De verordeningen zijn, waar nodig, aangepast qua tarieven en formele bepalingen.

Vergelijkbare documenten
Sector : II Nr. : 66b. De raad van de gemeente Ferwerderadiel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 november 2010, nummer

gelet op het voorstel van het college van november 2015, nr. 15/

I. in te trekken de verordening d.d. 13 december 2007, nr. 60a; II. vast te stellen de: Artikel 1

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders met nummer ; b e s l u i t :

Verordening op de heffing en de invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten

Verordening op de heffing en de invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2015

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude VERORDENING BELASTINGEN OP ROERENDE WOON EN BEDRIJFSRUIMTEN 2015

Onderwerp: Verordening op de heffing en invordering van roerende woon- en bedrijfsruimten 2018

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 oktober 2013;

Verordening op de heffing en de invordering van belastingen op roerende woon- en

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders besluit :

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.21 november 2017 ; b e s l u i t :

*ZEA74E5ECFB* Raadsvergadering d.d. 20 december 2016

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 november 2018 b e s l u i t :

Normal 0 false false false MicrosoftInternetExplorer4 /* Style Definitions */ table.msonormaltable

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van onroerende zaakbelastingen 2013.

Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van ; gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet;

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Houten. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 7 november 2016 (Gemeenteblad 2016, nr. XXX);

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2014

Verordening onroerendezaakbelastingen

gelezen het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders van 4 en 24 september en van 13 november 2012;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 november 2010 tot het aanpassen tarieven belastingen en heffingen 2011, nr.

Raadsbesluit. Onderwerp: Verordening onroerende-zaakbelasting Vergadering: 24 november 2015 Agendapunt: 12E Registratienummer:

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2017;

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende. zaakbelastingen 2012 Citeertitel Verordening onroerende-zaakbelastingen 2012

BESLUIT. VERORDENING op de heffing en invordering van onroerende- zaakbelastingen 2017

VERORDENING ONROERENDE-ZAAKBELASTINGEN GOOISE MEREN 2016

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere (Flevoland)

Sector : II Nr. : 11/64c.13.

VERORDENING op de heffing en de invordering

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

Verordening op de heffing en invordering van onroerendezaakbelastingen

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 november 2015, nr ; VAN ONROERENDE-ZAAKBELASTINGEN

Onderwerp: Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2018

Gezien het voorstel inzake onroerende-zaakbelastingen Stein 2006 (Gem. blad Afd. A 2005, no. 152 );

Nijverdal, 12 december gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2017;

Gemeente Almere. Besluit. De raad van de gemeente Almere, gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

VERORDENING op de heffing en de invordering van belastingen op

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere (Flevoland)

Wetstechnische informatie

De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 20 december 2005;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 november 2015; VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN ONROERENDE- ZAAKBELASTINGEN 2016.

De raad van de gemeente Breda; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders; gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet;

Verordening op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen 2018 (Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2018).

Onroerende zaakbelastingen

Onderwerp: Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2014.

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

VERORDENING op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen

Verordening op de heffing en invordering van onroerendezaakbelastingen

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2016 (Verordening onroerende-zaakbelastingen 2016)

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende zaakbelastingen 2016

Verordening op de heffing en de invordering van Onroerendezaakbelastingen. Citeertitel Verordening Onroerende zaakbelastingen 2015

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDE-RING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2018

Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2018

Raadsmededeling - Openbaar

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen. emeente Druten. emeenteraad lastinnen: onroerende-zaakbelastinçien

Gemeente Langedijk. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 oktober 2015 nummer 55;

Raadsvergadering : 3 december 2013 Agendapunt : Commissie : - Onderwerp : Verordening onroerende-zaakbelastingen

De RAAD van de gemeente Dordrecht; gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 6 januari 2009, Nr.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE DEURNE BESLUIT. Verordening onroerende-zaakbelastingen Deurne 2018

RAADSVOORSTEL. Vaststellen Herziene verordening onroerende zaakbelasting Opsterland 2015 Portefeuillehouder : Rob Jonkman

Verordening BI-zone Groote Lindt Zwijndrecht 2016

De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 18 december 2012;

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht) gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

gelet op de tekst van de tussen de gemeente Zoeterwoude en BIZ-vereniging Grote Polder te sluiten Uitvoeringsovereenkomst;

NIEUWE Verordening onroerende-zaakbelastingen 2014

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN RIOOLHEFFING STEIN 2016

Samenvatting: Voorgesteld wordt de Verordening Onroerende Zaakbelasting 2019 vast te stellen.

