2016 UM Incorrecte omgang met onderzoeksbestanden - ongegrond. Aanleiding

Vergelijkbare documenten
2014 Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht

De klacht betreft met name handelen van (verder: Belanghebbende) en bestaat uit de volgende drie klachtonderdelen.

LEI Plagiaat ongegrond

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Universiteit voor Humanistiek

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Twente

Voor de verwezenlijking van dit klachtrecht heeft het college van bestuur de onderstaande regeling vastgesteld.

LOWI Advies 2014, nr. 11

Landelijk Model Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit [naam universiteit]

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Leiden

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Twente

Regeling Commissie wetenschappelijke integriteit Netwerk Levensbeschouwelijke Universiteiten

Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Utrecht

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit EUR (KWI-EUR)

Klachtenregeling wetenschappelijke integriteit Open Universiteit

- voldoet het manuscript als proeve van bekwaamheid tot het zelfstandig beoefenen van wetenschap;

De Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Leiden ( de Commissie ) was in deze procedure als volgt samengesteld:

Wetenschappelijk debat - ongegrond

KLACHTREGELING WETENSCHAPPELIJKE INTEGRITEIT UNIVERSITEIT LEIDEN LEIDS UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM

Klachtenregeling wetenschappelijke integriteit TU/e

Regeling Bescherming Wetenschappelijke Integriteit Rijksuniversiteit Groningen

LEI Plagiaat, verifieerbaarheid data, onjuiste conclusies ongegrond

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit NWO - subsidieverlening

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Wageningen University & Research 1

Onzorgvuldig omgaan met bronvermelding en intellectuele herkomst - ongegrond

Falsificeren en fingeren van feiten in een publicatie - gegrond

Regeling Bescherming Wetenschappelijke Integriteit Rijksuniversiteit Groningen

Regeling Wetenschappelijke integriteit

UvA Onjuist bijschrift bij afbeelding ongegrond

Casus I. Onderwerp van de klacht Hergebruik van (eigen) materiaal zonder bronvermelding - ongegrond

LOWI Advies 2016, nr. 6

2015 Radboud Universiteit Heimelijk verwerpen van resultaten ongegrond. 3. Advies commissie wetenschappelijke integriteit

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

Uitspraak Geschilleninstantie Zorggeschil

Advies van 2013 van het LOWI inzake de klacht van tegen het aanvankelijk besluit van Bestuur van van 2013

Intrekken van co-auteurschap - gegrond

LOWI Advies 2015, nr. 1

Vooringenomenheid, selectief omgaan met bronnen - ongegrond

Onderwerp van de klacht: zich ten onrechte voordoen als (mede)auteur. Feiten; Advies commissie wetenschappelijke integriteit 24 juli 2013

LOWI Advies 2018, nr. 1

Gepubliceerd in Staatscourant 17 september 2007, nr. 179 / pag. 11

De klacht is onder meer gericht tegen, in dienst van de Vrije Universiteit (verder: Betrokkene).

hem niet heeft gehoord, ondanks zijn uitdrukkelijke verzoek daartoe;

Advies d.d. 25 mei 2011 inzake de klacht van tegen het (voorlopig) besluit van het College van Bestuur van van 2010

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Advies inzake de klachten van dr.. tegen het besluit van het College van Bestuur van. van. 2009

Niet vermelden als co-auteur ongegrond

De klacht is onder meer gericht tegen, in dienst van de Universiteit Leiden (verder: Betrokkene).

Advies van 2014 van het LOWI inzake de klacht van tegen het voorgenomen besluit van het Bestuur van 2014

Rapport naar aanleiding van de behandeling van de vermeende schending van de wetenschappelijke integriteit in publicaties van [ ].

