Ernestine was de eerste vrouw die Hector ontmoette, voor wie hij niet bang was. Alle andere vrouwen die hij kende zag hij als ondoorgrondelijke



Vergelijkbare documenten

Geelzucht. Toen pakte een vrouw mijn arm. Ze nam me mee naar de binnenplaats van het huis. Naast de deur van de binnenplaats was een kraan.

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

Gijsje zonder staart geschreven door Henk de Vos (in iets gewijzigde vorm) Er was eens een klein lief konijntje, dat Gijs heette. Althans, zo noemden

Spreekbeurt Dag. Oglaya Doua

Het paaltje van Oosterlittens Er stond weer een pot met bonen! Elke avond kreeg de schoenmaker van Oosterlittens bonen te eten. Maar de schoenmaker

Er was eens een Kleine Ziel die tegen God zei: Ik weet wie ik ben, ik ben het licht net als alle andere zielen.

Het tweede avontuur van Broer Vos en Broer Konijn

LES 4. Handelingen 12:1-19; Van Jeruzalem tot Rome: Verlost uit de gevangenis blz

"Afraid of the Dead ( The Escape ) Hoofdstuk 5"

Eerste druk, september Tiny Rutten

Een greep uit een presentatieviering met als thema: Licht zijn voor anderen

Verhaal: Jozef en Maria

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn:

l Wouter mag Floor niet slaan. l Wouter mag geen alcohol drinken (geen druppel!).

rijm By fightgirl91 Submitted: October 17, 2005 Updated: October 17, 2005

0-3 maanden zwanger. Zwanger. Deel 1

We hebben verleden week nog gewinkeld. Toen wisten we het nog niet. De kinderbijslag was binnen en ik mocht voor honderd euro kleren uitkiezen.

tje was saai. Haar ouders hadden een caravan, waarmee ze ieder jaar in de zomer naar Frankrijk gingen. Ook voor deze zomer was de camping al

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

De eekhoorn kon niet slapen. Hij liep van zijn deur om zijn tafel heen naar zijn kast, bleef daar even staan, aarzelde of hij de kast zou opendoen,

Bert staat op een ladder. En trekt aan de planten die groeien in de dakgoot. Hij verstopt de luidspreker en het stopcontact achter de planten.

Bijbellezing: Johannes 2 vers Bruiloftsfeest

Hij had dezelfde soort helm op als in het beeld vooraf...2 Mijn vader was verbaasd dat ik alles wist...3 Ik zat recht overeind in mijn bed te

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis.

!!!!! !!!!!!!!!!!! Uit: Glazen Speelgoed (Tennesse Williams)! (zacht) Hallo. (Ze schraapt haar keel)! Hoe voel je je nu? Beter?!

De steen die verhalen vertelt.

IK WAS TOE AAN VAKANTIE

De jongen weet dat hij niet in slaap moet vallen. Want dan zullen dieven zijn spullen stelen. Ook al is het nog zo weinig wat hij heeft.

Ik ben maar een eenvoudige ezel, maar ik wil je graag een mooi verhaal vertellen

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

NAAM. Uil kijkt in een boek. Het is een boek over dieren. Er staan plaatjes in. Van elk dier één. Uil ziet een leeuw. En een pauw. En een bever.


Hans Kuyper. F-Side Story. Tekeningen Annet Schaap. leopold / amsterdam

GAVE Kerk: werkblad Bijbelklassen en Spoorzoekers

Johannes 20, april Pasen 2014 Wehl. (ds. A. Oude Kotte-de Boon) Thema: 'Het verhaal van Maria van Magdala ' Gemeente,

Fruit eten: Appel, kiwi en banaan Fruit, dat moet je eten. Brood eten:

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

Tik-tak Tik-tak tik-tak. Ik tik de tijd op mijn gemak. Ik haast me niet zoals je ziet. Tik-tak tik-tak, ik denk dat ik een slaapje pak.