Verordening bedrijveninvesteringszone Centrum Bergambacht 2016

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2015, met kenmerk AP020, raadsstuk 15bb8495;

*ZEA18E71503* Raadsvergadering d.d. 17 december 2015

Verordening BI-zone De Vergulde Hand Vlaardingen Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 november 2015, R.nr. 46.

Verordening bedrijveninvesteringszone Bedrijventerrein Vianen

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 december 2016;

In de commissie RF van 4 juni 2015 zijn met betrekking tot de OZB de volgende uitgangspunten vastgesteld :

gelet op de tussen de gemeente Breda en Ondernemersvereniging BiZ Steenakker gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 18 oktober 2016; B E S L U I T:

Onderwerp : Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2018

Verordening BI-zone winkelcentrum Willem de Zwijger

Verordening Bedrijveninvesteringszone Nieuweweg. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 september 2017;

Verordening bedrijveninvesteringszone De Krogten 2017 gemeente Breda

Argumentatie In de programmabegroting 2016 hebben wij u al meegedeeld dat de tarieven met 2% verhoogd moeten worden.

Raadsmededeling - Openbaar

Verordening op de heffing en invordering Bedrijveninvesteringszone Smakterheide Venray 2017

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van?? september 2016;

Verordening op de heffing en de invordering van een bedrijveninvesteringszone bedrijventerrein De Trompet Heemskerk

Verordening bedrijveninvesteringszone De Aam

Verordening op de heffing en de invordering van. en op de subsidie voor de BI-zone Centrum Oosterhout 2012

Verordening BI-zone Steenakker Breda 2012

Verordening bedrijveninvesteringszone Haarbrug-Noord gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van (datum en nummer);

Verordening BedrijvenInvesteringsZone gebruikers Binnenstad Hengelo

Gemeente Boxmeer. Onderwerp: Verordening toeristenbelasting Boxmeer Nummer:

RAADSVOORSTEL MET VERORDENING

het van het college van burgemeester in wethouders vin 1 oktober 2013;

Onderwerp Verordening onroerende zaakbelastingen Commissie Bestuur. Commissie Ruimte. Commissie Sociaal. Informerende Commissie.

GEMEENTEBLAD. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2016;

GRIFFIE LEIDEN INGEKOMEN

Transcriptie:

AAN: de raad van de gemeente Ferwerderadiel Sector : II Nr. : 11/64.13 Onderwerp : Vaststelling diverse belastingverordeningen. Ferwert, 23 november 2013. Bij de behandeling van de begroting 2014 is uw raad toegezegd dat ook de belastingverordeningen, voor zover van toepassing, zouden worden aangepast. Bijgaand treft u de voorstellen tot aanpassing van de betreffende verordeningen aan. Het betreft de volgende verordeningen: a. verordening onroerende zaakbelastingen; b. verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimtes; c. verordening afvalstoffenheffing; d. verordening rioolheffing; e. verordening forensenbelasting; f. verordening toeristenbelasting; g. verordening watertoeristenbelasting; h. verordening liggeld; i. verordening lijkbezorgingsrechten; j. verordening leges; k. verordening bruggeld. De verordeningen zijn, waar nodig, aangepast qua tarieven en formele bepalingen. Onroerende zaakbelastingen De herwaardering van alle onroerende zaken is inmiddels grotendeels afgerond, zodat een betrouwbare tariefberekening mogelijk is. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan een aantal kwaliteitscontroles. Als gevolg van deze controles kunnen zich nog beperkte waardecorrecties voordoen. Deze hebben echter geen invloed op de hoogte van de tarieven. In dit voorstel wordt van de meest recente gegevens uitgegaan. De OZB tarieven zijn zodanig berekend dat de totale belastingopbrengst in overeenstemming is met de vastgestelde begroting. Sinds de vorige waardepeildatum zijn de waarden van de woningen gemiddeld met ongeveer 6,5% gedaald. De waarden van de niet-woningen zijn gemiddeld gedaald met 1,8%. De limitering van de OZB tarieven is per 1 januari 2008 afgeschaft, met de voorwaarde dat de opbrengststijging landelijk beperkt moet blijven. Om een onevenredige stijging van de lastendruk te voorkomen is door het kabinet een macronorm ingesteld. Deze macronorm is voor 2014 bepaald op 2,45%. In 2011 heeft de raad bij de behandeling van de bezuinigingen besloten over te gaan tot tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen en de tarieven voor niet-woningen vooreerst tot en met 2014 jaarlijks met 10% extra te verhogen. In de begrotingsvergadering van 7 november jl. heeft de raad besloten de tarieven voor OZB eigendom niet nog eens extra met 2% op te hogen.

