Koninklijk besluit van 18 januari 1965 (B.S. van ) houdende algemene regeling inzake reiskosten.

Vergelijkbare documenten
Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2012 betreffende de werkgeverstegemoetkoming in de vervoerskosten

Al de gewijzigde teksten zijn in deze coördinatie aangeduid door het verwijzingsnummer dat hiervoor aan de wijzigende tekst werd gegeven.

Circulaire 2018/C/8 betreffende de vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt

HOOFDSTUK I. DE TEGEMOETKOMING IN DE REISKOSTEN (B.S. 4.VI.1969) 1. Art. 1.

Datum: 24/05/1994 B.S.: 21/07/1994

1 van 6 12/03/ :19

Koninklijk besluit van 30 mei 1997 houdende de versterking van de doeltreffendheid van de instrumenten voor financiële steun aan de export

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 116, 1;

Tarieven dagvergoedingen voor categorie 1 en categorie 2

VR DOC.0834/4BIS

HOOFDSTUK 1. - DEFINITIES. Voor de toepassing van dit besluit wordt met de term "gemeente" ook een brandweerintercommunale bedoeld.

HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK II - DE HOGE RAAD VOOR DE OPLEIDING VOOR DE OPENBARE BRANDWEERDIENSTEN

HOOFDSTUK 1. - DEFINITIES. Voor de toepassing van dit besluit wordt met de term "gemeente" ook een brandweerintercommunale bedoeld.

11 JUNI Koninklijk besluit tot vaststelling van de procedure betreffende de erkenning van de bijzondere beroepstitel van ziekenhuisapotheker

Versie DEEL VI Titel II Hoofdstuk IV Vergoeding voor het gebruik van de fiets op weg naar en van het werk Inhoudstafel

koninklijk besluit van 20 september 1998, wordt vervangen als volgt : «Artikel 1. De regeling ingesteld bij de wet van 3 juli 1967 betreffende de

[Artikel 1. [ 1. De wedden van de ambtsdragers bij de Raad van State worden vastgesteld als volgt (in euro):

Minister van Binnenlandse Zaken. Secretariaat van de Geïntegreerde Politie (SSGPI)

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Versie Deel IV Titel II Hoofdstuk V : Vergoeding voor tijdelijke opdrachten in het buitenland Inhoudstafel

Versie DEEL VI Titel II Hoofdstuk IV Vergoeding voor het gebruik van de fiets op weg naar en van het werk Inhoudstafel

Versie DEEL VI Titel II Hoofdstuk IV Vergoeding voor het gebruik van de fiets op weg naar en van het werk Inhoudstafel

Het college van burgemeester en wethouders,

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen. Voor de toepassing van dit besluit wordt met de term «gemeente» ook een «brandweerintercommunale» verstaan.

(B.S ) Historisch overzicht van de nog geldende wetten tot wijziging van de wet van 5 april 1955

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

5 JULI Koninklijk besluit tot oprichting van een nationale raad voor dringende geneeskundige hulpverlening.

Handleiding Financiële Personeelsadministratie Einde. Boek 2 Hoofdstuk 6.6 : Verhuisvergoeding Inhoudstafel

Geconsolideerde tekst. Lijst der wijzigende teksten :

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Paritair Comité voor het verzekeringswezen

Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector Instellingen gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap

DIENSTEN VAN DE EERSTE MINISTER 29 SEPTEMBER

Reisbesluit binnenland zoals vastgesteld door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

Belgisch Staatsblad van 30 april Versie in voege vanaf 1 mei 2017

belgiëlex. be - Kruispuntbank Wetgeving

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 19 TER VAN 5 MAART 1991 TOT VERVAN- GING VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR.