Vlinder en Neushoorn

Lust ik niet! Junior. groep 1/2/3/4

Een gelukkige huisvrouw

Vermoord? vroeg Evi angstig. Ongetwijfeld. Maar de directeur... Vermoord, herhaalden we beslist. Daarna hebben ze zijn lichaam ondergedompeld in een

Voor Cootje. de vuurtoren

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

geheim nooit aan iemand anders vertelt. En vooral niet aan grote mensen. Dat zou rampzalige gevolgen hebben. Ze zouden zeggen dat ik een gevaarlijke


Een nieuwe vriendin, een nieuw tijdperk

Wie heeft die rare knopen erin gelegd? vraagt hij. Ik, geeft Bibi eerlijk toe. Vorige week waaide het nogal hard. Dus toen heb ik de rubberboot en

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Een van de agenten komt naar hem toe. Nou, het is me het dagje wel, zegt hij. Nu zijn er toch rellen in de stad.

OP het bord dat uit de sneeuw stak, stond:

Een verhaal voor kleuters aanpassen (vereenvoudigen of verrijken)

De kerker met de vijf sloten. Crista Hendriks

Voorwoord. Veel leesplezier! Liefs, Rhijja

Ik besloot te verder te gaan en de zeven stappen naar het geluk eerst helemaal af te maken. We hadden al:

Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5

Kom erbij Tekst: Ron Schröder & Marianne Busser Muziek: Marcel & Lydia Zimmer 2013 Celmar Music / Schröder & Busser

2

Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp!

Door het raam ziet ze Bea, de benedenbuurvrouw. Ze veegt de sneeuw weg van het pad voor de flat. Uitslover, denkt Alice.

Geschreven voor Ivy en Tess. met hun woordje Brompeltje

De bijen. De bijen prikken de leeuwen. De leeuwen gaan in een rondje rondom Izzi zitten. Bzzz Bzzz Bzzz BZZZ


Water Egypte. In elk land hebben mensen hun eigen gewoontes. Dat merk je als je veel reist. Ik zal een voorbeeld geven.

Andrea Voigt. Augustus in Parijs. Uitgeverij De Geus

Help, mijn papa en mama gaan scheiden!

De gebroeders Leeuwenhart

JAN STEVENS. Voorjaarsdroom. De Wielewaal" Dordrecht 1945

De dieren in de dierentuin bereiden zich voor op het Kerstfeest. Mevrouw Nijlpaard neem nog even een bad voordat ze aan het kerstdiner gaat en meneer

Buitengewoon bijzonder buitenaards

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje

Laura zelf heeft bijna nooit ruzie met haar moeder. De moeder van Laura komt uit Peru. Yasmina vindt haar lief, zacht en zorgzaam.

Het feest van de olifant

GAAT ER OP UIT. Balder

IK OVERLEEFDE AUSCHWITZ

Bij meester Wolf in het atelier De kinderen gaan helemaal los.

Ze moet wel twee keer zo veel eten als Anne, en altijd weer die pillen vooraf.

De boerderij naast de onze is van meneer en mevrouw Kreitjes. Ze hebben twee kinderen, twee jongens. Flip en Willem heten ze. Zo nu en dan ga ik bij

Geboortegedichtjes. Wie zegt dat er geen wonderen gebeuren. En ook nog nooit gebeurd zijn bovendien. Die moet beslist met eigen ogen

De haas en de egel. Wilhelm Grimm en Jacob Grimm. bron Wilhelm Grimm en Jacob Grimm, De haas en de egel. Z.n., z.p

Ik heb geen zin om op te staan

Jan Klaassen en Katrijn in Afrika (groot optreden door kinderen) door Nellie de Kok

Britt & Esra - Ponyvriendin in gevaar

Er was eens een huis. En in dat huis woonde een heks...


Vertel de kinderen, of praat met hen over het verschil tussen film, tv kijken of naar het theater gaan.

Copyright Beertje Anders

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 7 Delen maakt blij. H. Theobaldusparochie, Overloon

Televisie. binnenwerk_herrie 64 pagina s inclusief schutbladen_ indd 4

Jezus geeft zijn leven voor de mensen

HANDIG ALS EEN HOND DREIGT

Het Verloren Ei. Geschreven door. Judie McEwen Illustraties van. Dick Rink

Ik heb een nieuw horloge, zegt papa. Kijk.