Voor de berekening van het OZB bedrag wordt een percentage van de WOZ waarde gehanteerd. Om de beoogde belastingopbrengst te realiseren bedragen de percentages voor 2014: - eigenaren woningen: 0,16689 % van de WOZ waarde - eigenaren niet woningen: 0,20064 % van de WOZ waarde - gebruikers niet-woningen: 0,13571 % van de WOZ waarde Belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimtes Hierbij wordt aangesloten bij de percentages die gelden voor de onroerende zaakbelastingen. Bij de tariefstelling voor de afvalstoffenheffing is uitgegaan van een 100% kostendekkendheid. De tarieven worden verhoogd van 209,00 en 279,00 in 2013 naar respectievelijk 215,00 en 286,00 in 2014 voor de eenpersoons- en de meerpersoonshuishoudingen. De rioolheffing gaat van 206,00 naar 214,00 op basis van kostendekkendheid. De forensenbelasting wordt van 462,00 verhoogd naar 471,00. Het tarief voor de toeristen- en watertoeristenbelasting blijft 1,00. Het tarief in de Verordening liggeld gaat van 630,00 naar 645,00. De raad heeft vorig jaar bij de behandeling van de bezuinigingen voor wat betreft de lijkbezorgingsrechten tot en met 2014 besloten tot een jaarlijkse meeropbrengst van 3.000,00 om naar een hogere kostendekkendheid te komen. Dit heeft tot gevolg dat de tarieven voor 2014 wederom met 10% moeten worden verhoogd.. Voor wat betreft de legesverordening is door Involon onderzoek gedaan naar de kostendekkendheid. In de legesverordening zijn de tarieven of gelijk gebleven of aangepast aan de wettelijke tarieven. Het tarief voor bruggeld blijft 1,75. Wij stellen u voor de vorengenoemde verordeningen vast te stellen conform bijgaande concept-besluiten. JD Burgemeester en Wethouders van Ferwerderadiel, H. Steen mr. W. van den Berg secretaris burgemeester

Sector : II Nr. : 11/64a.13 11/64a.13; De raad van de gemeente Ferwerderadiel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 november 2013, nummer gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN ONROERENDE-ZAAKBELASTINGEN 2014 Artikel 1 Belastingplicht 1. Onder de naam "onroerende zaakbelastingen" worden ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven: a. een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersbelasting; b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen: eigenarenbelasting. 2. Bij de gebruikersbelasting wordt: a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven; b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld. 3. Voor de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is. Artikel 2 Belastingobject 1. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken. 2. Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 3 Maatstaf van heffing 1. De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar, bedoeld in artikel 1. 2. Als voor een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid van de Wet waardering onroerende zaken. Artikel 4 Vrijstellingen 1. In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij het bepalen van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van: a. ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken; b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond; c. onroerende zaken, die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen; e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden; f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken; g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken; j. onroerende zaken voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs; k. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen; l. plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; m. begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanig onroerende zaken die dienen als woning; n. sportaccommodaties, waaronder wordt verstaan accommodaties die uitsluitend, dan wel grotendeels gebruikt worden voor de beoefening van de sport, daaronder tevens begrepen de bij deze

