VVE-MONITOR ROTTERDAM 2007 2 E METING



Vergelijkbare documenten
Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven

VVE-MONITOR ROTTERDAM de METING. Onderzoek naar de deelname van twee- en driejarige peuters aan voorschoolse voorzieningen

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2013

Feitenkaart vve-monitor Rotterdam 2015

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

Tarieven Internationale registratie (Benelux basis) 2016

Feitenkaart vve-monitor Rotterdam 2016

JAAROVERZICHT 2010 gedetailleerd per Categorie, Regio en Land Bron: CBS

Voizz Prijslijst. 1 maart 2011

Nederland 0,10 0,10. Internationaal 0,10 0,10. Alarmnummer 112 Gratis Gratis

SBI-indeling, omzetniveau en internationale handel in goederen van de leden van de FME en aangesloten brancheverenigingen

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

Statistiek internationale kinderontvoering 2008

nr. 272 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 januari 2018 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

Bijlage. 3 - meename door moeder meename door beiden meename door derde(n)

Statistiek internationale kinderontvoering 2008

Solcon Mobiel tarieven per 1 juni 2016

nr. 726 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 27 juni 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

Tarieven. Internationale Merken Overeenkomst Van Madrid En Protocol o.b.v. een Benelux Registratie

Visumvereisten voor buitenlanders die Oekraïne betreden. Land Visum vereist / niet vereist Opmerking*

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen KORTRIJK. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Auteur. Federale Overheidsdienst Financiën. Onderwerp

Lijst van verdragen op alfabetische volgorde: A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen OOSTENDE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ARDOOIE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ROESELARE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen RUISELEDE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen KORTEMARK. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen SPIERE-HELKIJN. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen LANGEMARK-POELKAPELLE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Rijverboden in Europa Mei 2018

Rapport met betrekking tot Gegunde Uitvoer Periode : van 01/07/2012 tot en met 31/08/2012

LAND WERELDDEEL VIDEOREPORTAGES VLAANDEREN VAKANTIELAND

Aruba-Mobiel 24. Australië 8. Australië-Mobiel 19. Azerbeidzjan 18. Azerbeidzjan-Mobiel 30. Azoren 5. Bahama s 17. Bahama s-mobiel 17.

EUROPA, OOST EUROPA, ISRAEL, TURKIJE, NOORWEGEN & VERENIGD KONINKRIJK GELDIG VAN 1 SEPTEMBER TOT 1 OKTOBER 2016

JAAROVERZICHT 2010 gedetailleerd per Categorie, Regio en Land Bron: CBS

TARIEVEN MERKRECHT per 1 januari 2010 conform bijgaande voorwaarden merkenrecht

Afghanistan incl mobiel - Azoren

Inschrijformulier WK kwalificatiewedstrijden

Buitenlandse dienstreizen - tabel van de dagelijkse forfaitaire vergoedingen en maximumprijzen voor logies (vanaf 1 april 2011)

VOETBAL TORNOOI VAN DE LAGERE SCHOLEN VAN SINT-LAMBRECHTS-WOLUWE

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

HERKOMST EN BESTEMMING GOEDEREN VIA ROTTERDAM

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

Handels- en investeringscijfers Iran-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Kenia-Nederland juli 2019

VERTALING. Amendement op het protocol van Montreal inzake substanties die de ozonlaag aantasten ARTIKEL 1

International Call Advantage

Handels- en investeringscijfers Cuba-Nederland 1

Bijlage

Alle prijzen zijn afgerond per minuut en inclusief het hogere btw tarief van 21%.

Binnen de EU bellen, sms en en internetten uit je bundel, zonder extra kosten

Dit besluit vervangt het Besluit van 31 december 2015, nr. DGBel 2015/5911M, Stcrt. 2015, nr n1

Landenlijst Bazel, OESO, EU en EVA

Instituut voor de nationale rekeningen. Statistiek buitenlandse handel. Kwartaalbericht 2014-II

Handels- en investeringscijfers Griekenland-Nederland 1

Prijslijst. Prijslijst VOIP. Geldig vanaf: Prijzen per bestemming

Tarieven Europa: staffel 1

Handels- en investeringscijfers Frankrijk-Nederland 1

Wereldwijde prevalentie van overgewicht en obesitas bij volwassenen per regio

Bezorginformatie per land

nr. 811 van TOM VAN GRIEKEN datum: 10 augustus 2015 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen die worden opgevoed in het buitenland

7,50 9,50 16,00 11,50 16,00 22,00 26,78 59,50 77,35

Handels- en investeringscijfers Tunesië-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Mexico-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Zweden-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Luxemburg-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Tunesië-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Bulgarije-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers België-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Duitsland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Italië-Nederland 1

Instituut voor de nationale rekeningen. Statistiek buitenlandse handel. Kwartaalbericht 2013-I

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen BRUGGE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Faculteit der Rechtsgeleerdheid

Binnen de EU bellen, sms en en internetten uit je bundel, zonder extra kosten

Opmerking bij alle grafieken die volgen. In de statistieken zijn alleen de gegevens opgenomen van iedereen die zich heeft aangemeld.