Ze zouden haar treiteren! Gegiechel achter haar rug. Gemene opmerkingen. Flauwe geintjes. Misschien wel een spin in haar cola... Ze zag het gezicht

Transcriptie:

1 Ernestine was de eerste vrouw die Hector ontmoette, voor wie hij niet bang was. Alle andere vrouwen die hij kende zag hij als ondoorgrondelijke schepsels, die iets van hem verwachtten, waaraan hij niet kon voldoen. Hij wist niet hoe hij ze moest aanspreken. Hij was er te verlegen voor, had hij aan zichzelf verklaard. Zelfs zijn moeder had hem angst ingeboezemd. Ze was een formidabele vrouw geweest met een krachtige stem, die hij had leren mijden. Toen ze overleed was hij opgelucht geweest, al had hij het zichzelf nauwelijks durven bekennen. Zusters had hij nooit gehad. Ernestine leek anders. Hij vond haar lief en vertederend. Zo jong nog, zo speels en onbevangen, het was ontroerend. Na een aantal ontmoetingen moest hij het zichzelf toegeven. Het kon niet anders: hij was verliefd op haar. Waarom moest hij anders zo lachen om de manier waarop ze gebaarde, haar vingers fladderend om haar heen, en om de ondeugende dingen die ze zei? Als jonkheer Loman de Beer met u staat te praten, lijkt het net of hij u wil opeten: Hm, lekker hapje Livius! Zo gretig kijkt hij u aan. Maar u bent veel te mager voor die pad. Pad? Ja, glibberig, vindt u niet? Dat was de derde keer dat hij haar zag, op de soiree bij Hazewinkel. De muzikale uitvoeringen waren voorbij, het buffet was geopend. Ze zaten op een sofa naast een palm, snoepend van handenvol vijgen en noten. Hector had zich nog nooit zo op zijn 11

gemak gevoeld met een vrouw. Bij haar was hij vrolijker, meer ontspannen. Hij kon zeggen wat hij wilde, ze zou het niet gek vinden, want wat zíj zei was altijd gekker. Hebt u die kale nek van onze gastheer gezien? Net een gier, met die gebogen kop en zijn kroezende nekharen. Waarachtig, zo had hij Hazewinkel nog nooit bekeken! Mooi was ze. Een kleine neus in een rond gezicht. Donkere krullen huppelden om haar mutsje. Ze was niet zo welgevormd als de meeste jonge vrouwen die hij kende. Dat sprak hem aan. Hij hield van slank. Haar smalle lichaam met de platte borstjes vertederde hem. Een kind was ze nog, een kind dat tegen hem opkeek met grote donkere ogen, die lachten en glinsterden van ondeugend plezier. Die kinderlijke onschuld, dat maakte dat hij ernaar verlangde om bij haar te zijn. Om haar te leiden en te vormen, om haar levensgezel te zijn. Net een haasje, zoals ze recht overeind ging zitten zodra er iets te beleven viel, haar hoofd draaiend in alle richtingen. Mijn haasje noemde hij haar in stilte. Alleen, wat dacht ze van hem? Vond ze hem niet saai? Zo n twaalf, vijftien jaar ouder en niet zo getalenteerd, niet zo levendig. Een brander, een zakenman. Zou ze niet liever trouwen met een jongere man, iemand van een oud geslacht, die geen metier had? Met wie ze kon gaan reizen en tentoonstellingen bezoeken. Altijd als hij haar ontmoette, glimlachte ze blij naar hem. Ze pakte zijn elleboog, en fluisterde grappige opmerkingen in zijn oor. Met een vertrouwelijkheid die hem moed had gegeven. Toen hij haar vroeg, zei ze Ja. O Livi, Livi, had ze verzucht. Nóg, als hij eraan dacht, voelde hij het geluk van dat moment. Alsof er rust kwam. Alsof hij iets kreeg, dat hij eigenlijk niet verdiend had. Haar vader dacht daar anders over. Weet waar je aan begint, zei hij op norse toon, toen Hector formeel om haar hand kwam vragen. Een kleine feeks! Hij zei er maar niets op. Hij wilde 12

