PIRLS 2006 1. Wat is PIRLS? 1.1. Algemeen 1.2. PIRLS 2006 1.3. Vlaamse deelname Bijlage: Voorbeeldvragen 2. De belangrijkste internationale resultaten van PIRLS 2006: Vlaanderen in de wereld 2.0. Samenvatting 2.1. De globale, gemiddelde leesprestaties 2.1.1. Vlaanderen in de wereld 2.1.2. Vlaanderen in West-Europa 2.2. De resultaten op de doelen en de processen van lezen 2.3. De sterke en de zwakke leerlingen 2.3.1. % leerlingen dat de internationale standaarden (minstens) bereikt 2.3.2. Percentielen 2.3.3. Verdeling van de leesprestaties 2.4. Meisjes versus jongens 2.5. Socio-culturele achtergrond van de leerlingen 2.5.1. Diploma van de moeder 2.5.2. Het aantal boeken thuis 2.5.3. Thuistaal 2.6. Attitude van de leerlingen ten opzichte van lezen 3. Een aantal verklarende elementen 3.1. Kenmerken van de leerlingen 3.1.1. Leeftijd (m.i.v. een gecorrigeerde rangschikking van de landen) 3.1.2. Voorschoolse geletterdheid ( early literacy skills ) 3.2. Thuisfactoren 3.2.1. Attitude van de ouders ten opzichte van lezen 3.2.2. Hoeveelheid voorschoolse activiteiten thuis die bijdragen tot geletterdheid 3.3. Schoolfactoren 3.3.1. Aantal lestijden lezen 3.3.2. Leestaken als huiswerk 4. Een selectie uit de overige resultaten 5. Vergelijking met ander internationaal onderzoek 1
1. Wat is PIRLS? 1.1. Algemeen Progress in International Reading Literacy Study of kort gezegd PIRLS is een internationaal vergelijkend onderzoek over de leesvaardigheid van leerlingen in het vierde leerjaar lager onderwijs -internationaal wordt dit de fourth grade genoemd. The International Association for the Evaluation of Educational Achievement of IEA coördineert internationaal het project. PIRLS wordt om de vijf jaar herhaald. De eerste cyclus (35 landen) vond plaats in 2001. De studie is gericht op het meten en interpreteren van verschillen tussen nationale onderwijssystemen. Het project tracht zo bij te dragen tot een verbetering van het leesonderwijs overal ter wereld. Het PIRLS-onderzoek tracht een antwoord te vinden op de volgende vragen: - Hoe vaardig zijn leerlingen in het vierde leerjaar op het vlak van begrijpend lezen (van teksten in de onderwijstaal)? - Wat zijn de verschillen op dat vlak tussen leerlingen, scholen en landen? - Hoe hangen deze verschillen samen met verschillende factoren (thuismilieu van de leerlingen, aspecten van het onderwijsbeleid, enz.). PIRLS voorziet internationale vergelijkingen in verband met onder andere de leesvaardigheid in het lager onderwijs (het vierde leerjaar), de impact van de thuisomgeving en de organisatie van leren lezen op school. Het PIRLS-onderzoek bestudeert dus hoe verschillende thuis- en schoolfactoren de prestaties van leerlingen beïnvloeden. PIRLS versus PISA: PISA: - heeft betrekking op het secundair onderwijs. - onderzoekt alle 15-jarigen, onafhankelijk van het leerjaar waarin ze zitten. - de toets die wordt afgenomen, staat in principe los van het curriculum van de school. PIRLS: - heeft betrekking op een bepaald leerjaar van het lager onderwijs, namelijk het vierde leerjaar. - onderzoekt dus waar leerlingen staan die het in het onderwijs even ver gebracht hebben (al dan niet met vertraging). - maakt gebruik van toetsen die in principe mikken op het meten van wat in het onderwijs wordt nagestreefd. Feitelijk zijn de verschillen tussen de toetsen van PISA en van PIRLS beperkt. In een ander internationaal onderzoek daarentegen, m.n. TIMSS (dat betrekking heeft op wiskunde en wetenschappen), komt schoolse kennis uitdrukkelijker aan bod. 1.2. PIRLS 2006 PIRLS 2006 is de tweede cyclus en 40 landen hebben hieraan geparticipeerd. Ongeveer 215.000 leerlingen werden onderzocht. 26 landen van de 40 hebben ook in PIRLS 2001 geparticipeerd (zie tabel 1). Voor die landen zijn er trenddata beschikbaar. Net zoals in de eerste cyclus wordt er informatie over de leesvaardigheid van leerlingen en over de thuis- en schoolsituatie verzameld. De gegevens voor PIRLS 2006 werden in elk land verzameld bij een representatieve steekproef van ongeveer 150 scholen. In elke school 2
