Aan de Gemeenteraad. Raad. Onderwerp : Vaststellen Marktverordening Achtkarspelen maart Status. Besluitvormend. Punt no.

Vergelijkbare documenten
b e s l u i t : Nr: 06-63b De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr ;

Artikel 3 Nadere regels Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Verordening op de warenmarkt voor de gemeente Bedum 2006

gelet op artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet;

b e s l u i t : Nr: 12-9 De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 12-9;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 mei 2007, nummer 104; b e s l u i t :

Marktverordening Leeuwarderadeel 2006 Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Gezien het voorstel inzake de vaststelling van de Marktverordening (Gem. blad Afd. A 2004, no. 116);

ALGEMENE TOELICHTING MARKTREGLEMENT

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Verordening op de warenmarkt(en) gemeente Grootegast 2010

Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Losser 2003

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 3. Nadere regels Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

MARKTREGLEMENT GEMEENTE MEDEMBLIK 2012

Verordening op de warenmarkt(en) voor de gemeente Delfzijl 2008

1.0 INLEIDENDE BEPALINGEN

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Marktverordening Westvoorne 2012

Verordening op de warenmarkt voor de gemeente Haren 2012

MARKTREGLEMENT 2012 BEHORENDE BIJ MARKTVERORDENING GEMEENTE HELLENDOORN 2012

gelezen het voorstel van het college van 14 februari 2006, nummer 104; gelet op artikel 147, eerste lid, alsmede artikel 149 van de Gemeentewet;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen;

De belangrijkste wijzigingen zijn het afschaffen van de wacht- en de anciënniteitlijst.

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Marktverordening Oosterhout 2003

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 maart 2007;

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

VERORDENING op de warenmarkt(en) voor de

gelezen het voorstel van het college van 4 november 2010, volgnr ; gelet op artikel 147, eerste lid, alsmede artikel 149 van de Gemeentewet;

Nadere regels voor de warenmarkt in de gemeente Enkhuizen

Marktverordening Papendrecht 2000

Marktverordening gemeente Terneuzen 2011

Marktverordening gemeente Valkenswaard 2007

MARKTVERORDENING SITTARD-GELEEN 2011

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 november 2011, nummer 146; b e s l u i t :

GEMEENTEBLAD. Nr Marktverordening gemeente Goirle Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

gelezen het raadsbesluit van 15 december 2009, nr , inzake Aanpassing van een aantal verordeningen in verband met de Lex silencio positivo;

Vaststellen Verordening op de Weekmarkt in Waterland. Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 160, eerste lid sub h, Gemeentewet, artikel 3 van de Marktverordening gemeente Hilversum 2011, de Algemene wet bestuursrecht;

Overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor een ordelijk verloop van de gemeentelijke warenmarkten;

Toelichting Marktreglement 2008 ALGEMENE TOELICHTING

ONTWERP. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 maart 2005, bijlage nr.: ;

Marktverordening gemeente Castricum 2005

Vergadering d.d. : 22 november Agendapunt : 6.2. Registratienummer : Onderwerp : Marktverordening 2011

Marktverordening Gulpen-Wittem 2007

BESLUIT VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Zundertse Regelgeving

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

- 2 - sector Grondgebied. Datum: 8 maart 2010 (bijgewerkt 24 maart 2010)

BESLUIT: vast te stellen de volgende Nadere regels voor de warenmarkt in de gemeente Middelburg.

Toelichting op de Marktverordening gemeente Hillegom 2008

CVDR. Nr. CVDR190677_2. Marktreglement gemeente Hulst Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

gelet op artikel 147, eerste lid, alsmede artikel 149 van de Gemeentewet; gehoord de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel en de marktcommissies;

In behandeling genomen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 november 2013

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 november 2007; STZ 07/24389; raadsstuk ;

gelet op artikel 160, eerste lid sub h, Gemeentewet, artikel 3 van de Marktverordening gemeente Heumen 2010, de Algemene wet bestuursrecht;

Markt- en standplaatsverordening Westvoorne 2012

Voorstel besluit Ter vervanging van de bestaande marktverordening een nieuwe marktverordening vast te stellen.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

c. standplaats: de ruimte die voor de duur van een markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

Artikel 3 Nadere regels Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

MARKTVERORDENING GEMEENTE DORDRECHT

nr Verordening op de warenmarkt voor de gemeente Zevenaar 2005

Gemeente fi Bergen op Zodm

Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Dordrecht 2004

1. De Marktverordening 2014 gemeente s-hertogenbosch als volgt vast te stellen:

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor een ordelijk verloop van de markt;

Marktverordening 2013

Marktverordening Gooise Meren 2017

Inrichtingsplan weekmarkt 2017

RAADSBESLUIT. Datum en nummer 11 december 2014, nummer. De raad van de gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college van 4 november 2014,

CVDR. Nr. CVDR56243_1. Verordening op de markt

gelet op artikel 160 eerste lid sub h van de Gemeentewet, artikel 3 van de Marktverordening Waalwijk 2009 en de Algemene wet bestuursrecht;

Verordening op de warenmarkt(en) voor de gemeente Schiedam 2007 (gewijzigd exemplaar)

Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente DORDRECHT; overwegende

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 december 2013, met overneming van de daarin vermelde motieven;

Gelet op artikelen 149 en 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet;

dbtfgwfda=bubjmi^^o= categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 4 08/983

Verordening op de markt(en) voor de gemeente Bergen 2009

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berg en Dal;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berg en Dal;

Marktverordening 2014 gemeente s-hertogenbosch

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse heuvelrug;

Bijlagen: 1. Marktverordening

Jaar: 2006 Nummer: 76 Besluit: Gemeenteraad 7 november 2006 Gemeenteblad. MARKTVERORDENING 2006 Raadsbesluit 7 november 2006, bijlage 132

Marktreglement gemeente Utrechtse Heuvelrug 2014

BJZ/2010/9989. Bjz/2010/9989 Marktverordening Gemeente 2010 en Toelichting blz. 1

Nadere regels voor de warenmarkt in de gemeente Leusden

c. en de afmetingen van de standplaatsen; voor zover van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor een

Marktverordening 2016

Toelichting Marktverordening Bergen op Zoom 2016

MARKTVERORDENING GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK

Artikel 2, Toepassingsgebied Deze verordening is van toepassing op alle door Burgemeester en wethouders ingestelde algemene warenmarkten.