zijn stemming van blijdschap niet bederven. Zo erg kon het toch niet zijn, dat hij haar niet corrigeren kon? Zijn leven was er aangenamer door geworden. Geen vragen meer van oudere dames in de salons: Nog geen liefje, Livius? Wacht je niet te lang? Geen mannen meer, die grinnikend op zijn schouder sloegen: Begin er niet aan, kerel. Vrouwen: niets dan misère! Hij hoorde er weer bij. De regelmaat van vroeger was niet verbroken; hij was nu alleen anders. Overdag doorkruiste hij nog altijd de stad, die hij kende als zijn diepste gedachten: de branderij voor zijn bron van economische welstand, de beurs om de branderij te voorzien van graan, en het stadhuis om te spreken over kwesties als belastingen en publieke voorzieningen. Het weeshuis bezocht hij voor het welzijn van zijn medemens. Hij bestierde er de financiën. In koffiehuis of sociëteit onderhield hij zijn sociale contacten. Wat veranderd was, was dat hij nu s avonds thuiskwam in het woonhuis aan de Lange Haven, dat hij sinds de dood van zijn ouders weer bewoonde. Meestal liet hij nu het sociale mannenverkeer aan zich voorbij gaan. s Avonds was hij bij Ernestine. Ze speelden tric-trac of kaartspelletjes, ze las hem voor uit de werken van Rhijnvis Feith. Het was zoals hij het zich had voorgesteld. Hij was content. Toch bracht ze hem ook wel eens in een lastig parket. Niet zozeer omdat ze het huishouden met veel lossere hand bestierde dan zijn moeder indertijd. Dat vond hij juist prettig. Ze was echter niet alleen speelser dan hij. Ook heftiger. Wispelturig, noemde hij het. Ze spotte soms met zaken die hij belangwekkend vond. Dat krenkte hem. Hij wist wel dat het geen kwaaiigheid van haar was, dat het haar levendige karakter was. Hij probeerde geduld met haar te hebben, erom te lachen. Gelukkig begon hij haar grilligheden te kennen, en wist hij meestal wat hij ermee aan moest. 13

Op zondag gingen ze getrouw naar de kerk. In de middag legden ze bezoeken af. Of ze wandelden over de Westvest naar de Vlaardingerpoort. Onder de kastanjebomen was het aangenaam, een plezierige afwisseling met de bedrijvigheid van de stad, en het was amusant het uitgaande publiek te aanschouwen. Ze ontmoetten altijd verschillende mensen die ze kenden. Soms maakten ze een praatje, soms lichtte Hector alleen zijn hoed. Soms probeerde hij beide te vermijden, maar dat lukte niet altijd. Deze keer zag hij vanuit zijn ooghoek Visser en zijn vrouw Louise naderen, met hun achtjarig zoontje tussen hen in. Hij wilde zich afwenden, maar Ernestine greep hem stevig vast. Kijk nou Livi, die arme Jantje! Van een afstand zagen ze toe. Telkens rukten de ouders aan de arm van het ventje dat daardoor van de een naar de ander geslingerd werd. Ineens bleef Louise stijf staan en haalde met een ferme klap uit naar zijn gezicht. Het kereltje kromp ineen. Serpent! siste Ernestine. Nou, nou, suste Hector. Ze stak haar kin in de lucht. Niet dan? Het is niet aardig, maar dat is geen reden om te gaan schelden. Wat? Niet schelden, en wel slaan? Alsjeblieft, Stientje, smeekte hij. Op zulke momenten wenste hij dat ze meegaander was, niet zo fel. Dan zat hij in angst om wat anderen ervan zouden denken. Tot zijn opluchting zag hij Visser bij de herberg zijn rotting opheffen om het volk uiteen te doen wijken vóór zij naar binnen gingen. En al pufte Ernestine nog wat na, ze zei er niets meer over. Buiten de poort graasden koeien in soppige weiden, en rond de waterplassen krioelde het van vogels en van luid kwakende kikkers. Op de dijk banjerden allerlei families. Ernestine wees 14

