Vademecum pre-design EPW. Handleiding van de pre-designsoftware voor EPB-wooneenheden

Vergelijkbare documenten
EPB SOFTWARE. Bijgewerkte versie 3.0

Energieprestatie en binnenklimaat van gebouwen

EPB-SOFTWARE BRUSSEL

OPTIMALISERING VAN HET PRIMAIRE ENERGIEVERBRUIK (PEV) VAN EEN WOONEENHEID

EPB-software 3G Bugs in de versie 9.0.0

EPB-aangifte. EPW-formulier. Woning G-2009/184/EP05153/M843/D01/SD001. Ontvangstdatum: 25/02/2010 EPB-sofware versie

EPB-aangifte. EPW-formulier. Appartement G-RO2013/0406/EP02967/A629/D01/SD008. Ontvangstdatum: 10/03/2016 EPBSoftware versie

Didactische handleiding EPB-SOFTWARE

Module 3.4. EPW: warm tapwater. Versie 2.0

Voor projecten waarvan de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning is ingediend vanaf 1/1/2015

EPB-aangifte. EPW-formulier. Woning G-2009_4806/EP02565/A001/D01/SD001. Dossiernaam: V120 Babalola - Vervenne

De regelgeving "EPBwerken

EPB-aangifte. EPW-formulier. Appartement 5de en 6de verdieping G-2011_48151/EP14486/A001/D06/SD001

EPB-advies: woning Datum: xxx

Voor projecten waarvan de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning is ingediend vanaf 1/1/2017

EPB-software 3G nieuwe versie 6.5.0

De EPB-2015, anderhalf jaar later

"EPW 1 "-BEREKENINGSMETHODE GEWIJZIGD VANAF 1 JULI 2017

Nieuwe versie EPB-software 3G

Nieuwe release EPB-software 3G: versie

Handleiding Mitsubishi Electric EPB Bibliotheek gebruiken in software

EPB-software 3G nieuwe versie 7.0.1

BESLUIT VAN 21 FEBRUARI 2013: GEWIJZIGDE BEREKENINGSMETHODE VANAF 1 JANUARI 2014

Hulpenergie in de EPW

11. Maatregelenpakketten

Hulpenergie in de EPW

PLANNEN VAN HET GEBOUW

Veelgestelde vraag over moduleerbaarheid en de preferente fractie in EPW

Opgeloste bugs: gevolgen na conversie

Weergave van het rapport Weergavevolgorde van het rapport Resultaten alle EPB-eenheden per eis Weergegeven EPB-eenheden in het rapport Gebouw "Woning"

BEN (t) U nog mee? Energie,- Prestatie & Binnenklimaat. Ing. Kristof Houben

Nieuwe versie EPB-software 3G

Tabel orde van grootte. 15 of X kwh/m².jaar ,2x15 of 1,2 x X. 0.6 (vanaf 2018) Luchtdichtheidstest n50 [vol/h] x0.6 (vanaf 2018) % - -

energieprestatiecertificaat

Didactische handleiding EPB-SOFTWARE

Opleiding Duurzaam Gebouw:

Seminarie Duurzaam Bouwen

HANDLEIDING SYSTEEM VAN EXTERNE WARMTELEVERING

Voor de projecten waarvan de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ingediend werd van 1/01/2014 tot 31/12/2014

De EPB 2015, anderhalf jaar later

Deze cursus beschrijft de werking van de nieuwe EPB-software 3 gewesten.

Opleiding Duurzaam Gebouw:

Inleiding. Jaga Verwarming. Jaga Ventilatie. Case in EPB

EPW: Synthese E-peil berekening

EPW-methode EPB. EPW-methode. Het karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik. Overzicht van de EPW-methode VEA 1

Didactische handleiding. Voor Eenvoudige Renovatie EPB-SOFTWARE. Versie 3.5

Inhoud. Warmtepompen in EPB-software. Warmtepompplatform Symposium. EPB-software E-peil Warmtepomp E-peil. SPF in EPB EPB-voorbeeld Besluit

Hoofdstukkenoverzicht EPW

energieprestatiecertificaat

Didactische handleiding EPB-SOFTWARE

De BEN- woning : de woning van de toekomst. Energieconsulent Bouwunie & BVA arch. Luc Dedeyne

Weergave van het rapport Weergavevolgorde van het rapport Resultaten alle EPB-eenheden per eis Weergegeven EPB-eenheden in het rapport Bâtiment "wonin

INSPECTIEPROTOCOL. Inhoudelijke wijzigingen t.a.v. versie 01/07/2017

Opleiding Duurzaam Gebouw:

E P B V E R S L A G G E V I N G V E R S L A G 4: A A N B E S T E D I N G M E E R G E Z I N S W O N I N G E N

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

EPB-software 3G: nieuwe versie 6.0.1

K- en E- peil Nieuwbouw Aquahealth

energieprestatiecertificaat

LOGBOEK. Verwarmingssysteem type 2. van een flatgebouw. Gebouw:.