selecteerde men vervolgens één of meerdere klassen. In die klassen heeft men bij de leerlingen een toets begrijpend lezen afgenomen. Daarnaast moesten de leerlingen nog een vragenlijst invullen over hun ervaringen met leren lezen thuis en op school. De toets begrijpend lezen mikt op het meten van wat in het onderwijs wordt nagestreefd. Er waren 12 verschillende soorten toetsboekjes die telkens bestonden uit verhalen of teksten met daaraan vragen gekoppeld. Er waren zowel verhalende als informatieve teksten. In de bijlage staan een aantal voorbeeldvragen. Ook de ouders, de leerkrachten en de directeur van de geselecteerde scholen hebben een vragenlijst ontvangen. Voor meer informatie over PIRLS 2006 en voor het internationale rapport van de International Association for the Evaluation of Educational Achievement kan men op de volgende website terecht: http://pirls.bc.edu/ 1.3.Vlaamse deelname Vlaanderen neemt voor de eerst keer deel. Er kan dus nog niets worden gezegd over trends. Steekproef: In Vlaanderen werd een steekproef getrokken van 150 scholen met gewoon lager onderwijs. Naast de scholen voor buitengewoon onderwijs werden ook enkele zeer kleine schooltjes uitgesloten. Aan de scholen werd gevraagd al hun klassen en leerlingen van het vierde leerjaar te laten deelnemen. Wel konden individuele leerlingen uitgesloten worden die niet in staat waren aan het onderzoek deel te nemen omwille van een fysieke handicap, een mentale achterstand of een gebrek aan beheersing van de Nederlandse taal. Uiteindelijk namen in Vlaanderen 137 scholen deel met in totaal 4479 leerlingen. Feitelijk werden in Vlaanderen relatief veel leerlingen uitgesloten, m.n. 6,1% op schoolniveau (BLO-scholen en zeer kleine schooltjes) en 1,1% om individuele redenen. In totaal ging het om 7,1% van de leerlingen. Slechts een vijftal (niet-west-europese) landen sloten meer leerlingen uit. Wallonië sloot 3,9% van de leerlingen uit en Nederland 3,6%. In tabel 1 zien we dat de Vlaamse leerling gemiddeld relatief jong is in vergelijking met de leerlingen uit de andere deelnemende landen. Waarom nam Vlaanderen deel? In Vlaanderen wordt dit project uitgevoerd door het Centrum Onderwijseffectiviteit en Evaluatie (CO&E) van de Universiteit Leuven en dit in samenwerking met de Vakgroep Onderwijskunde van de Universiteit Gent. Het CO&E nam het initiatief, omdat een Vlaamse deelname aan dit onderzoek zeer belangrijk werd geacht met het oog op het verkrijgen van inzicht in de onderwijskwaliteit in Vlaanderen en in de sociale ongelijkheid in het Vlaamse onderwijs. Bovendien maakt de Vlaamse deelname mogelijk dat op termijn (indien er wordt deelgenomen aan een volgende cyclus) eventuele effecten van het gevoerde onderwijsbeleid zichtbaar worden. Overigens maakt een dergelijk internationaal onderzoek op termijn ook mogelijk om uitspraken te doen over wat werkt in het onderwijs en wat niet. Om al die redenen leek een deelname van Vlaanderen aan dit onderzoek van belang. Medewerking: Voor de voorbereiding en de uitvoering van de gegevensverzameling en voor de eerste verwerking van de gegevens stond Bert Vansteenkiste in. Voor de kwaliteitszorg stond ere-inspecteur Jules De Bent in. Jean Pierre Verhaeghe, Heidi Knipprath en Griet Mertens namen de schoolfeedbackrapporten op zich. Lobke Vanhee en Elke Baeten stonden samen met Jan Van Damme in voor het rapport over de internationale resultaten. 3
De onkosten voor de Vlaamse deelname werden grotendeels gedragen door de deelnemende scholen en door het onderzoekscentrum dat het initiatief nam. De onkosten zijn echter nog niet allemaal betaald. Wie een bijdrage wil leveren tot het betalen van die onkosten, of van uitgaven voor dergelijk onderwijsonderzoek meer algemeen, gelieve ofwel een overschrijving te doen op het rekeningnummer 734-0194177-89 van de KU Leuven, met als mededeling PJK-MCPRI1-0210 Gift voor onderzoek van het Centrum voor Onderwijseffectiviteit ofwel contact op te nemen met Prof. Jan Van Damme (Email: Jan.VanDamme@ped.kuleuven.be of Tel: +32 16 326245 of Fax: +32 16 325859). Giften vanaf 30 euro zijn fiscaal aftrekbaar. 4
Tabel 1: Deelnemende landen in PIRLS 2006 en 2001, en gemiddelde leeftijd bij testafname (in 2006) Landen 2006 2001 Gemiddelde leeftijd Argentinië x ~ België (Vlaanderen) x 10,0 België (Wallonië) x 9,9 Belize x ~ Bulgarije x x 10,9 Canada, Alberta x 9,9 Canada, Brits Colombië x 9,8 Canada, Nova Scotia x 10, 0 Canada, Ontario x x 9,8 Canada, Quebec x x 10,1 China Taipei x 10,1 Colombië x ~ Cyprus x ~ Denemarken x 10,9 Duitsland x x 10,5 Engeland x x 10,3 Frankrijk x x 10,0 Georgië x 10,1 Griekenland x ~ Hongarije x x 10,7 Hong Kong SAR x x 10,0 Ijsland x x 9,8 Indonesië x 10,4 Iran x x 10,2 Israël x x 10,1 Italië x x 9,7 Koeweit x 9,8 Letland x x 11,0 Litouwen x x 10,7 Luxemburg x 11,4 Macedonië x x 10,6 Marokko x x 10,8 Moldavië x x 10,9 Nederland x x 10,3 Nieuw-Zeeland x x 10,0 Noorwegen x x 9,8 Oostenrijk x 10,3 Polen x 9,9 Qatar x 9,8 Roemenië x x 10,9 Russische Federatie x x 10,8 Schotland x x 9,9 Singapore x x 10,4 Slovakije x x 10,4 Slovenië x x 9,9 Spanje x 9,9 Trinidad en Tobago x 10,1 Tsjechië x ~ Turkije x ~ Verenigde Staten x x 10,1 Zuid-Afrika x 11,9 Zweden x x 10,9 x: wijst op deelname van het land aan de testcyclus ~: wijst erop dat data niet beschikbaar zijn Bron: IEA Progress in International Reading Literacy Study (PIRLS), 2006 5