Gebruik daartoe in het venster Wijzig of maak diagram bij Verbinding de optie Formule voor C2. Bepaal met behulp van dit diagram het gemiddelde vermogen van de schaatser gedurende de eerste 2 seconde van de start. Sla het resultaat op in de examenmap als vr23_examennummer. Sluit Coach af en ga verder met de volgende opgave. Let op: de laatste vraag van dit deel van het examen staat op de volgende pagina. www. - 9 -

Opgave 7 Garagedeur Een garagedeur moet automatisch opengaan na drie keer toeteren vanuit een auto. Enkele componenten van een mogelijke schakeling voor zo n automatisch systeem zijn in figuur 12 schematisch weergegeven. figuur 12 Toelichting bij figuur 12: De toeter van de auto is weergegeven met een zoemer; die wordt bediend met een drukschakelaar. Er zijn al een geluidsensor en een comparator aangebracht. Als het relais inschakelt, gaat de garagedeur open. Met een tweede drukschakelaar (de stopschakelaar) wordt het openen van de deur beëindigd en het systeem gereset. Klik in het hoofdmenu op Garagedeur. Hierdoor wordt het programma Systematic gestart met de schakeling van figuur 12. Aanwijzing: Mocht er tijdens het ontwerpen iets verkeerd gaan en wil je opnieuw beginnen, ga dan terug naar het hoofdmenu en klik weer op Garagedeur. 7p 24 Ontwerp met het programma een systeem dat aan de volgende eisen voldoet: de auto bevindt zich op een bepaalde plaats ten opzichte van de garage; dit betekent dat de posities van de toeter en de geluidsensor niet gewijzigd mogen worden. na drie keer toeteren gaat de garagedeur open; de schakeling moet zo worden afgesteld dat bij gegeven geluidsterkte van de toeter en gevoeligheid van de geluidsensor de garagedeur kan worden geopend; het relais blijft ingeschakeld totdat er op de stopschakelaar wordt gedrukt; met één druk op de stopschakelaar wordt ook het hele systeem gereset. Sla het resultaat op in de examenmap als: vr24_examennummer. Sluit Systematic af. Je komt terug in het hoofdmenu. Dit was de laatste vraag van het deel waarbij de computer wordt gebruikt. Klik op Inleveren en afsluiten en controleer of je resultaten zijn opgeslagen. www. - 10 -