Meldingsregeling Wetenschappelijke Integriteit Erasmus MC

Advies inzake de klacht van ir. tegen het aanvankelijk oordeel van het College van Bestuur van van. 2008

Beslissing ten aanzien van klacht over het LOWI 2015, nr. 1

Onthouden erkenning bijdrage artikelen - ongegrond

2013 TU Delft o.a. plagiaat en kopiëren proefontwerp. Onderwerp van de klacht: Plagiaat, kopiëren proefontwerp, weglaten resultaten, contractbreuk

m UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM Jaarverslag Commissie Wetenschappelijke Integriteit

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Emmen. Datum: 12 december Rapportnummer: 2011/358

R A P P O R T VAN B E V I N D I N G E N

van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van de Universiteit Leiden

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit TU Delft HET COLLEGE VAN BESTUUR VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid 2011

Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 15 mei 2015

KLACHTENREGELING WETENSCHAPPELIJKE INTEGRITEIT VU-VUMC - JAN. 2016

2014 Universiteit Utrecht manipulatie onderzoeksgegevens. 1. Onderwerp van de klacht: manipulatie van onderzoeksgegevens

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

De CWI heeft het Bestuur geadviseerd om de klacht niet-ontvankelijk te verklaren.

REGLEMENT LANDELIJK ORGAAN WETENSCHAPPELIJKE INTEGRITEIT 2018

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

1. De klacht Klager heeft op [ ] bij de ombudsman W.I. [ ] een klacht ingediend tegen Beklaagde. De klacht laat zich als volgt samenvatten.

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI)

Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 11 november 2009

1.2 [beklaagde] heeft zich bij van 25 oktober 2018 tegen de klacht verweerd.

RU Wijze waarop eerdere klachtprocedure is gevoerd deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond

Casus I. Onderwerp van de klacht Hergebruik van (eigen) materiaal zonder bronvermelding - ongegrond

1. Onderwerp van d e klacht Onjuiste interpretatie van ondeugdelijke meetgegevens. 2. Advies van de voorzitter van de commissie.

LOWI Advies 2015, nr. 4

Wetenschappelijke integriteit

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK in de zaak nr. [nummer] klaagster,

Gebruik van oncontroleerbare bronnen en schijn van belangenverstrengeling ongegrond

Informatie aan niet-opdrachtgever. Beëindiging huurovereenkomst. Terugbetaling waarborgsom.

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI)

Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit

Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

LOWI Advies 2017, nr. 10

Een voormalig docent van de school klaagt over de wijze waarop het schoolbestuur een tegen hem ingediende klacht heeft afgehandeld.

Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid 2011

Hoofdlijnen van beleid management onderzoeksdata Universiteit voor Humanistiek

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Randmeren uit Zwolle. Datum: 11 april Rapportnummer: 2011/105

Klachtenregeling Universiteit Twente

LOWI Advies 2011, nr. 03. Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

201 BIEDEN, ONDERHANDELEN & TOTSTANDKOMING OVEREENKOMST

Advies van 2014 van het LOWI inzake de klacht van 2013 van namens tegen het voorgenomen besluit van het Bestuur van van 2013.

Aan de Commissie Bezwaar en Beroep p/a Gemeente Horst aan de Maas Wilhelminaplein 6 Horst

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

Klager vraagt zich af wat de status is van de besluiten die door de RvC in die periode zijn genomen.

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

Klacht De klacht heeft betrekking op het niet honoreren van een (bindende) voordracht, uitgebracht

Transcriptie:

2016 UM Incorrecte omgang met onderzoeksbestanden - ongegrond Aanleiding De Commissie Wetenschappelijke Integriteit (hierna: Commissie) UM heeft op 31 oktober 2014 een door (..) (klager) ingediende klacht ontvangen. Deze klacht spitst zich toe op mogelijke schending van de wetenschappelijke integriteit door (..) (beklaagde). Ten tijde van de veronderstelde schending van de wetenschappelijke integriteit was beklaagde in dienst van de Universiteit Maastricht. Onderwerp van de klacht De klacht van klager heeft betrekking op de volgende aspecten: a) er is niet volgens de principes van goed wetenschappelijk onderzoek gehandeld omdat beklaagde niet aan klager als co-auteur fiat heeft gevraagd vooraleer tot submissie van artikelen over te gaan en klager niet de beschikking heeft gegeven over de volledige datasets die aan de manuscripten ten grondslag lagen; b) klager heeft zijn bedenkingen eerst intern geuit. Op basis hiervan is binnen de faculteit een 'Waarheidscommissie" ingesteld. Hiermee is volgens klager niet gehandeld volgens de richtlijnen van de 'Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht'. Het rapport van deze commissie is niet aan klager ter beschikking gesteld. Klager is op basis van het advies van de 'Waarheidscommissie' door de decaan van de faculteit ontheven van zijn taak als promotor van beklaagde; c) klager is van mening dat hij onterecht van zijn taak als promotor van beklaagde ontheven is. Naar zijn mening heeft hij zich gedragen zoals een promotor zich moet gedragen, zich gekweten van de door de universiteit opgelegde taken, zich niet onheus opgesteld richting beklaagde en alleen de wetenschappelijke dialoog gezocht. Verweer Beklaagde heeft per brief van 20 november 2014 gereageerd op de klacht van klager. Allereerst concludeert beklaagde dat de klacht van klager geen elementen bevat die in de opsomming van schendingen van de wetenschappelijke integriteit genoemd worden in de bijlage bij de "Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht". Tevens is beklaagde van mening dat de door klager genoemde punten b en c geen betrekking hebben op handelen van beklaagde. Beklaagde stelt daarom vraagtekens bij de ontvankelijkheid van de klacht. Ten aanzien van de door klager genoemde aspecten, merkt beklaagde het volgende op: a) Klager heeft de werkbestanden gekregen van de artikelen waar klager als coauteur bij betrokken was en heeft als lid van het onderzoeksteam meegewerkt aan het proces van data cleaning, statistische analyse en het schrijven van manuscripten; b) Klager heeft zelf ingestemd met de instelling van de 'Waarheidscommissie' en de daarvoor gevolgde procedure. Twee leden zijn op advies van klager uitgenodigd om zitting te nemen in deze commissie. Beklaagde vraagt zich daarom af waarom klager nu van mening is dat hiermee niet is gehandeld volgens de richtlijnen van de UM;

c) Beklaagde is van mening dat klager beklaagde onheus behandeld heeft, wat voor beklaagde reden was om de werkrelatie met klager te beëindigen. Procedure De Commissie heeft in eerste instantie kennis genomen van de klacht van klager. De Commissie heeft uitgebreid stilgestaan bij de vraag of de klacht ontvankelijk is. Alhoewel de Commissie van mening is dat er in deze zaak sprake is van vermenging van aspecten van persoonlijke en wetenschappelijke aard, heeft de Commissie geoordeeld dat de klacht voldoende aanleiding geeft tot nader onderzoek, met name waar het betreft de kwaliteitsbewaking en controleerbaarheid van databestanden. Dit punt raakt het in de bijlage bij de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht genoemde punt 7 ("het begaan van verwijtbare onzorgvuldigheden bij het verrichten van onderzoek. Er is pas sprake van wangedrag wanneer de onderzoeker verder gaat dan fouten en slordigheden en zijn handelwijze niet bijstelt na ernstige en gefundeerde kritiek. Een CWI kan laten onderzoeken of daarvan sprake is") en het in de onlangs herziene Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening van de VSNU genoemde punt Controleerbaarheid ("gepresenteerde informatie is controleerbaar. Als onderzoeksresultaten openbaar worden gemaakt, blijkt duidelijk waar de gegevens en de conclusies op zijn gebaseerd, waaraan ze zijn ontleend en waar ze te controleren zijn" en "ruwe onderzoeksgegevens worden zodanig gearchiveerd dat deze te allen tijde met een minimum aan tijd en handelen kunnen worden geraadpleegd"). De Commissie heeft geoordeeld dat de klacht ontvankelijk is en heeft zowel het College van Bestuur als de decaan hiervan op de hoogte gesteld. Vervolgens is beklaagde verzocht om schriftelijk verweer. De Commissie heeft kennis genomen van dit verweer. De Commissie heeft vervolgens klager en beklaagde separaat gehoord. Naast het horen van klager en beklaagde heeft de Commissie een gesprek gehad met klager, (...). De Commissie heeft tevens kennis genomen van door klager en beklaagde ingebrachte aanvullende stukken, alsmede het rapport van de "Waarheidscommissie". De Commissie heeft aan klager en beklaagde meegedeeld dat zij zich in deze casus zal beperken tot de aspecten die raken aan de wetenschappelijke integriteit en niet zal ingaan op verstoorde persoonlijke verhoudingen aangezien dit buiten de reikwijdte van de bevoegdheid van de Commissie valt. De Commissie heeft tevens de decaan verzocht om klager de beschikking te geven over het rapport van de "Waarheidscommissie". De decaan heeft aan dit verzoek voldaan. Overwegingen van de Commissie Klager heeft in zijn klacht drie elementen geformuleerd op basis waarvan hij vermoedt dat de wetenschappelijke integriteit in het geding is. De Commissie heeft bij haar overwegingen mede betrokken de bijlage bij de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit UM bevattende een opsomming van gedragingen die in ieder geval tot schending van de wetenschappelijke integriteit moeten worden gerekend en de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening (VSNU, 2014). De klacht zou betrekking hebben op het begaan van verwijtbare onzorgvuldigheden (in de opsomming vermeld onder punt 7) en het principe van Controleerbaarheid in de Gedragscode. De klacht bestaat uit drie elementen. Ten aanzien van het eerste element, het niet om toestemming vragen aan coauteurs voor submissie van artikelen en het niet ter beschikking stellen van databestanden is de Commissie het volgende van mening: de Klachtenregeling geeft voorbeelden van schendingen van de wetenschappelijke integriteit die met de erkenning van auteurschap samenhangen, zoals het