TERUGBETALING KOSTEN EIGEN AAN DE WERKGEVER ============================================== 1. OPGAVE VERPLAATSINGEN

VR DOC.1664/2

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, 2;

KB 8 april 2003: opleiding van de leden van de openbare brandweerdiensten (maandag, 05 mei 2003) -

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

Externe diensten voor bescherming en preventie op het werk. Voordelen in natura... 2

1. Besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 (B.S ) 2. Besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 (B.S

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU

CAO van 26 juni 2015 ( ) Eindejaarspremie in 2015 en 2016 Alle artikels. Geldigheidsduur: 1 januari 2015 tot en met 31 december 2016.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

Verplaatsingskosten tussen de woonplaats en de vaste plaats van tewerkstelling

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE

De werkgever kan zich er evenwel toe verbinden om deze verplaatsingskosten te laste te nemen.

1 Wettelijke bepalingen

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf

Koninklijk besluit betreffende de documenten voor het verblijf in België van bepaalde vreemdelingen.

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Gezondheid

Versie DEEL VI Titel II Hoofdstuk II Begrafenisvergoeding Inhoudstafel

21 MEI Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen.

Paritair Comité voor de casinobedienden

Omzendbrief PEBE/VOI/2003/

27 JANUARI Koninklijk besluit betreffende <praalwagens>

CVDR. Nr. CVDR130991_1. Dienstreizenvergoedingsregeling

KONINKLIJK BESLUIT VAN 10 AUGUSTUS 1998 TOT OPRICHTING VAN DE COMMISSIES VOOR DRINGENDE GENEESKUNDIGE HULPVERLENING. (B.S

Versie van DEEL III De wedde Inhoudsopgave 1. Wettelijke en reglementaire basis 2. Algemeen 2.1 Definitie van de wedde 2.1.

Inhoudstafel Tekst Begin

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

Versie van DEEL V Titel III Hoofdstuk II Eindejaarstoelage Inhoudsopgave

Metrologische Reglementering

WERKGEVERSTEGEMOETKOMINGEN IN DE REISKOSTEN VAN BOUWVAKARBEIDERS EN BEDIENDEN (bijgewerkt tot en met 1 februari 2012)

Ministerieel besluit van 8 juli 1966 (B.S. van ) houdende de interne regeling van de controle op de vastlegging van de uitgaven.

Wat betreft het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd de gewijzigde regeling inzake politiek verlof reeds principieel goedgekeurd op 27 oktober

5382 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

Paritair Comité voor het verzekeringswezen

Omzendbrief AZNOII98l3. Aan de leidend ambtenaren van de Vlaamse openbare instellingen. 8 juni 1998

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, 2;

departement Algemene Zaken en Financiën 4 aùminricnri% Arnbzìwamzdh

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, 2;

PROTOCOL nr. 144 HOUDENDE DE CONCLUSIES VAN DE ONDERHANDELINGEN DIE GEVOERD WERDEN IN DE VERGADERING VAN SECTORCOMITE X OP 17 OKTOBER 2006.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

20 JULI BOUDEWIJN, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, ONZE GROET.

11 FEBRUARI Koninklijk besluit tot vaststelling. van de regels voor de medische verkiezingen. zoals bedoeld in artikel 211, 1,

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de kosten voor de organisatie van de lokale en provinciale verkiezingen

Circulaire Nr. Ci.RH.241/ (AAFisc 21/2011) dd

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de kosten voor de organisatie van de lokale en provinciale verkiezingen

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

Protocol over de voorrechten en immuniteiten van de Intergouvernementele organisatie voor het internationale spoorwegvervoer (OTIF)

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Coordinatie--Rechten--patient--Samenstelling-werking--KB doc

Koninklijk besluit tot regeling van de werking van en de rechtspleging voor de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen.

