Inspectierapport Kindercentrum Christoffeltje Roermond (KDV) Schouwberg 27 6041AG ROERMOND Registratienummer 538327200 Toezichthouder: GGD Limburg-Noord In opdracht van gemeente: Roermond Datum inspectie: 18-12-2014 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Concept
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Inspectie-items... 7 Gegevens voorziening... 9 Gegevens toezicht... 9 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 10 2 van 10
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van een zogeheten risicogestuurd toezicht. De lijst met inspectie-items (bijlage) geeft aan welke voorwaarden tijdens deze inspectie zijn beoordeeld. Beschouwing Dit rapport betreft een regulier onderzoek inzake de Wet kinderopvang bij kindcentrum Christoffeltje te Roermond. Kindcentrum Christoffeltje wordt geëxploiteerd door Stichting Istia welke op hetzelfde adres tevens een buitenschoolse opvang exploiteert. De kinderopvang vindt plaats op het terrein van de Vrije School. De kinderopvang is gebaseerd op de antroposofie en wordt geïnspireerd door de pedagogische visie van Rudolf Steiner. Het betreft opvang aan maximaal 12 peuters van 2-4 jaar oud. Bij het onderzoek op 18 december 2014 geen tekortkomingen geconstateerd. Zie voor een toelichting de verdere inhoud van dit rapport. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 10
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit onderwerp is de pedagogische praktijk beoordeeld. Pedagogische praktijk De houder heeft een pedagogisch beleid waarin beschreven staat wat de pedagogische visie en werkwijze is. Uitgangspunt is de antroposofie en er wordt gestreefd naar een evenwichtige ontwikkeling van het kind. De pedagogische competenties staan in het pedagogisch beleid verweven en worden in de praktijk toegepast. Ter beoordeling van de pedagogische praktijk wordt er geobserveerd in de groep terwijl de kinderen buiten spelen en aansluitend binnen het dagdeel afsluiten. Op dat moment zijn drie kinderen aanwezig van 2 en 3 jaar. Emotionele veiligheid De kinderen hebben vrijwel altijd een vaste beroepskracht om zich heen en zijn bekend met de andere kindjes in de groep. Er is een vast dagritme en er wordt veel gewerkt met rituelen waardoor de kinderen weten wat ze kunnen verwachten. Voor, tijdens en/of na bijna elke activiteit wordt gezongen: bij het opruimen van de fietsjes en materialen buiten, bij het openen van het kringritueel, tijdens het kringmoment en bij het afsluiten ervan. De inrichting van de ruimte geeft geborgenheid: er is veel gewerkt met hout, de ruimte heeft een warme uitstraling en is er een hoge mate van sfeer. De pedagogisch medewerker is liefdevol en respectvol in haar omgang met kinderen: ze geeft een aai over een hoofdje en kinderen knuffelen haar en geven een kus bij het afscheid. Persoonlijke competentie Er zijn meerdere speelhoeken in de leefruimte aanwezig. O.a. een thema/natuurtafel met aandacht voor de kerst, een hoek met keukentje, klein tafeltje en stoeltje, een bank en kussens. Er zijn diverse speel- en spelmaterialen, voornamelijk van hout en textiel, met o.a. spelletjes, boekjes en materialen om de diverse competenties te ontwikkelen. Buiten is ruimte om te fietsen, een zandbak en klimtoestel. Er is veel aandacht voor de seizoenen en structurende werking daarvan. Door aanwezige materialen en activiteiten worden mogelijkheden gecreëerd voor de kinderen om zich te ontwikkelen. Kinderen kunnen knutselen, boetseren, bouwen, fietsen, klimmen etc. De zelfredzaamheid van de kinderen wordt gestimuleerd: ze mogen zelf hun jas aantrekken en ook ophangen bij de kapstok. Sociale competentie De activiteiten worden allen in de groep, met elkaar gedaan. De kinderen leren deel uit te maken van een groep. Dit uit zich in het samen zingen, vertellen in de kring, het samen eten aan tafel. Er wordt op elkaar gewacht. In het spel leren kinderen zorgzaam te zijn, voor elkaar en voor de materialen waar ze mee spelen. Een popje wordt liefdevol in bedje gelegd. Normen en waarden Daarnaast leren de kinderen aandacht voor elkaar te hebben: de houding van de beroepskracht is een voorbeeld voor de kinderen. De beroepskrachten vertellen de kinderen wat ze doen, waarom en wat ze van de kinderen verwachten. Kinderen worden aangesproken op hun gedrag, bijvoorbeeld als ze de jas niet aan de kapstok hangen, maar ook gecomplimenteerd als ze iets goed doen. Gebruikte bronnen: 4 van 10
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (pedagogisch medewerker) Pedagogisch beleidsplan (maart 2013) 5 van 10
Personeel en groepen Binnen dit onderwerp zijn de pedagogisch medewerkers steekproefsgewijs gecontroleerd op een geldige verklaring omtrent het gedrag en een passende beroepskwalificatie. Tevens is de beroepskracht-kindratio en opvang in stamgroepen bekeken. Verklaring omtrent het gedrag In het gehele kindercentrum, waar tevens buitenschoolse opvang wordt aangeboden, werken meerdere beroepskrachten. In totaal zijn van vier medewerkers de verklaringen omtrent het gedrag gezien en in orde bevonden. Passende beroepskwalificatie Van de vier beroepskrachten zijn de beroepskwalificaties gezien en in orde bevonden. Het betreft de volgende diploma's: SPW 3; Z-verpleegkundige; Mdgo-AB en Verzorgende kwalificatie niveau 3; A-verpleegkundige. Opvang in groepen Bij Kindercentrum Christoffeltje Roermond worden nu nog maximaal 7 kinderen per dagdeel opgevangen. In de praktijk zijn er meestal minder kinderen. Het betreft een peutergroep met kinderen van 2-4 jaar. Beroepskracht-kindratio De groepsgrootte bij Christoffeltje is dermate klein dat er één beroepskracht ingezet wordt voor de opvang van de kinderen. Op de dag van inspectie zijn er eerst vier, later drie kinderen. Ook hier is één beroepskracht aanwezig. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (pedagogisch medewerker) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten 6 van 10
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 7 van 10
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 10
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Kindercentrum Christoffeltje Roermond Website : http://www.vrijeschoolvenlo.nl Aantal kindplaatsen : 12 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : Istia Adres houder : Bronkhorstsingel 11 Postcode en plaats : 5403NA UDEN KvK nummer : 59378166 Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Limburg-Noord Adres : Postbus 1150 Postcode en plaats : 5900BD VENLO Telefoonnummer : 088-1191200 Onderzoek uitgevoerd door : T Timmermans Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Roermond Adres : Postbus 900 Postcode en plaats : 6040AX ROERMOND Planning Datum inspectie : 18-12-2014 Opstellen concept inspectierapport : 13-01-2015 Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar : gemeente Openbaar maken inspectierapport : 9 van 10
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum 10 van 10