accommodaties behorende kleedruimtes en opbergruimten. 2. De vrijstelling met betrekking tot de in onderdeel j van het eerste lid bedoelde onroerende zaken voor de eigenarenbelasting geldt niet voor zover de gemeente van die zaken niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. 3. In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Artikel 5 Belastingtarieven 1. Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor: a. de gebruikersbelasting 0,13571; b. de eigenarenbelasting: - voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,16689; - voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,20064. Artikel 6 Wijze van heffing De belastingen worden bij wege van aanslag geheven. Artikel 7 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn telkens twee maanden later. 2. In afwijking van het 1 e lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerende-zaakbelastingen. Artikel 9 Overgangsrecht De Verordening onroerende-zaakbelastingen 2013", vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2012, nr. 57a, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 10, tweede lid, genoemde datum van ingang van heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Artikel 10 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 11 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als Verordening onroerende-zaakbelastingen 2014". JD ALDUS besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ferwerderadiel van 19 december 2013.,voorzitter,griffier

Sector : I Nr. : 07/60.13 07/60.13; De raad van de gemeente Ferwerderadiel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 november 2013, nummer gelet op artikel 221 van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN BELASTIN- GEN OP ROERENDE WOON- EN BEDRIJFSRUIMTEN 2014 Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. ruimte: een roerende woon- of bedrijfsruimte, welke duurzaam aan een plaats gebonden is en dient tot permanente bewoning of permanent gebruik; b. woonruimte: een ruimte waarvan de vastgestelde waarde in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van de ruimte die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden; c. bedrijfsruimte: een ruimte die niet kan worden aangemerkt als woonruimte. Artikel 2 Belastingplicht 1. Onder de naam belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten worden ter zake van binnen de gemeente gelegen ruimten twee directe belastingen geheven: a. een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een ruimte al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersbelasting; b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een ruimte het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen: eigenarenbelasting. 2. Bij de gebruikersbelasting wordt: a. gebruik door degene aan wie een deel van een bedrijfsruimte in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; b. het ter beschikking stellen van een bedrijfsruimte voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die ruimte ter beschikking heeft gesteld. 3. Degene die een in het vorige lid bedoelde bedrijfsruimte in gebruik heeft gegeven of ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die ruimte of deel daarvan in gebruik is gegeven of ter beschikking is gesteld. Artikel 3 Belastingobject Als één ruimte wordt aangemerkt: a. een binnen de gemeente gelegen ruimte; b. een gedeelte van een in onderdeel a. bedoelde ruimte dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

c. een samenstel van twee of meer in onderdeel a. bedoelde ruimten of in onderdeel b. bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde persoon in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren; d. het binnen de gemeente gelegen deel van een in onderdeel a bedoelde ruimte, van een in onderdeel b bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel c bedoeld samenstel. Artikel 4 Maatstaf van heffing 1. De heffingsmaatstaf is de waarde die aan de ruimte dient te worden toegekend indien de volle en ombezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de ruimte in de staat waarin deze zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een bedrijfsruimte, met uitzondering van ruimten die zijn ingeschreven in een van de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers van beschermde monumenten, bepaald op de vervangingswaarde indien dit leidt tot een hogere waarde dan die ingevolge het eerste lid. Bij de berekening van de vervangingswaarde wordt rekening gehouden met: a. de aard en de bestemming van de ruimte; b. de sedert de stichting van de ruimte opgetreden technische en functionele veroudering waarbij de invloed van latere wijzigingen in aanmerking wordt genomen. 3. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een ruimte in aanbouw bepaald op de vervangingswaarde, bedoeld in het tweede lid. Onder een ruimte in aanbouw wordt verstaan een roerende zaak of gedeelte daarvan waarvoor een bouwvergunning in de zin van de Woningwet is afgegeven en die door bouw nog niet geschikt is voor gebruik overeenkomstig de beoogde bestemming. 4. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een woonruimte die deel uitmaakt van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden, genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, bepaald met inachtneming van een vooronderstelde verplichting om het landgoed gedurende een tijdvak van 25 jaren als zodanig in stand te houden en geen opgaand hout te vellen anders dan volgens de regels van normaal bosbeheer noodzakelijk of gebruikelijk is. Ruimten die dienstbaar zijn aan de woonruimte worden geacht deel uit te maken van die woonruimte. 5. Met betrekking tot een ruimte als bedoeld in artikel 3, aanhef en onderdeel d., wordt de waarde gesteld op een evenredig deel van de waarde die dient te worden toegekend aan de gehele ruimte. Artikel 5 Vrijstellingen 1. In afwijking in zoverre van artikel 4 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, de waarde van: a. glasopstanden die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit cultuurgrond die bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd ten behoeve van de land- of bosbouw. Onder cultuurgrond wordt mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken; b. ruimten die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige ruimten die dienen als woning; c. ruimten ten behoeve van waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, een en ander met uitzondering van delen van zodanige ruimten die dienen als woning; d. ruimten die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, een en ander met uitzondering van delen van zodanige ruimten die dienen als woning; e. werktuigen die van een ruimte kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als ruimten zijn aan te merken; f. bedrijfsruimten voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige bedrijfsruimten die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs; g. ruimten voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt ten behoeve van begraafplaatsen, urnen-