opzettelijk negeren en niet erkennen van bijdragen van andere auteurs en het zich onterecht voordoen als (mede-)auteur. Hiervan is in dit geval geen sprake, alhoewel over de mate van de bijdrage van klager verschillende meningen bestaan. Het is echter goed academisch gebruik dat iedere auteur die zijn naam verbindt aan een artikel instemt met de submissie van dit artikel. Van dit gebruik is in dit geval afgeweken. Verstoorde persoonlijke verhoudingen hebben hierin naar het oordeel van de Commissie een belangrijke rol gespeeld. De Commissie velt, zoals eerder gesteld, geen oordeel over zaken die met verstoorde werk- en persoonlijke relaties van doen hebben. Dit laat onverlet dat klager zich naar het oordeel van de Commissie wel kan beroepen op punt 5 van de in de bijlage bij de Klachtenregeling genoemde voorbeeld van schending van de wetenschappelijke integriteit: "een onderzoeker die zijn naam aan een publicatie verbindt, vergewist zich zo goed mogelijk van de juistheid en integriteit van de inhoud" en hetgeen in de Gedragscode vermeld is: "handelen is controleerbaar als het voor anderen mogelijk is om na te gaan of het voldoet aan relevante maatstaven (bijvoorbeeld van kwaliteit of betrouwbaarheid") en "ruwe onderzoeksgegevens worden zodanig gearchiveerd dat deze te allen tijde met een minimum aan tijd en handelen kunnen worden geraadpleegd". Klager heeft op basis van door beklaagde aan hem aangeleverde werkbestanden twijfels geuit over de kwaliteit van deze werkbestanden en daarmee ook aan de kwaliteit van de 'moederbestanden' waaruit deze werkbestanden geëxtraheerd zijn. De opmerkingen van klager hebben geleid tot aanpassing van manuscripten en in één geval tot een 'supplemental file' bij een reeds gepubliceerd artikel. De Commissie acht de door klager geuite zorgen terecht en wijst hierbij op een passage in de rapportage van de "Waarheidscommissie": "het moederbestand bevat onzorgvuldigheden en slordigheden maar door ( )/beklaagde wordt gesteld dat dit zo gering is dat het slechts tot ruis leidt en de uitkomst niet beïnvloedt. Niettemin zijn er tijdens de analyses onzorgvuldigheden naar boven gekomen. Er is echter geen duidelijk protocol hoe, door wie en wanneer deze fouten en onzorgvuldigheden in het moederbestand worden gecorrigeerd. Herhaalde selectie op basis van dezelfde criteria kan daarmee tot een ander werkbestand leiden als gevolg van tussentijdse correctie en uitbreiding van het bestand. De beschikbaarheid van het moederbestand helpt daarbij niet". De Commissie heeft tevens kennis genomen van de wijze waarop de betwiste bestanden tot stand zijn gekomen. Deze 'moederbestanden' waren oorspronkelijk bedoeld als zorgbestanden en zijn in later stadium gebuikt voor onderzoeksdoeleinden. De Commissie is van mening dat klager zich in de rol van promotor en co-auteur moet kunnen vergewissen van de juistheid van databestanden, zeker in het geval er door hem twijfels geuit worden over de werkbestanden. Deze werkbestanden worden immers geëxtraheerd uit'moederbestanden', de Commissie kan klager goed volgen in zijn redenering dat deze 'moederbestanden' dan ook omissies kunnen of moeten bevatten. Klager heeft gewezen op omissies en beklaagde niet beschuldigd van het falsificeren of fingeren van data. De Commissie acht het de wetenschappelijke verantwoordelijkheid van iedere onderzoeker om twijfels over databestanden te onderzoeken en weg te nemen. Toegang tot de volledige bestanden en niet alleen de werkbestanden vormt in dit geval de basis voor een wetenschappelijke discussie en had klager in staat gesteld om aan zijn controlerende taak als promotor en coauteur op een juiste wijze invulling te geven. De argumentatie van beklaagde en betrokkenen dat de 'moederbestanden' om privacyoverwegingen niet toegankelijk zijn voor personen die niet betrokken zijn bij de behandeling van de in de bestanden opgenomen patiënten, houdt volgens de Commissie geen stand. Een bestand (ook al is dit bestand oorspronkelijk als zorgbestand bedoeld) dat als onderzoeksbestand gebruikt wordt, moet ingericht worden aan de hand van de vereisten die daarvoor staan en in elk geval toegankelijk zijn voor de leden van het onderzoeksteam. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een publicatie van het Ministerie van