PARITAIR COMITE VOOR DE OPVOEDINGS- EN HUISVESTINGSINRICHTINGEN EN DIENSTEN VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP (PC )

Metrologische Reglementering

8 APRIL Koninklijk besluit betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten.

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

KONINKLIJK BESLUIT VAN 28 MAART 2007 BETREFFENDE EEN FEDERAAL KENNISCENTRUM VOOR DE CIVIELE VEILIGHEID. (B.S )

Wijziging Arbeidsvoorwaardenregeling inzake reiskosten dienstreis BESLUITEN

Versie DEEL VI Titel I Hoofdstuk III Vergoeding voor het onderhoud van het uniform Inhoudstafel

Transcriptie:

Koninklijk besluit van 18 januari 1965 (B.S. van 2.2.1965) houdende algemene regeling inzake reiskosten. COORDINATIE OPGAVE DER WIJZIGENDE TEKSTEN 1. M.B. van 28.1.1970 (B.S. van 14.2.1970) 2. M.B. van 13.10.1971 (B.S. van 25.11.1971) 3. M.B. van 28.3.1974 (B.S. van 12.4.1974) 4. M.B. van 17.1.1975 (B.S. van 4.2.1975) 5. M.B. van 24.11.1975 (B.S. van 9.12.1975) 6. K.B. van 2.6.1976 (B.S. van 22.6.1976) 7. M.B. van 29.4.1977 (B.S. van 27.5.1977) 8. K.B. van 12.12.1984 (B.S. van 29.12.1984) 9. M.B. van 12.12.1984 (B.S. van 29.12.1984) 10. Wet van 22.7.1993 (B.S. van 14.8.1993) (enkel in Nl) 11. K.B. van 17.3.1995 (B.S. van 29.3.1995) 12. K.B. van 24.4.1997 (B.S. van 23.5.1997) 13. K.B. van 26.5.1999 (B.S. van 13.7.1999) 14. K.B. van 20.7.2000 (B.S. van 15.8.2000) 15. K.B. van 11.12.2001 (B.S. van 22.12.2001) 16. K.B. van 5.9.2002 (B.S. van 26.9.2002) 17. K.B. van 4.8.2004 (B.S. van 16.8.2004) 18. K.B. van 19.9.2005 (B.S. van 30.9.2005 en erratum in B.S. van 14.10.2005) Al de gewijzigde teksten zijn in deze coördinatie aangeduid door het verwijzingsnummer dat hiervoor aan de wijzigende tekst werd gegeven. BOUDEWIJN, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op artikel 66, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op de wet van 18 juni 1869 op de rechterlijke inrichting, inzonderheid op artikel 230, gewijzigd bij de wet van 9 augustus 1963; Gelet op de wet van 5 april 1955 inzake de wedden van de ambtsdragers bij de Raad van State, inzonderheid op artikel 5; Gelet op de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het hoger onderwijs in de Rijksuniversiteiten, inzonderheid op artikel 47; Gelet op het besluit van de Regent van 29 maart 1950, houdende algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard door de Schatkist aan het personeel der Rijksbesturen uitgekeerd; Overwegende dat het bedrag van de toegekende vergoedingen niet meer beantwoordt aan de huidige economische eisen; Gelet op het advies van de Interdepartementale Commissie voor organisatie en besparingen inzake aankoop en gebruik van autovoertuigen; Gelet op het advies van de Algemene Syndicale Raad van Advies; Gelet op het akkoord van de Minister van Financiën gegeven op 3 juli 1964; Gelet op het advies van de Raad van State; Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en van het Openbaar Ambt en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1. Kosten gedaan in verband met reizen in dienst van de Staat, worden door de Schatkist gedekt in de vormen en onder de voorwaarden in dit besluit bepaald. Art. 2. Geen reis mag gemaakt worden zonder de toelating van de minister of van zijn gemachtigde. Wat de leden van de rechterlijke orde en het personeel van de Raad van State betreft, geldt deze bepaling alleen voor administratieve dienstreizen. Deze toelating kan algemeen zijn inzonderheid wanneer de betrokkenen geregeld reizen moeten maken. De Minister weigert de reiskosten terug te betalen wanneer hij oordeelt dat de reis niet verantwoord is; hij vermindert ze voor zover zij zouden overdreven zijn of normaal hadden kunnen vermeden worden.

