VR 2014 0711 DOC.1145/1 Vlaamse Regering DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING EN DE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING EN VLAAMS MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING EN DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Voorontwerp van decreet tot wijziging van artikel 4.8.19 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges 1. INLEIDING Voorliggend voorontwerp van decreet beoogt in hoofdzaak het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges en de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening aan te passen aan 2 arresten van het Grondwettelijk Hof: arrest nummer 74/2014 van 8 mei 2014 over de bestuurlijke lus en arrest nummer 98/2014 van 30 juni 2014 i.v.m. de bezoldiging van de bestuursrechters die benoemd zijn bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen (overgangsmaatregel) en de vervaltermijn om een verzoek tot voortzetting in te dienen na een uitspraak over de schorsing. 2. DECRETALE WIJZIGINGEN 2.1.Decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (BS 1 oktober 2014) Bestuurlijke lus De bestuurlijke lus is één van de nieuwe uitspraakbevoegdheden die aan het Milieuhandhavingscollege en de Raad voor Vergunningsbetwistingen werden toegekend met het oog op een oplossingsgerichte rechtsbedeling, die komt tot een definitieve oplossing van het geschil tussen de burger en de overheid. De grote meerwaarde van de bestuurlijke lus ligt in het herstel van herstelbare onwettigheden onder de controle van de rechter. Pagina 1 van 6
Het Grondwettelijk Hof heeft op 8 mei 2014 bij arrest nummer 74/2014 het artikel 4.8.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (hierna VCROÏ vernietigd, alsook het artikel 4.8.28, 2, derde lid. VCRO in zoverre het van toepassing is op de bestuurlijke lus. Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (hierna decreet DBRC), dat met ingang van 1 januari 2015 de bepalingen van de VCRO zal vervangen, bevat nagenoeg identieke bepalingen inzake de bestuurlijke lus. Om tegemoet te komen aan de bezwaren van het Grondwettelijk Hof dringt zich bijgevolg een aanpassing op van het decreet DBRC. Op die manier kan een bijkomende vernietiging van de bepalingen met betrekking tot de bestuurlijke lus in het decreet DBRC worden voorkomen. De bezwaren situeren zich op het vlak van de schending van het beginsel van onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter, schending van de rechten van verdediging, het recht op tegenspraak en het recht op toegang tot de rechter, schending van de formele motiveringsplicht en schending van het recht op gelijke toegang tot de rechter wat betreft de gerechtskosten. De nieuwe tekst van artikel 34 van het decreet DBRC die tegemoetkomt aan de bezwaren van het Grondwettelijk Hof voorziet o.m. in het volgende: - De voorwaarde wordt geschrapt dat de bestreden beslissing, na toepassing van de bestuurlijke lus, moet gehandhaafd blijven. Dit heeft tot gevolg dat de inhoud en de strekking van de bestreden beslissing kunnen wijzigen na de toepassing van de bestuurlijke lus. Bovendien volgt na de toepassing van de bestuurlijke lus steeds een (nieuwe) herstelbeslissing. - In het decreet DBRC wordt thans voor de duidelijkheid ingeschreven dat in de tussenuitspraak waarin de mogelijkheid wordt geboden om gebruik te maken van de bestuurlijke lus, alle overige middelen moeten worden beslecht. Dit zorgt ervoor dat de toepassing van de bestuurlijke lus kan leiden tot een definitieve beëindiging van het voorliggende rechtsgeschil. - Wat de aard van de potentieel herstelbare onwettigheid betreft, kunnen met de procedure van de bestuurlijke lus zowel materiële als formele gebreken worden hersteld. - Het gebruik van de bestuurlijke lus is alleen mogelijk nadat de betrokken partijen in het geding de mogelijkheid hebben gehad hun standpunt te formuleren over het gebruik ervan. - De herstelbeslissing na tussenkomst van de uitspraak van het Vlaams bestuursrechtscollege waarin wordt vastgesteld dat het gebrek volledig is hersteld, wordt bekendgemaakt volgens de vereisten van de toepasselijke decreten en kan opnieuw worden aangevochten voor het Vlaams bestuursrechtscollege. Deze nieuwe beroepsmogelijkheid is expliciet bedoeld voor belanghebbenden die geen partij waren in de procedure voor het Vlaams bestuursrechtscollege. - Bij toepassing van de bestuurlijke lus of de bemiddeling, moeten de kosten geheel of gedeeltelijk ten laste worden gelegd van de verwerende partij. Tevens wordt in artikel 35 van het decreet DBRC, dat bepaalt dat als een Vlaams bestuursrechtscollege als vermeld in artikel 2,1 a) en b) het beroep gegrond verklaart het de Pagina 2 van 6
bestreden beslissing geheel of gedeeltelijk vernietigt, ingeschreven dat deze regel geldt onverminderd de mogelijkheid tot toepassing van de bestuurlijke lus. Bestuursrechters - Daarnaast geeft het voorliggende voorontwerp van decreet uitvoering aan het arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 98/2014 van 30 juni 2014. Met dit arrest vernietigde het Grondwettelijk Hof artikel 4.8.34, 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening in verband met de bezoldigingsregeling van de raadsleden van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Hierdoor moet artikel 91, 2 van het decreet DBRC, dat voorziet in een overgangsregeling voor de bestuursrechters die benoemd zijn bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, worden aangepast. In artikel 91, 2 van het decreet wordt opgenomen dat de bestuursrechters de toelagen, vergoedingen en sociale voordelen, die vermeld zijn in deel VII van het Vlaams personeelsstatuut ontvangen, met uitzondering van de