naar een vies, bazig kind dat blindemannetje speelde en de beurt maar niet af wilde geven, of naar de stelen van pijpen, die uit de mond van de mannen hingen als de snavels van reigers. Hector verbaasde zich over het genoegen dat ze schepte in het kijken naar het eenvoudige volk, maar zolang haar commentaar niet te luid was, amuseerde het hem, dat ze zulke grappige details opmerkte. Thuis maakte ze er vaak tekeningen van. Geen gewone portretten maar karikaturen met dieren. Visser was op die manier een vos geworden, met priemende kraaloogjes, en zijn rotting als een steekwapen. Van Louise had ze een waggelende gans gemaakt, behangen met kettingen en hoeden, eerder een marskramer dan een vrouw. Onder geen beding liet Hector toe dat Ernestine deze scheppingen aan anderen liet zien. Toch ging ze ermee door. Tot zijn genoegen tekende ze ook landschappen, die hij zelf graag aan bezoekers toonde. Toen ze na hun wandeling terugkeerden, had zich een menigte verzameld onder aan de Vlaardingerpoort. Uit de drom kwamen de tonen van een viool. Vanaf de hogere dijk zag hij een man staan bij de muur. Terwijl hij speelde zwierde zijn lichaam overdreven heen en weer. Ook het volk om hem heen deinde vulgair mee. Hij had er al genoeg van, maar Ernestine wilde nog niet verder. De donkere ogen van de muzikant gleden langs de toeschouwers terwijl zijn wang koesterend op de kast van de viool lag. De strijkstok liet hij hartstochtelijk over de snaren dansen. Soms sloot hij daarbij zijn oogleden, alsof de emotie hem te veel was, alsof hij die binnen zichzelf wilde vasthouden. Ernestine veerde haar bovenlijf mee op de maat, en keek stralend naar Hector op. Prachtig, hè? Hm. Handig, zoals die kerel tussen de toeschouwers manoeu- 15

vreerde. Telkens bleef hij staan om één van de jonge deernen strak aan te kijken. Om haar te verleiden met zijn lied. Dat lieten ze maar al te graag toe. Kijk nu hoe die meiden uiteen stoven als opgejaagde vliegen, en dan toch weer terugkeerden om naar de fiedeler te lonken. Het was vermakelijk te zien hoe het grauw zich liet inpalmen. Wat een doordringende ogen had die vent! Hij was wel erg zelfverzekerd over wat hij speelde. Hij vroeg niet aan het meisje dat hij geënterd had, of ze t mooi vond. Dat wist hij zelf goed genoeg. Hij verleende haar alleen een gunst door haar te laten proeven van het schoons dat hij te bieden had. Dat schoons waren nog meer de fonkeling in zijn ogen en de liefkozing van zijn instrument dan wat hij speelde. Dát was het! Dát was wat de man zo verleidelijk maakte: die beweging van zijn lichaam. Die overgave. De zinnelijkheid, die hij zo schaamteloos bloot gaf. De viool trilde hartstochtelijk. Hector voelde zijn ogen vochtig worden. Nu pakte hij Ernestine bij haar elleboog. Kom, ik heb het wel gezien. Vind je het niet mooi dan? Te theatraal. Droogpruim! Ze lachte erbij, maar dat gaf niet. Liever een droogpruim dan een huilebalk. Niet grienen, zei vader altijd, als zijn lip omlaag ging hangen. Je bent geen meisje! Hij voelde nog de scherpe pijn in zijn oor van vaders hand. Het was een goede les geweest. 16