Art. 3. Principieel moet elke dienstreis voor rekening van de Staat geschieden met het vervoermiddel dat voor de Schatkist het minst duur is. Van dit principe mag slechts afgeweken worden wanneer het belang van de dienst het eist. Art. 4. In het belang van de dienst kunnen sommige personen gemachtigd worden gebruik te maken van een eigen vervoermiddel onder de voorwaarden bepaald in hoofdstuk II, afdeling 3, van dit besluit. HOOFDSTUK II. BIJZONDERE BEPALINGEN Afdeling 1. Gebruik van gemeenschappelijke vervoermiddelen Art. 5. Van welk vervoermiddel ook gebruik wordt gemaakt, worden de werkelijke kosten terugbetaald op de grondslag van de officiële of algemeen bekende tarieven of, naar gelang van het geval, op overlegging van een waarheidsgetrouw betuigde verklaring die door de dienstchef of door de hiërarchische meerdere is geviseerd. Hetzelfde geldt wanneer, bij uitzondering, de betrokkene niet in staat is geweest gebruik te maken van de gemeenschappelijke vervoermiddelen en zich heeft moeten bedienen van enig ander vervoermiddel, waarvan het gebruik te verantwoorden is door de aard en het dringend karakter van de opdracht. Art. 6. Zij die herhaaldelijk per spoor of buurtspoor moeten reizen, krijgen een algemeen abonnement wanneer hun werkzaamheid gewoonlijk het gehele land bestrijkt, en een beperkt abonnement wanneer zij werkelijk hun ambt uitoefenen in sommige gemeenten of gewesten. Zij die niet in het bezit werden gesteld van een abonnement ontvangen van hun bestuur, met het oog op hun reizen per spoor, reisorders welke tegen een gewoon reisbiljet moeten omgewisseld worden. Art. 7. Indien het station van vertrek gelegen is in de werkelijke verblijfplaats van de betrokkene en deze niet overeenstemt met de administratieve standplaats mag dit geen bijkomende last voor de Schatkist medebrengen. Het eventueel supplement waartoe de reis aanleiding geeft, is ten laste van de betrokkene. Art. 8. Indien de gemeenschappelijke vervoermiddelen verscheidene klassen omvatten, wordt de volgende indeling in acht genomen : 1 In het buitenland : 1e klasse : alle personeelsleden. 2 In België : (11)

1e klasse : de personeelsleden van niveaus A en B alsook de personeelsleden die bekleed zijn met een afgeschafte graad van rang 22 (16)(17); 2e klasse : al de overige personeelsleden. Op eensluidend advies van de minister tot wiens bevoegdheid de Ambtenarenzaken behoren (10), bepaalt de betrokken minister de gelijkstelling die zal gelden voor de buitenstaanders en de afgevaardigden van de erkende vakbonden (18). De personen die belast zijn met hogere functies dan diegene van hun vakklasse of van hun graad, reizen in de klasse waarin wordt voorzien voor de vakklasse of de graad waarin zij de functies uitoefenen. (18) Art. 9. Wanneer iemand tot herhaalde reizen binnen zijn standplaats genoopt is, kan hem een forfaitaire vergoeding worden toegekend. Werd geen vergoeding vooraf betaald dan kunnen de betrokkenen de kosten voor het gebruik van een gemeenschappelijk vervoermiddel terugbetaald krijgen voor de dienstreizen. Met de kosten gemaakt ter gelegenheid van ritten van de woonplaats van de betrokkene naar een spoorstation (spoor of buurtspoor) of omgekeerd, wordt geen rekening gehouden. Bij vervoer van vertrouwelijke of waardevolle bescheiden kunnen de kosten van taxiritten terugbetaald worden, mits de betrokkenen de noodzakelijkheid van het gebruik van dit vervoermiddel verantwoorden. Afdeling 2. Gebruik van vervoermiddelen die aan het bestuur toebehoren Art. 10. Reizen per auto geven geen recht op vergoeding; alle kosten voor gebruik en onderhoud van de wagen komen ten laste van de Schatkist. De ritten met een ander vervoermiddel kunnen recht geven op een vergoeding; deze wordt vastgesteld in onderling overleg tussen de betrokken minister en de minister tot wiens bevoegdheid de Ambtenarenzaken behoren (10). Art. 11. Voor elk motorvoertuig van de Staat wordt een reiswijzer gehouden overeenkomstig het model dat bepaald is door de minister tot wiens bevoegdheid de Ambtenarenzaken behoren (10). Afdeling 3. Gebruik van eigen vervoermiddelen Art. 12. De toelatingen om in het belang van de dienst gebruik te maken van een eigen motorvoertuig zijn het voorwerp van een besluit dat genomen wordt door de betrokken Minister op gunstig advies van de Inspecteur van Financiën. De toelatingen zijn slechts geldig tot 31 december van ieder jaar; zij