Handels- en investeringscijfers Pakistan-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Slowakije-Nederland 1

Instructie aanvraag verblijfsvergunning voor deelname EVS

Handels- en investeringscijfers Indonesië-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Hongarije-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Ivoorkust-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Hongkong-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Rusland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Vietnam-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Portugal-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Israël-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Kroatië-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Noorwegen-Nederland 1

SBI-indeling, omzetontwikkeling, omzetniveau en internationale handel in goederen van de leden van de FME en aangesloten brancheverenigingen

Handels- en investeringscijfers Nigeria-Nederland 1

Europese feestdagen 2017

Handels- en investeringscijfers Polen-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Marokko-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Libië-Nederland 1

Europese feestdagen 2018

Handels- en investeringscijfers Estland-Nederland 1

Transcriptie:

VVE-MONITOR ROTTERDAM 2007 2 E METING drs. J.M. Reijnen Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) April 2008 In opdracht van Jeugd, Onderwijs en Samenleving

Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: J.M. Reijnen Met dank aan Linda van Maurik Project: 07-2730 Adres: Goudsesingel 78, 3011 KD Rotterdam Postbus 21323, 3001 AH Rotterdam Telefoon: (010) 489 95 00 Telefax: (010) 489 95 01 E-mail: info@cos.rotterdam.nl Website: www.cos.rotterdam.nl 2

INHOUD Samenvatting en conclusies 5 1 Inleiding 7 2 Omschrijving werksoorten en geografische spreiding 9 2.1 De peuterspeelzaal 9 2.2 Het kinderdagverblijf 10 2.3 Voor- en vroegschoolse educatie 10 3 Deelname van driejarigen aan peuterspeelzalen en kinderdagverblijven 13 3.1 Peuters die van meer voorzieningen gebruik maken 13 3.2 Bereik van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven 13 3.3 Opvang van driejarigen die buiten Rotterdam wonen 16 4 Voor- en vroegschoolse educatie 19 4.1 Deelname van driejarige VVE-doelgroepkinderen 19 4.2 Deelname van driejarige Antillianen 21 4.3 Uitbreiding VVE-locaties 22 4.4 Deelname van tweejarigen 24 Bijlagen Bijlage 1. Verantwoording onderzoek 29 Bijlage 2. Deelnamecijfers driejarige Rotterdammers in 2007 en 2006 33 Bijlage 3. Bevolkingslen twee- en driejarigen in 2007 en 2006 35 3

Samenvatting en conclusies Om de voortgang van de collegeresultaten van het Rotterdamse Voor- en Vroegschools Educatiebeleid te meten is in het najaar van 2007 voor het tweede achtereenvolgende jaar een inventariserend onderzoek uitgevoerd bij peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en gastouderbureaus naar de deelname van driejarige kinderen per 1 oktober. De informatie is schriftelijk met behulp van telformulieren verzameld. De respons van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven is in beide gevallen meer dan 90 procent. Van de gastouderbureaus is onvoldoende informatie beschikbaar gekomen. Zij zijn buiten dit onderzoeksverslag gehouden. Doelgroep van het Rotterdamse Voor- en Vroegschools Educatiebeleid (VVE-beleid) zijn driejarigen waarvan tenminste één ouder in een niet-westers land is geboren, of waarvan de ouders in een westers land zijn geboren en tenminste één ouder een laag opleidingsniveau heeft. Om de doelgroep te bepalen is aan de instellingen gevraagd de peuters te tellen naar het geboorteland en het opleidingsniveau van ouders. De cijfers van instellingen die voorschoolse educatie aanbieden zijn gebaseerd op registratiegegevens. De cijfers van de overige instellingen zijn in een gevallen een schatting van de instelling; met name het opleidingsniveau van de ouders wordt vaak niet geregistreerd. De gemeente Rotterdam heeft als doelstelling dat in 2010 tenminste 80 procent van alle driejarigen in Rotterdam gebruik maakt van een voorschoolse voorziening. Per oktober 2007 bezoeken ongeveer 6.300 in Rotterdam wonende driejarigen een peuterspeelzaal en/of kinderdagverblijf. Wanneer de driejarigen die van meer voorzieningen gebruik maken slechts een keer worden geteld, zijn dat er zo n 5.800. Dat wil zeggen dat minimaal 88 procent van alle in Rotterdam wonende driejarigen een voorschoolse voorziening bezoekt. Dat aandeel is vergelijkbaar met een jaar eerder. De gemeente Rotterdam vindt het van belang dat in 2010 90 procent van alle driejarige Rotterdamse doelgroepkinderen op voorschoolse voorzieningen een programma volgt dat er op is gericht om ontwikkelingsachterstanden te voorkomen of aan te pakken. Van alle in Rotterdam wonende driejarigen die met ingang van oktober 2007 een peuterspeelzaal en/of kinderdagverblijf bezoeken, behoren er ongeveer 3.690 tot de doelgroep van het gemeentelijk beleid. Zo n 2.650 doelgroepdriejarigen hiervan bezoeken een VVE-locatie. Dat betekent dat het voor- en vroegschools educatiebeleid 72 procent van alle doelgroepkinderen in voorschoolse voorzieningen bereikt. In 2006 was dat nog 56 procent. In totaal heeft Rotterdam op 1 oktober 2007 340 locaties met voorschoolse opvang: 200 peuterspeelzalen en 140 kinderdagverblijven. De kinderdagverblijven in het Stadscentrum hebben een stedelijke en regionale functie. Deze locaties worden vooral bezocht door kinderen uit andere delen van Rotterdam, maar ook door kinderen die buiten Rotterdam wonen. Van alle peuterspeelzalen is 79 procent een VVE-locatie, van alle kinderdagverblijven 29 procent. Een jaar eerder was dat nog 66 en 19 procent. Deze toename verklaart de voortgang van de zojuist besproken doelstelling: in een jaar tijd zijn 42 locaties omgevormd van reguliere locatie naar VVE-locatie. 5