17bb5622. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 mei 2017

B E S L U I T: vast te stellen de volgende Nadere regels voor de warenmarkt in de gemeente Boxtel

e. indien van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor houders van

Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Sluis 2010

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 17 november 2009;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Transcriptie:

Aan de Gemeenteraad Raad Status : : 26 maart 2009 Besluitvormend Onderwerp : Vaststellen Marktverordening Achtkarspelen 2009 Punt no. : 15 Korte toelichting De op 27 januari 2000 vastgestelde Marktverordening Achtkarspelen 1999 intrekken en gelijktijdig de Marktverordening Achtkarspelen 2009 vaststellen. Nadere toelichting Naar aanleiding van de verplaatsing van de weekmarkt in Buitenpost is de marktverordening 1999 onder de loep genomen. Deze is niet meer up to date, mede door de invoering van het dualisme. Daarom wordt voorgesteld om een nieuwe marktverordening vast te stellen. De nieuwe marktverordening is in het kader van de deregulering afgeslankt, de regels met betrekking tot de uitvoering zijn opgenomen in het Marktreglement 2009, dat door het college wordt vastgesteld. Doel van de verordening De marktverordening heeft als doel het beschermen van de gemeentelijke belangen. Het gaat hier om belangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de (verkeers)veiligheid binnen de gemeente. Inhoud Hoofdstuk 1 van de modelmarktverordening bevat een aantal algemene bepalingen die betrekking hebben op de markt in zijn geheel. Hoofdstuk 2 bevat een aantal bepalingen die van belang is voor de vergunningaanvraag en de vergunningverlening. Hoofdstuk 3 bevat de straf-, overgangs- en slotbepalingen. Voorstel Besluiten om de op 27 januari 2000 vastgestelde Marktverordening Achtkarspelen 1999 in te trekken en gelijktijdig over te gaan tot vaststelling van de Marktverordening Achtkarspelen 2009. Buitenpost, 12 maart 2009 het college van burgemeester en wethouders van Achtkarspelen, secretaris, mr. E. van der Sluis burgemeester, T.J. van der Zwan Bijlagen : Conceptraadsbesluit Marktverordening Achtkarspelen 2009 Marktreglement 2009 Ter inzage : - Ambtenaar : J.F.G. Hogendorp Portefeuillehouder : W. van der Wal V:\raadsvergaderingen\Raad 2009\26 maart\word\15 - vaststellen Marktverordening Achtkarspelen 2009.doc

Raadsbesluit De raad van de gemeente Achtkarspelen; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders dd. 12 maart 2009, punt nr.: 15; gelet op het bepaalde in artikel 147, 1 e lid van de Gemeentewet; b e s l u i t : om de op 27 januari 2000 vastgestelde Marktverordening Achtkarspelen 1999 in te trekken en gelijktijdig de Marktverordening Achtkarspelen 2009 vast te stellen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Achtkarspelen van 26 maart 2009. De griffier, De voorzitter, mr. R. van der Heide T.J. van der Zwan V:\raadsvergaderingen\Raad 2009\26 maart\word\15 - vaststellen Marktverordening Achtkarspelen 2009.doc

Verordening op de warenmarkt(en) voor de gemeente Achtkarspelen 2009. HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1. Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. markt: de door het college ingestelde warenmarkt; b. standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel; c. vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder; d. dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen; e. standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel; f. standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken; g. vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats; h. wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste standplaats; i. anciënniteitlijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats; j. marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college. Artikel 2. Inrichting van de markt; branche-indeling 1. Het college bepaalt ten aanzien van de markt: a. het aantal standplaatsen; b. de afmetingen van de standplaatsen; c. de opstelling en indeling van de markt; d. welke standplaatsen worden toegewezen als vaste standplaats en als standwerkersplaats. 2. Het college kan voor de markt vaststellen: a. een lijst met artikelengroepen of branches; b. een maximumaantal standplaatsen per branche. Artikel 3. Nadere regels Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening. Artikel 4. Voorschriften en beperkingen 1. Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen. - 1 -

HOOFDSTUK 2. BEPALINGEN OVER VERGUNNINGEN Artikel 5. Standplaatsvergunning Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college. Artikel 6. Vereisten Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college. Artikel 7. Intrekking vaste standplaatsvergunning 1. Het college trekt een vaste standplaatsvergunning in: a. op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder; b. bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 7 van het marktreglement van de gemeente Achtkarspelen de vergunning wordt overgeschreven. 2. Het college kan een vaste standplaatsvergunning intrekken: a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt; b. indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 6 genoemde vereisten. 3. Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 7 van het marktreglement van de gemeente Achtkarspelen is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een andere vaste standplaats op dezelfde markt, wordt laatstgenoemde vergunning ingetrokken. HOOFDSTUK 3. STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 8. Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning Onverminderd het bepaalde in artikel 7 kan het college een vergunning voor een vaste standplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat: a. het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt; b. zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog; of c. niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet. Artikel 9. Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkersplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, indien deze: a. het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt; b. zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog; c. niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats; - 2 -

d. niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet. Artikel 10. Onmiddellijke verwijdering Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij: a. het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt; b. zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog; c. niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats. Artikel 11. Strafbepaling Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. Artikel 12. Toezichthouders Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen. Artikel 13. Intrekking oude regeling De Marktverordening Achtkarspelen 1999, vastgesteld op 27 januari 2000, wordt ingetrokken. Artikel 14. Overgangsbepalingen 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Marktverordening Achtkarspelen 1999 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening. 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Marktverordening Achtkarspelen 1999 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast. Artikel 15. Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt. Artikel 16. Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening gemeente Achtkarspelen 2009. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Achtkarspelen van 26 maart 2009. De griffier, De voorzitter, mr. R. van der Heide T.J. van der Zwan - 3 -

