2004. Nr. : Dnst. : SOZA. Wijziging Maatregelenverordening en Verordening Toeslagen en Verlagingen ex art 8 en 30 Wet Werk en Bijstand.

Vergelijkbare documenten
b e s l u i t: Verordening Toeslagen en Verlagingen WWB 2008

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeenten Beek en Stein

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2004

Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45);

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Peel en Maas

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011

Toeslagenverordening WWB Maasbree 2007

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2013, nr ;

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand

Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Apeldoorn. Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013

gezien het voorstel inzake aanpassen verordeningen Wwb in verband wetswijzigingen 2013 (Gem. blad Afd. A 2013, no. );

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013

Vast te stellen de navolgende Toeslagenverordening WWB 2013 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE DOETINCHEM gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 maart 2012;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 27 april 2010;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2013;

Toeslagenverordening Wwb 2010

Vergadering van : 24 april Onderwerp : Toeslagen- en Maatregelverordening WWB 2012

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012

Toeslagenverordening WWB 2013 gemeente Doesburg

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 oktober 2012

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Nijkerk

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN BIJSTAND 2006

Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Samenwerking de Bevelanden;

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Dienst Bommelerwaard (hierna te noemen Sociale Dienst Bommelerwaard);

TOESLAGENVERORDENING WWB en WIJ gemeente Lelystad 2011

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 november 2005, nummer 1304;

Onderwerp: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders nr. 13.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE ROERMOND,

TOELICHTING op de Bijstandsverordening / Toeslagenverordening gemeente Oegstgeest 2004

besluit B en W Burgemeester en wethouders van L a n d g r a a f ; b e s l u i t e n :

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2009.

Toeslagenverordening WWB gemeente Enkhuizen versie 201 3

HOOFDSTUK II CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011.

Verordening Toeslagen en verlagingen WWB Sluis 2013

GEMEENTE BOEKEL. Raadsbesluit Z/ AB/ De raad van de gemeente Boekel;

Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2012

Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers gemeente Leiden. Dienst : SOZA SOZA SWMG

Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet werk en bijstand 2012

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

TOESLAGENVERORDENING WWB GEMEENTE PUTTEN

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van BESLUIT

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB GEMEENTE NIEUWKOOP 2012

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013(1e wijziging) (versie geldend sedert 1 januari 2013)

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 februari 2013, nr. 0188; gelet op de Wet werk en bijstand (WWB),

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013

TOESLAGENVERORDENING WWB gemeente Lelystad

VERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012

Beleidsregels kostendelersnorm en verlaging bijstandsnorm 2015

vast te stellen de: Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d.10 november 2009; gezien het advies van de commissie Burger van 24 november 2009;

HOOFDSTUK 2 CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM

Raadsbesluit Jaar 2010/05/20..

De Raad van de gemeente Mill en Sint Hubert,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011;

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013 gemeente Velsen

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;

Verordening toeslagen en verlagingen Wet Werk en Bijstand 2012

Toeslagenverordening WWB 2010

Artikel 7 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012-A.

Hoofdstuk 2 Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d, gelet op de artikelen 8 lid 1 onderdeel c juncto 30 van de Wet Werk en Bijstand,

Overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen ingevolge de WWB en WIJ bijverordening te regelen;

Beleidsregel verlagen van de bijstand in verband met de woonsituatie en inkomsten uit commerciële (onder-)huur Participatiewet.

RAADSVOORSTEL Rv. nr. + dossiernr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.:

TOESLAGENVERORDENING WWB gemeente Lelystad 2012

nr Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren

De raad van de gemeente Schinnen;

Raadsbesluit Jaar 2012/03/07/.. Besluit

Verordening Toeslagen en Verlagingen WWB 2013

Toeslagenverordening WWB gemeente Enkhuizen 2012

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 januari 2012;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 januari 2010 ;

Toeslagenverordening WWB gemeente Borsele 2012

De toeslag als bedoeld in artikel 3 bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande

Toeslagenverordening 2013

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Hellendoorn 2010

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013 Lemsterland. Inhoudsopgave: Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar.

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand Scherpenzeel

Toeslagenverordening WWB-2

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 september 2012 B E S L U I T:

Verordening toeslagen en verlagingen Wet investeren in jongeren (WIJ) gemeente Kapelle

Verordeningen en reglementen

dienst SZW Den Haag,...oktober 2003 Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand

Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb).

GEMEENTEBLAD 2010 nr.28

Gelet op het bepaalde in de artikelen 8 lid 1, onderdeel c, en 30 van de Wet werk en bijstand

Besluiten: 1. Bijgaande gewijzigde Beleidsregels lager vaststellen bijstandsnorm 2015 vast te stellen.