2 Ondanks het huiselijk geluk was de branderij de plek waar Hector zich het meeste thuis voelde. Als hij hem niet geërfd had van zijn vader, en die weer van diens vader, had hij er zelf een gekocht. Hij wist niet precies wat het was dat hem zo aantrok. Misschien de kameraadschappelijke sfeer die er heerste tussen de knechts. Of dat wonderbaarlijke, dat uit graan een kostelijke drank ontstond. Of de weldadige geur die er hing. Het begon al bij binnenkomst: het licht viel door de ramen van hoog af naar de klinkervloer. Het streelde de houten vaten op het vlonder, waarin de granen met warm water tot beslag werden gegist. Gelukzalig piepte de zwengel van de pomper, die de bakken vulde. Druppels parelden op zijn borst en liepen in dunne straaltjes langs de spierbundels van zijn rug. In het holst van de ruimte raasde en laaide het vuur hartstochtelijk in de brandhaard. De stoker schepte er kolen op en pookte erin om de vlammen onstuimig te houden. Het vocht in de ziel van de ketel borrelde en kolkte. Hector beklom het laddertje naar de stelling met de vaten, waar de meesterknecht koesterend in de dampende pap roerde. Hij liet zijn ogen meedraaien met het gistende okergele schuim dat langzaam rond en rond ging. Hij volgde verzaligd de streling van de riek door het vocht. Ze daalden af naar de vloer. Rinus riep: Hebben, jongens! en opende een houten kastje dat naast de deuren hing. Er stond een kruikje jenever en een paar glaasjes met hun voetloze steel 17

omhoog. De mannen staakten het werk en kwamen ieder een glaasje halen. Rinus goot ze vol uit het kruikje. Ook Hector pakte er een en liet zich door de meesterknecht inschenken. Wee zoet was de broeihitte over de zurig zwetende werkmanslijven. Hun potige armen staken glanzend uit de opgerolde hemdsmouwen. Ze dronken hun jenever, schuifelend met hun klompen. De stoker plette een kakkerlak. De mannen gingen weer aan het werk. Hector zuchtte tevreden en zette zijn glaasje in de kast. Nu begon hij met Rinus hun dagelijkse bespreking over inkoop van mout en kolen, over onderhoud en andere zaken. Volgende week komen de heren van de ketelschouw. Daar zijn ze laat mee, dit jaar. Bij Duran zijn de ketels afgekeurd. Maar hij heeft het vuur toch weer aan laten steken. Dat is niet verstandig. Hij heeft ze wat laten lappen. Geen geld voor nieuwe. Dom. En nog iets, meneer. Ik vertrouw de stoker niet. Hij komt al een paar dagen veel te laat. Is hij niet gewekt door de porder? Of drinkt hij teveel? Geen idee. Doe me een plezier, en zoek het uit. Een lapzwans kan ik niet gebruiken. Hij schepte plezier in het regelen van dit soort zaken. Het gaf hem voldoening dat de raderen van de machinerie draaiden. Dat hij daar de hand in had. Dat hij de graanzolder vulde en voor de afzet zorgde. Dat hij heer en meester was in dit universum. Het was iets dat hij deelde met de andere branders, en mannen met een bedrijf. Ernestine had er geen weet van. Hij zou het haar ook niet kunnen uitleggen. Noch zou hij het haar durven bekennen: dat hij gelukkig was in de branderij. Misschien wel 18

