Gemeente Elbu rg. 2. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gezinsnorm voor de

Vergelijkbare documenten
Toeslagen verordening Wet Werk en bijstand 2012

Toeslagenverordening WWB 2010

HOOFDSTUK 2 CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 september 2012 B E S L U I T:

Raadsbesluit Jaar 2010/05/20..

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d, gelet op de artikelen 8 lid 1 onderdeel c juncto 30 van de Wet Werk en Bijstand,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 27 april 2010;

De raad van de gemeente Westerveld/Steenwijkerland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 september 2010 ;

Toeslagenverordening. Gemeente Montferland 2006

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2012

Raadsbesluit Jaar 2012/03/07/.. Besluit

Gelet op het bepaalde in de artikelen 8 lid 1, onderdeel c, en 30 van de Wet werk en bijstand

Toelichting behorende bij de Toeslagenverordening WWB 2010 (vastgesteld bij raadsbesluit van 5 juli 2010, nr. 21, reg.nr.

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2013, nr ;

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011

Algemene toelichting. - alleenstaande ouders: 90% van de gehuwdennorm - alleenstaanden: 70% van de gehuwdennorm

Toeslagen- en verlagingenverordening Wet werk en bijstand. HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Hellendoorn 2010

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011;

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2010

Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Dienst Bommelerwaard (hierna te noemen Sociale Dienst Bommelerwaard);

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Overbetuwe 2005 HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2004/31

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE MOERDIJK 2009

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Hellendoorn 2013

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Peel en Maas

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Wierden 2013

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, d.d. 10 oktober 2012

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 18 december 2012;

Vergadering van : 24 april Onderwerp : Toeslagen- en Maatregelverordening WWB 2012

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand (WWB) 2010

Vast te stellen de navolgende Toeslagenverordening WWB 2013 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Gemeenteraad 03 maart 2009 Gemeenteblad

Toeslagenverordening Wwb 2010

De raad van de gemeente Schinnen;

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Súdwest Fryslân. Onderwerp: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Súdwest Fryslân.

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2009.

Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010 (1 e wijziging)

TOESLAGENVERORDENING WWB HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE 2012

Raadsbesluit *182616*

HOOFDSTUK II CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 november 2005, nummer 1304;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012

Hoofdstuk 2 Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm

Nr. 8. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders dd. 1 september 2010;

Toeslagenverordening WWB gemeente Enkhuizen 2004

De Raad van de gemeente Mill en Sint Hubert,

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2011

Toeslagenverordening WIJ. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.; 1 december 2009

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d.10 november 2009; gezien het advies van de commissie Burger van 24 november 2009;

Overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen ingevolge de WWB en WIJ bijverordening te regelen;

Toeslagenverordening WWB Maasbree 2007

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WET WERK EN BIJSTAND 2012 Pagina 1/7

Verordening toeslagen en verlagingen Wet Werk en Bijstand

-1- gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 8, eerste lid, onderdeel c, en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Dienst Bommelerwaard (hierna te noemen Sociale Dienst Bommelerwaard);

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN BIJSTAND 2006

vast te stellen de: Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand.

Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45);

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WET WERK EN BIJSTAND 2012

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE DOETINCHEM gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 maart 2012;

De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 15 december 2011,

Toeslagenverordening WWB-2

~atwijk. Aan de gemeenteraad. : Zorg, welzijn, werk en inkomen : Wijziging Toeslagenverordening WWB vanwege invoering WIJ. Katwijk, 11 mei 2010

Verordening toeslagen en verlagingen Wet investeren in jongeren (WIJ) gemeente Kapelle

Artikel 7 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012-A.

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 februari 2012, nr. R ;;

Toeslagenverordening Wet Investeren in Jongeren gemeente Aa en Hunze

GEWIJZIGD RAADSBESLUIT

Zundertse regelgeving / Wetstechnische informatie. Citeertitel Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Zundert

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2013;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 januari 2013;

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeenten Beek en Stein

Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Apeldoorn. Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

Hoofdstuk 2. Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm

Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012

Toeslagenverordening WWB gemeente Enkhuizen versie 201 3

Lid 2: De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven.