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijvingen In dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gehanteerd, gedefinieerd. Onder c is het begrip vaste standplaats opgenomen. Door gebruik van het woord persoon in plaats van het begrip ambtenaar bij de begripsomschrijving van marktmeester onder j kan een niet-ambtenaar ook tot marktmeester worden aangewezen. Bij aanwijzing (= mandaat) van een niet-ondergeschikte dient deze (en zijn werkgever) in te stemmen met de mandaatverlening overeenkomstig artikel 10:4 van de Awb. Artikel 2. Inrichting van de markt; branche-indeling De in dit artikel opgenomen bevoegdheden zijn niet uitgewerkt, maar als aandachtspunten in het modelbesluit opgenomen, zodat iedere gemeente de gewenste uitwerking kan geven aan de bepalingen. Hierbij verdient het aanbeveling dat gemeenten hiertoe de Handreiking veiligheid markten als basis hanteren. Deze handreiking is een uitgave die tot stand is gekomen met behulp van de HBD, CVAH en de VNG, en opgesteld door het onderzoeks- en adviesbureau SGBO in 2008. De handreiking geeft richtlijnen voor maatregelen voor zowel gemeenten als ondernemers. Op grond van het eerste lid, onder a, stelt het college het aantal standplaatsen op de markt vast met onder meer als doel het aantrekkelijk maken van de markt voor de consumenten. Het aantal branches is in principe onbeperkt, tenzij het gaat om een gespecialiseerde markt. Bij de opstelling en indeling van de markt als bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt rekening gehouden met de verschillende branches. Voor de orde op de markt is het van belang te bepalen welke materialen (kraam of ook andere verkoopmaterialen) worden toegelaten en waar deze kunnen worden opgesteld. Naast de traditionele (huur)kraam onderscheidt de Centrale vereniging voor de ambulante handel (CVAH) bijvoorbeeld de instantkraam, de verrijdbare kraam en de verkoopwagens. De onder b genoemde afmetingen van de standplaatsen kunnen overigens ook een beperking geven voor bepaalde materialen. Het tweede lid is facultatief bedoeld. Het schept de mogelijkheid een beperkt aantal kooplieden per branche toe te laten. Hierdoor wordt bereikt dat op de markt een zo groot mogelijke verscheidenheid aan branches aanwezig is en wordt voorkomen dat te veel kooplieden van één branche op de markt optreden. Hierdoor wordt de markt aantrekkelijker voor de consument. Artikel 3. Nadere regels De marktverordening 2003 bevatte een vrij uitgebreide regeling van de markt. Uiteraard is het ook mogelijk dat de raad een marktverordening op hoofdlijnen vaststelt en daarbij meerdere zaken door het college laat regelen. Het college kan er ook voor kiezen beleidsregels in plaats van nadere regels vast te stellen. Met de herziening van het model in 2008 is er voor gekozen om de modelverordening in te korten en een gedeelte van de bepalingen over te hevelen naar een marktreglement. Op grond van artikel 3 is het college bevoegd deze nadere regels te stellen. Beleidsregels versus nadere regels Aangezien vaak onduidelijkheid bestaat over het verschil tussen beide soorten regels volgt hieronder een korte uiteenzetting van beleidsregels en nadere regels. Het college kan beleidsregels opstellen ten aanzien van de gekregen bevoegdheden. Verder kan het college nadere regels stellen op grond van art. 3 van de modelmarktverordening. Voor alle - 4 -

duidelijkheid: beleidsregels zijn algemene regels omtrent de toepassing van bevoegdheden (zie de definitie in art. 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht). Nadere regels zijn algemene regels die te karakteriseren zijn als algemeen verbindende voorschriften. Beleidsregels kennen een inherente afwijkingsbevoegdheid in tegenstelling tot nadere regels. Op grond van artikel 4:84 van de Awb dient een bestuursorgaan een uitzondering op een beleidsregel te maken indien bijzondere omstandigheden daartoe nopen. Dit wordt de inherente afwijkingsbevoegdheid van de beleidsregel genoemd. Hierdoor zijn beleidsregels flexibeler dan nadere regels (algemeen verbindende voorschriften). Immers, van nadere regels is geen afwijking mogelijk. Artikel 4. Voorschriften en beperkingen Door aan een vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen te verbinden, kan een verfijning in de gewenste rechtstoestand worden aangebracht. De in het eerste lid genoemde belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist, zijn de gemeentelijke belangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de veiligheid binnen de gemeente. Zie ook de inleiding bij deze toelichting onder Grondslag en belang verordening. Niet-nakoming van voorschriften die aan een vergunning/ontheffing verbonden zijn, kan grond opleveren voor intrekking van de vergunning/ontheffing of voor toepassing van andere bestuursrechtelijke sancties. De strafbepaling van artikel 11 is eveneens van toepassing. Hoofdstuk 2. Bepalingen over vergunningen Artikel 5. Standplaatsvergunning De vergunning geeft het recht om een standplaats op de markt in te nemen. De vergunninghouder moet voldoen aan de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden (artikel 4). De vergunning is persoonlijk en niet overdraagbaar. De verkoop van waren op een markt dient uitsluitend te geschieden door degenen aan wie door het college vergunning daarvoor is verleend. Iedere andere wijze van verkopen op markten is verboden. Een uitzondering op deze regel kan worden gemaakt voor degenen, die de kooplieden van koffie, soepen en dergelijke voorzien. Artikel 6. Vereisten Vanuit het oogpunt van lastenverlichting was het wenselijk de indieningvereisten uit de modelmarktverordening 2003 eens nader onder de loep te nemen. In dat kader zijn de voorheende geldende verplichtingen tot het overleggen van de inschrijving in het handelsregister en de CRK-kaart (registratiekaart van het Centraal Registratiekantoor (CRK) bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) komen te vervallen. Deze vereisten veroorzaakten onnodig veel administratieve lasten voor de aanvrager, terwijl het niet in verhouding stond tot het te dienen doel. Daarnaast dienden deze inschrijvingen ook niet het doel, waarmee wordt beoogd markten te houden. De inschrijvingen zien op economische aspecten en dit valt buiten de huishouding van een gemeente. In plaats daarvan is nu slechts het vereiste van een handelingsbekwaam natuurlijk persoon opgenomen, die de leeftijd van 18 jaren heeft bereikt. Hiermee is dwingend vastgelegd dat alleen natuurlijke personen tot de markt worden toegelaten en wordt voorkomen dat rechtspersonen een overheersende positie op de markt kunnen innemen. Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijk persoon wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van alle marktstandplaatsen in Nederland bereikt. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt de natuurlijke persoon (de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is echter niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen. - 5 -