prestatietoelagen. Vermits de functies van bestuursrechter geen mandaatfuncties zijn, ontvangen zij geen mandaattoelage. De bezoldigingsregeling van deze bestuursrechters is dezelfde als de organieke regeling in artikel 52, tweede lid van het decreet DBRC. - De evaluatie van de effectieve bestuursrechters wordt gedaan op basis van de functiebeschrijving van de betrokken functie en de doelstellingen of afspraken die werden afgesproken voor de te evalueren periode. Daardoor moet er geen aparte lijst van evaluatiecriteria meer worden vastgesteld door de Vlaamse Regering. Digitalisering In het kader van het digitaalvriendelijk maken van de regelgeving wordt de verwijzing naar 'een aangetekende brief om de bezwaarden op de hoogte te brengen van de beslissing van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen vervangen door de verwijzing naar een beveiligde zending. Door verdere digitalisering wordt de werking van de rechtscolleges in de interactie met de procespartijen vereenvoudigd. 2.2. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Artikel 4.8.19 VCRO betreft het indienen van een verzoek tot voortzetting van de rechtspleging na een uitspraak van de Raad voor Vergunningsbetwistingen over de schorsing, en bij gebreke van dergelijk verzoek, het versneld behandelen van de zaak. De vervaltermijn die voorzien was voor het indienen van een verzoek tot voortzetting, betrof 15 dagen. Het Grondwettelijk Hof heeft de woorden "vijftien dagen" in de VCRO vernietigd (arrest nummer 98/2014 van 30 juni 2014). Om tegemoet te komen aan de bezwaren van het Grondwettelijk Hof wordt voorgesteld om de termijn waarbinnen een verzoek tot voortzetting bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen moet ingediend worden, op 30 dagen te brengen. De regeling in de VCRO rond de schorsing, m.i.v. deze rond het verzoek tot voortzetting, wordt vanaf 1 januari 2015 opgeheven door het decreet DBRC maar het is nodig de VCRO aan te passen aangezien het DBRC-decreet, in een overgangsmaatregel voor beroepen die zijn ingediend bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen voor de inwerkingtreding van het Pagina 3 van 6
DBRC-decreet, verwijst naar de procedureregels vermeld in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. 3. WEERSLAG OP DE BEGROTING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP Het voorstel heeft geen weerslag op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap. 4. PROCEDURE VAN ADMINISTRATIEVE- EN BEGROTINGSCONTROLE De Inspectie van Financiën verleende met betrekking tot voorliggend voorontwerp van decreet gunstig advies op 9 oktober 2014 en 14 oktober 2014. De Inspectie van Financiën bevestigt dat er geen budgettaire weerslag is en dat het gemotiveerde begrotingsakkoord niet vereist is. 5. WEERSLAG OP HET PERSONEELSBESTAND EN DE PERSONEELSBUDGETTEN Voorliggend voorontwerp van decreet heeft geen weerslag op het personeelsbestand en de personeelsbudgetten. 6. WEERSLAG OP DE LOKALE BESTUREN a) Personeel voorliggend voorontwerp van decreet noodzaakt geen bijkomende inzet van het in dienst zijnde personeel van de lokale besturen, noch de werving van bijkomend personeel. b) Werkingsuitgaverr. voorliggend voorontwerp van decreet heeft geen weerslag op de lopende uitgaven van de lokale besturen. c) Investeringen en schuld de uitvoering van voorliggend voorontwerp van decreet veroorzaakt geen bijkomende investeringen voor de lokale besturen. d) Ontvangsten, in uitvoering van voorliggend voorontwerp van decreet worden geen bijkomende financiële middelen aan de lokale besturen ter beschikking gesteld. e) Conclusie, voorliggend voorontwerp van decreet heeft geen weerslag op het personeel, de werkingsuitgaven, investeringen, schuld en ontvangsten van de lokale besturen. 7. KWALITEIT VAN DE REGELGEVING a. Wetgevingstechnisch- en taalkundig advies Het wetgevingstechnisch- en taalkundig advies dateert van 6 oktober 2014 met als volgnummer 2014/340. b. Reguleringsimpactanalyse (RiA) Aangezien het voorontwerp van decreet autoregulering voor de diensten van de Pagina 4 van 6
Vlaamse overheid betreft, is geen reguleringsimpactanalyse vereist. 8. VOORSTEL VAN BESLISSING De Vlaamse Regering beslist: 1) haar principiële goedkeuring te hechten aan het bovengenoemd voorontwerp van decreet tot wijziging van artikel 4.8.19 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges; 2) de viceminister-president van de Vlaamse Regering en de Vlaamse minister van Binnenlands bestuur. Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding te gelasten om over het voornoemd voorontwerp van decreet het advies in te winnen van de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken (VLABEST), de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), de Milieu- en Natuurraad voor Vlaanderen (Minaraad) en de strategische adviesraad Ruimtelijke Ordening-Onroerend Erfgoed (SARO); 3) de viceminister-president van de Vlaamse Regering en de Vlaamse minister van Binnenlands bestuur, Inburgering, Wonen. Gelijke Kansen en Armoedebestrijding te gelasten om over het voornoemd voorontwerp van decreet het advies in te winnen van de Raad van State, binnen een termijn van 30 dagen, met toepassing van artikel 84, 1, eerste lid, 2, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, op voorwaarde dat de in punt 2 bedoelde adviezen geen aanleiding geven tot wijziging van de heden door de Vlaamse Regering principieel goedgekeurde tekst. De minister-president van de Vlaamse Regering, Geert BOURGEOIS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering. Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, Liesbeth HOMANS Pagina 5 van 6
De Vlaamse minister van O in at r en Landbouw. Joke SCfAUVLIEGE Pagina 6 van 6