Volksgezondheid, Welzijn en Sport 1. Voldoende waarborgen hadden ingebouwd kunnen worden om de privacy van patiënten te waarborgen, bijvoorbeeld door het werken met coderingen. Uit de gesprekken is het de commissie duidelijk geworden dat de kwaliteitsbewaking van de betreffende bestanden gedurende langere perioden niet optimaal was. ( ) heeft als lid van de "Waarheidscommissie" de Commissie meegedeeld dat de "Waarheidscommissie" geconcludeerd heeft dat er geen gestructureerd georganiseerde activiteit bestond om fouten die in het werkbestand opgemerkt werden ook in het 'moederbestand' te herstellen. ( ) heeft er tevens op gewezen dat ieder groot databestand omissies en fouten bevat. ( ) heeft aangegeven dat de kwaliteitsbewaking van de bestanden inmiddels sterk verbeterd is. De Commissie is van mening dat juist in geval van twijfel wetenschappers open moeten staan voor discussie en de gelegenheid moeten bieden om deze discussie op juiste wijze te voeren. Dat betekent dat in dit geval klager toegang had moeten krijgen tot de volledige bestanden. De conclusie van de 'Waarheidscommissie' dat omissies in de bestanden niet geleid hebben tot significante afwijkingen in de resultaten van de onderzoeken als beschreven in de artikelen neemt de Commissie ter kennisgeving aan, maar raakt niet aan de kern van deze zaak: de controleerbaarheid van en toegang tot databestanden. De Commissie is echter niet van mening dat deze klacht zich terecht richt tot beklaagde. De Commissie is niet van mening dat beklaagde ernstig verwijtbare onzorgvuldigheid of frauduleus handelen verweten kan worden. In deze casus is er geen sprake van falsificatie of het fingeren van onderzoeksgegevens, gedragingen die beschouwd worden als schending van de wetenschappelijke integriteit. Er is ten hoogste sprake van slordigheidsfouten bij de totstandkoming van artikelen, al dan niet veroorzaakt door omissies in databestanden buiten de schuld van beklaagde. Slordigheidsfouten zijn verwijtbaar, maar menselijk en kunnen zeker een promovendus niet te zwaar aangerekend worden. Beklaagde was niet verantwoordelijk voor de totstandkoming of de kwaliteitsbewaking van de 'moederbestanden'. Als er al sprake is van verwijtbaar gedrag, dan is de Commissie van mening dat dit zich richt op de senioronderzoekers die betrokken zijn of waren bij de kwaliteitsbewaking van de databestanden. De Commissie is van mening dat de discussie over de ter beschikking stelling van bestanden niet tussen promotor en promovendus gevoerd had moeten worden, maar tussen de promotor, de co-promoteren en degenen onder wiens verantwoordelijkheid het bestand tot stand is gekomen en beheerd wordt. De Commissie plaatst enige vraagtekens bij de instelling van een "Waarheidscommissie", maar ziet dit niet als strijdig met de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht. Het staat betrokkenen vrij om een (ad hoc) commissie in te stellen en om advies te vragen, net zoals het betrokkenen vrij staat om een klacht in te dienen bij de Commissie Wetenschappelijke Integriteit. De Commissie is echter wel van mening dat zaken die betrekking hebben op wetenschappelijke integriteit in principe voorgelegd dienen te worden aan de Vertrouwenspersoon Wetenschappelijke Integriteit of de Commissie Wetenschappelijke Integriteit aangezien dit de door het College van Bestuur voor dit doel ingestelde gremia zijn. Klager heeft echter wel meegewerkt aan de totstandkoming van de "Waarheidscommissie" en mogelijke onderzoeksvragen aangedragen. Klager had er ook voor kunnen kiezen dit niet te doen en direct een klacht in te dienen bij de Commissie Wetenschappelijke Integriteit. De Commissie heeft met enige verbazing kennisgenomen van het feit dat het rapport van de "Waarheidscommissie" niet aan klager voorgelegd is en dat dit uiteindelijk pas gebeurd is na een verzoek van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit aan de decaan.