gelukkiger dan hij met haar was in zijn eigen huiskamer. Een aantal jaren eerder had jonkheer Loman de Beer hem benaderd met het verzoek het rentmeesterschap van het stadsweeshuis over te nemen van de heer Bastet, die kort tevoren overleden was. Hector had al gehoopt dat hem de functie zou worden aangeboden, aangezien zijn eigen vader de voorganger van Bastet was geweest. Het was niet verschrikkelijk tijdrovend werk. Het merendeel werd gedaan door de binnenvader, een vriendelijk en betrouwbaar man. Eens in de week ging Hector bij hem langs om de lopende zaken te bespreken. Dan zaten ze in de deftige bestuurskamer onder de strenge blikken van de vroegere regenten te bespreken wat te doen met de nalatenschappen die het weeshuis ontving, hoe de landerijen erbij stonden, hoeveel pacht er nog uitstond, en welke herstelwerkzaamheden het gebouw moest ondergaan. Op die manier droeg hij zijn steentje bij voor de minderbedeelden in de samenleving. Hij sprak er niet zo zwaarwichtig over als Loman de Beer, al deelde hij in grote trekken wel zijn gevoel van verantwoordelijkheid. Hij geloofde dat Ernestine minder verheugd was over zijn bemoeienissen met het weeshuis. Laatst kwam hij op een ochtend thuis, toen ze er weer over mopperde. Ze lag comfortabel weggezakt in een aantal kussens op de chaise longue te lezen. Door de weelderige gordijnen drong de drukte aan de haven slechts gedempt door. Ze legde haar hand in zijn nek, terwijl hij haar kuste. Was je alweer bij Verschuur? Hij voelde het verwijt. Het is voor het goede doel, Stine. Ja, ja. Ik bedoel dat je het zo druk hebt. Druk? Je bespot me. Hij trok een stoel bij haar voeteneinde. Nee, ik benijd je eerder. Jij hebt tenminste wat te doen. Bran- 19

derij, weeshuis, praten in het koffiehuis, bezoekje aan de beurs. Dat benijd ik je. Jij hebt het toch ook druk? Ach, Livi, waar moet ik het nou druk mee hebben? Het huishouden bijvoorbeeld. Ze kwam overeind in de kussens. Ja, dat geeft mij veel voldoening: elke dag weer overleggen wat we eten zullen, de linnenkast nazien, Niesje berispen omdat ze niet onder de bedden gezwabberd heeft. Dat vervult mij werkelijk mateloos! Gut, Stine. En dan de dames van de krans. Dáár heb ik het druk mee. Die zie ik wel drie keer in de week. Dán weer bij Constance, dán weer bij Antje, dán weer bij Louise. Ik loop de godganse stad af in een week. Ik dacht dat je daar wel plezier aan had. En weet je wat we dan doen? Koekjes eten en kwaadspreken. Dat de meid de pudding laat aanbranden, en de koffer induikt met hun man; dat de knecht van de beste wijnen drinkt. Dat Hazewinkel uit zijn mond stinkt en dat Visser scheten laat. Alsof ik het weten wil. En altijd weer over de kinderen, eeuwig de kinderen. Wat de beste remedie is tegen doorkomende tandjes. Hoeveel stapjes ze gedaan hebben, hoe ze alle glaasjes jenever leegdronken zodat ze ladderzat werden. O, het is zo vermakelijk, zo lastig, zo vertederend, zo... Ach, ik weet het ook niet meer. Maar Stine! Met een plof viel het boek op de grond. Hector bukte zich om het op te rapen. Nu zat hij ermee. Hij draaide het om, en nog eens om in zijn hand. Ernestine staarde naar het woud van wiegende masten buiten het raam. Zou je Antje niet vragen of ze wat voor je weet in het armenhuis? Antje! Dat kipje! Haar stem steeg tot een piepstemmetje om de domineesvrouw te imiteren. Ze heeft Gunst geassisteerd bij 20

zijn preek. Gunst heeft zo n grote invloed in de regentenvergadering. Gunst en zij spelen altijd samen een spelletje bezique voor ze gaan slapen. Daar worden ze rustig van na een lange dag van dominee zijn. Ik probeer je alleen te helpen. Ze bleef uit het raam kijken. Hij legde het boek aan haar voeten. Ineens veerde ze overeind. Weet je wat ik doe? Ik ga een affaire beginnen. Wat vind je, Livi? Een affaire. Heb ik ook wat te vertellen! Ze keek hem aan met glinsterende ogen. Ze meende het natuurlijk niet. Het was maar een grapje. Hij wachtte een ogenblik met zijn antwoord. Wie heb je op het oog? Hoek of Hazewinkel? Loman de Beer, natuurlijk! Die adellijke pad! Ik wil er wel aanzien mee winnen! Mal Stientje! 21