6

1 Inleiding De gemeente Rotterdam heeft als doelstelling dat in 2010 tenminste 80 procent van alle driejarigen in Rotterdam gebruikt maakt van een peuterspeelzaal, kinderdagverblijf of gastgezin. Ook wil de gemeente dat 90 procent van alle kinderen op voorschoolse voorzieningen die tot de doelgroep van het voor- en vroegschools educatiebeleid behoren een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf bezoeken waar met een voorschools educatieprogramma extra aandacht is voor de ontwikkeling van kinderen. Om de voortgang van de collegeresultaten van het Rotterdamse voor- en vroegschools educatiebeleid te meten heeft het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) op verzoek van Jeugd, Onderwijs en Samenleving (JOS) voor het tweede achtereenvolgende jaar een inventariserend onderzoek uitgevoerd bij peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en gastoudersbureaus: peildatum 1 oktober 2007. De inventarisatie heeft voor de peuterspeelzalen en kinderdagverblijven tot een hoge respons geleid: 98 en 91 procent. De respons van VVE-locaties is nagenoeg 100 procent en daarmee hoger dan van reguliere locaties. De respons van de gastouderbureaus was onvoldoende om daaruit betrouwbare informatie te verstrekken. Deze werksoort is daarom buiten dit onderzoeksverslag gehouden. Opzet rapport Na deze inleiding volgen drie hoofdstukken en drie bijlagen. Hoofdstuk 2 bevat een omschrijving van de werksoorten en een beeld van de geografische spreiding van de locaties voor kinderopvang. Hoofdstuk 3 betreft het bereik van driejarigen door de voorschoolse voorzieningen. Hoofdstuk 4 gaat over de deelname van (VVE-doelgroep)kinderen aan VVElocaties. 7

8

2 Omschrijving werksoorten en geografische spreiding In dit hoofdstuk geven we een omschrijving van de onderscheiden werksoorten gevolgd door een beeld van de geografische spreiding van de voorzieningen. Achtereenvolgens komen aan bod de peuterspeelzaal, het kinderdagverblijf en de voor- en vroegschoolse educatie. 2.1 De peuterspeelzaal Een peuterspeelzaal 1 is een buurtgerichte voorziening waar kinderen van twee en drie jaar enkele dagdelen per week de gelegenheid krijgen te spelen en leeftijdsgenoten te ontmoeten. Het doel van de peuterspeelzaal is voornamelijk pedagogisch. De meeste kinderen komen tweemaal per week, gedurende twee tot drie uur per dag. De groepen bestaan meestal uit 12 tot 15 kinderen die worden geleid door een gediplomeerde leidster. Meestal bepaalt de peuterspeelzaal hoeveel ochtenden of middagen een kind kan komen. Dit is afhankelijk van hoeveel kinderen er in de buurt gebruik van willen maken. Peuterspeelzalen zijn gesloten tijdens de schoolvakanties en nationale feestdagen. Net als een jaar terug zijn er in 2007 in Rotterdam per oktober 200 locaties met peuterspeelzalen. De meeste locaties zijn te vinden in de peuterrijke deelgemeenten Feijenoord, Delfshaven en Charlois: zie tabel 1. Tabel 1 Aantallen locaties peuterspeelzalen in Rotterdam totaal en in deelgemeenten, per oktober 2006 en 2007 2006 2007 Rotterdam totaal 200 200 Charlois 26 25 Delfshaven 33 33 Feijenoord 35 35 Hillegersberg-Schiebroek 12 11 Hoek van Holland 2 2 Hoogvliet 12 11 IJsselmonde 18 19 Kralingen-Crooswijk 19 18 Noord 19 20 Overschie 4 5 Prins Alexander 13 14 Pernis 1 1 Stadscentrum 6 6 1 http://www.onderwijsachterstanden.nl/vve.php/achtergrond/vveach008.html, 26 juni 2007 9