tuinen en crematoria, een en ander met uitzondering van delen van zodanige ruimten die dienen als woning. 2. De vrijstelling met betrekking tot de in het eerste lid, onderdeel f., bedoelde ruimte geldt niet voor de eigenarenbelasting voor zover de gemeente van die ruimten niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. 3. In afwijking in zoverre van artikel 4 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de bedrijfsruimte die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Artikel 6 Waardepeildatum 1. De heffingsmaatstaf wordt bepaald naar de waarde die de ruimte op de waardepeildatum heeft naar de staat waarin de ruimte op die datum verkeert. 2. De waardepeildatum ligt één jaar voor het begin van het kalenderjaar waarvoor de waarde wordt bepaald. 3. Indien een ruimte in het kalenderjaar voorafgaande aan het begin van het kalenderjaar waarvoor de waarde wordt bepaald: a. opgaat in een andere ruimte dan wel in meer ruimten, of b. wijzigt als gevolg van hetzij bouw, verbouwing, verbetering, afbraak of vernietiging, hetzij verandering van bestemming, of c. een verandering in waarde ondergaat als gevolg van een andere, specifiek voor de ruimte geldende bijzondere omstandigheid, wordt, in afwijking van het eerste lid, de waarde bepaald naar de staat van die ruimte bij het begin van het kalenderjaar. Artikel 7 Belastingtarieven 1. Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor: a. de gebruikersbelasting 0,13571; b. de eigenarenbelasting: - voor roerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,16689; - voor roerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,20064. 2. Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag afgerond op 2 decimalen. Artikel 8 Wijze van heffing De belastingen worden bij wege van aanslag geheven. Artikel 9 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn telkens twee maanden later. 2. In afwijking van het 1 e lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de

invordering van de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten. Artikel 11 Overgangsrecht De Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimtes 2012, vastgesteld bij raadsbesluit van 17 november 2011, nr. 52b, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Artikel 12 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014. Artikel 13 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2014. JD ALDUS besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ferwerderadiel van 19 december 2013,voorzitter,griffier

Sector Nr. : II : 11/64c.13. 11/64c.13; De raad van de gemeente Ferwerderadiel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 november 2013, nummer gelet op artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer; besluit: vast te stellen de volgende VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2014 Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder gebruik maken : gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer. Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit 1. Onder de naam "Afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer. 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Artikel 3 Belastingplicht De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente, naar de omstandigheden beoordeeld, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Belastingjaar Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 6 Wijze van heffing 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel, wordt geheven bij wege van aanslag. 2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel, wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt. Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 1. De belasting, bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting, bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan 5,00. 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt. 5. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening. Artikel 8 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de op grond van artikel 5, 1 e lid, bedoelde belasting worden betaald in vier gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn telkens twee maanden later. 2. In afwijking van het 1 e lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 3. De belasting, bedoeld in artikel 5, 2 e lid, moet worden betaald ingeval de kennisgeving: a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving; b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving of ingeval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na de dagtekening. 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10 Overgangsrecht De Verordening Afvalstoffenheffing 2013" van 20 december 2012, nr. 57c, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Artikel 11 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014. Artikel 12 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening Afvalstoffenheffing 2014". JD ALDUS besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ferwerderadiel van 19 december 2013.,voorzitter,griffier