Klager is van mening dat hij door de decaan onterecht als promotor van beklaagde ontheven is. De Commissie kan hierover geen oordeel vellen. De Commissie beschouwt dit als een facultaire aangelegenheid en bevoegdheid van de decaan. Advies van de Commissie aan het College van Bestuur De Commissie Wetenschappelijke Integriteit UM adviseert het college om de klacht van klager jegens beklaagde ontvankelijk, maar niet gegrond te verklaren in de zin dat zijdens beklaagde geen sprake is geweest van frauduleus of ernstig verwijtbaar handelen. De Commissie constateert dat deze klacht aan het licht heeft gebracht dat er het nodige schort aan de kwaliteitsbewaking van de gebruikte onderzoeksbestanden en onderschrijft de aanbevelingen die de "Waarheidscommissie" gedaan heeft met betrekking tot verbetering van procedures hieromtrent. De Commissie Wetenschappelijke Integriteit adviseert het College om dit onderwerp ook aan de orde te stellen in het College van Decanen en te wijzen op het belang van correcte omgang met onderzoeksbestanden. Oordeel College van Bestuur Het College van Bestuur heeft het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit tot aanvankelijk oordeel overgenomen en de klacht ontvankelijk, maar niet gegrond verklaard in de zin dat zijdens beklaagde geen sprake is geweest van frauduleus of ernstig verwijtbaar handelen. Daarnaast heeft het College van Bestuur kennis genomen van de opmerkingen van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit over de correcte omgang met onderzoeksbestanden. Naar aanleiding hiervan heeft het College besloten het onderwerp in het College van Decanen aan de orde de stellen. LOWI Op 9 maart 2015 heeft klager het aanvankelijk oordeel van het College van Bestuur aan het LOWI voorgelegd. Op 18 februari 2016 komt het LOWI in zijn advies tot de conclusie dat het verzoek ongegrond is en adviseert zij het College van Bestuur zijn aanvankelijk oordeel ongewijzigd over te nemen als definitief besluit. Het volledige advies is te lezen op de website van het LOWI. Op 22 februari 2016 heeft het College van Bestuur dan ook met inachtneming van het advies van het LOWI besloten zijn aanvankelijk oordeel ongewijzigd over te nemen als definitief besluit.