2.2 Het kinderdagverblijf Opvang in een kinderdagverblijf 2 is bedoeld voor kinderen van 6 à 8 weken tot 4 jaar. Meestal zijn dit kinderen van ouders die werken of studeren. Een kinderdagverblijf is in de regel open van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 18.00 uur. In kinderdagverblijven worden de kinderen in groepen opgevangen. De groepssamenstelling kan variëren van kinderen met nagenoeg dezelfde leeftijd (horizontale groep) tot groepen met kinderen van 0 tot 4 jaar (verticale groep). De tijd dat het kind wordt opgevangen wordt meestal aangegeven in 'dagdelen'. Een dagdeel is een ochtend of een middag van 5 uren. Veel kinderdagverblijven hanteren een minimum dagdelen opvang in verband met hun pedagogische beleid. In 2007 heeft Rotterdam per oktober 140 locaties met kinderdagverblijven. Dat zijn er drie meer dan een jaar eerder. Het grootste kinderdagverblijven is te vinden in het stadscentrum, waar relatief weinig peuters wonen. Het stadscentrum telt 20 locaties: zie tabel 2. Het gebied vervult daarmee voor de opvang van kinderen een stedelijke functie. Tabel 2 Aantallen locaties kinderdagverblijven in Rotterdam totaal en deelgemeenten, per oktober 2006 en 2007 2006 2007 Rotterdam totaal 137 140 Charlois 12 13 Delfshaven 17 18 Feijenoord 14 16 Hillegersberg-Schiebroek 14 14 Hoek van Holland 3 4 Hoogvliet 3 3 IJsselmonde 11 9 Kralingen-Crooswijk 14 15 Noord 12 11 Overschie 3 4 Prins Alexander 11 12 Pernis 1 1 Stadscentrum 22 20 2.3 Voor- en vroegschoolse educatie Voor- en vroegschoolse educatie 3 betreft een samenwerkingsverband tussen een voorziening voor kinderopvang (een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf) en de onderbouw (groepen 1 en 2) van een basisschool. Op locaties voor voor- en vroegschoolse educatie (VVElocaties) besteden peuterleidsters extra aandacht aan de taalvaardigheid en sociale vaardigheden van peuters. Hiervoor gebruiken ze een zogeheten voor- en vroegschools educatieprogramma (VVE-programma) dat speciaal gericht is op het spelenderwijs ontwikkelen 2 http://www.onderwijsachterstanden.nl/vve.php/achtergrond/vveach008.html, 26 juni 2007 3 http://www.jos.rotterdam.nl/smartsite510799.dws?menu=511513, 17 januari 2008 10

van deze vaardigheden. Doordat de leidsters en de leerkrachten met hetzelfde programma werken, is de overstap naar de basisschool voor het kind gemakkelijker te maken. In peuterspeelzalen met voor- en vroegschoolse educatie wordt ook aandacht besteed aan de ouders van de jonge kinderen. Zij worden gestimuleerd hun kind thuis te stimuleren in hun ontwikkeling en ze kunnen deelnemen aan taalcursussen of cursussen gericht op opvoedingsondersteuning. Ook kinderdagverblijven met VVE besteden door gerichte activiteiten en cursussen aandacht aan de ouders van jonge kinderen. De doelstelling van het voor- en vroegschools educatiebeleid (VVE-beleid) van de gemeente Rotterdam is gericht op het verkleinen van de achterstand van kinderen bij intrede in groep 3 van de basisschool en het creëren van de mogelijkheid voor alle kinderen die dat nodig hebben (doelgroepkinderen) om deel te nemen aan voor- en vroegschoolse educatie. De dienst JOS verleent subsidies aan peuterspeelzalen en kinderdagverblijven om een VVEprogramma te implementeren, een extra leidster in te zetten op de peutergroepen en het dagdelen uit te breiden naar 3 of 4 dagdelen. Stichting de Meeuw verzorgt in opdracht van JOS de uitvoering rond het realiseren en ondersteunen van VVE-locaties. Het Rotterdamse voor- en vroegschools educatiebeleid beleid is gericht op 3-jarige kinderen die in Rotterdam wonen 4. Een kind wordt gerekend tot de doelgroep van het voor- en vroegschools educatiebeleid, als tenminste één van zijn ouders in een niet-westers land is geboren, of beide ouders in een westers land zijn geboren 5 én tenminste één ouder beschikt over ten hoogste een diploma lager of voorbereidend beroepsonderwijs (lbo-/vbo-diploma) of twee jaar voortgezet onderwijs. Per oktober 2007 heeft Rotterdam 158 peuterspeelzalen en 41 kinderdagverblijven die een VVE-locatie zijn. Dat zijn 27 peuterspeelzalen en 15 kinderdagverblijven meer dan een jaar eerder: zie tabel 3. Van alle peuterspeelzalen is per oktober 2007 79 procent een VVE-locatie, van alle kinderdagverblijven is dat 29 procent. Feijenoord, Charlois en Delfshaven hebben het 4 Een kind woont in Rotterdam wanneer zijn of haar postcode behoort tot één van de volgende postcode-gebieden: 3000 t/m 3099 Rotterdam 3150 t/m 3151 Rotterdam Hoek van Holland 3191 t/m 3199 Rotterdam Hoogvliet, Pernis, en Haven- en Industriegebieden 5 Tot de westerse landen behoren de 25 landen van de Europese Unie: Nederland, België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk en Zweden, en de overige westerse landen: Albanië, Amerikaans Samoa, Amerikaanse Maagdeneilanden, Andorra, Antarctica, Australië, Britse Maagdeneilanden, Bulgarije, Canada, Cookeilanden, Faröer, Fiji, Frans Polynesië, Gibraltar, Groenland, Guam, IJsland, Indonesië, Japan, Joegoslavië (inclusief voormalig), Kanaaleilanden, Kiribati, Liechtenstein, Man, Marshalleilanden, Micronesië, Monaco, Nauru, Nederlands- Indië, Nederlands Nieuwguinea, Nieuw-Caledonië, Nieuw Zeeland, Niue, Noordelijke Marianen, Noorwegen, Norfolk, Palau, Papoea-Nieuw-Guinea, Pitcairneilanden, Roemenië, Salomonseilanden, Samoa, San Marino, Sovjet-Unie (inclusief voormalig), Tokelau-eilanden, Tonga, Tsjecho-Slowakije voormalig, Tuvalu, Vanuatu, Vaticaanstad, Verenigde Staten van Amerika, Verre eilanden van de VS, Wallis en Futuna, Zwitserland. * Joegoslavië (inclusief voormalig): Bosnië-Herzegovina, Federale Republiek Joegoslavië, Joegoslavië, Kroatië, Macedonië, Servië en Montenegro. ** Sovjet-Unie (inclusief voormalig): Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Kazachstan, Kirgizië, Moldavië, Oekraïne, Oezbekistan, Rusland, Sovjet-Unie, Tadzjikistan, Turkmenistan, Wit-Rusland. Tot de niet-westerse landen behoren: Suriname, Nederlandse Antillen/Aruba, Kaap Verdië, Turkije, Marokko, en alle overige niet-westerse landen zoals: Afghanistan, Algerije, Angola, Brazilië, China, Colombia, Dominicaanse Republiek, Ethiopië, Filipijnen, Ghana, Hongkong, India, Irak, Iran, Pakistan, Siërra Leone, Somalië, Thailand, Zaïre, Zuid-Afrika. 11

