BESCHRIJVING VAN DE WERKING Op de afbeelding hiernaast staat het kant-en-klare A200 uitlijnapparaat. 1. Stuurwielhouder 2. Laserkop rechts voor 3. Las

Vergelijkbare documenten
Niveau 4 Prakticum Rijdynamica

Meten van de wiel- en asstanden. Het meten van camber, caster en KPI met behulp van de GA450 meetset

LASER WATERPAS FL 245HV - FLG 245HV-GREEN

Gebruikershandleiding. FL 70 Premium-Liner Selection Pro

Kart Afstellingen. Uit- spoor en toe- spoor

Laser LAX 300 G. Bedieningshandleiding

Rijwielgedeelte zijspan voor de eerste maal aan de motorfiets koppelen.

HANDLEIDING SCOREBORDEN OPTIE 7 Versie 2.0 / augustus 2011

Gebruikershandleiding AT-500T/R. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen.

Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen.

TRAKRITE WHEEL ALIGNMENT RANGE. Trakrite magnetische meetapparaat voor wielvlucht, naspoor & fuseependwarshelling (KPI)

Switch. Handleiding

Duurzame energie. Aan de slag met de energiemeter van LEGO

Automatische lijnlaser. Gebruiksaanwijzing

Schuif vervolgens het afstelgereedschap van achter vandaan onder een van de schijven tot het hart van de schijf (ashoogte dus). Bij de achterstabi

Elektrische fiets. Handleiding

Mikrolaser ML-2. Roterende Laser HANDLEIDING

Vooraleer het toestel in gebruik te nemen moet men controleren of hij correct functioneert. Het toestel niet gebruiken wanneer het beschadigd is

BLUETOOTH DOUCHE LUIDSPREKER

Montagehandleiding Elektrische aandrijving. Garage- en bedrijfsdeuren voor zelfmontage

PACK TYXIA 541 et 546

PINEARTS HOLLAND BV

installatiehandleiding Slimme Radiatorknop Geschikt voor de SmartHome Huiscentrale (model GATE-02)

LCD scherm va LCD scherm

Gebruiksaanwijzing kort

Elektronische draadloze ruimtethermostaat D9380 RF-T


MILTON KLOKTHERMOSTAAT

AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE

3 Breng de punt van de kabel in het plastik onderdeel zoals wordt getoond in figuur 4.

HANDLEIDING SCOREBORDEN OUTDOOR Versie 5.1 / oktober 2014

CAL. Y182, 7T32 ALARM CHRONOGRAAF

2015 Multizijn V.O.F 1

Veelgestelde vragen:

2015 Multizijn V.O.F 1

In het geval er vijf streepjes op de display komen -----, betekent dit dat het toestel opgestart werd met een last in de haak.

Gebruikershandleiding

Mauer GmbH Technologie voor beveiliging. Code Combi B VdS-Cl 2 Artikelnummer standaard

Vriendelijke bedankt voor de aanschaf van de NRGBike loopfiets. We hopen dat het u verder brengt!

Programma Eco stand 8-SYMBOOL DISPLAY

1. Batterijpakket Onderdelen. Kabeltas. Batterijtas Laderstekker. Sleutels (2 stuks) Lader. Batterijstekker F B

Carpline DTXI-plus Beetmelder set GEBRUIKSAANWIJZING

Gebruikershandleiding Inhoud

HANDLEIDING BEWEGINGSMELDER

DE POTEN AFSTELLEN. Zo kan de koelkast omhoog gebracht worden. Zo kan de koelkast omlaag gebracht worden.

Inhoudsopgave Uitpakinstructies...1 Voordat u begint...3 Installatie...4 Het reservoir met verzegelingsvloeistof vullen...9

HANDLEIDING - LEVEL INDICATOR M A N U A L

Electronische loep "One"

4 functies in 1, te gebruiken als oplader voor diverse apparaten, om de auto of motorfiets te starten als starthulp en als lamp.

Door de diverse stappen in deze montagehandleiding te doorlopen zorg je ervoor dat he in een handomdraai klaar bent met de montage.

Gebruiksaanwijzing Micoloto:

196/196 M Inhoudsopgave

Wielstanden controleren.