Lijst van de betrokken personen Gegenereerd door de EPB-software v7.0.2 op 19/09/16 16:35 Pagina 2

Brussel bepaalt een nieuw toegankelijk passief

Bouwknopen invoeren met de EPB-software 1.5.1

energieprestatiecertificaat

Didactische handleiding. voor eenvoudige renovaties. waarvoor een stedenbouwkundige vergunning werd. aangevraagd vanaf 1/1/2015 EPB-SOFTWARE

240 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

MATERIAALVOORSTELLING EPB 14/01/2014

Berekeningsmodel voorbeeldwoning volgens EPB-software

energieprestatiecertificaat

272 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

RENOVATIE VAN SOCIALE WONINGEN OLIJFBOOMSTRAAT 16 TOT 44 IN SCHAARBEEK

energieprestatiecertificaat

Voor projecten waarvan de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning is ingediend vanaf 1/7/2017

INFOFICHES EPB-BOUWBEROEPEN ZONWERINGEN

DE EPB 2015, Anderhalf jaar later

bestaand gebouw met woonfunctie

Toelichtingsdocument: potentieel voor intensieve ventilatie

energieprestatiecertificaat

Energieprestatie en binnenklimaat van gebouwen

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

204 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

Veelgestelde vraag over sanitair warm water (SWW) en Ecodesign in EPW

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat

bestaand gebouw met woonfunctie

bestaand gebouw met woonfunctie

Opleiding Duurzaam Gebouw:

193 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

Transcriptie:

Vademecum pre-design EPW Handleiding van de pre-designsoftware voor EPB-wooneenheden Versie : 19/09/2016

Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Beperking van aansprakelijkheid... 3 3. Werkingsprincipe... 3 4. Lijst van de taken... 4 4.1. Gedeeltelijke invoer... 4 4.2. Kopiëren-plakken... 5 4.3.... 5 4.4. Wijziging van de pre-encodering... 5 4.5. Uitvoering van de berekeningen... 6 4.6. Optimalisatie... 6 5. Beschrijving van de in te voeren waarden in de verschillende kaders en beperkingen van de berekening... 8 5.1. Kader 1 Gebouw... 8 5.2. Kader 2: bouwknopen... 8 5.3. Kader 3: EPB-eenheid - ventilatiezone - energiesector... 9 5.4. Kader 4: Scheidingsconstructie... 9 5.4.1. Opake scheidingsconstructies... 9 5.4.2. Vensters... 10 5.5. Kader 5: Inertie... 11 5.6. Kader 6: Verwarming... 11 5.7. Kader 7: Ventilatie... 13 5.8. Kader 8: Sanitair warm water (SWW)... 14 5.9. Kader 9: Combilussysteem... 15 5.10. Kader 10: Thermisch zonnesysteem... 15 5.11. Kader 11: Fotovoltaïsche installatie... 15

. 1. Inleiding De "EPW-pre-design -tool is ter beschikking gesteld om vanaf de eerste schets gemakkelijk te evalueren aan welke architecturale en technische keuzes de voorkeur te geven opdat de indiviuele woningen projecten zouden voldoen aan de EPB 2015 eisen (Besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering 21/02/2013 en 19/06/2015). Het is een excelbestand dat de EPW-rekenmethode implementeert voor nieuwe individuele woningeenheden om volgende grootheden te bepalen: - netto energiebehoeften voor verwarming (NEV) - specifiek primair energieverbruik (PEv) - oververhitting De tool levert tevens een reeks nuttige tussenresultaten (de verschillende componenten van de NEV alsook de netto energiebehoeften, bruto energiebehoeften, eindverbruiken en primair energieverbruiken van de verschillende PEv-componenten). De tool is niet bedoeld om na te gaan of voldaan wordt aan de ventilatie-eisen. De "EPW-pre-design -tool laat toe een groot aantal architecturale en technische configuraties in te voeren. Met het oog op de gebruiksvriendelijkheid en omwille van snelheidsredenen kunnen echter niet alle mogelijkheden die de EPWberekeningsmethode biedt in de tool geïmplementeerd worden. De beperkingen qua berekening worden beschreven in dit document, evenals een aantal invoeroptimalisaties. Desondanks dat het BIM veelvuldige verificaties heeft uitgevoerd, kan het BIM niet garanderen dat de resultaten van de berekeningen die door de pre-designtool worden uitgevoerd exact overeenstemmen met de resultaten van de EPB-software. Eenmaal het ontwerp is opgesteld aan de hand van de pre-designtool, moet het gevalideerd worden aan de hand van een invoer in de EPB-software. Enkel deze invoer kan een definitieve validering van het ontwerp geven. 2. Beperking van aansprakelijkheid Het BIM vestigt de aandacht van de gebruikers op het feit dat de enige reglementaire EPB-tool de EPB-software is. Het pre-design-excelbestand wordt enkel als een hulpmiddel bij het ontwerpen ter beschikking gesteld van de gebruikers. Het BIM is niet aansprakelijk voor elk gebruik die ervan gedaan zou zijn. 3. Werkingsprincipe Het Excelbestand "EPW-pre-design" bevat 5 bladen. Het belangrijkste blad is getiteld "Gevallen". Dit blad bevat alle invoergegevens van het project (lijnen 1 tot 1967) en de resultaten van de berekeningen van de EPW-methode (lijnen 1969 tot 2097). Elke EPWeenheid (of elke optimaliseringsvariant van een eenheid) wordt ingevoerd in een kolom (J tot DE). De tool is ontworpen om rekening te houden met één enkele ventilatiezone, één enkele energiesector.