grootste VVE-locaties. Tabel 3 Aantallen locaties voorscholen in Rotterdam totaal en in deelgemeenten, per oktober 2006 en 2007 peuterspeelzalen met VVE kinderdagve rblijven met VVE 2006 2007 2006 2007 Rotterdam totaal 131 158 26 41 Charlois 17 22 4 6 Delfshaven 31 31 2 7 Feijenoord 26 30 9 12 Hillegersberg-Schiebroek 2 2 0 0 Hoek van Holland 0 0 0 0 Hoogvliet 6 10 2 3 IJsselmonde 15 18 1 1 Kralingen-Crooswijk 12 13 1 3 Noord 14 17 4 3 Overschie 2 2 0 1 Prins Alexander 2 8 1 1 Pernis 0 0 0 0 Stadscentrum 4 5 2 4 12

3 Deelname van driejarigen aan peuterspeelzalen en kinderdagverblijven In dit hoofdstuk bespreken we het bereik van de kinderopvang. De gemeente Rotterdam heeft als doelstelling dat in 2010 tenminste 80 procent van alle driejarigen in Rotterdam gebruikt maakt van een voorschoolse voorziening. Dat is een peuterspeelzaal, kinderdagverblijf of gastouderopvang. Zoals al eerder gezegd laten we de gastouderopvang bij dit onderzoek buiten beschouwing. Voor ingegaan wordt op het bereik van de kinderopvang bespreken we eerst de mate waarin kinderen van meer voorzieningen gebruik maken. Dat is voor de meting van het bereik relevant, omdat kinderen die van meer opvangvoorzieningen gebruik maken niet te identificeren zijn uit de informatie van de locaties die door de instellingen is aangeleverd. In die zin vertekenen ze de onderzoeksresultaten, omdat ze in dat geval dubbel tellen. 3.1 Peuters die van meer voorzieningen gebruik maken Om een indicatie 6 te krijgen van de mate waarin peuters van meer voorzieningen gebruik maken, is een extra vragen over dit onderwerp opgenomen in het telformulier. Daaruit blijkt dat bij het merendeel van de locaties (56 procent) onbekend is of peuters van de eigen locatie ook elders aan opvang deelnemen. Van de locaties die zich wel uitspreken, meent 44 procent dat dubbelgebruik onder de peuters van de eigen locatie voorkomt. Op basis van het opgegeven driejarigen dat volgens de instellingen van meer voorzieningen gebruik maakt is vervolgens (globaal) berekend dat 2 tot 8 procent van de deelnemende driejarige peuters van meer voorzieningen gebruik maakt. Het kan daarbij, bijvoorbeeld, gaan om peuters die bij de ene organisatie het kinderdagverblijf en bij de andere de peuterspeelzaal bezoeken. 3.2 Bereik van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven De peuterspeelzalen en kinderdagverblijven in Rotterdam vangen op 1 oktober 2007 in totaal 6.306 driejarigen op die in Rotterdam wonen. Dat is inclusief eventuele dubbeltellingen. Rekening houdend met het dubbel gebruik van voorzieningen komt het totaal in Rotterdam wonende driejarigen dat op 1 oktober 2007 een voorschoolse voorziening bezoekt, uit tussen de 5.802 en 6.180. Dat betekent dat op 1 oktober 2007 minimaal 88 procent van alle in Rotterdam wonende driejarigen gebruik maakt van een voorschoolse voorziening. Dat is 1 procentpunt meer dan in 2006. In tabellen die hierna volgen zijn de deelnemerslen inclusief eventuele dubbeltellingen opgenomen. Het is niet mogelijk om op gebiedsniveau te corrigeren voor eventueel dubbelgebruik. In tabel 4 is het bereik voor Rotterdam totaal en alle deelgemeenten weergegeven. Daarbij is op te merken dat het bereik per deelgemeente berekend is op basis van het peuters dat in de deelgemeente woont en op het peuters dat de voorziening bezoekt die in de deelgemeente is gevestigd. Deze kinderen hoeven echter niet 6 Alleen als instellingen in staat en bereid zijn om registraties op kindniveau aan te leveren is dit thema goed te onderzoeken. Vooralsnog is dit niet aan de orde. 13