Onderwerp: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders nr. 13.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 februari 2013, nr. 0188; gelet op de Wet werk en bijstand (WWB),

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente

Toeslagenverordening WWB II gemeente Hellevoetsluis.Nummer:

Artikelsgewijze toelichting op de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 8, eerste lid onder c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;

Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2012

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013

gelezen het voorstel van het college van 10 september 2013, No. B

Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012

Verordening toeslagen en verlagingen normen Wet investeren in jongeren

TOESLAGENVERORDENING WWB GEMEENTE PUTTEN

Transcriptie:

Gemeente Elbu rg De Raad van de gemeente Elburg, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Elburg van 22 november 2011, gelet op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand, overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening te regelen om toeslagen te verstrekken en uitkeringen te verlagen betreffende bijstandsgerechtigden tussen 18 en 65 jaar; besluit vast te stellen de volgende: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen Artikel I 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht. 2. In deze verordening wordt verstaan onder: a, de wet: de Wet werk en bijstand; b. alleenstaande: de alleenstaande zoals bedoeld in artikel 4lid 1 sub a van de wet; c. alleenstaande ouder: de alleenstaande ouder zoals bedoeld in artikel 4lid1 sub b van de wet; d. gezin: het gezin zoals bedoeld in aft kel 4lid l sub c van de wet; e. gezinsnorm: de norm als bedoeld in artikel 21 l d 1 van de wet. Artikel 2 De bepalingen van deze verordening gelden voor belanghebbenden tussen 18 en 65 jaar. De bepalingen in hoofdstuk 2 en 3 staan toepassing van aftikel 18, eerste lid, van de wet niet in de weg. HOOFDSTUK 2. Criteria voor het verhogen van de bijstand Artikel 3 - Toeslagen 1. De toeslag als bedoeld in art kel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen en/of de kinderen zoals genoemd in artikel 4 lid 2 van de wet, in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft; 2. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen en/of de kinderen zoals genoemd in artikel 4lid2van de wet, in wlens won ng één anderzijn hoofdverblijf heefç 3. De toeslag als bedoeld in aftikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 5 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder met zijn ten laste komende k nderen en/of de kinderen zoals genoemd in artikel 4 lid 2 van de wet, in wiens woning twee of meer anderen hun hoofdverblijf hebben; Aftikel 4 - verlaging toeslag schoolverlaters De verlaging bedoeld in artikel 28 van de wet bedraagt 20 procent van de gezinsnorm

Artikel 5 - verlaging toeslag alleenstaanden van 2L en 22 jaar 1, De verlaging bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt: a. 20 procent van de gezinsnorm indien het een alleenstaande van 2t jaar betreft; b. 10 procent van de gezinsnorm indien het een jongere van 22 jaar betreft. 2. In afwijking van lid 1 wordt de verlaging vastgesteld op de hoogte van de op grond van artikel 3 toegekende toeslag, indien deze toeslag minder bedraagt dan de verlaging waartoe toepassing van lid 1 zou leiden. 3. De vorige leden zijn niet van toepassing ten aanzien van een alleenstaande op wie artikel 4 van toepassing ts. HOOFDSTUK 3. Criteria voor het verlagen van de bijstand Artikel 6 - Verlaging gezin 1, De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10 procentvan de gezinsnorm vooreen gezin dat een woning deelt met één ander; 2. De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 15 procent van de gezinsnorm voor een gezin dat een woning deelt met twee of meer anderen; Artikel 7 - Verlaging woonsituatie De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt: a. 15 procent van de gezinsnorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten verbonden zr n; b. 10 procent van de gezinsnorm indien geen won ng bewoond wordt. HOOFDSTUK 4. Slotbepalingen Artikel 8 - Uitvoering De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders. AÉikel9 - CiteeÉitel Deze verordening kan worden aangehaald als de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand A tikel 1O - Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van l januari 2Ot2; 2. Per 1 januari 2012 wordt de op 28 januari 2010 vastgestelde Toeslagenverordening Wet werk en bijstand ingetrokken. Laatstgenoemde verordening blijft tot l juli 2OL2van toepass ng op personen die op 31 december 2011 als cliënt bij de afdeling Sociale en Burgerzaken bekend zijn en op genomen besluiten voor 1 januari 2012. Aldus besloten door de raad der gemeente Elburg in zijn vergadering van 19 december 2011 de voorzitter, de griffier, F.A. de Lange Mr. Ir. M.C. Luit ng-kamm nga