PROTECTOR DEPOSIT CASH PLUS

Onderdelen Eerste keer opladen en laadstatus

Smoke Alarm FERION 4000 O

ROTATIELASER FL 115H HANDLEIDING

Veel gestelde vragen:

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat

installatiehandleiding CO2 SENSOR MCOHome MH9-CO2-WD MH9-CO2-WA

Gebruikershandleiding. Volledig automatische horizontale en verticale laser waterpas FL 240HV FLG 240HV-Green

Door de diverse stappen in deze montagehandleiding te doorlopen zorg je ervoor dat he in een handomdraai klaar bent met de montage.

Handleiding Monty-alarmzender

Gebruikershandleiding. Inductie Lader

Handleiding EMDR Lightbar

Handleiding Nederlandssprekend radiogestuurd solarhorloge, model Unisex

FP400-serie. Klassieke microprocessorgestuurde brandmeld- en detectiepanelen. Gebruikershandleiding

Powerpack. gebruikshandleiding

Laserafstandsmeter - AX-DL100

Verkorte gebruiksaanwijzing

Wij beschermen mensen

Voordat u de carkit gaat gebruiken, dient u eerste de batterij op te laden en de carkit te paren met uw mobiele telefoon.

Leica DISTO A2. The original laser distance meter

OVERZICHT APPARAAT. Knop Type patiënt. Pacemaker. Sync. Knop Rapporten Knop Afdrukken. Navigatieknoppen. Therapiepoort. ECG-poort.

LCD scherm ve LCD scherm

Digitale momentsleutel 6-30 Nm 1/4"D

Installation instructions, accessories. Stuurwiel, leer. Volvo Car Corporation Gothenburg, Sweden , ,

HANDLEIDING BEDIENINGSPANEEL

Handleiding Euroflex Basic & Classic

Handleiding versie 1.2 NL

ROTATIELASER FL 110 HA HANDLEIDING

In-auto DAB- & FM-zender DAB-11. Gebruikshandleiding

HQ-CHARGER71 HQ 2-3 UUR COMPACT AA/AAA ACCULADER MET LCD DISPLAY

Door View Cam. Model: G63R9A

2015 Multizijn V.O.F 1

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave

Gebruiksaanwijzing Mini-lichtmeter PCE-170A

Diffractie door helix structuren (Totaal aantal punten: 10)

Handleiding Scoreborden Outdoor Versie 5.1 / Oktober 2014

Rijdynamica van motorvoertuigen (6)

installatiehandleiding Bewegingsmelder

DM-CD (Dutch) Dealershandleiding. Kettingapparaat SM-CD50

Gebruikershandleiding Boxis Communicatie Systeem

STIGA PARK PRO 20 PRO 16 ROYAL PRESIDENT COMFORT EXCELLENT

Wieluitlijnings-terminologie

Gebruikershandleiding. Volautomatische lijnlaser FL 55 Plus MultiLiner

Positie-aflezing. - LED of LCD-aflezing - met geïntegreerde microprocessor. Walda Impuls b.v. Delta MS Arnhem Tel Fax

1) Demonteer het wiel. 2) Verwijder de remblokken en druk de remzuiger met het juiste gereedschap terug in de cilinder.

Bee-Bot Oplaadbare, kindvriendelijk, programmeerbare vloerrobot

Pure Charge&Go Nx. Handleiding voor audiciens. Hearing Systems

Transcriptie:

VEILIGHEIDSMAATREGELEN LASERSTRALEN 1. Zoals bij alle producten die werken met laserstralen dienen bij het gebruik van het uitlijnapparaat alle veiligheidsmaatregelen en waarschuwingen in acht te worden genomen. 2. Lees dit hoofdstuk alvorens het apparaat voor het eerst te gebruiken. Volg alle op het product aangegeven aanwijzingen op en neem de waarschuwingen in acht. 3. Richt de laserstraal niet opzettelijk op personen. Het is echter niet altijd te vermijden dat tijdens de werkzaamheden iemand door de laserstraal geraakt wordt. 4. De laserstraal dient aan het einde van de bruikbare lijn te worden afgebroken. 5. Niet-afgebroken laserstralen dienen zich voor zover mogelijk niet op ooghoogte te bevinden. 6. Gebruik alleen het voorgeschreven batterijpakket met laserkop. 7. Er mag door de gebruiker geen onderhoud aan het apparaat worden uitgevoerd. 8. Specificaties laserstralen: Klasse IlTo EN60825 (1991) 21 CFR Part 1040.10 1 mw Max. 9. De afbeelding geeft de plaats aan a) van het richtpunt van de laserstraal. b) van het label. WAARSCHUWING: Het gebruik voor andere werkzaamheden dan beschreven in dit handboek kan een gevaarlijke blootstelling aan straling tot gevolg hebben. A200 iii