noodzakelijkerwijs in de deelgemeente te wonen. Het is bijvoorbeeld goed mogelijk dat een deel van de peuters uit Delfshaven voorzieningen in het centrumgebied bezoekt of dat peuters uit Prins Alexander naar voorzieningen in Kralingen-Crooswijk, Hillegersberg-Schiebroek en het stadscentrum gaan. Overigens wordt algemeen aangenomen dat deelnemers aan peuterspeelzalen vaker een voorziening in de woonomgeving/woonbuurt bezoeken dan deelnemers aan kinderdagverblijven. Tabel 4 Deelname van driejarigen aan peuterspeelzalen en kinderdagverblijven, 1 oktober 2006 en 2007 2006 2007 opvang bevolking als % van de bevolking opvang bevolking als % van de bevolking Rotterdam totaal 6.369 6.741 94% 6.306 6.598 96% Charlois 777 815 95% 689 826 83% Delfshaven 741 884 84% 803 858 94% Feijenoord 866 960 90% 880 867 101% Hillegersberg-Schiebroek 518 572 91% 563 524 107% Hoek van Holland 86 70 123% 96 97 99% Hoogvliet 405 374 108% 263 359 73% IJsselmonde 659 685 96% 589 665 89% Kralingen-Crooswijk 645 505 128% 585 483 121% Noord 472 514 92% 457 517 88% Overschie 111 188 59% 137 178 77% Prins Alexander 521 911 57% 793 977 81% Pernis 55 45 122% 47 52 90% Stadscentrum 513 217 236% 404 191 212% In tabel 5 en 6 is het bereik van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven afzonderlijk weergegeven. Daaruit blijkt dat de peuterspeelzalen meer peuters bereiken dan de kinderdagverblijven: 57 tegen 39 procent. Tabel 5 laat zien dat vooral de peuterspeelzalen in de deelgemeenten Feijenoord (69 procent), Hoek van Holland (65 procent) en Kralingen- Crooswijk (69 procent) een hoog bereik onder de driejarigen van de bevolking hebben. Tabel 6 geeft de deelname aan kinderdagverblijven weer. Daaruit blijkt dat het Stadscentrum (20 kinderdagverblijven) met 167 procent een zeer hoog bereik onder de driejarige bevolking heeft. Er gaan dus aanzienlijk meer driejarigen in het Stadscentrum naar een kinderdagverblijf dan er in het gebied wonen. Dat betekent (zoals verwacht) dat peuters uit overige delen van Rotterdam een kinderdagverblijf in het centrumgebied bezoeken. Het gaat hier echt om kinderen uit overige delen van Rotterdam, niet om kinderen van buiten Rotterdam: er is op postcode van het woongebied geteld. Het is onbekend hoeveel kinderen uit welke andere delen van Rotterdam komen. Andere gebieden van Rotterdam waar kinderdagverblijven een relatief hoog bereik (ruim bovengemiddeld) in de bevolking hebben zijn Hillegersberg- Schiebroek (58 procent) en Kralingen-Crooswijk (52 procent). 14

Tabel 5 Deelname van driejarigen aan peuterspeelzalen, 1 oktober 2006 en 2007 2006 2007 opvang als % van de bevolking opvang als % van de bevolking Rotterdam totaal 3.860 57% 3.758 57% Charlois 545 67% 475 58% Delfshaven 506 57% 523 61% Feijenoord 638 66% 600 69% Hillegersberg-Schiebroek 215 38% 257 49% Hoek van Holland 48 69% 63 65% Hoogvliet 258 69% 215 60% IJsselmonde 421 61% 395 59% Kralingen-Crooswijk 439 87% 334 69% Noord 313 61% 292 56% Overschie 58 31% 83 47% Prins Alexander 287 32% 403 41% Pernis 40 89% 33 63% Stadscentrum 92 42% 85 45% Tabel 6 Deelname van driejarigen aan kinderdagverblijven, 1 oktober 2006 en 2007 2006 2007 opvang als % van de bevolking opvang als % van de bevolking Rotterdam totaal 2.509 37% 2.548 39% Charlois 232 28% 214 26% Delfshaven 235 27% 280 33% Feijenoord 228 24% 280 32% Hillegersberg-Schiebroek 303 53% 306 58% Hoek van Holland 38 54% 33 34% Hoogvliet 147 39% 48 13% IJsselmonde 238 35% 194 29% Kralingen-Crooswijk 206 41% 251 52% Noord 159 31% 165 32% Overschie 53 28% 54 30% Prins Alexander 234 26% 390 40% Pernis 15 33% 14 27% Stadscentrum 421 194% 319 167% 15

