CONCEPT PESTPROTOCOL SBO DE BALANS Reina Bos en Henk Versteeg 0
Inhoudsopgave: 1. Pesten op school: Hoe gaan wij er mee om? 2. Algemene voorwaarden 3. Hoe willen wij daar op De Balans mee omgaan? 4. Uitgangspunten 5. Visie op educatief partnerschap 6. Aanpak van ruzies en pestgedrag in drie stappen 7. Stopmethode Pesten op school: Hoe gaan wij er mee om? Pesten komt helaas op iedere school voor, ook bij ons. Het is een probleem dat wij onder ogen zien en op onze school serieus aan willen pakken. 1
Daar zijn wel enkele voorwaarden aan verbonden. Algemene voorwaarden Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten en de ouders/ verzorgers (hierna genoemd: ouders) De school moet proberen pestproblemen te voorkomen. Los van het feit of pesten wel of niet aan de orde is, moet het onderwerp pesten met de kinderen bespreekbaar worden gemaakt, waarna met hen regels worden vastgesteld. Als pesten optreedt, moeten leerkrachten en ouders (in samenwerking met elkaar) dat kunnen signaleren en duidelijk stelling nemen. Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch weer de kop opsteekt, moet de school beschikken over een directe aanpak. Wanneer het probleem niet op de juiste wijze wordt aangepakt of de aanpak niet het gewenste resultaat oplevert dan is de inschakeling van een vertrouwenspersoon nodig. De vertrouwenspersoon kan het probleem onderzoeken, deskundigen raadplegen en het bevoegd gezag adviseren. Op school is een vertrouwenspersoon aangesteld. De vertrouwenspersoon is mevrouw Anne Marie Blok. Hoe willen wij daar op De Balans mee omgaan? Op school werken we vanuit de screening ZIEN met verschillende methodes Rots en Water en Kinderen en hun sociale talenten, een methode die de sociaal en emotionele ontwikkeling van kinderen ondersteunt. Aan het begin van het schooljaar worden de schoolregels besproken en naar aanleiding daarvan klassenregels vastgesteld. De schoolregels zijn: -Ik ben aardig voor iedereen. -Ik ben rustig op school -Ik zorg goed voor de spullen. Deze groepsregels hangen goed zichtbaar in de groep. De Stopmethode wordt opnieuw aangeboden en de goed gedaan cultuur staat centraal. Tijdens de informatieavond/open ochtend voor de ouders, besteedt de leerkracht ook aandacht aan het bovenstaande. Het voorbeeld van de leerkrachten (en thuis de ouders) is van groot belang. Er zal minder gepest worden in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar verschillen worden aanvaard en waar ruzies niet met geweld (mondeling zowel als fysiek) worden opgelost maar uitgesproken. Agressief gedrag van leerkrachten, ouders en de leerlingen wordt niet geaccepteerd. Alle betrokkenen horen duidelijk stelling te nemen tegen dergelijke gedragingen. 2
We werken volgens de stopmethode (zie kopje Stopmethode) Leerlingen, leerkrachten, directie en ouders zorgen in samenwerking met elkaar voor de bewaking van een goed pedagogisch klimaat waarbij de nadruk gelegd ligt op goed gedaan en het geven van complimentjes. Voor de leerkracht is materiaal beschikbaar nadat ZIEN is ingevuld. De leerkrachten vullen een vragenlijst in. In de bovenbouw vullen ook de leerlingen een vragenlijst in. Hierna worden er in ZIEN aanbevelingen gedaan voor de volgende acties. Uitgangspunten 1. Een belangrijke stelregel is dat het inschakelen van de leerkracht niet wordt opgevat als klikken. Vanaf de A groep brengen we kinderen dit al bij: je mag niet klikken, maar als je wordt gepest of als je ruzie met een ander hebt en je komt er zelf niet uit dan mag je hulp aan de leerkracht vragen. Dit wordt niet gezien als klikken. 