BESCHRIJVING VAN DE WERKING Op de afbeelding hiernaast staat het kant-en-klare A200 uitlijnapparaat. 1. Stuurwielhouder 2. Laserkop rechts voor 3. Laserkop links voor 4. Reclamepaneel 5. Camber-/castermeter 6. Rempedaalhouder 7. Transformator 8. Schaal rechts achter 9. Schaal links achter 10. Onderste plaat 11. Statief 12. Draaiplaat 13. Voeding laadstation (ACHTERZIJDE) 14. Laadstation A200 11

A200 Verrijdbare kast In de verrijdbare kast kunnen de instrumenten van het uitlijnapparaat worden opgeborgen. De kast is voorzien van een verlicht paneel waarop reclame kan worden aangebracht en heeft zwenkwieltjes om het apparaat eenvoudig op elke gewenste plaats te kunnen gebruiken. Laserkoppen voor Het systeem werkt met 2 laserkoppen vóór, één voor elke zijde van de auto. De draadloze laserkoppen worden gevoed door oplaadbare batterijen. De laserstralen worden afgegeven door een laserkop- /lenscombinatie die op een basisplaat is gemonteerd in de behuizing van de laserkop. De basisplaat is aan een speciale hanger bevestigd. De lengte van de hanger kan worden afgesteld op twee parallelstangen met behulp van een veerklem. De basisplaat is voorzien van twee verschuifbare velgsteunen voor een zeer nauwkeurige plaatsing van de velg. De hanger is voorzien van speciale zaagvormige houders waarmee het instrument grip heeft op de bovenzijde van de banden. De laserkop kan worden gericht met een luchtbelwaterpas op de laserkop. Op de hanger is een rechthoekige plaat bevestigd waarin twee openingen zijn aangebracht voor de bevestiging van de camber-/castermeter. Op het apparaat bevindt zich een bedieningspaneel. De laserkoppen worden via een inwendig circuit bediend en geven via datzelfde circuit de actuele conditie weer. Om te voorkomen dat de batterij snel ontladen raakt, wordt de laserkop na een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld. De laserkop geeft twee laserstralen af. Eén laserstraal wordt vanaf de voorzijde van de kop afgegeven, loodrecht op het meetinstrument. De andere laserstraal wordt vanaf de achterzijde met dezelfde hoek afgegeven. 12 A200

De basisplaat is niet alleen voorzien van de lens en de laserkop, maar ook van drie schalen. Twee van deze schalen worden gebruikt voor de correcte plaatsing van de velgsteunen, zodat de laserkop in het hart van het wiel hangt. De derde schaal wordt voor de meting gebruikt. Op de afbeelding wordt de basisplaat van de rechter laserkop weergegeven met de sporingsschaal waarop de laser van de tegenoverliggende laserkop gericht moet worden. De sporingsschaal is voorzien van twee schaalverdelingen. De bovenste schaalverdeling is voor de meting van de sporing en de onderste voor de meting van de setback in mm. Zoals gebruikelijk zijn de schaalverdelingen voor toespoor rood en die voor uitspoor geel. Bij het uitlijnen zal de laserstraal op een positie in de schaalverdeling gericht zijn. De met behulp van de beide laserkoppen uitgelezen waarden bepalen de wieluitlijning van de auto. Achterste schalen (hangers) Het systeem is voorzien van 2 achterste schalen (of hangers), één voor elke zijde. Beide hangers bestaan uit een schaal waarop bij het uitlijnen een laserstraal van de desbetreffende laserkop vóór gericht zal worden. De lengte van de hanger kan worden versteld op een enkele stang met een veerklem. Een speciale zaagvormige houder aan de bovenzijde van deze stang geeft het apparaat grip op de bovenzijde van het wiel. De schaal heeft aan weerszijden armen die op de wangen van de band steunen om ervoor te zorgen dat de schaal tijdens de meting niet verplaatst wordt. De waarden op de schaal zijn niet bedoeld voor het aflezen van gegevens. Zij zijn uitsluitend bedoeld als referentie. A200 13