zijn ondergeschikt aan het bijhouden van een zelfde reiswijzer als voorgeschreven bij artikel 11. De ambtenaren die bekleed zijn met de klasse A4 of A5 (17) zijn evenwel vrijgesteld van het houden van die reiswijzer. Het ministerieel besluit bepaalt eveneens het maximum aantal kilometers waarvoor de jaarlijkse toelating geldt, het hoogste belastbaar vermogen van het voertuig dat voor de uitkering van de vergoeding aanvaard is en, eventueel, de gemeente waarvan sprake in artikel 14, tweede lid. Het maximum aantal kilometers kan per dienst worden bepaald........... (6)(8)(14) Behoudens uitdrukkelijke bepaling mag de betrokkene de verplaatsingen binnen de agglomeratie van zijn standplaats niet in rekening brengen. In voorkomend geval bepaalt de bijzondere toelating van de minister voor die verplaatsingen een afzonderlijk maximum aantal kilometers. Op eensluidend advies van de minister tot wiens bevoegdheid de Ambtenarenzaken behoren (10), bepaalt de betrokken minister de gelijkstellingen voor buitenstaanders en voor ambtenaren met een graad die niet ingedeeld is in een rang of die niet zijn benoemd in een vakklasse (18). Art. 13. (10)(12)(13)(14)(15) De personen die voor hun verplaatsingen in dienstverband een eigen wagen gebruiken, hebben recht op een kilometervergoeding om alle kosten te dekken die voortvloeien uit het gebruik van het voertuig. (18) Het bedrag van de kilometervergoeding wordt jaarlijks herzien op 1 juli. (18) Op deze datum wordt het bedrag van de kilometervergoeding verhoogd met een breuk, waarvan de noemer het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand mei van het voorafgaande jaar en de teller het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand mei van het lopende jaar is; het verkregen resultaat wordt bepaald tot en met de vierde decimaal. (18) Voor de herziening van het bedrag van de kilometervergoeding op 1 juli 2005 wordt het aan te passen bedrag vastgelegd op 0,2771 EUR per kilometer. (18) Voor de verplaatsingen van personen die in het buitenland verblijven wordt de kilometervergoeding vastgesteld in gemeenschappelijk overleg tussen de betrokken minister en de minister tot wiens bevoegdheid ambtenarenzaken behoort. Het gebruik van een motorfiets of een bromfiets voor dienstreizen geeft recht op de kilometervergoeding zoals vastgesteld in het eerste lid. Afdeling 4. Bepalingen aan de afdelingen 2 en 3 gemeen Art. 14. Voor berekening van de kilometervergoedingen wordt als grondslag genomen de werkelijke afstand in kilometers volgens de gevolgde wegen. Zij die evenwel niet wonen ter standplaats van hun ambt en die een dienstreis ondernemen met hun woonplaats als vertrek of eindpunt, kunnen geen hogere vergoeding bekomen dan die welke hun zou verschuldigd zijn indien de reizen van of naar hun standplaats waren geschied.

