Rapportage Satellietbedrijf Smeenge Zeegse -2015 Teamsamenstelling: Jan Reinder Smeenge, Harry Koonstra, David van der Schans (PPO-WUR) Vlnr. Harry Koonstra, Jan Reinder Smeenge In mei 2015 met het team de opzet van de demo doorgesproken. De demo s worden aangelegd op een droogtegevoelig perceel zandgrond op de hondsrug. 1. Rasenkeuze Naast het standaard ras een vroeg ras gezaaid 2. Grasonderzaai 3 grassoorten Italiaans raaigras, Rietzwenkgras en Maisgras (rietzwenkgras/ Kropaar) Rassenkeuze Smeenge kiest voor het zeer vroege ras van Pioneer - P8057 oogstrijp tweede helft van september(ds%> 35%) maar Smeenge streeft naar een hoger drogestofgehalte bij de oogst ivm het zetmeelgehalte. Daarom verwacht hij dat de mais pas half oktober voldoende rijp zal zijn. Hiervoor heeft Smeenge het ras Pioneer P8000 gekozen. Het doel is eerder, eind september een voldoende afgerijpt gewas te kunnen oogsten. De gras groenbemester heeft dan langer de tijd zich te ontwikkelen en de rest N in de bodem op te nemen. De vraag is of een vroeger ras een lagere opbrengst heeft. Onkruidbestrijding Grasonderzaai kan te lijden hebben van bodemherbiciden. Het is daarom zoeken naar een herbicide mix en dosering waarvan het gras geen nadeel ondervindt. Rietzwenkgras heeft hiervan minder last dan Italiaans raaigras. Bovendien is de voorvrucght aardappels en was er in mei sprake van massale aardappel opslag. Met een late bespuiting met Calaris is de aardappelopslag voldoende bestreden zodat de ontwikkeling van de mais hiervangeen schade heeft ondervonden Gras onderzaai Het standaard gras dat voor onderzaai wordt gebruikt is Italiaans raaigras. Deze snelgroeiende grassoort heeft als nadeel dat in een koud voorjaar het gras te snel groeit terwijl de mais zich zeer traag ontwikkeld. Er kan dan concurrntie om vocht met de mais optreden 1
Rietzwenkgras is een goed alternatief. Het kiemt trager en bij de beginontwikkeling wordt eerst meer wortelmassa gevormd en later pas bovengrondse productie. Bij deze grassoort is het risico van concurrentie heel klein. Er wordt door de zaadfirma gepropageerd Rietzwenkgras al bij de zaai van mais te zaaien maar in een koud voorjaar ontwikkeld het gras zich dan toch te snel ten opzichte van de mais waardoor concurrentie kan optreden. Op het bedrijf van Smeenge wordt rietzwenkgras tegelijk met Italiaansraagras ingezaaid, namelijk als de mais kniehoog staat. Een tussenweg is een mengsel van rietzwenkgras en kropaar (via innoseeds op de markt als Maisgras). De kropaar (30%) in dit mengsel groeit iets sneller. Het perceel waarop de demo s liggen is droogtegevoelig rietzwenkgras en kropaar zijn beter bestand tegen droogte dan Italiaans raaigras. In droge jaren is de kans op mislukken kleiner. 3 juli demo middag grasonderzaai, onkruidbestrijding Er waren 8 bezoekers. Op 3 juli was de mais ruim kniehoog en kon de groenbemester worden gezaaid. Door de tropische temperaturen in de week voor 3 juli was de mais snel gegroeid maar het onderzaaien kon nog net.lb Koonstra was tijdens het bezoek met een zesrijige triltand schoffelmachine bezig. Er waren 6 belangstellenden. Schoffelen met triltand schoffel, K-rijenbemesting en graszaad zaaien in één werkgang. Reinder Jan Smeenge gaf een toelichting op het perceel, de rassenkeuze, de bemesting, de onkruidbestrijding en het belang van een goede organische stof voorziening bij beperkte mineralen toepassing. De wettelijk toegestane 140 kg N/ha is onvoldoende voor een top maisopbrengst. Er moet nog tenminste 50 kg N vanuit de mineralisatie van organische stof beschikbaar komen. Een goed geslaagde groenbemester is dan een must. Op de droogtegevoelige zandgrond is de organische stofvoorziening bovendien erg belangrijk voor het vochthoudend vermogen van de grond. Bij het zaaien van de groenbemester na de oogst van snijmais, in de regel rond half oktober, ontwikkelt de groenbemester zich onvoldoende. Daarom kiest Smeenge al een aantal jaar voor grasonderzaai. Het zaaien van de grasgroenbemester onder mais wordt gedaan in combinatie met schoffelen. Dit heeft als bijkomend positief effect dat onkruiden die aan de herbiciden zijn ontsnapt nog worden bestreden. 2
Het juiste zaaitijdstip, als de mais kniehoog is, is met name belangrijk bij onderzaai van snelgroeiend Italiaans raaigras. Eerder zaaien kan dan leiden tot concurrentie als de mais door een koude periode niet snel groeit. Grassoorten die langzamer kiemen en groeien (rietzwenkgras, kropaar) kunnen zonder problemen één tot 2 weken eerder worden gezaaid. Het zaaien van rietzwenkgras tegelijk of vlak na het zaaien van de mais is ook risicovol in een koud voorjaar als de mais traag kiemt en zich daarna ook langzaam ontwikkelt. Situatie later in het seizoen 14 juli een week na de onderzaai is door voldoende vocht en goede temperaturen de mais al weer fors gegroeid het gras is nog niet gekiemd A B C D Het maisperceel met akkerrand 3
