Inspectierapport Buitenschoolse opvang Kindercentrum 't Molentje Schoolstraat 1 4675 BL SINT PHILIPSLAND Registratienummer 390381512 Toezichthouder: GGD Zeeland In opdracht van gemeente: Tholen Datum inspectie: 10-03-2016 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Concept Ons kenmerk: 160425 NGel/AL
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Inspectie-items... 7 Gegevens voorziening... 10 Gegevens toezicht... 10 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 11 2 van 11
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van een zogeheten risicogestuurd toezicht (RGT). Met behulp van het model risicoprofiel zijn de inspectieactiviteiten bepaald. Deze inspectieactiviteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk. Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over het kindercentrum en de inspectiegeschiedenis, volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt. Algemeen: BSO het Molentje is gestart op 1 juli 2013 en bevindt zich samen met het gelijknamige kinderdagverblijf op de Schoolstraat 1 in Sint Philipsland. De BSO richt zich op kinderen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar. Er is 1 groep van maximaal 12 kindplaatsen. Op donderdag is er een combigroep met het kinderdagverblijf met maximaal 16 kindplaatsen. Tijdens de inspectie heerst er een prettige sfeer en hebben de beroepskrachten veel oog voor de individuele kinderen en hun behoeftes. Inspectiehistorie: Op 11 juni 2013 heeft er een onderzoek plaatsgevonden voor opname in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Tijdens deze inspectie zijn de volgende tekortkomingen geconstateerd: Item 6.1.1 Inhoud pedagogisch beleidsplan Daarnaast zijn er aandachtspunten betreffende de uitwerking van de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid. Op 8 oktober 2013 heeft er een eerste inspectie na opname in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen plaatsgevonden. Er zijn geen tekortkomingen geconstateerd. Wel wil de toezichthouder wijzen op een aandachtspunt: Het beschrijven van de werkwijze betreffende de 4 pedagogische doelen. In 2014 heeft er een onaangekondigde reguliere inspectie plaatsgevonden. Er zijn geen tekortkomingen geconstateerd. In 2015 zijn er tijdens de jaarlijkse inspectie geen tekortkomingen geconstateerd Huidige inspectie: Het huidige inspectiebezoek betreft een onaangekondigde verkorte inspectie. Er zijn geen overtredingen aangetroffen op de geïnspecteerde voorwaarden Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 11
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Er is op deze locatie een pedagogisch beleidsplan aanwezig. Aan alle gestelde eisen wordt voldaan. Pedagogische praktijk Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum (januari 2015). Onderstaande beschrijvingen zijn aan dit instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Na de cursief weergegeven beschrijving uit het veldinstrument volgt een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. Tijdens de observatie is geconstateerd dat de pedagogische praktijk voldoet aan de vier pedagogische doelen: emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, overdracht van normen en waarden en sociale competentie. Uit observatie en interview met de beroepskrachten blijkt het pedagogisch beleid in de praktijk duidelijk te zijn en te worden toegepast. Emotionele veiligheid Elk kind wordt individueel begroet, op school of bij binnenkomst; de beroepskracht doet dit op een enthousiaste en persoonlijke manier. De kinderen worden persoonlijk begroet door de beroepskrachten en aan tafel vinden er gesprekjes plaats met de kinderen over verschillende onderwerpen. De beroepskracht laat merken dat ze de kinderen accepteert zoals ze zijn; ze geeft complimentjes, maakt grapjes, heeft oogcontact en treedt bemoedigend op als een kind wat nodig heeft. De beroepskracht verdeelt haar aandacht over de kinderen en moedigt aan. De beroepskracht geeft de kinderen keuzevrijheid in wat ze op hun cracker willen eten. Persoonlijke competentie Kinderen hebben de mogelijkheid om zich te ontspannen en/of schooldrukte af te reageren. Zij kunnen ook voor activiteiten kiezen die passen bij hun eigen interesse en energieniveau. De kinderen eten en drinken samen met de kinderen van het kinderdagverblijf. Elke groep heeft zijn eigen beroepskracht. Na een eet- en drinkmoment gaan de kinderen buiten spelen. Aan de kinderen wordt duidelijk verteld wat ze gaan doen. Sociale competentie De beroepskracht moedigt interactie tussen leeftijds- en/of groepsgenootjes aan. Zij helpt de kinderen om contact met elkaar te maken. Zij biedt spel aan dat aanzet tot overleg, afstemmen, elkaar helpen, emoties delen, van elkaar leren. Tijdens het buiten spelen letten de beroepskrachten er op dat de kinderen rekening houden met elkaar Overdracht van normen en waarden In het beleidsplan staan aanwijzingen voor afspraken, regels en omgangsvormen. De beroepskracht handelt hiernaar. De beroepskrachten wijzen de kinderen regelmatig op gemaakte afspraken, zoals het zitten op de billen tijdens het eten. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen Observaties 4 van 11
Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch werkplan 5 van 11
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De toezichthouder heeft de verklaringen omtrent gedrag ingezien. Zij voldoen aan de gestelde eisen. Passende beroepskwalificatie De diploma's van de beroepskrachten zijn ingezien en voldoen aan de gestelde eisen. Opvang in groepen Er is 1 BSO groep op de 1ste etage met maximaal 12 kindplaatsen. Daarnaast is het kinderdagverblijf op donderdag in de middag een combigroep met maximaal 16 kindplaatsen. Aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan. Beroepskracht-kindratio De toezichthouder heeft de kindaanwezigheidslijsten en de werkroosters van de beroepskrachten ingezien van week 7 t/m week 10. Aan de beroepskracht-kindratio wordt voldaan. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Personeelsrooster 6 van 11
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. en peuterspeelzalen) In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen besteedt de houder in het pedagogisch beleidsplan aantoonbaar extra aandacht aan de omgang met de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 en 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 7 van 11
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 11
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 9 van 11
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Kindercentrum 't molentje Aantal kindplaatsen : 20 Gegevens houder Naam houder : Jessica van Hengel KvK nummer : 58135669 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Zeeland Adres : Postbus 345 Postcode en plaats : 4460 AS GOES Telefoonnummer : 0113-249400 Onderzoek uitgevoerd door : N. van Gelder Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Tholen Adres : Postbus 51 Postcode en plaats : 4690 AB THOLEN Planning Datum inspectie : 10-03-2016 Opstellen concept inspectierapport : 25-04-2016 Zienswijze houder : 09-05-2016 Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : Verzenden inspectierapport naar gemeente : Openbaar maken inspectierapport : 10 van 11
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. 11 van 11