Toeslagenverordening WWB II gemeente Hellevoetsluis.Nummer:

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Leidschendam-Voorburg 2009

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2010

Toeslagenverordening WIJ. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.; 1 december 2009

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Inhoudsopgave:

Artikel 3 - Toeslagen voor alleenstaanden en alleenstaande ouders

Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen

Raadsvoorstel tot vaststelling van de Toeslagenverordening

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB GEMEENTE BUREN

Transcriptie:

Nr. : 04.0127. Dnst. : SOZA 2004. Wijziging Maatregelenverordening en Verordening Toeslagen en Verlagingen ex art 8 en 30 Wet Werk en Bijstand. Leiden, 3 september 2004. Per 1 september 2004 is de Verordening Toeslagen en Verlagingen in werking getreden. De tekst van de verordening is op grond van een ingediend amendement door uw Raad aangepast, in die zin dat: a. dak- en thuislozen geen toeslag meer ontvangen en b. alleenstaande en alleenstaande ouders die een woning bewonen waarin tevens een derde zijn hoofdverblijf heeft wordt vastgesteld op 20 procent van de gehuwdennorm. Inmiddels is duidelijk geworden dat vorenstaande grote financiële gevolgen heeft. In een brief aan uw Raad van 30 augustus 2004 hebben wij aangegeven dat als gevolg van deze wijzigingen de kosten in 2005 zullen stijgen met een bedrag van 700.000,--. Gelet op de structurele financiële gevolgen wordt aangedrongen op aanpassing van de wijzigingen. Thans stellen wij u voor om de toeslag voor alleenstaanden en alleenstaande ouders te beperken tot 10 procent van de gehuwdennorm indien er ofwel sprake is van het delen van woonruimte met een familielid in de eerste, tweede of derde graad, ofwel indien de alleenstaande (ouder) hoofdbewoner is en een derde heeft inwonen. Gezien de onderlinge relatie mag worden aangenomen dat bij woningdeling (in de brede betekenis van woord)met naaste familieleden financiële voordelen (schaalvoordelen) ontstaan, die een lagere toeslag rechtvaardigen. Voorts mag worden aangenomen dat personen die woonruimte bieden aan derden daaruit financieel voordeel kunnen behalen (huur of kostgeld). Tevens is gebleken dat de wijzigingen die door een ander amendement zijn doorgevoerd enkele vermoedelijk ongewenste gevolgen hebben. De bedoeling van het amendement was om dak- en thuislozen geen toeslag meer te verstrekken. Dit is echter wettelijk niet toegestaan omdat in een situatie waarin de kosten van het bestaan niet volledig met een ander kunnen worden gedeeld een toeslag moet worden verstrekt. Bovendien is in de verordening opgenomen dat bij het ontbreken van woonlasten een korting van 20 procent van de gehuwdennorm wordt toegepast. Als de huidige tekst niet aangepast wordt, krijgen de dak- en thuislozen geen toeslag maar wel een korting van 20 procent op de basisnorm, waardoor hun uitkering per saldo niet meer dan 30% van de gehuwdennorm gaat bedragen. In dit onderhavige voorstel is daarom opgenomen dat wel een toeslag wordt toegekend, van 20% van de gehuwdennorm, maar dat deze toeslag door toepassing van de korting wegens het ontbreken van woonlasten weer tot nul wordt gereduceerd. Voorts is geconstateerd dat de huidige tekst van de verordening tot rechtsongelijkheid leidt tussen gehuwden enerzijds en alleenstaanden en alleenstaande ouders anderzijds. Ingeval van woningdeling ontvangt de alleenstaande (ouder) een toeslag ontvangt van 20 procent (ontvangt

daarmee de maximale norm), maar de gehuwde wordt met 10 procent op zijn uitkering gekort. In dit voorstel is deze rechtsongelijkheid opgeheven. Tot slot wordt van deze gelegenheid gebruik gemaakt om een tekstuele fout te herstellen die in de Maatregelenverordening is geslopen. In artikel 11, lid 5, van deze verordening wordt verwezen naar lid 1 en lid 3, waar dit moet zijn lid 2 en lid 4. Deze fout is ontstaan doordat in een laat stadium een nieuw artikellid werd tussengevoegd. Wij stellen uw Raad voor het hierna in ontwerp afgedrukte besluit te nemen. Burgemeester en Wethouders van Leiden, de Secretaris, de Burgemeester, P.I.M. v.d. WIJNGAART. H.J.J. LENFERINK. De Raad der gemeente Leiden; Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders (raadsvoorstel nr. 04.0127 van 2004); B E S L U I T: I. Vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening Maatregelenverordening gemeente Leiden ex artikel 8 en 18 Wet werk en bijstand; vastgesteld bij raadsbesluit van 29 juni 2004 nr. RV 04.0086 Artikel 1. Artikel 11 lid 5 luidt: Indien binnen een jaar na een besluit als bedoeld in het vierde lid opnieuw een verwijtbare gedraging plaatsvindt als bedoeld in het tweede lid, wordt de bijstand voor de duur van een maand met 100% verlaagd. Artikel 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 september 2004. II. Vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet Werk en Bijstand; Artikel 1. Aan artikel 1 lid 2 wordt toegevoegd c luidende c. dakloze: persoon zonder vaste woon- of verblijfplaats die de nacht doorgaans buiten doorbrengt of in een instelling bedoeld voor de opvang van daklozen; onder vernummering van de overige punten van artikel 1 lid 2. Artikel 2