Algemene toelichting 1. Norm, toeslag en verlaging Hoofdstuk 3 van de WWB kent voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan een systeem van basisnormen, toeslagen en verlagingen. In de WWB maakt het voor de financiering door het Rijk geen verschil of bijstand is toegekend als norm of als toeslag. De bijstandsnormen zijn geregeld in paragraaf 3.2, in de artikelen 20 tot en met 24 WWB. Daarnaast voorziet paragraaf 3.3 in toeslagen en verlagingen in de artikelen 25 tot en met 29 WWB. Het college is verplicht om in voorkomende gevallen de norm te verhogen met een toeslag. Van de mogelijkheid om een verlaging toe te passen hoeft geen gebruik gemaakt te worden. Norm Voor personen van 18 jaar tot en met 65 jaar bestaat er een drietal basisnormen (artikelen 20 en 21 WWB), nl.: 1. gezin: 100% van het wettelijk minimumloon (= de gezinsnorm) 2. alleenstaande ouders: 70% van de gezinsnorm 3. alleenstaanden: 50% van de gezinsnorm Voor personen van 18 t/m 20 jaar gelden lagere normen. Toeslagen Een toeslag kan worden verstrekt aan een alleenstaande of alleenstaande ouder indien de algemeen noodzakelijke bestaanskosten niet of niet geheel gedeeld kunnen worden. De mogelijkheid tot het delen van kosten wordt aanwezig geacht als naast betreffende belanghebbende nog één of meer anderen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning. Dan kunnen zaken als huur, gas, water en licht, maar ook telefoon, krant etc. gedeeld worden. De toeslag bedraagt ten hoogste 20% van de gezinsnorm, zodat de uitkering maximaal bedraagt voor: alleenstaande ouders: 90% van de gezinsnorm; alleenstaanden: 70% van de gezinsnorm. De toeslag kan worden vastgesteld op elk bedrag binnen dit maximum van 20% van de gezinsnorm, mits dit aansluit bij het niveau van de noodzakelijke bestaanskosten. Dit is uitgewerkt in artikel 3 van de toeslagenverordening. Budgettaire overwegingen mogen bij het vaststellen van de toeslag geen rol spelen. Het college is overigens niet verplicht om bij de verlening van een toeslag rekening te houden met lagere bestaanskosten. Het college heeft de mogelijkheid om alle alleenstaanden en alleenstaande ouders, zonder nader onderscheid, de maximale toeslag te verstrekken. (Zie TK 28870, nr. 3, p. 52 en 53.) Voor schoolverlaters en alleenstaanden van 21 en 22 jaar wordt er een verlaging op de toeslag toegepast. Dit is uitgewerkt in artikel 4 en 5 van de verordening. De toeslag wordt verlaagd omdat een hogere toeslag een belemmering kan opwerpen voor de toegang tot de arbeidsmarkt. Verlagingen De WWB maakt ook verlagingen mogelijk. De verlagingen zoals de gemeente Elburg die nu ook kent, zijn uitgewerkt in de artikelen 6 en 7 van de verordening: verlaging in verband met het geheel of gedeeltelijk met een ander kunnen delen van algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan bij een gezin (artikel 26 WWB); verlaging in verband met de woonsituatie (artikel 27 WWB); 2. De Toeslagenverordening In artikel 8 lid 1 onder c j artikel 30 WWB is geregeld dat de gemeenteraad bij verordening dient vast te stellen voor welke categorieën de bijstandsnorm verhoogd of verlaagd wordt en op grond van welke criteria de hoogte van die verhoging of verlaging wordt bepaald. Het door het college voorgestane beleid ten aanzien van de toeslagen en verlagingen moet dus worden vastgelegd in een verordening en worden vastgesteld door de gemeenteraad, opdat het college het beleid kan uitvoeren. Artikel 30 WWB bepaalt dat deze verordening een categoriaal karakter moet hebben. Bij het afbakenen van categorieën is steeds getracht te komen tot in de praktijk eenvoudig te hanteren criteria. Daarom is er conform het huidige beleid gekozen voor een forfaitaire benadering.

Het is niet nodig om in deze verordening alle mogelijke situaties uitputtend te regelen. In niet geregelde of uitzonderlijke gevallen heeft het college immers de bevoegdheid c.q. de plicht om de bijstand op grond van artikel 18 lid 1 WWB bij wijze van individualisering afwijkend vast te stellen.