Via de andere bladen kan men optimalisatieparameters definiëren ("Bibliotheek") of resultaten weergeven ("NEV" en "PEv"). Er is ook een vrij blad om (facultatief) bijkomende berekeningen of grafieken te maken. Om de resultaten snel te kunnen invoeren en vlot te kunnen analyseren, hebben de invoercellen een specifieke achtergrondkleur: - oranje achtergrond: de specifieke parameters van het project die de gebruiker noodzakelijkerwijze zal moeten invoeren; - blauwe achtergrond: de vooraf ingestelde parameters die de gebruiker kan veranderen naar keuze in de verschillende simulaties die hij uitvoert - witte achtergrond: parameters die niet veranderd moeten worden, die voortvloeien uit formules of die geen invloed hebben op de berekening. - groen kader: resultaten van de berekeningen (gesitueerd in het onderste deel van de tab "Gevallen"); Bovenaan het blad "Gevallen" zijn er 5 knoppen die gebruik maken van macro's. Deze maken het mogelijk om aan het geheel van de eenheden of optimaliseringsvarianten vooraf ingestelde waarden ("pre-encodering") of optimaliseringsparameters ("invoer optimalisatieparameter") te implementeren en om de berekeningen te laten uitvoeren ("berekeningen"). Via de knop "kopiëren-plakken" kan men een eenheid (een kolom van het Excelbestand) kopiëren en die plakken in zoveel eenheden als nodig. Het totaal aantal eenheden of varianten is beperkt tot 100. De knop "navigatie" biedt een snelle toegang tot de verschillende invoersecties van het gebouw. De gebruiker mag in geen enkel geval lijnen of kolommen toevoegen op straffe van het pre-designbestand onuitvoerbaar te maken. Het is aangeraden om gebruik te maken van de knop die voorzien is om te kopiëren en te plakken van de ene kolom naar de andere. De software geeft foutmeldingen aan bij een verkeerde invoer, maar duidt niet aan waar de fout zit. 4. Lijst van de taken Alle uit te voeren acties/taken om het "pre-design"-bestand te gebruiken worden in dit hoofdstuk beschreven en hieronder schematisch voorgesteld. 4.1. Gedeeltelijke invoer De eerste uit te voeren taak door de softwaregebruiker is om de specifieke cellen van het project in te voeren: - specifieke gegevens van het project (bestemming, oppervlakte, volume, gedeeld systeem,... enz.); - specifieke gegevens van de studie (aantal studiegevallen of aantal eenheden). 4