Artikel 3 toeslagen voor alleenstaanden en alleenstaande ouders luidt: 1. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning geen derde zijn hoofdverblijf heeft. 2. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande of alleenstaande ouder die in een woning woont waar een derde zijn hoofdverblijf heeft en deze derde geen familielid is in de eerste of tweede graad. 3. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande of alleenstaande ouder die in een woning woont waar uitsluitend een familielid van de eerste, tweede of derde graad zijn hoofdverblijf heeft. 4. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt in afwijking van lid 2 10 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande of alleenstaande ouder die hoofdbewoner is en er in zijn woning een derde woont die geen familie is in de eerste, tweede of derde graad; 5. In afwijking van lid 3 en lid 4 bedraagt de toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet 20 procent van de gehuwdennorm indien de alleenstaande of alleenstaande ouder in een woning woont waarin uitsluitend een derde zijn hoofdverblijf heeft die behoort tot de volgende categorieën van personen: a. kinderen van 18 jaar of ouder doch jonger dan 21 jaar met een inkomen van ten hoogste de norm als bedoeld in artikel 20, onder a, van de wet vermeerderd met 10 procent van de gehuwdennorm; b. meerderjarige kinderen met studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000; c. meerderjarige kinderen met een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten; d. verzorgingsbehoevenden die door de belanghebbende worden verzorgd of personen die de verzorgingsbehoevende belanghebbende verzorgen. 6. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm indien de belanghebbende een dakloze is, die aangifte heeft gedaan van het door Burgemeester en Wethouders ter beschikking gestelde briefadres als bedoeld in artikel 40, lid 2, van de wet. Het bepaalde in artikel 5, lid 1, onder b, is onverkort van toepassing. Artikel 3. Artikel 4 Verlaging voor gehuwden luidt: 1. De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden in wiens woning een familielid in de eerste, tweede of derde graad zijn hoofdverblijf heeft. 2. De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt eveneens 10 procent van de gehuwdennorm indien de gehuwden hoofdbewoner zijn en in hun woning een derde zijn hoofverblijf heeft die niet familie is in de eerste, tweede of derde graad. 3. Het vijfdelid van artikel 3 is van overeenkomstige toepassing. Artikel 4. 4. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 september 2004. 5. Aanvragen welke zijn ingediend op of na 1 september 2004 worden behandeld overeenkomstig de bepalingen van deze verordening. Gedaan ter openbare vergadering van 14 september 2004

de Griffier, de Voorzitter, Dit raadsvoorstel is ongewijzigd vastgesteld in de raadsvergadering van 14 september 2004 Aanbiedingsformulier Onderwerp Verordening Toeslagen en verlagingen In te vullen door afdeling Bestuursondersteuning Ontwerper Parafanten Directeuren Portefeuilleh. B&W Nr: 04.0997/03-09- Dienst : SOZA SOZA SWMG 2004 Agenda Sector : STI Openbaar: ja Naam : Irene de Vrind R.V nr: Tst.nr : 7393 Commissie: Datum : 02-09-2004 BESLUITEN Behoudens advies van de commissie SWMG 1. In te stemmen met wijziging van de Verordening Toeslagen en Verlagingen in die zin dat: a. de toeslag voor alleenstaanden en alleenstaande ouders die in een woning wonen waarin een familielid van de eerste, tweede graad of derde zijn hoofdverblijf heeft wordt vastgesteld op 10 procent van de gehuwdennorm; b. de toeslag voor alleenstaanden of alleenstaande ouders die hoofdbewoner zijn en een derde, niet zijnde een familielid in de eerste, tweede of derde graad, hebben inwonen eveneens wordt vastgesteld op 10 procent van de gehuwdennorm. c. de toeslag voor daklozen die aangifte hebben gedaan van het door B&W ter beschikking gestelde briefadres als bedoeld in artikel 40, lid 2, van de WWB, wordt vastgesteld op 20 procent van de gehuwdennorm. d. de verlaging van 10 procent van de gehuwdennorm op de uitkering van gehuwden alleen wordt toegepast als de gehuwden hoofdbewoner zijn en een derde hebben inwonen, of indien de gehuwden een woning bewonen waarin tevens een familielid van de eerste, tweede graad of derde graad woonachtig is. 2. In te stemmen met de bijgevoegde gewijzigde tekst van de Verordening Toeslagen en Verlagingen. 3. In te stemmen met wijziging van artikel 11, lid 5, van de Maatregelenverordening in die zin dat in lid 5 van artikel 11, "derde lid" wordt vervangen door "vierde lid" en "eerste lid" wordt vervangen door 'tweede lid". 4. Dit besluit ter besluitvorming voor te leggen aan de gemeenteraad.