Toelichting per artikel Artikel 1 Er is voor gekozen om begrippen die reeds zijn omschreven in de WWB of Awb niet afzonderlijk te definiëren in de Verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de WWB of Awb ook de Verordening moet worden gewijzigd. In de begrippenlijst wordt verwezen naar de begrippen alleenstaande, alleenstaande ouder en gezin zoals deze vanaf 1 januari 2012 in de WWB gelden. Voor het gebruik van het begrip gezinsnorm is gekozen, omdat de hoogte van deze norm in de WWB zelf wordt gegeven in artikel 21 lid 1 WWB. Dit bedrag is feitelijk gelijk aan het netto minimumloon. Artikel 2 De bepalingen in deze verordening gelden voor belanghebbenden van 18 tot 65 jaar. Voorheen was dit 27 tot 65 jaar vanwege de Wet investeren in jongeren. Doordat de WIJ vervalt en de categorie 18 tot 27 jaar weer onder de WWB valt, moest dit artikel op de leeftijdscategorie worden aangepast. De in het tweede lid opgenomen mogelijkheid voor het college om - zo nodig in afwijking van de uit deze verordening voortvloeiende hoogte van de bijstand - de bijstand anders vast stellen, als dat gelet op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van belanghebbende opportuun is, volgt uit artikel 30 lid 4 WWB. De individualiseringsplicht geldt evenzeer in situaties waarin deze verordening niet voorziet. Om hierover bij de uitvoering van deze verordening geen misverstand te laten bestaan is er voor gekozen om deze optie ook expliciet in deze verordening op te nemen. Artikel 3 De hoogte van 20 procent van de gezinsnorm als hoogte van de toeslag voor de alleenstaande of alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, is verplicht op grond van artikel 30 lid 2 onder a WWB. Ingeval in de woning een ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt verondersteld dat er noodzakelijke kosten van het bestaan gedeeld kunnen worden (bijvoorbeeld huur en stookkosten). Daarbij is de mate waarin de kosten ook daadwerkelijk gedeeld worden niet van belang. Dat is een verantwoordelijkheid van belanghebbende zelf. Zolang er geen sprake is van een gezamenlijke huishouding moet er echter van worden uitgegaan dat niet alle kosten gedeeld kunnen worden. Dit blijkt ook uit vaste jurisprudentie, zodat een toeslag op zijn plaats blijft. In de toeslagenverordening is daarom gekozen voor een toeslag van 10 procent van de gezinsnorm in het geval één ander in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft. Als nog een ander zijn hoofdverblijf in de woning heeft kunnen de kosten nog meer gedeeld worden. Ingeval dat nog meer anderen in de woning hun hoofdverblijf hebben, kan er echter niet meer van worden uitgegaan dat het delen van kosten tot nog duidelijk lagere algemene bestaanskosten leidt. Bovendien zal in de praktijk in voorkomende gevallen de woning ook groter (en dus duurder) dan gebruikelijk zijn of betreft de woonruimte een kamer in een (studenten)flat. Zolang er sprake is van een zelfstandige huishouding, blijft een deel van de daarop betrekking hebbende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan uitsluitend voor rekening van belanghebbende. In deze verordening is daarom weer gekozen om, ingeval twee of meer anderen in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben, de toeslag vast te stellen op 5 procent van de gezinsnorm. Verder geldt in zijn algemeenheid dat bij inwoning er vanuit mag worden gegaan dat de algemene bestaanskosten kunnen worden gedeeld. Immers, normaal gesproken kan elke Nederlander hier te lande en personen die daarmee gelijk worden gesteld tenminste beschikken over de bijstandsnorm. Artikel 4 De schoolverlatersverlaging van artikel 28 WWB is bedoeld om de schoolverlater gedurende het eerste half jaar niet in een veel betere financiële positie te brengen als toen hij nog aangewezen was op studiefinanciering of een tegemoetkoming krachtens de WTOS. Dit artikel is overgenomen uit de Toeslagenverordening WIJ. Artikel 5 Artikel 29 WWB geeft het college de bevoegdheid om een verlaging toe te passen indien het van oordeel is, dat gezien de hoogte van het minimum jeugdloon er een drempel zou kunnen zijn om werk te aanvaarden. Aangezien het minimum jeugdloon voor een 21-jarige lager is dan dat voor een 22-jarige, ligt het voor de hand om voor een 21-jarige een grotere verlaging toe te passen dan voor een 22 jarige. In het tweede lid wordt geregeld, dat overeenkomstig het bepaalde in artikel 29 lid 2 WWB- de verlaging voor een 21- of 22-jarige alleen kan plaatsvinden op de toeslag van artikel 28 WWB.