12 augustus Verschillen in ontwikkeling van de groenbemester Italiaans raaigras (B) Rietzwenkgras (A en C) en mais gras (rietzwenkgras 70% en kropaar 30%) (D) Op 12 augustus staat de mais volop in bloei. A B C D 29 september P8057 korrel worden al hard ds gehalte van de kolf is 49% terwijl het ds % van de kolf van P8000 44 % bedraagt. De oogst van het eerste deel kopakkers + deel perceel (totaal 2 ha) P8057 voor eigen gebruikis gepland voor week 41. De mais op de rest van het perceel wordt later geoogst en verkocht. Op 14 oktober is er een veldbijeenkomst. De verschillen tussen de verschillende groenbemesters kan dan goed worden bekeken omdat een deel van de vroegste mais al is geoogst. 29-sep-15 tussenoogst ds % stengel (geschat) ds% hele plant bij 50% kolfaandeel perceel vroegheid ras ras ds% kolf (bepaald) Kievit vroeg zeer vroeg DKC3333 36 16 26 Kievit hoog vroeg Torres 39 16 27.5 Scholten Reimer zeer vroeg P8057 41 16 28.5 Scholten Reimer zeer vroeg DKC3333 40 16 28 Scholten Reimer ultra vroeg Ambition 45 16 30.5 Smeenge vroeg P8000 44 16 30 Smeenge zeer vroeg P8057 49 16 32.5 4
14 oktober Een week na de oogst van deel 1 van het perceel werd een demomiddag op het satellietbedrijf gehouden om de resultaten van te bekijken. De opkomst was matig. Naast Smeenge en de bedrijfsbegeleiders waren er 6 personen waarvan 3 maistelers. Programma Korte introductie project en bedrijf Doel van de demo grasonderzaai en maisrassen Kijken op het perceel en beoordelen grasonderzaai en afrijping Discussie rassenkeuze, organische stofbalans, bemesting en groenbemester Afspraak voor een volgende bijeenkomst Hoewel de mais in 2015 laat afrijpt geeft Smeenge de voorkeur aan een middenvroeg maisras. Op het oog is het vroegere maisras P8057 niet veel verder afgerijpt dan het P8000, het ras dat Smeenge. Bij de bijeenkomst waren de voederwaarde cijfers van beide rassen nog niet bekend. Ontvangst en bespreking van de demo op Zeegtserhoeve Veldbezoek en beoordeling groenbemesters met de bezoekers Oogst, opbrengst en kwaliteit Het perceel is in twee delen geoogst. Het vroege ras P8057 op de kopakkers en een deel van het perceel werd geoogst op 8 oktober 2015. Voor de opbrengstbepaling werd 1 wagen gewogen op de weegbrug en er werd een monster tbv droge stofgehalte en voederwaarde genomen. Op 22 november werd de rest van het perceel geoogst. Hierop stond het ras P8000 Ook hier werd 1 wagen gewogen en bemonsterd. De resultaten van de opbrengstbepaling staan in onderstaande tabel. oogst Dsgehalte % Opp (ha) Gewicht vers kg vers ton/ha droge stof ton/ha VEM/kg ds VEM Zetmeel opbrengst opbrengst kvem/ha ton/ha Deel 1 18-okt 27.0 0.32 20260 63.3 17.1 1008 17.2 5.1 Deel 2 22-nov 34.5 0.28 14700 52.5 18.1 833 15.1 4.7 Voederwaarde analyse VEM VEVI DVE OEB VOS FOS Ruw as Zetmeel Deel 1 1008 1062 67-56 751 582 38 296 Deel 2 833 866 32-29 627 419 164 262 Het resultaat van de opbrengstbepaling en voederwaardeanalyse geeft een opmerkelijk beeld. De droge stofopbrengst is bij beide oogstmomenten zeer goed met ruim 17 en 18 ton droge stof per ha. Bij de vroege oogst was het droge stofgehalte echter slechts 27% maar de voederwaarde was hoog. Ruim een maand nadat het eerste del van het perceel was geoogst werd de rest gehakseld het droge stofgehalte bedroeg toen 34.5 % maar de voederwaarde was laag. De droge stofopbrengst was weliswaar een ton 5
droge stof per ha hoger maar de voederwaarde opbrengst was 2 kvem/ha lager en de zetmeel opbrengst was 0.4 ton/ha lager. Het is bekend uit eerder onderzoek dat de voederewaarde van mais bij laat oogsten, na 10 oktober, achteruit gaat. Voor de ontwikkeling van de groenbemester wordt geadviseerd de mais voor 1 oktober te oogsten. Er is dan voldoende licht voor de ontwikkeling van de groenbemester. 29 oktober stand van de groenbemester 29 oktober Rechts geslaagde groenbemester bij Smeenge t.o.v. buurperceel zonder groenbemester 29 oktober Italiaans raaigras na de oogst van een deel van het perceel op 8 oktober. Gras was op 3 juli ingezaaid toen mais ca 60 cm hoog was. 29 oktober Mengsel van Rietzwenkgras/kropaar na de oogst. Mengsel ingezaaid op 3 juli in de snijmais 29 oktober Rietzwenkgras (rechts) en mengsel rietzwenkgras/ kropaar (links) na de oogst. Groenbemesters ingezaaid op 3 juli in de snijmais 6