Korte overwegingen Per 1 september 2004 is de Verordening Toeslagen en Verlagingen in werking getreden. De tekst van de verordening is op grond van een ingediend amendement door de Raad aangepast, in die zin dat: a. dak- en thuislozen geen toeslag meer ontvangen en b. alleenstaande en alleenstaande ouders die een woning bewonen waarin tevens een derde zijn hoofdverblijf heeft wordt vastgesteld op 20 procent van de gehuwdennorm. Inmiddels is duidelijk geworden dat vorenstaande grote financiële gevolgen heeft. In een brief aan de Raad van 30 augustus 2004 heeft de wethouder SWMG aangegeven dat de kosten in 2005 geraamd worden op 700.000,--. Gelet op de structurele financiële gevolgen wordt aangedrongen op aanpassing van het amendement. Thans worden voorstellen gedaan om de toeslag voor alleenstaanden en alleenstaande ouders te beperken tot 10 procent van de gehuwdennorm indien er ofwel sprake is van het delen van woonruimte met een familielid in de eerste, tweede of derde graad, ofwel indien de alleenstaande (ouder) hoofdbewoner is en een derde heeft inwonen. Gezien de onderlinge relatie mag worden aangenomen dat bij woningdeling (in de brede betekenis van woord)met naaste familieleden financiële voordelen (schaalvoordelen) ontstaan, die een lagere toeslag rechtvaardigen. Voorts mag worden aangenomen dat personen die woonruimte bieden aan derden daaruit financieel voordeel kunnen behalen (huur of kostgeld). Tevens is gebleken dat de wijzigingen die door een ander amendement zijn doorgevoerd enkele vermoedelijk ongewenste gevolgen hebben. De bedoeling van het amendement was om dak- en thuislozen geen toeslag meer te verstrekken. Dit is echter wettelijk niet toegestaan omdat in een situatie waarin de kosten van het bestaan niet volledig met een ander kunnen worden gedeeld een toeslag moet worden verstrekt. Bovendien is in de verordening opgenomen dat bij het ontbreken van woonlasten een korting van 20 procent van de gehuwdennorm wordt toegepast. Als de huidige tekst niet aangepast wordt, krijgen de dak- en thuislozen geen toeslag maar wel een korting van 20 procent op de basisnorm, waardoor hun uitkering per saldo niet meer dan 30% van de gehuwdennorm gaat bedragen. In dit onderhavige voorstel is daarom opgenomen dat wel een toeslag wordt toegekend, van 20% van de gehuwdennorm. Door het op 29 juni 2004 aaangenomen amendement is deze toeslag door toepassing van de korting wegens het ontbreken van woonlasten weer tot nul gereduceerd. Voorts is geconstateerd dat de huidige tekst van de verordening tot rechtsongelijkheid leidt tussen gehuwden enerzijds en alleenstaanden en alleenstaande ouders anderzijds. Ingeval van woningdeling ontvangt de alleenstaande (ouder) een toeslag van 20 procent (ontvangt daarmee de maximale norm), maar de gehuwde wordt met 10 procent op zijn uitkering gekort. In dit voorstel is deze rechtsongelijkheid opgeheven. Voor een verdere toelichting op vorenstaande de voorstellen wordt verwezen naar de bijgevoegde notitie "Voorstellen voor wijziging van de Verordening Toeslagen en Verlagingen". Tot slot wordt van deze gelegenheid gebruik gemaakt om een tekstuele fout te herstellen die in de Maatregelenverordening is geslopen. In artikel 11, lid 5, van deze verordening wordt

