Schuld? Gezang 75: 1/2 LvdK Stil gebed Votum en groet Psalm 65: 1 NB Geloofsbelijdenis Psalm 65: 2 NB Gebed Schriftlezing Psalm 130: 2/4 NB Preek Psalm 32: 1/4 OB Lezen van het formulier tot en met het gebed Psalm 103: 1/2 Tafel wordt klaargemaakt Uitnodiging Psalm 103: 3/5/7 Maaltijd Lezen psalm vierendertig Psalm 103: 4/6/10 Gebed Collecte Psalm 103: 11 Zegen
Preek Gemeente van Christus, Intro Toen ik dit gedeelte las moest ik terugdenken aan een interview dat ik een tijdje geleden zag met een acteur. Frank Lammers is opgegroeid in een rooms-katholiek milieu, maar hij heeft al op jonge leeftijd het geloof de rug toegekeerd. Hij weet zich het moment waarop dat begon nog goed te herinneren. Het was tijdens de viering van de mis dat hij zijn conclusies trok. Het had hiermee te maken dat voorafgaand aan de mis in de rooms-katholieke traditie schuld wordt beleden. Als elfjarig jongetje moest hij zeggen: door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld, terwijl hij dacht: ik heb echt niets gedaan! Achteraf gezien was dat voor hem het moment waarop het gebouw van het geloof begon te kraken. Ik denk dat hij in zijn moeite met het woord schuld niet de enige is. Daarmee hebben we als kerk een probleem, want in de kerk gaat het vaak schuld en vergeving van zonden, maar wat moet je met vergeving van zonden als je jezelf niets bij schuld voor kunt stellen? De aanklacht Aan deze vragen moest ik denken toen ik het gedeelte las dat we vanmorgen hebben gelezen. In het gedeelte dat we hebben gelezen geeft Petrus een toelichting bij het wonder van de genezing van de bedelaar. Het wonder schrijft hij toe aan Jezus die door de mensen is gedood, maar door de vader is opgewekt uit de doden. De genezing van de bedelaar herinnert aan al de wonderen die hij gedaan heeft toen hij lijfelijk onder de mensen was in Israël.
Het wonder laat zien dat hij die deze wonderen gedaan heeft niet dood is. Hij leeft en is als de levende opnieuw aanwezig in Jeruzalem. Een vreemde gedachte is dat, dat hij die een paar maanden geleden is vermoord opnieuw Jeruzalem aandoet. Mensen die een paar maanden geleden hebben geroepen om zijn dood worden nu opnieuw met hem geconfronteerd. In hem worden ze geconfronteerd met het slachtoffer van hun daden en dat is heftig. Hun verhouding tot Jezus is negatief en dat wordt door Petrus heel direct benoemd. Jullie hebben hem uitgeleverd aan het gezag. Jullie hebben hem verloochend. Jullie hebben hem die de vorst van het leven is gedood. Het wonder laat zien hoe vreemd het is wat zij hebben gedaan, want in het wonder wordt zichtbaar dat hij alleen maar goed is. In Jezus hebben we te maken met de rechtvaardige in wie Pilatus geen schuld kon vinden. In Jezus hebben we te maken met het kind of beter gezegd met de knecht van God. Het wonder laat zien dat het volk met de verwerping van Jezus een grote vergissing heeft begaan. Die vergissing kan je niet zomaar onder tafel schuiven als je opnieuw met hem geconfronteerd wordt. Petrus legt er nadrukkelijk de vinger bij. Hij hamert het erin door het verschillende keren te herhalen: jullie, jullie, jullie Door mijn schuld Nu zou je jezelf af kunnen vragen of al de mensen die staan te luisteren naar de toespraak van Petrus ook daadwerkelijk betrokken zijn geweest bij de dood van Jezus. Ik weet het niet of ze allemaal hebben geroepen om zijn kruisiging.
Wat ik wel zeker weet is dat wij er in ieder geval niet bij zijn geweest want wij zijn twintig eeuwen na de kruisiging van Christus geboren. Maar net als zij worden wij in het avondmaal geconfronteerd met hem als de levende. Hij is hier net zo aanwezig in de tekenen van brood en wijn als hij toen aanwezig was bij het wonder van de genezing van de bedelaar. En wie geconfronteerd wordt met hem als de levende wordt geconfronteerd met schuld. Wie Jezus ontmoet ziet altijd de littekens in zijn handen en zijn voeten. Wie Jezus ontmoet wordt altijd herinnerd aan zijn lijden en zijn sterven. Wie avondmaal viert wordt geconfronteerd met een gebroken lichaam. Wie geconfronteerd wordt met hem als de levende wordt geconfronteerd met schuld. Zelfs twintig eeuwen na het misdrijf kunnen we daar niet omheen. We kunnen daar niet omheen omdat zijn kruisiging geen ongelukkig incident was. Zijn kruisiging maakt zichtbaar dat wij de neiging hebben hem weg te drukken uit ons bestaan om onafhankelijk te zijn. We drukken hem weg uit ons bestaan zoals men hem toen wegdrukte uit Jeruzalem tot op het kruis. Als dat tot je doordringt is het niet meer zo vreemd om bij de mis te zeggen: door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld. En ook wij protestanten gaan niet aan het avondmaal om daarmee te laten zien dat we zonder zonden zijn. We gaan aan het avondmaal om daarmee te belijden dat wij midden in de dood liggen. Opstaan en deelnemen aan het avondmaal is precies hetzelfde als dat wat in de roomskatholieke traditie met woorden wordt gezegd. Door op te staan zeggen we: door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld.
Afsluiting God zij dank dat dit niet het enige is wat er te zeggen is over die schuld. Hij is hier aanwezig als de levende. Dat maakt duidelijk dat hij geen afscheid van ons heeft genomen. Hij is opgenomen in de hemel. Dat is waar, maar dat betekent niet dat hij er de brui aan heeft gegeven. In vers zesentwintig lezen we dat God zijn kind na zijn opstanding opnieuw heeft uitgezonden. Ik moest daar zelf even wennen. Bij Pinksteren denk je toch vooral aan de gave van de Geest, maar dit gedeelte geeft er aanleiding toe Pinksteren ook te zien als het feest van de aanwezigheid van Christus. Vanaf Pinksteren is hij bij ons op een nieuwe manier. Vanaf Pinksteren is hij bij ons door zijn Geest. God zendt nog een keer zijn heilig kind Jezus. Het heilig kind Jezus keert terug tot de stad die hem vermoord heeft. Hij keert weer terug tot de mensen die schuld hebben aan zijn dood. Hij keert niet terug om wraak te nemen, maar om te zegenen. Hij zegent ons doordat hij ons afkeert van onze slechte daden. Hij keert hij ons af van het leven dat hem buiten sluit en hem aan het kruis deed belanden. Hij keert ons af van onze zonden door aanwezig te zijn in de tekenen van brood en wijn. Deelnemen aan het avondmaal zou je heel goed kunnen omschrijven als bekering. Je keert je af van je zonden tot hem. Wie opstaat om deel te nemen aan de maaltijd keert zich tot hem. Keer u dus tot hem die zijn lichaam heeft laten breken en zijn bloed heeft laten vergieten tot een volkomen verzoening van uw zonden. Keer u tot hem die als de levende in ons midden is. Amen