Deze in te vullen cellen hebben een oranje achtergrond. Ze hebben ofwel een digitaal formaat ofwel een alfadigitaal formaat via rolmenu s. Als in een dergelijke cel een nulwaarde ingevoerd moet worden, zal de achtergrond wit worden en 0,00 karaktertekens grijs. In tegenstelling, is het mogelijk om een andere waarde als 0 in een witte cel met grijze karaktertekens in te voeren (bv. om de dakoppervlakte of de lengte van een segment van de SWW-circulatieleiding in te voeren). 4.2. Kopiëren-plakken De gebruiker mag de gegevens van eender welke eenheid kopiëren/plakken om ze te gebruiken als invoerbasis voor andere eenheden. Door te klikken op de knop "kopiërenplakken" verschijnt er een venster dat het referentienummer (lijn 46) van de eenheid vraagt en de eerste en laatste referentienummers ( van-tot ) waar de gekopieerde eenheid geplakt zal worden. De gegevens van deze eenheden (kolommen) kunnen achteraf zoals gewenst gewijzigd worden. Bovendien moet de hoeveelheid van de gekopieerde eenheden aangeven worden (zie 5.1). 4.3. Eenmaal de gedeeltelijke invoer van de oranje cellen is uitgevoerd, kan de gebruiker klikken op de knop "pre-encodering" om alle blauw gekleurde cellen in te vullen met de vooraf ingestelde waarden in de software. De vooraf ingestelde parameters werden gekozen in functie van de volgende criteria: - voldoen aan de grenswaarden van de regelgeving (Umax, Rmin, enz.). - gebruikelijk in de bouwsector: - gunstig op energetisch vlak zonder al te grote overinvestering. De criteria worden verderop in het document beschreven. De pre-encodering gebeurt in functie van de keuze tussen gedeeld systeem (collectieve verwarming bijvoorbeeld) of niet-gedeeld systeem (centrale verwarming en individueel sanitair warm water per appartement). De vraag wordt gesteld na gedrukt te hebben op de knop "pre-encodering".! De gebruiker moet er over waken om alle cellen met gedeeltelijke invoer te hebben ingevuld vooraleer de pre-encodering-functie te gebruiken. Sommige cellen (de blauwe) worden immers bepaald in functie van de invoercellen (in het oranje). 4.4. Wijziging van de pre-encodering De vooraf ingestelde waarden laten niet noodzakelijkerwijs toe om de EPB-eisen waarden te bereiken. De gebruiker kan dan in deze fase de waarden die in de vooraf ingestelde cellen staan (blauwe cellen), manueel wijzigen. 5

! Wanneer de gebruiker de vooraf ingestelde cellen wijzigt, moet men erop letten om nadien niet op de knop "pre-encodering" te drukken op straffe van deze cellen te overschrijven. Een dialoogvenster herinnert aan dit risico. 4.5. Uitvoering van de berekeningen Eenmaal de fasen voor de gedeeltelijke invoer, de pre-encodering en (in voorkomend geval) de wijziging van de pre-encodering zijn uitgevoerd, kan men de berekeningen laten uitvoeren door te klikken op de knop "berekeningen". De resultaten zijn zichtbaar in 2 formaten: - Exceltabel: alle berekeningsresultaten zijn beschikbaar in een groen kader onderaan de tab "Gevallen". - Grafieken: De netto-energiebehoefte voor verwarming (NEV) en het specifieke primaire energieverbruik (PEv) van het project en de overeenkomstige reglementaire grenzen worden weergegeven onder de vorm van een grafiek in de gelijknamige bladen. 4.6. Optimalisatie De gebruiker krijgt voor verschillende parameters die een significante invloed op de resultaten hebben de kans om hogere waarden toe te passen dan de waarden van de pre-encodering: - luchtdichtheid; - de prestaties van de schil (Umuur/dak, Uvenster, zonnefactor); - de verwarmings- en SWW-systemen (soort van afgifte); - het rendement van de warmteterugwinningsvoorziening - het type Combilussysteem. De waarden/configuraties die een rol spelen bij het optimaliseren zijn ingevoerd in het blad "bibliotheek". De gebruiker heeft toegang tot het blad om ze eventueel te wijzigen. Om de optimalisatie uit te voeren, zijn er 5 stappen: - Stap 1: het totaal aantal varianten kiezen die bestudeerd zullen worden (cel J44 van het blad "gevallen"). Er kunnen tot 100 varianten in acht genomen worden. 6

- Stap 2: het kader "Optimalisatie" invullen door voor elke variante een prestatieniveau voor de verschillende optimalisatieparameters te kiezen (lijnen 9 tot 16, kolommen J tot de naargelang van het totaal aantal varianten). Een lege cel stemt overeen met de vooraf ingestelde of gewijzigde waarde na de pre-encodering. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de geselecteerde prestatieniveaus voor een variant enkel van toepassing zijn op deze kolom, en dus op één enkel eenheid. Met andere woorden, niet alle varianten zullen toegepast worden op alle eenheden. Als men verschillende varianten van een zelfde eenheid (bijvoorbeeld de eenheid die het meeste afwijkt van de vereisten) met elkaar wil vergelijken, moet men deze eenheid op voorhand een gepast aantal keren kopiëren en plakken. Anderzijds kan men dezelfde variante of compatibele varianten op alle eenheden van het project willen toepassen. In dat geval zal de optimalisatie de (niet-geoptimaliseerde) basisgegevens overschrijven. Om deze te bewaren, volstaat het om (manueel) de gewenste gegevens in het daartoe voorziene vrije blad te kopiëren-plakken - Stap 3 (facultatief): de gegevens bewaren in het vrije blad. - Stap 4: klikken op de knop "Invoer optimalisatieparameters opdat de gekozen prestatieniveaus automatisch in de juiste cellen zouden worden ingevoerd; - Stap 5: de berekeningen laten uitvoeren met de knop "Berekeningen".! De optimalisaties op de systemen zullen niet kunnen worden uitgevoerd voor gedeelde systemen want in dat geval is het systeem van de basisvariant (kolom J) automatisch van toepassing op alle eenheden. 7