verwezen naar lid 1 en lid 3, waar dit moet zijn lid 2 en lid 4. Deze fout is ontstaan doordat in een laat stadium een nieuw artikellid werd tussengevoegd. Formatieve consequenties Geen Begrotingsconsequenties Structureel wordt voor het jaar 2005 een substantieel nadeel verwacht voor het inkomensdeel van het fonds werk en inkomen o.a door het toeslagenbeleid van de gemeente. Door het aangenomen amendement woningdelers zou dit tekort met 1,5 miljoen toenemen. Het amendement daklozen geeft een verlaging van de uitgaven met een bedrag tussen de 0,4 en 0,8 miljoen. Door de onderhavige voorstellen zal dit hogere tekort verminderen. De financiële consequenties van dit voorstel kunnen nog niet berekend worden. Deze zullen zo spoedig mogelijk worden nagezonden. Over het inkomensdeel voor 2005 zal ultimo september naar verwachting meer duidelijkheid zijn. ( vaststelling inkomensdeel 2004 in september 2004; indicatief inkomensdeel 2005 eveneens in de loop van september). Communicatie Openbaar: B&W-besluitenlijst Samenvatting Op 1 januari 2004 is de Wet werk en bijstand (WWB) in werking getreden. Op grond van deze wet dient de Gemeenteraad een verordening voor toeslagen en verlagingen op de bijstandsuitkering vast te stellen. Per 1 september 2004 is de Leidse Verordening Toeslagen en Verlagingen in werking getreden. Vóór de inwerkingtreding zijn door de Gemeenteraad enkele wijzigingen aangebracht. Deze wijzigingen houden in dat de toeslag voor dak- en thuislozen is geschrapt, alsmede dat alleenstaanden en alleenstaande ouders die een woning bewonen waarin een derde zijn hoofdverblijf de maximale toeslag ontvangen van 20 procent van de gehuwdennorm. Gebleken is dat de wijzigingen grote financiële consequenties hebben. Voorts is geconstateerd dat de wijzigingen enkele vermoedelijk ongewenste effecten hebben: er ontstaat rechtsongelijkheid tussen gehuwden en alleneenstaanden en alleenstaande ouders en de uitkering voor daklozen wordt lager dan de basisnorm. Op grond van het vorenstaande wordt aan de Gemeenteraad voorgelegd om de tekst van de verordening zodanig aan te passen dat: a. dak- en thuislozen per saldo een uitkering krijgen ter hoogte van de landelijke (basis)norm, zonder toeslag; b. de toeslag voor alleenstaanden en alleenstaande ouders die in een woning wonen waarin een familielid in de eerste, tweede of derde graad zijn hoofdverblijf heeft, wordt verlaagd van 20 procent naar 10 procent. c. De toeslag voor alleenstaanden en allenstaande ouders die hoofdbewoner zijn en woonruimte bieden aan derden eveneens wordt verlaagd van 20 procent naar 10 procent. d. De verlaging van 10 procent op de uitkering van gehuwden wegens inwoning bij of door derden, alleen wordt toegepast indien sprake is van inwoning bij of door familieleden van de

eerste, tweede of derde graad, alsmede indien de gehuwde hoofdbewoner is en woonruimte biedt aan derden. Indien sprake is van inwoning bij of door naaste familieleden mag worden aangenomen dat er sprake is van financiële (schaal)voordelen. Tevens mag worden aangenomen dat een hoofdbewoner die woonruimte biedt aan derden daaruit financieel voordeel kan behalen, zoals huur of kostgeld. Dit rechtvaardigt een lagere toeslag. Aanpak verdere communicatie geen

Voorstellen voor wijziging van de Verordening Toeslagen en Verlagingen Inleiding In verband met de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) per 1 januari 2004 is een nieuwe verordening voor toeslagen en verlagingen opgesteld. De verordening is op 29 juni jl. door de Raad aangenomen en op 1 september 2004 in werking getreden. De Raad heeft evenwel als gevolg van ingediende amendementen twee wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van de concept verordening (RV 04. 0087). Een van de wijzigingen houdt in dat de toeslag voor dak- en thuislozen wordt geschrapt. De tweede wijziging houdt in dat de toeslag voor een alleenstaande of alleenstaande ouder die in een woning woont waarin een derde zijn hoofdverblijf heeft, wordt vastgesteld op 20% in plaats van 10%. Bij de voorbereidingen voor de uitvoering bij de dienst SOZA is een schatting gemaakt van de kosten die de amendementen opleveren (zie de brief van de wethouder Sociale Zaken, Werk, Milieu en Grotestedenbeleid van 30 augustus 2004 aan de leden van de Raad). Het korten van de dak- en thuislozen levert het komende jaar naar schatting een besparing op van 800.000,--. De financiële gevolgen van het verstrekken van 20% aan de genoemde groep personen die in een woning wonen waarin een derde eveneens zijn hoofdverblijf heeft, wordt voor het komende jaar geraamd op circa 1.500.000,--. In totaal bedragen de extra kosten in 2005 dus ongeveer 700.000,-- ( 1.500.000 minus 800.000,--). Gezien de hoogte van deze extra kosten is namens het College van burgemeester en wethouders in een brief van 30 augustus 2004 aan de Raad gevraagd om heroverweging van het amendement. Uitvoering van het amendement ten aanzien van woningdelers wordt gezien de structurele financiële gevolgen niet wenselijk en haalbaar geacht. Naar aanleiding van vorengenoemde constatering worden hieronder voorstellen gedaan voor aanpassing van het amendement ten aanzien van de 20%-toeslag voor de "woningdelers". Daarbij is uitgangspunt dat de intentie van het raadsbesluit zoveel mogelijk in stand wordt gelaten. Bij de onderstaande voorstellen zijn voorts een aantal aanpassingen opgenomen die enkele waarschijnlijk onbedoelde effecten van de amendementen op moeten heffen. Toeslagensystematiek Bij de invoering van de nieuwe Algemene bijstandswet per 1 januari 1996 werd de norm voor een alleenstaande en de norm voor een alleenstaande ouder met 20% (van de gehuwdennorm) verlaagd. Tegelijkertijd werd het stelsel van kortingen (op grond van leeftijd, woningdeling, onderhuur etc.) dat tot die tijd gold afgeschaft. Gemeenten kregen de opdracht om bij verordening situaties aan te geven waarin een gemeentelijke toeslag wordt gegeven om de lage normen aan te vullen tot een aanvaardbaar inkomen. Het criterium voor het al dan niet toekennen van een toeslag en de hoogte daarvan - is de feitelijke situatie: doorslaggevend is of de kosten van het bestaan geheel of gedeeltelijk met een ander kunnen worden gedeeld. Als de kosten van het bestaan niet kunnen worden gedeeld, betrokkene woont geheel alleen of alleen met minderjarige kinderen, dan moet de maximale toeslag van 20% van de gehuwdennorm worden toegekend. In alle andere situaties kan de toeslag op een lager percentage worden vastgesteld. Het Rijk gaat ervan uit dat gemeenten maatwerk leveren, dat wil zeggen rekening houden met de woon- en leefomstandigheden. Behalve toeslagen kunnen ook kortingen worden toegepast, met name op grond van leeftijd of op grond van het ontbreken van woonlasten. De toeslagensystematiek geldt overigens alleen voor alleenstaanden en alleenstaande ouders. Gehuwden en daarmee gelijkgestelden krijgen net als vroeger een hoge bijstandsnorm (100% van het