Laadstation laserkop De laserkoppen vóór worden gevoed door een in de kop gemonteerd oplaadbaar batterijpakket. Plaats het batterijpakket op het laadstation om het op te laden. Als de laserkop op de juiste manier op het laadstation is geplaatst, gaat een ROOD lampje branden. Dit geeft aan dat de batterij wordt OPGELADEN. Met het oog op de levensduur van de batterij wordt het aanbevolen de batterij één keer per maand volledig te ontladen. Batterijpakket Het oplaadbare batterijpakket kan 10 uur onafgebroken worden gebruikt voordat het weer moet worden opgeladen. Afhankelijk van de behoefte kan het batterijpakket naar keuze elke avond of aan het eind van elke week worden opgeladen. Voeding laadstation De laadstations worden gevoed vanaf de uitgangszijde van de 55VA, 12VAC transformator met 12-15 V gelijkspanning bij 0,5 A. Draaiplaten Beide voorwielen worden op een draaiplaat geplaatst, zodat ze met een minimum aan speling ingestuurd kunnen worden. Op de draaiplaten kunnen magnetische schalen en richtpunten worden aangebracht om het caster of de KPI te bepalen met de camber-/castermeter. De achterwielen worden op schuifplaten (of slipplaten) geplaatst zodat de wielen bij het afstellen van de achterwielophanging vrij kunnen bewegen. Reclamepaneel De bovenzijde van de verrijdbare kast is voorzien van een reclamepaneel waarop op een eenvoudige en effectieve manier kan worden geadverteerd voor uw uitlijnservice. Het bestaat uit een paneel dat wordt verlicht en gevoed door de transformator. 14 A200

Transformator De transformator is bevestigd in de verrijdbare kast en zet netspanning om in 12 V voor de voeding van het reclamepaneel en de laadstations. Camber-/castermeter Dit elektronische hulpstuk is bevestigd op een frame dat op de voorste laserkop kan worden bevestigd. Het geeft het systeem de mogelijkheid ook camber, caster en KPI te meten. De meter met een laag vermogen is voorzien van een 9 V-batterij en geeft de gemeten waarden duidelijk weer op een LCD. Het camber kan direct van het meetinstrument worden afgelezen. Voor de meting van caster en KPI dienen omrekentabellen te worden gebruikt. Rempedaalhouder Met de rempedaalhouder wordt het rempedaal voor het uitlijnen in de ingetrapte stand vastgezet. Stuurwielhouder Met de stuurwielhouder kan het stuurwiel in een bepaalde stand worden vastgezet om bepaalde afstellingen te kunnen uitvoeren. A200 15

Uitlijngegevens Gegevens betreffende de sporing van de voorwielen worden geleverd in de vorm van een grafiek die met het standaard laser uitlijnapparaat wordt meegeleverd. Elke A200e wordt geleverd met een boekje met gegevens over sporing, camber, caster en KPI. De kaart en het boekje kunnen echter ook afzonderlijk worden besteld. Set verlengstukken voor velgsteunen Deze set bestaat uit 6 verlengstukken van 50 mm lang die over de bestaande velgsteunen worden geschoven (3 per laserkop). Hiermee kunnen de laserkoppen op wielen met een uitstekende naaf worden bevestigd (bijv.: Ford Transit en VW LT). 16 A200

BEDIENINGSPANEEL LASERKOP Alle laserkoppen worden bediend met een bedieningspaneel op het meetinstrument zelf. Het paneel bestaat uit drukschakelaars voor het in- en uitschakelen en een controlelampje voor de toestand van de laser. Dit controlelampje geeft aan of de laserkop is in- of uitgeschakeld en gaat branden als de batterij bijna leeg is. 1. Schakelaar laser AAN a. Druk de schakelaar één keer in om de laserkop in te schakelen. De laserstraal heeft dan standaard een lage intensiteit. b. Druk de schakelaar nogmaals in om de hoge intensiteit van de laserstraal te activeren. c. Houd de schakelaar ingedrukt om de lage en hoge intensiteit af te wisselen. De laserstralen worden loodrecht vanaf de voorzijde en direct vanaf de achterzijde van de laserkop afgegeven. In helder daglicht of omgevingslicht is het raadzaam de hoge intensiteit te gebruiken, zodat alle beelden duidelijk zichtbaar zijn. Let op: Uw service-agent kan de standaardinstelling desgewenst wijzigen naar hoge intensiteit. 2. Schakelaar laser UIT Druk de schakelaar één keer in om de laserkop uit te schakelen. Let op: Schakel de laserkoppen uit wanneer deze niet worden gebruikt. Wanneer vergeten wordt een laserkop uit te schakelen, wordt deze na 10 minuten automatisch uitgeschakeld. A200 17