In het kader van deregulering is in 2008 ook het modelaanvraagformulier gescreend op onnodige administratieve lasten. De VNG heeft samen met Egem een digitaal aanvraagformulier ontwikkeld. Hiermee kan de aanvraag worden vereenvoudigd. Het is wenselijk dat eventuele papieren formulieren voor wat betreft de vraagstelling worden aangepast aan het Egem-formulier. Artikel 7. Intrekking vaste standplaatsvergunning Als de in het eerste lid genoemde gronden zich voor doen, wordt altijd tot intrekking van de vaste standplaatsvergunning overgegaan. In het tweede lid worden intrekkingsbevoegdheden ( kan betekent: is bevoegd, dat wil zeggen is niet verplicht) genoemd ten aanzien van de vergunning. Bij dag- en standwerkersplaatsen ligt intrekking van de vergunning minder voor de hand. Daarom is deze bepaling beperkt tot de vaste standplaatsvergunning. Ten aanzien van dagplaatsen en standwerkersplaatsen zal echter eerder worden overgegaan tot bestuursdwang of onmiddellijke verwijdering op grond van artikel 10. Hoofdstuk 3. Straf-, overgangs- en slotbepalingen Artikel 8. Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning In artikel 8 worden de gronden genoemd op basis waarvan een vergunning voor een vaste standplaats kan worden ingetrokken of geschorst. De zinsnede Onverminderd het bepaalde in artikel 7 geeft aan dat ook de intrekking op grond van artikel 7 een punitieve sanctie is. Het verdient aanbeveling een sanctiebeleid vast te stellen waarin wordt aangegeven in welke gevallen de vergunning wordt geschorst dan wel ingetrokken. Het artikel heeft een facultatief karakter. Het hangt van de omstandigheden af of tot intrekking of schorsing wordt overgegaan. In onderdeel c wordt ervan uitgegaan dat het niet betalen van marktgeld een grond kan zijn voor intrekking of schorsing van een standplaatsvergunning voor de markt. De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 juli 1999 (JG 99.0184 m.nt. M. Geertsema) inzake het hoger beroep van S. Gonesh tegen de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 6 november 1998, vormt naar ons inzicht voldoende basis om deze intrekkings- of schorsingsgrond in het model op te nemen. De Afdeling overwoog in deze zaak dat ingevolge de Verordening op de straathandel van de gemeente Amsterdam een vergunning voor een vaste standplaats kan worden ingetrokken wegens het niet voldoen aan verplichtingen die voor de vergunninghouder voortvloeien uit de voor die markt geldende heffingsverordening. Het stond tussen partijen vast dat Gonesh ten tijde van het nemen van de beslissing op bezwaar reeds gedurende langere tijd niet aan zijn uit de geldende heffingsverordening voortvloeiende betalingsverplichtingen had voldaan. Het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuidoost van de gemeente Amsterdam kon de aan Gonesh verleende vergunning derhalve intrekken. Het moge duidelijk zijn dat deze intrekkings- of schorsingsgrond niet lichtvaardig mag worden gebruikt. Het kan wel een oplossing bieden voor (notoire) wanbetalers. Voor alle duidelijkheid wijzen wij erop dat deze uitspraak zich naar ons inzicht alleen uitstrekt tot betalingsverplichtingen op basis van publiekrechtelijke regelingen. De vraag of intrekking of schorsing ook mogelijk is bij het niet nakomen van privaatrechtelijke betalingsverplichtingen (huur of pacht) blijft in deze uitspraak onbeantwoord. - 6 -

Artikel 9. Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker In artikel 8 is de intrekking of schorsing van een vergunning voor een vaste standplaats geregeld. Intrekking of schorsing ligt uiteraard minder voor de hand bij niet-vaste standplaatsen, maar in de praktijk is het van belang gebleken om naast de bevoegdheid tot onmiddellijke verwijdering (artikel 10) ook een vergunninghouder van een dagplaats of standwerkersplaats langduriger van de markt te kunnen verwijderen. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen indien een vergunninghouder voor een vaste standplaats op de vuist gaat met een dagplaatshouder of standwerker. In dit artikel 9 is dan ook de mogelijkheid opgenomen om in de daarin genoemde gevallen de vergunninghouder voor maximaal vier marktdagen uit te sluiten van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats.. In de beschikking tot uitsluiting moet worden aangegeven om hoeveel dagen het gaat (maximaal vier) en om welke concrete dagen. Het in onderdeel d genoemde kan worden opgenomen ter bestraffing van niet-betalende dagplaatshouders of standwerkers. Zie verder de toelichting onder artikel 8, onderdeel c. Artikel 10. Onmiddellijke verwijdering In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat ter uitvoering van wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale en gemeentelijke verordeningen het gemeentebestuur de bevoegdheid heeft om bestuursdwang toe te passen. Dit artikel bevat voor het college de bevoegdheidsgrondslag om bestuursdwang toe te passen bij overtreding van de marktverordening en de daarop gebaseerde voorschriften. In de artikelen 5:21 tot en met 5:36 van de Awb worden regels over de besluitvorming omtrent en de toepassing van bestuursdwang (en dwangsom) gegeven. De in artikel 10 geregelde onmiddellijke verwijdering is een vorm van bestuursdwang, waarbij de spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:24, zesde lid, van de Awb wordt verondersteld. Achteraf dient dan het besluit tot het toepassen van bestuursdwang op papier te worden gesteld. Van deze bevoegdheid dient uiteraard alleen in zeer spoedeisende gevallen gebruik te worden gemaakt. Overigens is in artikel 5:23 van de Awb geregeld dat de bepalingen over bestuursdwang niet van toepassing zijn indien wordt opgetreden ter onmiddellijke handhaving van de openbare orde. Op grond van artikel 4:8 van de Awb dienen belanghebbenden bij toepassing van artikel 10 in beginsel in de gelegenheid te worden gesteld hun zienswijze (mondeling dan wel schriftelijk) kenbaar te maken. Artikel 4:11 Awb bepaalt dat dit horen niet nodig is in spoedeisende situaties. Onderdeel c is gewijd aan de niet-actieve standwerker. Duidelijk kwam in het COM de wens naar voren om dergelijke verkapte stille kramers aan te kunnen pakken. Artikel 11. Strafbepaling Ten aanzien van de in artikel 11 opgenomen strafbepaling geldt dat van overtreding alleen sprake kan zijn indien de verordening een ge- of verbodsnorm (een verplichtende norm) inhoudt. Tegen overtredingen van de in deze verordening opgenomen bepalingen, alsmede tegen handelingen die de orde op de markt op enigerlei wijze kunnen verstoren, verdient voor wat de organisatie betreft een administratieve afhandeling de voorkeur. Artikel 12. Toezichthouders In artikel 5:11 van de Awb wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Op grond van artikel 5:14 van de Awb kunnen deze bevoegdheden bij verordening of bij besluit van het college worden beperkt. In dit verband is tevens artikel 5:16a van de Awb van belang. - 7 -

Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Het ligt voor de hand de marktmeester als toezichthouder aan te wijzen. Door toevoeging van de marktmeester is verzekerd dat deze na beëdiging als opsporingsambtenaar kan fungeren. Een bepaling over buitengewone opsporingsambtenaren is overbodig en in strijd met Aanwijzing 92 van de Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving. Immers, in artikel 142, eerste lid, aanhef en onder c, van het Wetboek van Strafvordering, is onder meer bepaald dat met de opsporing van strafbare feiten als buitengewoon opsporingsambtenaar zijn belast de personen die bij verordeningen zijn belast met het toezicht op de naleving daarvan, een en ander voor zover het die feiten betreft en de personen zijn beëdigd. Aangezien buitengewone opsporingsambtenaren hun aanwijzing aan het Wetboek van Strafvordering ontlenen, is een nadere regeling niet nodig. De aanwijzing als toezichthouder op grond van artikel 26 is de grondslag voor de aanwijzing als buitengewoon opsporingsambtenaar. De opsporingsbevoegdheid van de buitengewone opsporingsambtenaren beperkt zich tot die zaken waarvoor zij toezichthouder zijn. Zij dienen op grond van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar aan eisen van vakbekwaamheid en betrouwbaarheid te voldoen en te zijn beëdigd door de procureur-generaal. Artikel 13. Intrekking oude regeling De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de verordening in werking treedt. Artikel 14. Overgangsbepalingen Een overgangsregeling als hier opgenomen, is noodzakelijk voor de rechtszekerheid van de betrokkenen. Het is van belang oude rechten te eerbiedigen. Indien de gemeente bestaande wachtlijsten en anciënniteitslijsten heeft, dient hiervoor apart overgangsrecht te worden gecreëerd. Artikel 15. Inwerkingtreding Op 1 januari 2005 is de Tijdelijke referendumwet (Trw) vervallen. Dit brengt met zich mee dat voor algemeen verbindende voorschriften de regeling uit artikel 142 van de Gemeentewet weer van toepassing is. Deze bepaalt dat alle verordeningen in werking treden op de achtste dag na bekendmaking, tenzij een ander tijdstip daarvoor is aangewezen. Het is ook geoorloofd in de verordening te bepalen dat de dag van inwerkingtreding door het college van burgemeester en wethouders zal worden vastgesteld. Het alternatief luidt in dat geval: Deze verordening treedt in werking op een door het college nader te bepalen tijdstip. De marktverordening is een besluit van het gemeentebestuur op overtreding waarvan straf is gesteld. Een dergelijk besluit wordt op dezelfde wijze bekendgemaakt als alle overige besluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden (artikel 139 Gemeentewet). Wel is van belang dat de gemeente gehouden is dit besluit mee te delen aan het parket van het arrondissement waarin de gemeente is gelegen (artikel 143 Gemeentewet). In verband met artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht is het uiteraard niet mogelijk aan de bepalingen van een strafvordering terugwerkende kracht te verlenen. Artikel 16. Citeertitel In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden van de voorgaande regeling. - 8 -

Ter informatie: wordt door college vastgesteld. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Achtkarspelen; gelet op artikel 160, eerste lid sub h, Gemeentewet, artikel 3 van de Marktverordening Achtkarspelen 2009, de Algemene wet bestuursrecht; overwegende dat het wenselijk is nadere regels vast te stellen met betrekking tot uitvoering van de marktverordening en een ordelijk verloop van de markt(en); b e s l u i t : vast te stellen de volgende nadere regels voor de warenmarkten in de gemeente Achtkarspelen. HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1. Begripsomschrijving De in artikel 1 van de Marktverordening gemeente Achtkarspelen 2009 gegeven begripsomschrijvingen zijn van overeenkomstige van toepassing op deze nadere regels. HOOFDSTUK 2. BEPALINGEN OVER VERGUNNINGEN Artikel 2. Inhoud vaste standplaatsvergunning 1. Een vaste standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval: a. de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder; b. een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan; c. de kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken; d. het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort; e. de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend en zijn volgnummer op de anciënniteitlijst; f. dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor de inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert; g. de wijze waarop de vergunninghouder zijn elektriciteit betrekt; h. welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan; i. welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan. 2. Aan de vergunning wordt een middel ter identificatie gehecht. - 1 -