minimumloon) en komen daarom niet in aanmerking voor een toeslag. Wel kunnen zij kortingen krijgen wegens inwoning/woningdeling, of wegens het ontbreken van woonlasten. Leids beleid tot 1 september 2004 Leiden heeft in 1996 besloten om de hoogte van de toeslag aan personen die gezamenlijk een woning bewonen afhankelijk te maken van de relatie die tussen de bewoners bestaat. Als er geen sprake was van een commerciële relatie, dat wil zeggen geen aantoonbare huur- of kostgangersovereenkomst, dan werd in het geheel geen toeslag verstrekt; niet aan de hoofdbewoner en niet aan de inwonende. Als er wel sprake was van een aantoonbare commerciële relatie dan werd aan de inwonende de maximale toeslag van 20% verstrekt en aan de hoofdbewoner een halve toeslag, dus van 10%. Reden om aan hoofdbewoners die onderdak bieden aan derden een lagere toeslag te verstrekken, was dat deze personen huur of kostgeld kunnen vragen van de inwonende en dus een direct financieel voordeel hebben. Voorts werd besloten om geen gebruik te maken van de mogelijkheid om dak- en thuislozen een korting te geven wegens het ontbreken van woonlasten: zij kregen dus een ongekorte toeslag van 20% (wegens het geheel niet kunnen delen van de kosten van het bestaan met een ander). Nieuwe verordening In het concept van de nieuwe Verordening toeslagen en verlagingen werd uitgegaan van 10% toeslag voor iedereen die gezamenlijk met een ander een woning bewoont. In het concept is geen onderscheid gemaakt tussen de vormen van samenwoning: het maakte dus niet meer uit of er sprake is van een commerciële relatie (onderhuur, kostgangerschap, woningdeling op zakelijke basis) of een nietcommerciële relatie (inwonende meerderjarige kinderen, inwonende familieleden en vrienden). Reden voor die keuze was dat doorgaans moeilijk is vast te stellen hoe de relatie ligt tussen de personen die samen op één adres wonen. Een (onder)huurovereenkomst kan om financiële redenen zijn opgesteld, namelijk om een hogere bijstandsuitkering te verkrijgen, en hoeft niet altijd de feitelijke situatie weer te geven. Bovendien werd ervan uitgegaan dat alle vormen van delen van woonruimte een financieel voordeel opleveren, in ieder geval schaalvoordelen. Door de wijzigingen die de Raad heeft aangenomen ontvangen nu alle alleenstaanden en alleenstaande ouders de maximale toeslag van 20%, dus ook als er bijvoorbeeld sprake is van inwoning bij familieleden of bij commerciële onderverhuur. Dit is een flinke verrruiming, zowel ten opzichte van het oude beleid als ten opzichte van het beleid zoals neergelegd in de concept verordening. Dit heeft dan ook grote financiële gevolgen, zoals hierboven al is aangegeven. Bovendien is de nieuwe tekst van de verordening niet in de lijn met hetgeen de rijksoverheid voor ogen staat, namelijk een afstemming op de (woon)omstandigheden. Voorstellen voor wijziging van de Verordening toeslagen en verlagingen 1. Blijkens de toelichting op het amendement was de intentie van de Raad om woningdelers zonder familie of affectieve banden een volledige toeslag te geven. De financiële voordelen van het delen van een woning (schaalvoordelen) worden in hun geval nogal arbitrair geacht en daarom wordt een lagere toeslag niet wenselijk geacht. Ten aanzien van personen die gezamenlijk een woning bewonen en die wel een naaste familieband met elkaar hebben kan echter worden aangenomen dat, hoewel de kosten van het bestaan niet volledig kunnen worden gedeeld, er wel (schaal) voordelen voortkomen uit de woonsituatie. Daarom wordt nu voorgesteld om ten aanzien van personen die een eerste-, tweede- of derdegraads familierelatie hebben met degene bij wie zij inwonen of aan wie zij onderdak verschaffen, de toeslag te beperken tot 10%.