5. Beschrijving van de in te voeren waarden in de verschillende kaders en beperkingen van de berekening. 5.1. Kader 1 Gebouw Totaal aantal EPB-eenheden (of totaal aantal optimaliseringsvarianten): dit aantal stemt ofwel overeen met het totaal aantal eenheden in het gebouw, of, bij optimalisatie van het project, met het totaal aantal te bestuderen varianten. Dit aantal is beperkt tot 100. Aantal verschillende EPB-eenheden die ingevoerd zullen worden: voor sommige projecten, in het bijzonder voor appartementsgebouwen, kan een bepaalde eenheid een aantal keren herhaald worden. In plaats van verschillende keren dezelfde eenheden in te voeren (meerdere identieke kolommen), laat de tool toe om slechts één van deze eenheden in te voeren (één enkele kolom) en om de vermenigvuldigingsfactor te verduidelijken (het aantal keren dat de eenheid in het gebouw voorkomt). Zo zullen enkel verschillende eenheden ingevoerd worden (tijdsen ruimtewinst; mogelijkheid om rekening te houden met projecten met meer dan 100 eenheden) maar alle eenheden zullen wel degelijk in acht genomen worden (wat een impact heeft bij een gedeeld systeem). Vermenigvuldigingsfactor van elke ingevoerde eenheid: aantal eenheden van het project die identiek zijn aan elke ingevoerde eenheid. Gedeelde systemen: de invoer is een alles-of-niets-invoer: ofwel delen alle ingevoerde EPB-eenheden hetzelfde systeem, ofwel heeft elke EPB-eenheid zijn eigen systeem. Het is dus niet mogelijk om een aantal eenheden in te voeren die hetzelfde systeem delen en andere eenheden die uitgerust zijn met hun eigen systeem. Combilussysteem: als er zo'n systeem bestaat (positief antwoord op de cel J52), moet men het laatste element (gedeelde soort) van de rolmenu's van de cellen J54 en J55 selecteren. Het is dus niet nodig om deze keuzes in de lijnen 54 en 55 van de andere kolommen dan de kolom J te hernemen aangezien, bij gedeelde systemen, de systeemgegevens bij de start van de berekeningen automatisch opnieuw gekopieerd zullen worden in de andere kolommen. 5.2. Kader 2: bouwknopen Het is mogelijk om een beoordeling uit te voeren via de methode van de "EPBaanvaarde" bouwknopen (OPTIE B) of van de "forfaitaire toeslag" (OPTIE C). Het is niet mogelijk om de bouwknopen te beoordelen met de "gedetailleerde methode" (OPTIE A). 8

Door te kiezen voor de "EPB-aanvaarde" methode, wordt er verondersteld dat de aanvaarde en niet-aanvaarde EPB-bouwknopen elkaar wederzijds in evenwicht houden op energetisch vlak. Bij ontstentenis worden er "EPB-aanvaarde" bouwknopen gekozen. 5.3. Kader 3: EPB-eenheid - ventilatiezone - energiesector Binnenvolume: als deze waarde niet gekend is, kan men in het kader van het predesign een eerste benadering van het binnenvolume in acht nemen van 85 % van het volume van de eenheid. Het uitlaatdebiet bij 50 Pa: als het niet is opgemeten, moet men 12 m³/h/m² invoeren. Binnenvolume: 85% van het EPB-volume. Uitlaatdebiet: v50 = 3 m³/(h.m²). Actieve koeling: geen (eerder zonnebescherming, een goede oriëntering,...voorzien). Varianten-Optimalisatie Uitlaatdebiet: vier luchtuitlaatdebieten bij 50 Pa werden geselecteerd (wijzigingen mogelijk door de gebruiker in het blad "Bibliotheek"): o v50 niv1 : 2.5 m³/(h.m²); o v50 niv2 : 2.0 m³/(h.m²); o v50 niv3 : 1.5 m³/(h.m²); o v50 niv4 : 1.0 m³/(h.m²). 5.4. Kader 4: Scheidingsconstructie Het is enkel mogelijk om vensters en opake scheidingsconstructies in te voeren zoals dak, muur of vloer. Het is dus onmogelijk om lichte gevels, opvangmuren, glastenen, enz. in te voeren. Enkel de verlieswanden dienen ingevoerd te worden want ze zijn de enige die de NEV en PEV beïnvloeden. 5.4.1. Opake scheidingsconstructies 9