2. Een tweede stelregel is dat iedere willekeurige medeleerling ook de verantwoordelijkheid heeft om het pestprobleem bij de leerkracht aan te kaarten. Alle leerlingen zijn immers verantwoordelijk voor een goede sfeer in de groep en in de school (b.v. op het schoolplein). 3. Samenwerken zonder bemoeienissen: School en gezin halen voordeel uit een goede samenwerking en communicatie. Ook ouders hebben dus de verantwoordelijkheid om een pestprobleem bij de leerkracht aan te kaarten. Dit neemt niet weg dat iedere partij moet waken over haar eigen grenzen. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat ouders naar school komen om eigenhandig een probleem voor hun kind op te komen lossen. Tijdens de jaarlijkse informatieavond/open ochtend worden de ouders ingelicht over de groeps- en schoolregels en het gebruik van de stopmethode. Bij problemen van pesten zullen de directie en de leerkrachten hun verantwoordelijkheid nemen en overleg voeren met de ouders. De inbreng van de ouders blijft bij voorkeur beperkt tot het aanreiken van informatie, tot het geven van suggesties en tot het ondersteunen van de aanpak van de school. Visie op educatief partnerschap Naar aanleiding van de ouderavond in juni 2015 en inzet op de gezamenlijke ouderavond van 13 oktober is samen met ouders een visie op Educatief Partnerschap geformuleerd. Vanuit Diamond rankings en de stellingen van de Parent Teacher Association (PTA) is een visie geformuleerd in samenhang met de kernwaarden van het team. 3
Ouders en leerkrachten zijn gezamenlijk tot de conclusie gekomen dat de volgende standaarden voor de samenwerking tussen beide scholen en de ouders het belangrijkst zijn: 1. Opkomen voor ieder kind 2. School en ouders werken samen aan de leerontwikkeling 3. School en ouders werken samen met de omgeving Dit alles dient te geschiede o.b.v. een heldere communicatie. Dit sluit aan bij de visie en de kernwaarden van het team: - Vertrouwen - Gezamenlijk ondernemend - Gepassioneerd en liefdevol - Gestructureerd De visie van ouders en team op educatief partnerschap is als volgt geformuleerd: Wij hebben vertrouwen in elkaar (de kinderen, ouders en leerkrachten) waardoor we op gestructureerde en liefdevolle wijze gezamenlijk aan de leerontwikkeling van ieder kind kunnen werken waarbij ouders en leerkrachten partners zijn. Dit alles o.b.v. een heldere communicatie. Aanpak van ruzies en pestgedrag in drie stappen Wanneer leerlingen ruzie met elkaar hebben en/of elkaar pesten proberen zij en wij: STAP 1: Er eerst zelf ( en samen) uit te komen volgens de stopmethode. Op het moment dat een van de leerlingen er niet uitkomt ( in feite het onderspit delft en verliezer of zondebok wordt) heeft deze het recht en de plicht het probleem aan de meester of juf voor te leggen. De leerkracht maakt vervolgens een afspraak met de leerlingen om er diezelfde dag op terug te komen, het liefst gelijk. STAP 2: De leerkracht brengt de partijen bij elkaar voor een verhelderend gesprek en probeert samen met hen de ruzie of pesterijen op te lossen (stopmethode) en (nieuwe) afspraken te maken. Bij herhaling van pesterijen / ruzies tussen dezelfde leerlingen volgen maatregelen. Deze zijn afhankelijk van de situatie. STAP 3: Bij herhaaldelijke ruzie / pestgedrag neemt de leerkracht duidelijk stelling en houdt een bestraffend gesprek met de leerling die pest / ruzie maakt. De fasen van bestraffen treden in werking. Stopmethode 4