Voorts wordt voorgesteld om hoofdbewoners die woonruimte bieden aan personen met wie zij geen naaste familiebanden hebben de toeslag te beperken tot 10%. Uit het aanbieden van woonruimte aan derden verkrijgt de hoofdbewoner inkomsten (huur of kostgeld), of kan hij daaruit inkomsten verkrijgen. Voor de inwonende (onderhuurder of kostganger) blijft de toeslag 20%, zoals ook onder de oude verordening het geval was. 2. Op grond van de huidige tekst van de verordening (inclusief amendement) krijgen alleen jongeren van 19 en 20 jaar en dak- en thuislozen minder dan de volledige toeslag. De jongeren krijgen op grond van hun leeftijd een korting op de toeslag. Ten aanzien van dak- en thuislozen is door de Raad besloten dat de zij geen toeslag meer krijgen. Juridisch is dit niet toegestaan: omdat dak- en thuislozen de kosten van het bestaan niet geheel met een ander kunnen delen, hebben zij recht op een toeslag. Deze toeslag kan echter door het opleggen van een korting wegens het ontbreken van woonlasten weer tot nihil worden gereduceerd. Omdat in de verordening is opgenomen dat wegens het ontbreken van woonlasten een korting van 20% wordt opgelegd, en voor dak- en thuislozen door het schrappen van artikel 3, lid 2, van de concept verordening geen uitzondering meer wordt gemaakt, is een gevolg van het amendement dat dak- en thuislozen nu nog slechts de landelijke norm min 20% (dus in totaal niet meer dan 30% van de gehuwdennorm) gaan ontvangen. Dit is een waarschijnlijk onbedoeld gevolg van het amendement. Daarom wordt thans voorgesteld om de tekst van de verordening aan te passen, zodat dit effect ongedaan gemaakt wordt. De voorgestelde wijziging houdt in dat dak- en thuislozen wel de maximale toeslag krijgen wegens het niet volledig kunnen delen van hun bestaanskosten met anderen, maar tegelijkertijd een korting krijgen van 20% wegens het ontbreken van woonlasten, dus per saldo op de basisnorm van 50% uitkomen. 3. Een ander vermoedelijk onbedoeld effect van het amendement is dat gehuwden die samen met derden een woning bewonen een korting van 10% blijven houden. Artikel 4 van de verordening is namelijk niet gewijzigd, waardoor rechtsongelijkheid ontstaat tussen gehuwden enerzijds en de alleenstaanden en alleenstaande ouders anderzijds. Indien voorstel 1 wordt aangenomen, wordt voorgesteld om die lijn door te trekken naar gehuwden. Dat wil zeggen dat de korting van 10% uitsluitend plaatsvindt indien er sprake is van inwoning door of bij familieleden in de eerste, tweede en derde graad. Financiële consequenties De besparing die de voorstellen oplevert ten opzichte van de huidige verordening met het amendement van de Raad is nog niet berekend. De daarvoor noodzakelijk cijfers kunnen niet uit de uitkeringsadministratie van de dienst SOZA worden gehaald en moeten worden verkregen uit informatie die inmiddels bij de individuele bijstandsgerechtigden is opgevraagd, met name ten aanzien van de relatie die woningdelers (in de breedste betekenis van ) met elkaar hebben. De financiële consequenties zullen in elk geval voor de Raadsvergadering van 14 september 2004 beschikbaar zijn.

Voorgestelde tekst van de verordening toeslagen en verlagingen Indien wordt ingestemd met de wijzigingen, komt de tekst van de verordening er als volgt uit te zien (wijzigingen zijn onderstreept): Artikel 1 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht. 2. In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet werk en bijstand; b. gehuwdennorm: de norm als bedoeld in artikel 21, onderdeel c, van de wet; c. reguliere nachtopvang: de instellingen die slaapgelegenheid verschaffen aan daklozen; d. verzorgingsbehoevende: diegene die is aangewezen op verzorging of verpleging ter voorkoming van opname in een inrichting; e. een derde: een alleenstaande, alleenstaande ouder of gezin. Artikel 2 1. De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn. 2. De bepalingen in hoofdstuk 2 en 3 staan de toepassing van artikel 18, eerste lid, van de wet niet in de weg. HOOFDSTUK 2. CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM Artikel 3 - Toeslagen voor alleenstaanden en alleenstaande ouders 6. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning geen derde zijn hoofdverblijf heeft. 7. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande of alleenstaande ouder die in een woning woont waar een derde zijn hoofdverblijf heeft en deze derde geen familielid is in de eerste of tweede graad. 8. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande of alleenstaande ouder die in een woning woont waar uitsluitend een familielid van de eerste, tweede of derde graad zijn hoofdverblijf heeft. 9. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt in afwijking van lid 2 10 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande of alleenstaande ouder die hoofdbewoner is en er in zijn woning een derde woont die geen familie is in de eerste, tweede of derde graad; 10. In afwijkingvoor de toepassing van lid 3 en lid 4 het voorgaande artikel bedraagtword de toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet 20 procent van de gehuwdennorm indien de alleenstaande of alleenstaande ouder in een woning woont waarin uitsluitend een derde zijn hoofdverblijf heeft die behoort tot de volgende categorieën van personenen de volgende personen niet in aanmerking genomen als een derde, die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft: e. kinderen van 18 jaar of ouder doch jonger dan 21 jaar met een inkomen van ten hoogste de norm als bedoeld in artikel 20, onder a, van de wet vermeerderd met 10 procent van de gehuwdennorm; f. meerderjarige kinderen met studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000; g. meerderjarige kinderen met een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