Artikel 3. Inschrijving op de anciënniteitlijst Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort. Artikel 4. Inschrijving op de wachtlijst 1. Het college schrijft de aanvrager op zijn verzoek in op de wachtlijst, indien hij voldoet aan de in artikel 6 van de Marktverordening Achtkarspelen 2009 gestelde vereisten, maar aan hem geen vaste standplaats kan worden toegewezen. 2. Het college vermeldt bij de inschrijving in ieder geval: a. de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de aanvrager; b. de datum waarop de aanvraag door hem is ontvangen; c. de soort artikelen die de aanvrager wil verhandelen of de branche waartoe hij behoort; d. de kraam of andere verkoopmaterialen die de aanvrager wil gebruiken. 3. Het college verstrekt de aanvrager een schriftelijk bewijs van inschrijving. 4. De inschrijving op de wachtlijst blijft gehandhaafd, indien deze door de ingeschrevene jaarlijks voor 1 januari schriftelijk wordt verlengd. Artikel 5. Doorhalen van inschrijving op wachtlijst De inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald: a. indien de ingeschrevene zijn inschrijving niet jaarlijks voor 1 januari heeft verlengd; b. op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene; c. bij overlijden van de ingeschrevene; d. wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste standplaats is verleend, tenzij hij deze op grond van bijzondere omstandigheden niet aanvaardt; e. indien niet meer aan de vereisten van artikel 6 Marktverordening 2008 naam gemeente wordt voldaan. Artikel 6. Volgorde toewijzing vaste standplaatsen Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste standplaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de standplaats achtereenvolgens toegewezen aan: a. de vergunninghouder van een vaste standplaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitlijst; b. degene die zich op de wachtlijst heeft laten inschrijven, in volgorde van inschrijving op deze lijst. Artikel 7. Overschrijving vaste standplaatsvergunning 1. In geval van overlijden, of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder, of ingeval van bedrijfsbeëindiging kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde. - 2 -

2. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind of een medewerk(st)er van de vergunninghouder de vergunning voor een vaste standplaats krijgen indien hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst. 3. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder of nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld. Artikel 8. Toewijzing dagplaats 1. Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door het college op het moment dat de standplaats niet als vaste standplaats wordt ingenomen. 2. De dagplaats wordt toegewezen overeenkomstig de plaats op de wachtlijst van de gegadigden die zich daarvoor op de dag zelf vóór... (tijdstip) aanmelden bij de marktmeester. Artikel 9. Toewijzing standwerkersplaats 1. Het college wijst een standwerkersplaats toe door middel van loting. 2. Het is een ingeschrevene op de wachtlijst niet toegestaan deel te nemen aan de loting voor een standwerkersplaats zolang deze inschrijving niet definitief is vervallen. 3. Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting. HOOFDSTUK 3. BEPALINGEN OVER HET GEBRUIK VAN DE STANDPLAATS Artikel 10. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand 1. De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven. 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan. Artikel 11. Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden 1. De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt. 2. De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de desbetreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college. Artikel 12. Ontheffing en vervanging 1. In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting uit artikel 11. 2. Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon. Artikel 13. Legitimatie en identiteit vergunninghouder 1. Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is. - 3 -

2. De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en eventuele bedrijfsnaam aan te geven. Artikel 14. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen 1. Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan... uur voor aanvang en meer dan... uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen of goederen aan of af te voeren. 2. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan hiervan ontheffing verlenen. 3. Indien de vergunninghouder zijn vaste standplaats niet uiterlijk om... uur heeft ingenomen, wordt de desbetreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt. HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN Artikel 15. Hardheidsclausule Het college kan de artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing daarvan, gelet op een goed verloop van de markt of het belang van betrokkene, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Artikel 16. Inwerkingtreding Dit reglement treedt in werking de dag nadat de Marktverordening Achtkarspelen 2009 in werking is getreden. Artikel 17. Citeertitel Dit reglement wordt aangehaald als: Marktreglement gemeente Achtkarspelen 2009. - 4 -

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijving Aangezien het reglement feitelijk een uitwerking is van artikel 3 van de modelmarktverordening (individuele vergunning), is het wenselijk de gehanteerde begrippen hierbij aan te laten sluiten. In de verordening wordt verstaan onder: a. markt: de door het college ingestelde warenmarkt; b. standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel; c. vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder; d. dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen; e. standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel; f. standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken; g. vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats; h. wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste standplaats; i. anciënniteitlijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats; j. marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college. Onder c is het begrip vaste standplaats opgenomen. Door gebruik van het woord persoon in plaats van het begrip ambtenaar bij de begripsomschrijving van marktmeester onder j kan een niet-ambtenaar ook tot marktmeester worden aangewezen. Bij aanwijzing (= mandaat) van een niet-ondergeschikte dient deze (en zijn werkgever) in te stemmen met de mandaatverlening overeenkomstig artikel 10:4 van de Awb. Hoofdstuk 2. Bepalingen over vergunningen Artikel 2. Inhoud vaste standplaatsvergunning In dit artikel wordt weergegeven welke onderdelen een vaste standplaatsvergunning ten minste weergeeft. Het van belang dat gemeenten met betrekking tot de hier opgesomde punten zelf een duidelijk beleid ontwikkelen. Het verdient aanbeveling dat gemeenten zich hierbij baseren op de Handreiking veiligheid markten. Dit is een uitgave die tot stand is gekomen met behulp van de HBD, CVAH en de VNG, en opgesteld door het onderzoeks- en adviesbureau SGBO in 2008. De handreiking geeft richtlijnen voor maatregelen voor zowel gemeenten als ondernemers. Onder het eerste lid, onderdeel a, is expliciet opgenomen dat naam én voornamen van de vergunninghouder in de vergunning worden opgenomen. Dit vergemakkelijkt de identificatie van de vergunninghouder. Ook de eis van het tweede lid dient dit laatste doel. - 5 -