3. Controlelampje toestand laser Het controlelampje (LED) bevindt zich direct boven de schakelaar laser AAN. Het heeft vier functies: Het wordt groen verlicht als de laserkop is ingeschakeld. Het knippert groen als de batterij bijna leeg is. Het wordt rood verlicht als de batterij op de druppellader is aangesloten. Het wordt oranje verlicht als de batterij op de snellader is aangesloten. Automatisch uitschakelen Om te voorkomen dat de batterij snel ontladen raakt, wordt de laserkop na 10 minuten automatisch uitgeschakeld. Het controlelampje toestand laser gaat uit en de laserstralen verdwijnen. Druk de schakelaar laser AAN in om de laserkop weer in te schakelen. Let op: Uw service-agent kan de ingestelde tijd desgewenst verlengen tot 20 minuten. 18 A200

VOEDING EN OPLADEN De laserkop wordt gevoed door een enkelvoudige nikkel-cadmium batterij. Voor het onderhoud van deze batterijen is een snel en efficiënt programma ontwikkeld dat er voor zorgt dat het laser uitlijnapparaat altijd klaar voor gebruik is. De batterijen kunnen in ontladen toestand worden geleverd. Volg in dat geval de laadprocedure alvorens met het uitlijnen te beginnen. De laserkop bevat een dual-mode lader die is ontworpen voor een maximale levensduur van de batterij en ervoor zorgt dat het uitlijnapparaat altijd klaar voor gebruik is. Als de laserkop na een korte gebruiksduur op het laadstation wordt geplaatst, zal de batterij worden opgeladen volgens de druppellaadmethode. De batterij zal dan volledig worden bijgeladen. Na langdurig gebruik van de laserkop zal het controlelampje gaan knipperen om aan te geven dat de batterij bijna leeg is. Als de laserkop dan op het laadstation wordt geplaatst, zal de batterij volgens de snellaadmethode worden opgeladen totdat de batterij volledig is bijgeladen. Dit duurt ongeveer 90 minuten. Als de batterij volledig is bijgeladen, gaat het laadstation over op de druppellaadmethode, zodat de batterij volledig geladen blijft totdat de laserkop weer in gebruik wordt genomen. Batterijen laden Om de in de achterzijde van de laserkop bevestigde batterij te laden moet de laserkop op het laadstation worden gezet. De laserkop is voorzien van een intelligent laadcircuit. De LED op het bedieningspaneel van de laserkop geeft ROOD licht als de batterij volgens de druppellaadmethode wordt opgeladen. De LED op het bedieningspaneel van de laserkop geeft ORANJE licht als de batterij volgens de snellaadmethode wordt opgeladen. De elektrische contacten tussen het laadstation en de laserkop moeten minimaal één keer per maand worden schoongemaakt. Batterijen conditioneren Om de batterij 10 uur onafgebroken te kunnen blijven gebruiken, is het raadzaam de batterij minimaal één keer per maand volledig te ontladen. De batterij kan worden ontladen door de laserkop te laten werken tot het groene lampje op het paneel knippert. Dit geeft aan dat de batterij bijna leeg is. A200 19

INSTRUCTIES LASER UITLIJNEN Uitlijnen van de voorwielen Let op: Bij vierwieluitlijning dienen de achterwielen eerst te worden uitgelijnd. Zie het hoofdstuk Uitlijnen van de achterwielen 1. Zet de auto op de gewenste plaats. 2. Duw de auto tot de wielen op de draaiplaten staan. Let er op dat de raakvlakken van de voorbanden zich in het midden van de ronde draaiplaten bevinden. 3. Breng de rempedaalhouder aan en controleer of de transmissie in de neutraalstand staat. 4. Breng de schalen aan op de achterwielen. Hang het meetinstrument op aan de bovenzijde van de band. Laat de schaal met behulp van de veerklem zakken tot de schaal zich bijna aan het uiteinde van de verticale stang bevindt. Controleer of de armen aan weerszijden van de schalen de wang van de band raken. 5. Breng de laserkoppen aan op de voorwielen. Controleer of de twee velgsteunen in lijn liggen met hetzelfde nummer op de schaal op de basisplaat van het meetinstrument. Hang het meetinstrument op aan de bovenzijde van de band, verschuif de velgsteunen tot op gelijke hoogte en bevestig ze aan de velgrand. Vermijd hierbij beschadigingen van de velgrand en balanceergewichtjes. In sommige gevallen is het nodig daarvoor de laserkop iets te verhogen of verlagen. De bovenste velgsteun dient de velgrand alleen te raken als de elektronische caster- /cambermeter wordt gebruikt. 20 A200