In het derde lid wordt uitvoering gegeven aan de verplichting van artikel 30 lid 2 sub b WWB om in de verordening vast te stellen dat de schoolverlatersverlaging niet gelijktijdig kan worden toegepast met de verlaging voor 21- en 22-jarigen. Voor het met voorrang toepassen van de schoolverlatersverlaging is gekozen, omdat een 21- of 22-jarige schoolverlater niet beter af is op grond van dit artikel dan een 23-jarige schoolverlater op grond van artikel4 van de Toeslagenverordening. Dit artikel is overgenomen uit de Toeslagenverordening WIJ. Artikel 6 In de gezinsnorm is reeds rekening gehouden met het feit dat echtgenoten en andere tot het gezin behorende personen de kosten van hun huishouden volledig kunnen delen met elkaar. Indien in de woning nog een ander of meer anderen zijn/hun hoofdverblijf heeft/hebben, kunnen de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan nog verder gedeeld worden. Daarbij is de mate waarin de kosten ook daadwerkelijk gedeeld worden niet van belang. Dat is een verantwoordelijkheid van belanghebbenden zelf. Artikel 7 Artikel 27 WWB geeft het college de mogelijkheid de norm of de toeslag te verlagen in zoverre belanghebbende lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft ten gevolge van zijn woonsituatie. Artikel 27 WWB is aanvullend bedoeld op de artikelen 25 en 26 WWB. Ten opzichte van artikel 35 lid 1 Abw is artikel 27 WWB ruimer. Artikel 35 lid 1 Abw voorzag enkel in een verlaging in het geval aan de door belanghebbende bewoonde woning geen woonkosten verbonden waren. Blijkens de toelichting op 27 WWB is de verruiming bedoeld om ook ingeval er helemaal geen woning wordt bewoond, een verlaging te kunnen te kunnen toepassen. In dit artikel is onder a een verlaging opgenomen voor de situatie dat aan de woning voor belanghebbende geen woonkosten zijn verbonden. Het wordt nodeloos ingewikkeld geacht om hier ook nog onderscheid te maken naar de mate waarin woonkosten ontbreken. Indien een belanghebbende uitzonderlijk lage woonkosten heeft, kan dat uiteraard wel aanleiding zijn om met toepassing van artikel 18 lid 1 WWB de bijstand lager vast te stellen, al moet daarbij bedacht worden dat de objectiveerbaarheid nog niet zo eenvoudig is. In de verordening wordt overigens niet het begrip 'woonkosten' gehanteerd, maar 'kosten van huur of hypotheeklasten'. Daarmee wordt duidelijk, dat het hebben van kosten voor water, gas, licht en dergelijke, voor belanghebbende niet afdoende is om een verlaging krachtens dit artikel te voorkomen. Dit verdraagt zich ook met de invulling die de Centrale Raad van Beroep heeft gegeven aan de invulling van het begrip woonkosten in de zin van artikel 35 lid 1 Abw. (Zie CRvB 06-11-2001, nrs. 99/7 en 99/29 NABW en CRvB 06-05-2003, nr. 00/4951 NABW.) In onderdeel b wordt de verlaging - ingeval er door belanghebbende in het geheel geen woning bewoond wordt - vastgesteld op 10 procent van de gezinsnorm. Dit is in overeenstemming met de toelichting op artikel 27 WWB. Een belanghebbende die geen woning bewoont, wordt geacht lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan te hebben vanwege het ontbreken van woonkosten. Niettemin zijn de kosten van het bestaan niet zoveel lager als voor een belanghebbende die kosteloos woont in een woning. Een dakloze wordt immers geconfronteerd met de hogere kosten van het op straat leven, zoals bijvoorbeeld de kosten van nachtopvang. De hoogte van een verlaging krachtens dit artikel heeft geen invloed op de wijze waarop de bijstand verleend moet worden. Indien bijstand verleend wordt aan daklozen, kan het college gebruik maken van zijn bevoegdheid om een budgetteringsplicht op te leggen of de bijstand in natura (in de vorm van opvang) te verlenen. Overigens geschiedt de verlening van bijstand aan belanghebbenden zonder adres als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op grond van artikel 40 lid 1 en 2 WWB door bij amvb (Bijstandsbesluit adreslozen) aan te wijzen centrumgemeenten. Elburg is niet aangewezen als centrumgemeente. Artikel 8 Evenals de uitvoering van de WWB ligt de uitvoering van deze verordening bij het college. Artikel 9 Dit artikel behoeft geen andere toelichting. Artikel 10 Dit artikel behoeft geen andere toelichting.