Als je wilt dat een ander stopt met iets wat jij niet wilt, dan zeg je stop ; de ander moet dan direct stoppen. Met deze simpele afspraak is het mogelijk om het pesten op school adequaat aan te pakken. Zonder handelingsplan, zonder observatieformulieren, zonder leerlingvolgsysteem werkt deze methode. Een kind, maar ook een leerkracht kan met de stopmethode duidelijk de grens aangeven: Tot hier en niet verder. Daarnaast is het ook overduidelijk wanneer iemand in overtreding is, dus door een stop heen gaat. Dit voorkomt een hoop heen en weer gepraat. Het geeft niet of je sterk, zwak, stoer, enz. bent. STOP = STOP Wat doe je als een leerling door een stop is heen gegaan? 1. De benadeelde meldt zich bij de leerkracht met de klacht. 2. De leerkracht laat het kind, dat door de stop heen ging, bij zich komen. 3. De leerkracht geeft de kinderen de opdracht om hun problemen uit te praten en als dat gelukt is, om dat even te melden. Ze hoeven verder niet te zeggen hoe ze het opgelost hebben of wat hun probleem was. 4. De kinderen komen weer bij de leerkracht en melden dat ze eruit gekomen zijn, of dat ze er niet uitkomen. Als het ene kind meldt dat ze er uit gekomen zijn, dan vraagt de leerkracht nog aan het andere kind of hij/zij het probleem ook opgelost vindt. Zo ja, dan kunnen de kinderen weer verder gaan. Als het andere kind het probleem nog niet opgelost vindt, moeten ze weer gaan praten. 5. Indien de kinderen er niet uitkomen, dan komt de leerkracht erbij en vraagt: Wanneer is het probleem opgelost voor jou? Dit vraagt de leerkracht aan beide kinderen (om de beurt). De leerkracht vraagt in dit stadium dus niet: Wat is er gebeurd? Vaak is het probleem nu opgelost. 6. Indien het probleem niet opgelost wordt en de kinderen toch precies willen vertellen wat er gebeurd is, dan is de kans groot dat de onderlinge strubbelingen ondergronds al langer aan de gang zijn. Maak dan een afspraak voor een uitvoerig gesprek. 7. Richt je in een gesprek, nadat alle ellende van het verleden besproken is, op hoe het in de toekomst verder moet gaan. 8. Als een kind blokkeert of blijft mokken, kan dat zijn omdat het kind: verwacht dat de ander zich toch niet aan de afspraak houdt (probeer dan uit te vinden waarom het kind dat verwacht) een zwak zelfbeeld heeft (zelfbeeld en zelfvertrouwen vergroten) nog niet genoeg sociale vaardigheden in huis heeft om problemen uit te praten (zoals een kind wel eens extra moet oefenen met rekenen, zo zal het ook wel eens extra moeten oefenen met sociale vaardigheden; je traint een kind dan waardoor hij/zij soepel en respectvol kan omgaan met verschillende typen mensen in verschillende situaties) te veel in het gevoelsgebied blijft hangen in het verleden 'geleerd' heeft dat mokken extra aandacht geeft en/of met mokken vaak zijn/haar zin krijgt (in dat geval geef je aan dat je hem/haar best wilt helpen oplossen, maar dat dat nu niet lukt omdat hij/zij mokt; na deze mededeling laat je het 5
andere kind eerst naar huis gaan en je vraagt de 'mokker' of die je nog even wilt helpen met... Soms komt een kind dan ineens los. Je geeft dan aan dat je het probleem nu niet kunt meehelpen oplossen, want het andere kind is al weg, maar je kunt het mokken bespreken en aangeven, dat mokken in dit soort situaties niets oplevert. Invoeren van de methode 1. De leerkracht vertelt wat de stopregel inhoudt (STOP = STOP). 2. De leerkracht legt de procedure uit voor als een kind door een stop heen gaat. 3. De leerkracht spreekt het vertrouwen in de groep uit. Tenslotte: oplossen met de nodige humor. 6