7. Richt de laserkop met behulp van de luchtbelwaterpas. Dit zorgt ervoor dat de laserstralen de schalen op de achterwielen raken. 8. Druk de schakelaar laser AAN op de twee laserkoppen in. Het controlelampje op de laserkoppen gaat branden en er zijn 4 laserstralen rondom de auto. 9. Let op de aangegeven waarden van de achterste schalen en draai aan het stuurwiel tot de waarden van de schalen links en rechts gelijk zijn. 10. Voer de onderstaande controles uit: a) Stand van het stuurwiel: Rechtuitstand of niet. b) Totale sporing voor: Zie de procedure Aflezen van de totale sporing voor. c) Setback: Zie het hoofdstuk Aflezen van de setback. Bij de controle van a, b en c dient het stuurwiel in de rechtuitstand te worden vastgezet. 11. Verstel om de sporing af te stellen het spoorstangeind zodanig dat de totale afgelezen sporing overeenkomt met de specificatie van de auto en controleer of de waarden links en rechts gelijk zijn. Let op: De sporing links en rechts kan verschillend zijn door de setback. A200 21

Uitlijnen van de achterwielen Let op: Deze procedure is ongeveer gelijk aan die voor het uitlijnen van de voorwielen. 1. Zet de auto op de gewenste plaats. 2. Duw de auto met de achterwielen op de draaiplaten. 3. Breng de rempedaalhouder aan en controleer of de transmissie in de neutraalstand staat. 4. Verplaats de meetkoppen van de voorwielen naar de achterwielen aan de tegenovergestelde zijde van de auto. 5. Zorg ervoor dat de voorwielen in de rechtuitstand staan en plaats de hangers aan tegenovergestelde zijde van de achterwielen op de voorwielen. 6. Druk de schakelaar laser AAN op de twee laserkoppen in. 7. De volgende controles kunnen nu worden uitgevoerd: (a) Axiale lijn achter: Als de axiale lijn achter op 0 staat zijn de waarden op de voorste schalen gelijk. Een verschil van maximaal twee segmenten valt binnen de tolerantie. (b) Totale sporing achter: Tel voor de totale sporing achter de waarden van beide schalen op zoals beschreven bij de procedure voor de meting van de totale sporing voor. De resultaten dienen echter te worden omgekeerd omdat de afleesrichting van de schalen is omgekeerd. Toespoor (+) wordt uitspoor (-) Uitspoor (-) wordt toespoor (+) Zie Aflezen van de totale sporing achter op bladzijde 24. 8. Stel als de sporing van de achterwielophanging kan worden afgesteld deze af volgens de specificaties. De waarden van beide zijden dienen exact gelijk te zijn, omdat de auto anders zal wegsturen van de hartlijn. 22 A200

AFLEZEN VAN DE TOTALE SPORING VOOR Vergeet niet dat door de setback van de wielen de schalen niet dezelfde waarde hoeven weer te geven. Tel twee rode getallen bij elkaar op voor het totale toespoor + Tel twee gele getallen bij elkaar op voor het totale uitspoor - Trek als de kleuren verschillend zijn het kleinste getal van het grootste af. Afhankelijk van welke kleur het hoogste getal heeft, geeft het saldo dan het toespoor (+) of uitspoor (-) weer. Voorbeeld 1 Laserstraal op linkerschaal = 1 mm (rood) Laserstraal op rechterschaal = 3 mm (rood) Totale sporing = 4 mm (+) toespoor RESULTAAT = Het totale toespoor bedraagt 4 mm (+) Voorbeeld 2 Laserstraal op linkerschaal = 2 mm (geel) Laserstraal op rechterschaal = 4 mm (geel) Totale sporing = 6 mm (-) uitspoor RESULTAAT Het totale uitspoor bedraagt 6 mm (-) Voorbeeld 3 Laserstraal op linkerschaal = 2 mm (rood) Laserstraal op rechterschaal = 1 mm (geel) Totale sporing = 1 mm (+) toespoor RESULTAAT = Het totale toespoor bedraagt 1 mm (+) Voorbeeld 4 Laserstraal op linkerschaal = 4 mm (geel) Laserstraal op rechterschaal = 1 mm (rood) Totale sporing = 3 mm (-) uitspoor RESULTAAT = Het totale uitspoor bedraagt 3 mm (-) A200 23