De deuren moeten ofwel als vensters ofwel als muren, naargelang er beglazing in de deuren aanwezig is of niet, ingevoerd worden. Alles bij elkaar kan men het volgende invoeren: o 5 verschillende muren met als omgeving de buitenomgeving, o 2 wanden met als omgeving een AOR (vereenvoudigde berekening), o 2 daken met als omgeving de buitenomgeving, o 2 vloeren met als omgeving verschillende te kiezen mogelijkheden zoals : GROND, KELDER en KRUIPRUIMTE (vereenvoudigde berekening). De warmtetransmissiecoëfficiënten U en R worden rechtstreeks (vooraf) ingevoerd. De waarde van de reglementaire warmtetransmissiecoëfficiënt (Rmin/Umax), voor een project waarvan de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag werd ingediend vanaf 1/1/2015, is ingevoerd. Deze waarde is gelijk aan 0,24 W/m²K voor de daken, de plafonds, de buitenmuren en de AOR. Een kelder wordt beschouwd als "zonder venster en zonder buitendeur". Een kruipruimte wordt beschouwd als "niet of zwak geventileerd". Bij vloeren op volle grond, is een warmteweerstand van 3.0 m²k/w vooraf ingesteld. Varianten-Optimalisatie 5.4.2. Vensters Voor de muren, daken en scheidingsconstructies tegen AOR werden vier U-waarden geselecteerd (wijzigingen mogelijk door de gebruiker in het blad "Bibliotheek"): o Scheidingsconstructie niv 1: 0.18 W/m².K ; o Scheidingsconstructie niv 2: 0.15 W/m².K ; o Scheidingsconstructie niv 3: 0.12 W/m².K ; o Scheidingsconstructie niv 4: 0.10 W/m².K. Voor de vloeren werden vier warmteweerstanden van oppervlak tot oppervlak geselecteerd: o Scheidingsconstructie niv 1 : 4.17 m².k/w ; o Scheidingsconstructie niv 2 : 5.00 m².k/w ; o Scheidingsconstructie niv 3 : 6.67 m².k/w ; o Scheidingsconstructie niv 4 : 8.33 m².k/w. - Voor de vensters wordt als omgeving enkel de buitenomgeving in acht genomen. - Er kunnen tot 8 verschillende vensters ingevoerd worden. - Er kunnen geen luiken ingevoerd worden. - Er bestaan verschillende grenzen voor zonwering (vaste of mobiele: o Geen mogelijkheid om een zonwering buiten het venstervlak in te voeren; 10

o Geen mogelijkheid om de reductiefactor Fc te berekenen met de vereenvoudigde methode (enkel waarde bij ontstentenis of rechtstreekse invoer). - Beschaduwing kan met vereenvoudigde of gedetailleerde methode worden ingevoerd. - Totale oppervlakte van de opengaande delen : men moet de optelsom van de openingen van alle vensters van de eenheid invoeren. Opgelet, vergeet bij het bepalen van deze oppervlakte geen rekening te houden met de inbraakrisico. - U w: De warmtetransmissiecoëfficiënten moeten rechtstreeks ingevoerd worden. - Totale oppervlakte van de opengaande delen: 30% van de som van alle beglaasde oppervlakten. - Beglaasde oppervlakte: 85% van de oppervlakte van het venster - Uw: 1.2 W/m²K - g: 0.6 - Zonwering: mobiele manueel bediende binnenzonwering Varianten-Optimalisatie Vier Uw-waarden en zonnefactor werden geselecteerd (wijzigingen mogelijk door de gebruiker in het blad "Bibliotheek"): o Venster niv 1: Uw: 1.2 W/(m².K) en g: 0.6; o Venster niv 2: Uw: 1.1 W/(m².K) en g: 0.6; o Venster niv 3: Uw: 1.2 W/(m².K) en g: 0.6; o Venster niv 4: Uw: 0.85 W/(m².K) en g: 0.5. 5.5. Kader 5: Inertie Inertie: halfzwaar. 5.6. Kader 6: Verwarming Warmteopwekkingssystemen: - Voor de elektrische warmtepomp is het niet mogelijk om een WP in te voeren met elektrische weerstand. Bovendien is het niet mogelijk om voor de warmtegeleidende vloeistof transportmedium de volgende waarde in te voeren: "geen vloeistof (rechtstreekse condensatie)". - Voor de warmeluchtgeneratoren of bij externe warmtelevering, is het niet mogelijk om de volgende energiedragers in te voeren: "elektriciteit verkregen met warmtekrachtkoppeling", of "andere brandstof". - Voor warmtekrachtkoppelingen wordt er altijd gewerkt met een interne verbrandingsmotor. 11