In alle gevallen waarin de standplaats van de betrokkene gelegen is buiten de sector van zijn administratieve werkzaamheid, zal de toelating om in het belang van de dienst gebruik te maken van een eigen motorvoertuig binnen de sector een gemeente vermelden die zal beschouwd worden als vertrekpunt voor de berekening van de afstand der ritten afgelegd in het belang van de dienst. Art. 15. De vergoedingen bepaald in de artikelen 10 en 13 worden uitgekeerd op overlegging van een verklaring op erewoord gestaafd door een omstandige opgave van het aantal voor de dienst afgelegde kilometers. Art. 16. De provinciegouverneurs, de adjunct van de gouverneur van Vlaams-Brabant, de gouverneur en de vice-gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, de secretarissengeneraal van de ministeries, de opperofficieren, de eerste voorzitters en de procureurs-generaal van het Hof van Cassatie en van de Hoven van Beroep, de eerste voorzitter en de auditeur-generaal van het Krijgshof, de eerste voorzitter en de auditeur-generaal van de Raad van State, de voorzitters van het Arbitragehof en de Vaste Wervingssecretaris mogen voor dienstreizen gebruik maken van hun eigen voertuig. (12) De bepalingen van artikel 12 vinden op hen geen toepassing. Zij komen in aanmerking voor de vergoeding op overlegging van een verklaring op erewoord met opgave van het aantal kilometers die in het belang van de dienst werden afgelegd. Het toegelaten maximum wordt door de betrokken minister vastgesteld doch mag 18.000 kilometers s jaars niet overschrijden, behoudens wat betreft de provinciegouverneurs, de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams Brabant en de gouverneur en de vice-gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad (12). Het belastbaar vermogen van het voertuig bepaalt het bedrag van de kilometervergoeding. Art. 16bis. (13) In de federale overheidsdiensten (16) en de tot het federaal administratief openbaar ambt behorende instellingen van openbaar nut, die een omniumverzekeringspolis hebben aangegaan om de risico s te dekken welke hun ambtenaren lopen die hun voertuig gebruiken voor de behoeften van de dienst, wordt de naamlijst van de ambtenaren die gemachtigd zijn hun persoonlijk voertuig voor de behoeften van de dienst te gebruiken, vooraf geviseerd door de Inspecteur van Financiën of door de afgevaardigde van de Minister van Financiën, aan de verzekeringsmaatschappij overhandigd. Deze lijst vermeldt per gemachtigde ambtenaar of per dienst het toegestane jaarlijks kilometercontingent; ze vermeldt eveneens het belastbaar vermogen van het voertuig, binnen de perken die bij artikel 12 zijn vastgelegd en eventueel de gemeente waarvan sprake is in artikel 14, tweede lid. Het feit dat zij op deze lijst voorkomen ontslaat de betrokken ambtenaren niet van de verplichting een reiswijzer te houden, identiek aan die welke in artikel 11 bepaald is. Dit artikel doet geen afbreuk aan de toepassing van artikel 16. Art. 17.

De buitenstaanders die deel uitmaken van commissies of van examencommissies, kunnen door de betrokken minister gemachtigd worden hun eigen wagen te gebruiken om zich naar de zetel te begeven van de commissie of van de examencommissie waarvan zij deel uitmaken. Titularissen van openbare ambten kunnen gemachtigd worden hun eigen voertuig te gebruiken voor toevallige dienstreizen. In die gevallen zijn op hen de bepalingen van de artikelen 12 en 13 niet van toepassing. De betrokkenen genieten een vergoeding die gelijk is aan het bedrag dat de Staat zou hebben uitgekeerd ingeval gebruik werd gemaakt van een gemeenschappelijk vervoermiddel. HOOFDSTUK III. SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN Art. 18.......... (8)(14) Art. 19. Het koninklijk besluit van 9 januari 1951 houdende algemene regeling inzake reiskosten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 juli 1952 en 16 februari 1953, wordt opgeheven. Art. 20. Dit besluit treedt op 1 januari 1965 in werking, met uitzondering van artikel 8 dat uitwerking heeft met ingang van 1 augustus 1964. Art. 21. Onze Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 18 januari 1965. BAUDOUIN Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken en van het Openbaar Ambt, A. GILSON De Minister, Adjunct voor Financiën, H. DERUELLES