Voorbeeld 5 Laserstraal op linkerschaal = 0 mm Laserstraal op rechterschaal = 2 mm (rood) Totale sporing = 2 mm (+) toespoor RESULTAAT = Het totale toespoor bedraagt 2 mm (+) Setback: Zie de procedure op de volgende bladzijde. AFLEZEN VAN DE TOTALE SPORING ACHTER Tel voor de totale sporing achter de waarden van beide schalen op zoals beschreven bij de procedure voor de meting van de totale sporing voor. De resultaten dienen echter te worden omgekeerd omdat de afleesrichting van de schalen is omgekeerd. Toespoor (+) wordt uitspoor (-) Uitspoor (-) wordt toespoor (+) AFGELEZEN OP AFGELEZEN OP RESULTAAT SCHAAL 1 SCHAAL 2 (Totale sporing achter) 1 Rood 3 Rood 4 mm (uitspoor of (-)) 2 Geel 4 Geel 6 mm (toespoor of (+)) 2 Rood 1 Geel 1 mm (uitspoor of (-)) 4 Geel 1 Rood 3 mm (toespoor of (+)) 02 Rood 2 mm (uitspoor of (-)) 1. Stel als de sporing van de achterwielophanging kan worden afgesteld deze af volgens de specificaties en zorg ervoor dat de waarden op de voorste schalen gelijk zijn. Als bij het afstellen van de sporing achter de afwijking van de axiale lijn meer dan 2 segmenten bedraagt, kan het nodig zijn de laserkoppen op de voorwielen en de schalen op de achterwielen opnieuw te plaatsen en het stuurwiel in de juiste stand te zetten. Zet het stuurwiel vast in de rechtuitstand en stel de spoorstangen af tot de afgelezen waarden van de achterste schalen gelijk zijn en de totale sporing overeenkomt met de specificatie van de auto. 2. Vergeet niet na het uitlijnen de twee laserkoppen uit te schakelen. 24 A200

AFLEZEN VAN DE SETBACK De setback kan alleen worden gemeten als de waarden op de achterste schalen gelijk zijn. De waarden worden van de onderste van de twee schalen afgelezen. De setback is het verschil tussen de twee waarden. Voorbeeld 1 Laserstraal op linkerschaal = 10 mm (setback) Laserstraal op rechterschaal = 15 mm (setback) SETBACK = 5 mm Zet het stuurwiel vast in de rechtuitstand en stel de spoorstangen af tot de afgelezen waarden van de achterste schalen gelijk zijn en de totale sporing overeenkomt met de specificatie van de auto zoals die is te vinden in de bijgeleverde gegevens. Controleer na het vastdraaien van de spoorstangeinden of de waarden op de achterste schalen gelijkblijven. Is dat niet het geval, dan staat het stuurwiel niet meer in de rechtuitstand. Bij auto s met een enkelvoudige spoorstangverstelling dient het stuurwiel in de rechtuitstand te blijven. Is dat niet het geval, stel de spoorstangen dan af tot de waarden op de achterste schalen gelijk zijn, verwijder het stuurwiel en monteer het in de rechtuitstand. Controleren uitlijning van de achterwielen Na het uitlijnen van de voorwielen (zoals eerder beschreven): 1. Plaats de voorste laserkoppen op het achterwiel aan de andere zijde van de auto. Volg de bevestigingsprocedure zoals beschreven in punt (5) en (6) van het hoofdstuk Uitlijnen van de voorwielen. 2. Plaats de achterste schalen op het voorwiel aan de andere zijde van de auto. Controleer of de voorwielen in de rechtuitstand staan. Volg de bevestigingsprocedure zoals beschreven in punt (4) van het hoofdstuk Uitlijnen van de voorwielen. 3. Voer nu de volgende controles uit: Axiale lijn achter: In het geval de auto een axiale lijn achter heeft, zullen de waarden op de voorste schalen verschillend zijn. Een verschil van maximaal 2 segmenten valt binnen de tolerantie. Totale sporing achter. A200 25