- Bij meerdere warmteopwekkers, is het preferente systeem ofwel warmtekrachtkoppeling ofwel een elektrische WP. De niet-preferente warmteopwekker is noodzakelijkerwijze een gascondensatieketel. Hulpenergie circulatiepompen: er kan slechts één soort circulatiepomp per eenheid ingevoerd worden. Distributiesystemen: enkel de "vereenvoudigde methode". Afgiftesystemen: keuze tussen de "vereenvoudigde methode" of de "gedetailleerde methode". De pre-encodering hangt af van de aanwezigheid van gedeelde systemen. Er wordt verondersteld dat deze keuze respectievelijk overeenstemt met de volgende situaties: - Appartementsgebouw: gedeeld collectief systeem met individuele afrekening van verwarmingskosten en circulatiepomp voor meerdere wooneenheden; - Huis: centraal systeem met een regulerende circulatiepomp per wooneenheid. In beide gevallen hebben de verwarmingssystemen volgende kenmerken: - condenserende gasketel; - niet op temperatuur gehouden; - rendement van 107% (teruglooptemperatuur bij 30% deellast: 30 C); - nominale kracht: 1 (deze waarde beïnvloedt het resultaat niet, want ze enkel in aanmerking komt wanneer er twee verwarmingssystemen zijn: preferente en nietpreferente) - buiten het beschermd volume; - ontwerpretourtemperatuur: 50 C; - geen waakvlam; - niet alle leidingen bevinden zich binnen het beschermd volume; - type afgifte: radiatoren met themostatische kranen, niet vóór een beglaasd oppervlak opgesteld en met een niet-constante vertrektemperatuur van water/lucht. Varianten-Optimalisatie Er werden drie varianten geselecteerd: - Verwarming 1: warmtekrachtkoppeling gas (preferentieel) en condenserende gasketel (niet-preferentieel) - Verwarming 2: geothermische waterpomp (preferentieel) en condenserende gasketel (niet-preferentieel) - Verwarming 3: lucht/water-warmtepomp(preferentieel) en condenserende gasketel (niet-preferentieel) Voor deze varianten is het vermogen van de preferente en niet-preferente systemen respectievelijk gelijk aan 70% en 30% van het totaal vermogen.! Als er een gedeeld systeem geselecteerd wordt, heeft het geen zin om systeemvarianten in te voeren, want enkel het systeem van de basisvariante wordt in acht genomen in de berekeningen... 12

NOTA: de conversiecoëfficiënt in primaire energie voor biomassa wordt bij ontstentenis vastgelegd op 1 (reglementaire waarde vanaf 2016). Agiftesysteem: men kan kiezen tussen verschillende soorten afgiftesystemen (radiatoren of oppervlakteverwarming zoals vloerverwarming) en de type methode die wordt gebruikt voor de invoer (gedetailleerd of niet). 5.7. Kader 7: Ventilatie Berekeningsmethode van de uitvoeringskwaliteit: er bestaan slechts twee mogelijkheden voor de invoer van de waarde m sec,i : ofwel de invoer bij ontstentenis, ofwel via rechtstreekse invoer. De waarde bij ontstentenis van de vermenigvuldigingsfactor m sec,i voor de verwarmingsberekeningen is, zoals men weet, 1.5, wat erg nadelig is. Wanneer alle ventilatiedebieten gemeten worden en niet meer dan 20% afwijken van de vereisten, levert de EPW-methode de waarde m sec,i = 1.24. op. Om deze waarde te verkrijgen, is het niet nodig om de lekverliezen te meten. Voorkoeling: Diepte van de leidingen in de grond (voor een Canadese put): enkel de volgende waarden kunnen worden ingevoerd: 0.5,1,2,3,4 of 5. Hulpenergie: - Enkel de methode bij ontstentenis is ter beschikking om het elektriciteitsverbruik van de ventilatoren (voor hygiënische ventilatie of warmeluchtverwarming) te beoordelen. - Voor het soort voeding van de ventilatoren: de voeding wordt verondersteld dezelfde te zijn voor de ventilatoren voor de hygiënische ventilatie als voor die van de luchtverwarming (desgevallend). Het ventilatiesysteem heeft volgende kenmerken: - Systeem: type D (dubbele stroom) - Berekeningsmethode van de uitvoeringskwaliteit: factor m sec,i = 1.24 - Warmteterugwinning: rendement van 75%, uitgerust met een by-pass. - Debiet: inkomende en uitgaande debieten worden bij ontstentenis in evenwicht gehouden. Varianten-Optimalisatie Vier rendementswaarden van de warmteterugwinning zonder continue meting van de debieten werden geselecteerd (wijzigingen mogelijk door de gebruiker in het blad "Bibliotheek"): o Rend 1: 80% o Rend 2: 85% o Rend 3: 89% o Rend 4: 93% 13