Onder een duidelijke omschrijving, bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt bij voorkeur gedacht aan een tekening of plattegrond waarop de afmetingen van de standplaatsen en de nummering daarvan zijn aangegeven. Ingevolge het vermelde onder c worden in de vergunning de verkoopmaterialen (kramen, tafels, (verkoop)wagens en dergelijke) opgesomd die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken. In dit model is er voor gekozen dit punt niet nader uit te werken. In dit kader wordt er nogmaals opgewezen dat het aanbeveling verdient beleidsregels vast te stellen ten aanzien van het toegestane materiaal, standaardmateriaal dan wel alternatieve materialen. Zie ook de toelichting op artikel 2, eerste lid, onder c van de modelmarktverordening 2008. Artikel 3. Inschrijving op de anciënniteitslijst De gemeenten die nog geen anciënniteitslijst hebben, dienen bij introductie van deze lijst een overgangsregeling te maken, om te voorkomen dat reeds gevestigde vergunninghouders achter worden gesteld bij nieuwkomers. Voor alle duidelijkheid zouden alle vergunninghouders schriftelijk kunnen worden bericht hoe ze zijn ingeschreven op deze lijst. Immers, indien volgens het overgangsrecht bestaande vergunningen van kracht blijven onder de nieuwe verordening, is uit deze vergunningen niet de positie op de lijst af te lezen. Artikel 4. Inschrijving op de wachtlijst Voor het goed functioneren van de markt is een goede registratie van de marktkooplieden noodzakelijk. De wachtlijst is bedoeld voor die personen die graag een vaste standplaats op de markt willen verwerven, maar aan wie op het moment dat zij de aanvraag doen geen standplaats kan worden toegewezen. In de marktverordening is niet gekozen voor een zogenaamd meeloopsysteem. Dit systeem heeft als nadeel dat een gegadigde zich iedere keer moet melden zonder dat hij de zekerheid heeft, dat hij op de markt kan staan. Dit kan problemen opleveren bij verse, bederfelijke waren. Om rechtszekerheid aan de aanvrager te verschaffen, is het gewenst dat hij van zijn inschrijving als gegadigde voor een vaste standplaats een schriftelijk bewijs krijgt. Ingevolge het tweede lid dient de aanvrager op eigen initiatief zijn inschrijving te verlengen. Het verzoek dient voor 1 januari van elk jaar te zijn gedaan. Deze jaarlijkse verlenging is wenselijk om controle te houden op het systeem en om de kooplieden gemotiveerd te houden. Om verlenging te vergemakkelijken kan het college voorzien in een standaardverlengingsformulier. Artikel 5. Doorhalen van inschrijving op wachtlijst In dit artikel worden de dwingende redenen genoemd waarom een gegadigde voor een vaste standplaats van de wachtlijst dient te worden gehaald. Het verdient aanbeveling de invulling van bijzondere omstandigheden als genoemd onder d, duidelijk te omschrijven teneinde onduidelijkheden omtrent de plaats op de wachtlijst te voorkomen. Artikel 6. Volgorde toewijzing vaste standplaatsen In dit artikel is de volgorde van toewijzing van vaste standplaatsen op de markt geregeld. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het redelijk dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Na hen kunnen de ingeschrevenen op de wachtlijst in de gelegenheid worden gesteld een keuze te doen uit de dan nog beschikbare standplaatsen. De volgorde van inschrijving op de wachtlijst van deze personen is hierbij bepalend, waarbij wordt uitgegaan van het moment van inschrijving van het lopende jaar. Het is mogelijk te bepalen dat de toewijzing in de regel eenmaal per jaar geschiedt. Indien het college een branche-indeling heeft vastgesteld, zal hiermee bij de toewijzing van vaste standplaatsen rekening dienen te worden gehouden. - 6 -

Artikel 7. Overschrijving vaste standplaatsvergunning Komt een vergunninghouder te overlijden, wordt hij blijvend arbeidsongeschikt, of is er sprake van bedrijfsbeëindiging, dan moet het op sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht, dat zijn vergunning voor een vaste standplaats op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner (als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek) of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde kan worden overgeschreven. In het eerste lid is vastgelegd dat de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partners recht hebben op de vaste standplaats van de vergunninghouder. Een kind van de vergunninghouder dat voldoet aan de in het tweede lid gestelde eisen heeft recht op een vaste standplaats op de markt. Bij de herziening van de verordening en het opstellen van het reglement in 2008 is hier de mogelijkheid aan toegevoegd, dat de vergunning ook op een medewerk(st)er kan worden overgeschreven. Dit omdat het tegenwoordig niet meer vanzelfsprekend is dat een kind het bedrijf van zijn ouders voort wil zetten en het in de praktijk wenselijk bleek dat deze mogelijkheid ook voor medewerkers werd geboden. Artikel 8. Toewijzing dagplaats De in het eerste lid vereiste vergunning wordt veelal mondeling verleend, doch het verdient aanbeveling de marktmeester in mandaat een (standaard voorbedrukte) schriftelijke vergunning te laten afgeven waarop hij het nummer van de standplaats invult. Uiteraard dient, indien voor de markt een branche-indeling is vastgesteld, daarmee bij het toewijzen van dagplaatsen rekening te worden gehouden. Het in het tweede lid vermelde uiterste tijdstip van melding bij de marktmeester dient te worden gekoppeld aan het in artikel 14, derde lid, genoemde uiterste tijdstip voor het innemen van een vaste standplaats. Artikel 9. Toewijzing standwerkersplaats Wanneer standwerkersplaatsen worden toegewezen, is het gewenst dat dit zo objectief mogelijk gebeurt om de bekende en de minder bekende standwerkers een gelijke kans te geven. Daarom is in het eerste lid bepaald dat de toewijzing geschiedt door loting. Het college dient van tevoren de manier van loting vast te stellen. Het verdient daarbij aanbeveling hierbij voorrang te geven aan de marktkooplieden van wie is gebleken dat zij in de uitoefening van de markthandel uitsluitend en daadwerkelijk als standwerker plegen op te treden. Gebleken is dat een sterke behoefte bestaat aan uniforme en duidelijke richtlijnen voor de toewijzing van standwerkersplaatsen, zowel bij de marktbeheerders als bij de marktgebruikers, in het bijzonder bij de standwerkers zelf. Deze groep kooplieden heeft een eigen wijze van werken. Bij de benadering van het publiek treden zij geheel anders op dan de zogenaamde stille kramers. Zij verhogen de levendigheid van de markt en maken deze daardoor aantrekkelijker voor het publiek. Teneinde verstarring tegen te gaan en om te voorkomen dat de standwerker, die jaar in jaar uit dezelfde plaats bezet, langzamerhand een stille kramer zou worden, wordt het in het algemeen ongewenst geacht aan deze categorie kooplieden vaste standplaatsen toe te wijzen. Dit standpunt wordt door de officiële landelijke organisatie van standwerkers (Stibesta) steeds met klem naar voren gebracht. Vooral ook omdat het werkterrein van de standwerkers zich over het gehele land uitstrekt, is het voorts gewenst, dat de regels voor de toewijzing van de standplaatsen aan deze bijzondere categorie kooplieden op alle markten in Nederland zo veel mogelijk gelijkluidend zijn. - 7 -