GEBRUIK VAN DE CAMBER- /CASTERMETER (A200E) De waarden kunnen in graden en tienden van de meter worden afgelezen. Deze waarden kunnen worden omgerekend naar graden en minuten door elke tiende met 6 te vermenigvuldigen. Bijv. 1,6 = 1 graad en 36 minuten 0,4 = 0 graden en 24 minuten 1. Bevestig de laserkoppen op de voorwielen en de schalen op de achterwielen. 2. Bevestig de meter op een van de laserkoppen en draai de schroef vast. 3. Controleer of alle 3 de velgsteunen de velgrand raken. Vermijd hierbij balanceergewichtjes of beschadigingen van de velgrand. 4. Druk de schakelaar laser AAN op de twee laserkoppen in. Het controlelampje op de laserkoppen gaat branden en er zijn 4 laserstralen rondom de auto. 5. Let op de aangegeven waarden van de achterste schalen en draai aan het stuurwiel tot de waarden van de schalen links en rechts gelijk zijn. 6. Stel de sporing af zoals beschreven op de vorige bladzijden. 26 A200

Aflezen van het camber 1. Verdraai de meter om het grijze label (aan de onderzijde van de meter) in lijn te brengen met het merkteken A2 aan de onderzijde van het frame van de meter. 2. Schakel de meter in. 3. Druk de schakelaar CAL in - op het display verschijnt CAL1. Wacht enkele seconden. 4. Verdraai de meter 180 om het grijze label in lijn te brengen met het merkteken A1 aan de onderzijde van het frame van de meter. A200 27

5. Druk de schakelaar CAL nogmaals in - op het display verschijnt CAL2. Wacht enkele seconden. 6. Lees nu het camber af. Als de pijlen wijzen in de richting van de + op het buitenste label is het camber positief. Als de pijlen wijzen in de richting van de - op het buitenste label is het camber negatief. 7. Schakel de meter uit. Herhaal de procedure voor de meting van het camber van het andere voorwiel. 28 A200

1. Om het caster te kunnen aflezen moeten de waarden op de achterste schalen gelijk zijn. @$: 1. Verwijder de stuurwielvasthouder en breng de rempedaalvasthouder aan. 2. Plaats de magnetische schaal aan op het statief. Plaats het magnetische richtpunt op de draaiplaat tegenover de nul van de magnetische schaal op het statief. 3. Verdraai de meter om de grijze pijl (aan de onderzijde van de meter) in lijn te brengen met het merkteken A1 aan de onderzijde van het frame van de meter. 4. Schakel de meter in - het display knippert. 5. Verdraai het wiel op 10 naar binnen op de schaal. 6. Druk twee keer de schakelaar CAL in - Op het display verschijnt achtereenvolgens CAL1 en CAL2, waarna de meter de waarde 0 weergeeft. 7. Verdraai het wiel 10 naar buiten op de schaal. 8. Lees de weergegeven hoek af. Zoek vervolgens de waarde op in de omrekentabel voor de waarde van het caster, bijv. 1,4 = een caster van 4,1 9. Schakel de meter uit. Herhaal de procedure voor de meting van het caster van het andere voorwiel. A200 29

Om de KPI te kunnen aflezen moeten de waarden op de achterste schalen gelijk zijn. 1. Verwijder de stuurwielvasthouder en breng de rempedaalvasthouder aan. 2. Plaats de magnetische schaal aan op het statief. Plaats het magnetische richtpunt op de draaiplaat tegenover de nul van de magnetische schaal op het statief. 3. Verdraai de meter om de grijze pijl (aan de onderzijde van de meter) in lijn te brengen met de merktekens C1 en C2 aan de onderzijde van het frame van de meter. 4. Schakel de meter in - het display knippert. 5. Verdraai het wiel op 10 naar binnen op de schaal. 6. Druk twee keer de schakelaar CAL in - Op het display verschijnt achtereenvolgens CAL1, CAL2 en ten slotte de waarde 0. 7. Verdraai het wiel 10 naar buiten op de schaal. 30 A200

8. Lees de weergegeven hoek af. Zoek vervolgens de waarde op in de omrekentabel voor de waarde van de KPI, bijv. 5,3 = een KPI van 15,1. 9. Schakel de meter uit. Herhaal de procedure voor de meting van de KPI van het andere voorwiel. OMREKENTABEL CASTER/KPI 10 + 10 ZWENKEN (Bijlage A bladzijde 38) A200 31