Tarieventabel behorende bij de "Verordening afvalstoffenheffing 2014 " Algemeen Alle bedragen in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting. Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing 1.1.1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon 215,00. 1.1.2. Indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt door twee of meer personen 286,00. 1.1.3 De belasting als bedoeld in de onderdelen 1.1.1 en 1.1.2 wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een: extra zwarte (= boven hetgeen volgens de gemeentelijke afvalstoffenverordening aan het perceel is verstrekt) 240 liter container, bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen, per extra container met 153,00. extra* groene container (=boven hetgeen volgens de gemeentelijke afvalstoffenverordening aan het perceel is verstrekt), bestemd voor groente, fruit-en tuinafval, per extra container met 124,00; Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing 1.2.1 Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het achterlaten van grove huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats: grofvuil gratis groenafval (inclusief takken) per m 3 42,00 - kofferbak 10,00 - enkel-asser 22,00 - tandem-asser 44,00 - per m 3 (maximaal achter te laten 2) 42,00 bouw- en sloopafval per m 3 50,00 - kofferbak 13,00 - enkel-asser 26,00 - tandem-asser 52,00 - per m 3 (maximaal achter te laten 2) 50,00 dubbelverpakt asbest (en gelijkend materiaal) afkomstig van particulieren, tot maximaal 35 m 2 per kadastraal perceel, waarvoor geen bouwvergunning benodigd is: gratis andere dubbelverpakte astbesthoudende producten gratis

klein chemisch afval: - olie per liter 0,60 - accu per stuk 8,50 1.2.2. Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het achterlaten van de volgende huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats: autoband zonder velg per stuk 5,50 autoband met velg per stuk 5,50 vrachtautoband per stuk 16,00 tractorband per stuk 16,00 Er kunnen maximaal 4 banden per keer worden achtergelaten. 1.2.3. Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag: ophalen van grofvuil gratis ophalen en versnipperen van takken - het eerste kwartier gratis - na een kwartier 82,50 per uur ophalen van groenafval en stobben (exclusief stortkosten ad 42,00 per m 3 ) ophalen van bouw- en sloopafval (exclusief stortkosten ad 50,00 per m 3 ) 50,00 per keer 50,00 per keer Behoort bij raadsbesluit van 19 december 2013, nr.11/64c.13 Mij bekend, De griffier van de gemeente Ferwerderadiel,

Sector Nr. : II : 11/64d.13 nummer 11/64d.13; De raad van de gemeente Ferwerderadiel gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 november 2013, gelet op artikel 228a van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RIOOLHEFFING 2014 Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: 1. perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan; 2. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente; 3. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater. Artikel 2 Aard van de belasting Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan: 1. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en 2. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht 1. De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. 2. Met betrekking tot de belasting wordt als gebruiker aangemerkt: a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt; b. ingeval een gedeelte van een perceel niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan. Artikel 4

Zelfstandige gedeelten Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt. Artikel 5 Maatstaf van heffing De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel. Artikel 6 Vrijstelling De belasting wordt niet geheven voor een perceel of een gedeelte van het perceel als bedoeld in artikel 4, voor zover het perceel niet dient tot bewoning, indien de totale oppervlakte gemeten binnenwerks in het verticale vlak niet meer dan 50 m 2 bedraagt en voor zover die percelen alleen een directe of indirecte aansluiting op de gemeentelijke riolering hebben voor de afvoer van hemel- of grondwater. Belastingtarieven De belasting bedraagt per perceel 214,00. Artikel 7 Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 8 Wijze van heffing De belasting wordt bij wege van aanslag geheven. Artikel 9 Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 4. Het 2 e en 3 e lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel dat direct of indirect is aangesloten, in gebruik neemt. Artikel 11

Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn telkens twee maanden later. 2. In afwijking van het 1 e lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen. Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing. Artikel 13 Overgangsrecht De Verordening rioolheffing 2013 van 20 december 2013, nr. 57d, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Artikel 14 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014. Artikel 15 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als Verordening rioolheffing 2014. JD ALDUS besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ferwerderadiel van 19 december 2013.,voorzitter,griffier

Sector Nr. : II : 11/64e.13 11/64e.13; De raad van de gemeente Ferwerderadiel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 november 2013, nummer gelet op artikel 223 van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de volgende: VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN EEN FORENSENBELASTING 2014 Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet Artikel 2 Belastingplicht en belastbaar feit 1. Onder de naam "forensenbelasting" wordt een directe belasting geheven van natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. 2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld. Artikel 3 Vrijstellingen Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een vertegenwoordigend openbaar lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft. Maatstaf van heffing De belasting bedraagt per woning 471,00. Artikel 4

Artikel 5 Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Wijze van heffing De belasting wordt bij wege van aanslag geheven. Artikel 6 Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld De belasting is verschuldigd op het moment dat de gemeubileerde woning meer dan 90 dagen in het belastingjaar beschikbaar is gehouden als bedoeld in artikel 2. Artikel 8 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingsweg 1990 moeten de aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn telkens twee maanden later. 2. In afwijking van het 1 e lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de forensenbelasting. Artikel 10 Overgangsrecht De "Verordening forensenbelasting 2013" van 20 december 2012, nr. 57e, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Artikel 11 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 12 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als Verordening forensenbelasting 2014". JD ALDUS besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ferwerderadiel van 19 december 2013.,voorzitter,griffier

Sector Nr. : II : 11/64f.13 11/64f.13; De raad van de gemeente Ferwerderadiel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 november 2013, nummer gelet op artikel 224 van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING 2014 Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: 1. vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden; 2. mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto s, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden. 3. niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden; 4. vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van eenzelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan. Artikel 2 Belastbaar feit Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam toeristenbelasting een directe belasting geheven. Artikel 3 Belastingplicht 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt. 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt. Artikel 4 Vrijstellingen De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf: 1. door degene, die: a. als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft; b. verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd; 2. waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting; 3. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers. Artikel 5 Maatstaf van heffing De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing Het aantal overnachtingen wordt: 1. in geval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van ten hoogste zes maanden, bepaald op 120; 2. in geval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van langer dan zes doch ten hoogste twaalf maanden, bepaald op 180. Artikel 7 Opteren voor een niet-forfaitaire maatstaf van heffing In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal. Artikel 8 Belastingtarief Het tarief bedraagt per persoon per overnachting 1,00. Artikel 9

Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Wijze van heffing De belasting wordt bij wege van aanslag geheven. Artikel 10 Artikel 11 Aanslaggrens Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen. Artikel 12 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen betaald worden in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijn twee maanden later. 2. In afwijking van het 1 e lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting. Artikel 14 Aanmeldingsplicht De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet. Artikel 15 Overgangsrecht De Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2013 van 20 december 2012, nr. 57f, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Artikel 16 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014. Artikel 17

Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als Verordening toeristenbelasting 2014. JD ALDUS besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ferwerderadiel van 19 december 2013.,voorzitter,griffier

Sector Nr. : II : 11/64g.13 11/64g.13; De raad van de gemeente Ferwerderadiel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 november 2013, nummer gelet op artikel 224 van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN WATERTOERISTENBELASTING 2014 Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: 1. vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden; 2. lengte: de lengte over alles; 3. vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van eenzelfde vaartuig gedurende een periode van tenminste een maand; 4. etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur; 5. maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen; 6. seizoen: het tijdvak van 1april tot 1 november; 7. schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt. Artikel 2 Belastbaar feit Ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie zijn ingeschreven, wordt onder de naam watertoeristenbelasting een directe belasting geheven. Artikel 3 Belastingplicht 1. Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen. 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt. 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de schipper, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2 bedoeld dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig. Artikel 4