In tabel 7 is de verhouding in deelname te zien tussen peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Uitgaand van Rotterdam als geheel bezoekt 60 procent van alle driejarigen in opvang een peuterspeelzaal en 40 procent een kinderdagverblijf. Alleen in het Stadscentrum en in Hillegersberg-Schiebroek gaan er meer driejarigen naar het kinderdagverblijf dan naar de peuterspeelzaal. Tabel 7 verhouding deelname van driejarigen aan peuterspeelzalen en kinderdagverblijven, 1 oktober 2006 en 2007 2006 2007 peuter- speelzalen peuterspeelzalen kinderdagverblijven kinderdagverblijven Rotterdam totaal 61% 39% 60% 40% Charlois 70% 30% 69% 31% Delfshaven 68% 32% 65% 35% Feijenoord 74% 26% 68% 32% Hillegersberg-Schiebroek 42% 58% 46% 54% Hoek van Holland 56% 44% 66% 34% Hoogvliet 64% 36% 82% 18% IJsselmonde 64% 36% 67% 33% Kralingen-Crooswijk 68% 32% 57% 43% Noord 66% 34% 64% 36% Overschie 52% 48% 61% 39% Prins Alexander 55% 45% 51% 49% Pernis 73% 27% 70% 30% Stadscentrum 18% 82% 21% 79% 3.3 Opvang van driejarigen die buiten Rotterdam wonen De voorschoolse voorzieningen in Rotterdam worden ook bezocht door kinderen die niet in Rotterdam wonen: zie tabel 8. Op 1 oktober waren dat in totaal 337 driejarigen. Het grootste deel daarvan (71 procent) bezoekt een regulier kinderdagverblijf, waarvan 58 procent in het Stadscentrum. Kennelijk heeft het stadscentrum niet alleen een stedelijke, maar ook een regionale functie als het om de opvang van kinderen in kinderdagverblijven gaat. 16

Tabel 8 Deelname van buiten Rotterdam wonende 3-jarige aan opvang in Rotterdam, 1 oktober 2007 3-jarigen van buiten R'dam in reguliere peuterspeelzalen 3-jarigen van buiten R'dam in VVEpeuterspeelzalen 3-jarigen van buiten R'dam in reguliere kinderdagverblijven 3-jarigen van buiten R'dam in VVEkinderdagverblijven totaal 3-jarigen van buiten R'dam in R damse opvang Rotterdam totaal 19 46 239 33 337 Charlois 0 1 18 1 24 Delfshaven 11 17 13 17 44 Feijenoord 0 15 10 15 32 Hillegersberg-Schiebroek 3 2 34 2 39 Hoek van Holland 0. 2. 2 Hoogvliet 0 2. 2 2 IJsselmonde 0 7 6 7 13 Kralingen-Crooswijk 1 0 0 0 3 Noord 0 2 8 2 10 Overschie 0 0 3 0 4 Prins Alexander 2 0 2 0 5 Pernis 0. 0. 0 Stadscentrum 1 1 138 1 157 17

18

4 Voor- en vroegschoolse educatie Dit hoofdstuk gaat over de doelstelling van de gemeente Rotterdam die betrekking heeft op de doelgroep van het voor- en vroegschools educatiebeleid. De gemeente wil dat 90 procent van alle driejarige doelgroepkinderen op voorschoolse voorzieningen een programma volgt dat er op is gericht om ontwikkelingsachterstanden te voorkomen of in elk geval aan te pakken. Een kind behoort tot de doelgroep van voorschoolse educatie als tenminste één van zijn ouders in een niet-westers land is geboren, of beide ouders in een westers land zijn geboren én tenminste één ouders beschikt over ten hoogste een diploma lager of voorbereidend beroepsonderwijs (lbo-/vbo-diploma) of twee jaar voortgezet onderwijs. De cijfers over de doelgroepkinderen zijn gebaseerd op registratiegegevens en op schattingen: zie hiervoor de bijlage Verantwoording van het onderzoek. Een andere doelgroep van de gemeente die kort besproken zal worden betreft Antilliaanse peuters. In de laatste paragraaf komen de eventuele uitbreidingsmogelijkheden van de voor- en vroegschoolse educatie aan bod. 4.1 Deelname van driejarige VVE-doelgroepkinderen In totaal bezoeken per oktober 2007 3.695 driejarige doelgroepkinderen een voorschoolse voorziening. Daarvan volgen er 2.651 een programma voor voorschoolse educatie. Dat betekent dat het voor- en vroegschools educatiebeleid 72 procent van alle doelgroepkinderen in voorschoolse voorzieningen bereikt. In 2006 was dat nog 56 procent. Tabel 9 Deelname van driejarige doelgroepkinderen aan reguliere locaties en VVElocaties, 1 oktober 2007 op alle locaties op reguliere locaties op VVElocaties op VVElocaties Rotterdam totaal 3.695 1.044 2.651 72% Charlois 580 130 450 78% Delfshaven 658 112 546 83% Feijenoord 689 96 593 86% Hillegersberg-Schiebroek 125 86 39 31% Hoek van Holland 31 31.. Hoogvliet 168 12 156 93% IJsselmonde 418 137 281 67% Kralingen-Crooswijk 275 82 193 70% Noord 226 35 191 85% Overschie 58 24 34 59% Prins Alexander 199 109 90 45% Pernis 21 21.. Stadscentrum 247 169 78 32% 19