Het is aangewezen om te onthouden dat een thermisch rendement van 93% zonder continue debietmeting overeenkomt met een rendement van 83% met continue debietmeting. In beide gevallen geldt dat de reductiefactor voor de voorverwarming van de ventilatiezone r preh, heat 0.24 (24%) is. 5.8. Kader 8: Sanitair warm water (SWW) Warmteopwekkingssystemen: - Zie de commentaren van de tabblad warmteopwekkingssystemen in het kader verwarming. Als het opwekkingssysteem van sanitair warm water een warmetekrachtkoppeling is, wordt er verondersteld dat de warmtekrachtkoppeling ook dienst doet als verwarming. De parameters worden éénmaal in het tabblad verwarming ingevoerd. Warmtewisselaar: deze tab wordt ingevoerd als er sprake is van een Combilussysteem. Men voert een opslagvat of een warmtewisselaar met ogenblikkelijke opwarming eigen aan elke EPB-eenheid voor de SWW-warmtelevering. Circulatieleiding: er kunnen tot 6 segmenten voor de circulatieleiding worden ingevoerd. Het is niet mogelijk om rechtstreeks de thermische lineaire weerstand voor de SWW-circulatieleiding in te voeren. Tappunt: alle tappunten kunnen in acht worden genomen. Als er meerdere tappunten van dezelfde soort bestaan (bijvoorbeeld twee tappunten keukenaanrecht) moet men in de cel "Lengte van de leiding naar het tappunt" de gemiddelde lengte opgeven naar deze tappunten. De bij de pre-encodering gekozen kenmerken van het SWW zijn: - Opwekking door hetzelfde systeem als voor de verwarming; - Warmteopslag (zonder ogenblikkelijke opwarming) - Lineaire weerstand (in het geval van een circulatieleiding): berekend op reglementaire basis, door een leiding van gemiddelde diameter begrepen tussen DN40 en DN50 en een isolatie van klasse 1 (lambda 0.035W/mK) in situatie I (leidingen buiten het beschermde volume) in acht te nemen. - Tappunten: bij ontstentenis twee tappunten: een badkuip en een tappunt keukenaanrecht, met als respectievelijke lengte 5m en 8 m (specifieke waarde van het project). Varianten-Optimalisatie Er werden drie varianten geselecteerd: - SWW: warmtekrachtkoppeling gas (preferente) en condenserende gasketel (nietpreferente) - SWW 2: geothermische waterpomp (preferente) en condenserende gasketel (non preferentieel) 14

- SWW 3: Lucht/water-warmtepomp (preferente) en condenserende gasketel (niet-preferente) Verschillende varianten kunnen ingevoerd worden. Opgelet: met deze software kunnen de details van het warmtekrachtkoppelingssysteem enkel ingevoerd worden in het tabblad verwarming. Er wordt verondersteld dat het warmtekrachtkoppelingssysteem gebruikt wordt voor de verwarming van de lokalen en vvoor het sanitair warm water; 5.9. Kader 9: Combilussysteem Algemene opmerking: De gemeenschappelijke circulatiepomp is reeds geïntegreerd, net als in de EPB-software. Geen combilussysteem voorzien (kan manueel ingevoerd worden) Varianten-Optimalisatie Bij een gedeeld systeem kunnen volgende varianten gekozen worden: - Comb 1: Warmtewisselaar, - Comb 2: Opslagvat 5.10. Kader 10: Thermisch zonnesysteem Algemene opmerking: Dit soort systeem is enkel beschikbaar om het SWW-verbruik te verminderen, niet het verwarmingsverbruik. Het is dus niet mogelijk om deze hernieuwbare energiebron te gebruiken met het "combilussysteem". Bij een gedeeld SWW-systeem wordt er verondersteld dat het thermisch zonnesysteem altijd gedeeld is. Geen thermisch zonnesysteem voorzien (kan manueel ingevoerd worden). 5.11. Kader 11: Fotovoltaïsche installatie Geen fotovoltaïsche installatie voorzien (kan manueel ingevoerd worden). 15