Alhoewel in principe een scherpe scheiding tussen de voor de stille kramers en de voor standwerkers bestemde standplaatsen dient te blijven bestaan, zal het in sommige gevallen - in het belang van de markt dan wel uit billijkheidsoverwegingen tegenover de betrokken kooplieden - niet van overwegend bezwaar zijn, opengebleven standwerkersplaatsen aan stille kramers toe te wijzen, met dien verstande, dat aan laatstbedoelde kooplieden wordt duidelijk gemaakt, dat zij hieraan nimmer enig recht op de betreffende standplaats zullen kunnen ontlenen. Tot toewijzing van dergelijke standplaatsen aan stille kramers is alleen dan over te gaan, indien op de markt beslist geen voor deze categorie kooplieden bestemde standplaatsen meer beschikbaar zijn. Belangrijk is voorts de in het derde lid opgenomen mogelijkheid om als koppel of duo een standwerkersplaats te kunnen betrekken. Uitdrukkelijk is hierbij echter de voorwaarde gesteld dat een duo zich tevoren als zodanig bij de marktmeester moet melden en dat een duo als één loting wordt aangemerkt. Hoofdstuk 3. Bepalingen over het gebruik van de standplaats Artikel 10. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand In artikel 10 is bepaald dat de vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Aangezien in artikel 6 van de modelmarktverordening 2008 (individuele vergunning) is bepaald dat de vergunninghouder een natuurlijk persoon moet zijn, betekent dit dat de standplaats niet door bijvoorbeeld een medevennoot van de vergunninghouder kan worden ingenomen. De vergunninghouder kan zich doen bijstaan op grond van het tweede lid. De artikelen 11 ( bijzondere omstandigheden ) en 14 geven aan de vergunninghouder de mogelijkheid om zaken te regelen, bijvoorbeeld om naar de veiling te gaan. Artikel 11. Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden In dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig dient te zijn. Het is wel noodzakelijk dat het college of de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld. Het college kan bepalen dat kortstondige afwezigheid zonder mededeling of ontheffing is toegestaan. Dit is van belang voor vergunninghouders, bijvoorbeeld voor veilingbezoek, inkoop, bezoek aan vergaderingen en overige bedrijfs- en sociale verplichtingen. Onder bijzondere omstandigheden wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan. Een verplichting van de vergunninghouder om een geneeskundige verklaring te overleggen is niet meer in de marktverordening opgenomen, omdat de KNMG-artsenfederatie (de beroeporganisatie voor artsen) haar leden ontraadt die informatievoorziening over hun patiënten te verstrekken. De federatie hanteert het standpunt dat van de behandelend arts, die een vertrouwensrelatie heeft met zijn patiënt, niet verwacht mag worden dat deze een onbevooroordeeld advies uitbrengt. Er bestaat geen wettelijke basis op grond waarvan het college de vergunninghouder zou kunnen verplichten een geneeskundige keuring te ondergaan. Het college kan de vergunninghouder wel aanbieden zich door bijvoorbeeld de GG&GD of Arbodienst te laten onderzoeken om zijn ziekte aan te tonen. Artikel 12. Ontheffing en vervanging Onder bijzondere omstandigheden wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan. (Zie ook de toelichting bij artikel 11) Tweede lid: In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college de vergunninghouder van een vaste standplaats toestaan zich op zijn standplaats te laten vervangen. Een maximumtermijn van zes weken is voor vakantie gebruikelijk. - 8 -

Artikel 13. Legitimatie en identiteit vergunninghouder Eerste lid: In dit verband is artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Tweede lid: Bij herhaling is gebleken dat de kopers op de markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan. In de praktijk wordt hier echter weinig de hand aan gehouden. Het moet ook door iedere bonafide marktkoopman of -koopvrouw van belang worden geacht. Het vormen van een vaste klantenkring kan hierdoor tevens worden bevorderd. Vermelding van adres en woonplaats wordt in verband met gevaar van inbraak bij de koopman, die tijdens de markt immers van huis is, niet wenselijk geacht. Artikel 14. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen Het marktterrein behoort tot de openbare weg. Teneinde het marktterrein tijdens de markt vrij te maken van alle verkeer dient het college een verkeersbesluit te nemen. Ten onrechte geparkeerde auto s kunnen met toepassing van bestuursdwang, op kosten van de eigenaars, van het marktterrein worden verwijderd nog vóór de eigenlijke opbouw van de markt. Voorwaarde is wel dat de tijden waarop het terrein beschikbaar moet zijn ten behoeve van de markt, duidelijk worden medegedeeld. Het is van belang de in het eerste lid gegeven tijdspanne zo ruim te nemen dat hieraan in de regel kan worden voldaan. Veelal worden de tijden vastgesteld in overleg met de instanties die de belangen van de ambulante handel behartigen. Het tweede lid maakt duidelijk dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten. Het college dient invulling te geven aan de bijzondere omstandigheden die ontheffing mogelijk maken. Op grond van het derde lid is het mogelijk dat over een vaste standplaats beschikt kan worden ten gunste van een andere koopman, indien de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste standplaats vóór een bepaald uur ingenomen moet zijn. Hoofdstuk 4. Slotbepalingen Artikel 15. Hardheidsclausule Dit artikel is ingevoegd om in niet te voorziene omstandigheden het college af te kunnen laten wijken van de verordening wanneer de regels leiden tot onbillijkheid. Artikel 16. Inwerkingtreding Voor wat betreft de inwerkingtreding van het reglement wordt logischerwijze aansluiting gezocht bij de inwerkingtreding van de marktverordening, op basis waarvan deze nadere regels zijn opgesteld. Artikel 17. Citeertitel In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om het reglement te onderscheiden van eventuele voorgaande reglementen. - 9 -