h. verzorgingsbehoevenden die door de belanghebbende worden verzorgd of personen die de verzorgingsbehoevende belanghebbende verzorgen. 5. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm indien de belanghebbende een dakloze is, die aangifte heeft gedaan van het door Burgemeester en Wethouders ter beschikking gestelde briefadres als bedoeld in artikel 40, lid 2, van de wet. Het bepaalde in artikel 5, lid 1, onder b, is onverkort van toepassing. HOOFDSTUK 3. CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE BIJSTANDSNORM OF TOESLAG Artikel 4 Verlaging voor gehuwden 1. De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden in wiens woning een familielid in de eerste, tweede of derde graad zijn hoofdverblijf heeft. 2. De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt eveneens 10 procent van de gehuwdennorm indien de gehuwden hoofdbewoner zijn en in hun woning een derde zijn hoofverblijf heeft die niet familie is in de eerste, tweede of derde graad. 3. Het vijfdederde lid van artikel 3 is van overeenkomstige toepassing. Artikel 5 Verlaging woonsituatie 1. De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm indien: a. een woning wordt bewoond waaraan voor de belanghebbende geen woonkosten verbonden zijn; b. de belanghebbende geen woning aanhoudt; 2. In afwijking van lid 1 wordt de verlaging ten aanzien van de alleenstaande en alleenstaande ouders alleen toegepast indien er op basis van artikel 3 een toeslag wordt verstrekt Artikel 6 Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar 1. De verlaging als bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt: a. 20 procent van de gehuwdennorm indien het een belanghebbende van 21 jaar betreft; b. 10 procent van de gehuwdennorm indien het een belanghebbende van 22 jaar betreft. 2. In afwijking van lid 1 wordt de verlaging vastgesteld op de hoogte van de op grond van artikel 3 toegekende toeslag, indien deze toeslag minder bedraagt dan de verlaging waartoe toepassing van lid 1 zou leiden. HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN Artikel 7 - hardheidsclausule In bijzondere gevallen kan ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen in de verordening, als strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden. Artikel 8 onvoorziene situaties In gevallen waarin de bepalingen van deze verordening niet voorzien, wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij vergelijkbare situaties met inachtneming van de individuele omstandigheden van de belanghebbende. Artikel 9 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand. Artikel 10 Inwerkingtreding 6. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 september 2004.

7. Aanvragen welke zijn ingediend op of na 1 september 2004 worden behandeld overeenkomstig de bepalingen van deze verordening. Uitwerking van de voorgestelde systematiek Kort weergegeven zijn op grond van vorenstaande versie van de verordening de volgende toeslagen en verlagingen van toepassing: Toekenning van de maximale toeslag van 20% aan: - personen die alleen of alleen met hun meerderjarige kind(eren) een woning bewonen; - personen die verzorging krijgen van de inwonende of die een verzorgingsbehoevende hebben inwonen; - personen die alleen één of meer inwonende kinderen hebben en deze kinderen slechts over een heel laag inkomen kunnen beschikken (zie tekst van artikel 4, onder a t/m/ c); - personen die bij een ander inwonen (zoals onderhuurders en kostgangers. N.b. als de inwoning gratis is, wordt de toeslag wegens het ontbreken van woonlasten weer tot nul gereduceerd); - personen die aantoonbaar woonlasten delen met derden, niet behorend tot familie in de eerste en tweede graad(bijvoorbeeld personen die een gezamenlijk huurcontract hebben). Toekenning van een toeslag van 10% aan: - inwonende familieleden van de eerste, tweede en derde graad; - hoofdbewoners die eerste-, tweede- en derdegraads familieleden hebben inwonen; - personen die aantoonbaar woonlasten delen met familieleden in de eerste, tweede of derde graad; - hoofdbewoners die aan één of meer personen die geen familie in de eerste, tweede of derde graad zijn woonruimte bieden (dit betreft voornamelijk onderverhuurders). Verlaging van de norm voor gehuwden met 10% vanwege de woonsituatie alleen als: - de gehuwden inwonend zijn bij familie in de eerste, tweede of derde graad; - eerste-,tweede-, of derdegraads familieleden bij hun inwonen; - woonruimte wordt geboden aan derden, niet zijnde eerste-, tweede-, of derdegraads familieleden.