Het aandeel driejarige doelgroepkinderen dat een voorschools programma volgt verschilt per deelgemeente: zie tabel 10. Deelgemeenten met instellingen waar relatief veel doelgroepkinderen een voorschools programma volgen zijn Delfshaven (83 procent), Feijenoord (86 procent), Hoogvliet (93 procent) en Noord (85 procent). Zij komen ruim boven het stedelijk gemiddelde van 72 procent uit. Deelgemeenten met instellingen waar relatief weinig doelgroepkinderen een voorschools programma volgen zijn Hillegersberg-Schiebroek (31 procent) en Prins Alexander (45 procent). In Pernis en Hoek van Holland zijn geen instellingen die voorschoolse educatie aanbieden. Tabel 10 Deelname van driejarige VVE-doelgroepkinderen aan VVE-locaties, 1 oktober 2006 en 2007 2006 2007 op alle locaties op VVE-locaties op alle locaties op VVE-locaties Rotterdam totaal 4.299 56% 3.695 72% Charlois 660 62% 580 78% Delfshaven 630 74% 658 83% Feijenoord 715 73% 689 86% Hillegersberg-Schiebroek 177 20% 125 31% Hoek van Holland 20 0% 31 0% Hoogvliet 189 62% 168 93% IJsselmonde 506 51% 418 67% Kralingen-Crooswijk 387 52% 275 70% Noord 346 66% 226 85% Overschie 77 32% 58 59% Prins Alexander 272 17% 199 45% Pernis 46 0% 21 0% Stadscentrum 274 35% 247 32% In tabel 11 is de deelname van driejarige doelgroepkinderen uitgedrukt als percentage van het totaal driejarigen in opvang. De tabel laat daarmee zien in welk gebied het hoogste percentage doelgroepdriejarigen op voorschoolse voorzieningen te vinden zijn. Uit de tabel blijkt dat met name in Hillegersberg-Schiebroek (22 procent), Hoek van Holland (32 procent) en Prins Alexander (25 procent) het aandeel doelgroepdriejarigen op voorschoolse voorzieningen relatief laag en ruim beneden het stedelijk gemiddelde van 59 procent ligt. Grote verschillen tussen 2006 en 2007 zijn vooral het gevolg van het feit dat de meting in 2007 door een hogere respons nauwkeuriger is. Er hoefde minder geschat te worden. 20

Tabel 11 Deelname van driejarige doelgroepkinderen als percentage van het totaal driejarigen in opvang, per 1 oktober 2006 en 2007 2006 2007 opvang doelgroep 3-jarigen doelgroep als % van totaal opvang doelgroep 3-jarigen doelgroep als % van totaal Rotterdam totaal 6.369 4.299 67% 6.306 3.695 59% Charlois 777 660 85% 689 580 84% Delfshaven 741 630 85% 803 658 82% Feijenoord 866 715 83% 880 689 78% Hillegersberg-Schiebroek 518 177 34% 563 125 22% Hoek van Holland 86 20 23% 96 31 32% Hoogvliet 405 189 47% 263 168 64% IJsselmonde 659 506 77% 589 418 71% Kralingen-Crooswijk 645 387 60% 585 275 47% Noord 472 346 73% 457 226 49% Overschie 111 77 69% 137 58 42% Prins Alexander 521 272 52% 793 199 25% Pernis 55 46 84% 47 21 45% Stadscentrum 513 274 53% 404 247 61% 4.2 Deelname van driejarige Antillianen In januari 2006 is het Actieprogramma Integrale Aanpak Antillianen vastgesteld met als belangrijke doelstelling dat 60 procent van de Antilliaanse peuters deelneemt aan een VVEprogramma. Uit tabel 12 blijkt dat 61 procent van de Antilliaanse peuters uit Rotterdam een VVE-locatie bezoekt per oktober 2007. In Feijenoord en het Stadscentrum zijn dat er meer dan er wonen. Van alle Antilliaanse driejarigen op VVE-locaties bezoeken er 112 een VVE-peuterspeelzaal en 82 een VVE-kinderdagverblijf. Dat is 58 tegen 42 procent. 21

Tabel 12 Deelname van in Rotterdam wonende 3-jarige Antillianen aan VVE-locaties, 1 oktober 2007 3-jarige Antillianen in VVEkinderdagverblijven 3-jarige Antillianen in VVEpeuterspeelzalen totaal 3-jarige Antillianen in VVElocaties totaal 3-jarige Antillianen in de bevolking Rotterdam totaal 82 112 194 319 Charlois 24 25 49 85 Delfshaven 6 9 15 22 Feijenoord 20 24 44 42 Hillegersberg-Schiebroek. 0 0 15 Hoek van Holland... 3 Hoogvliet 12 13 25 37 IJsselmonde 3 31 34 65 Kralingen-Crooswijk 4 3 7 13 Noord 3 3 6 12 Overschie 2 0 2 2 Prins Alexander 0 3 3 16 Pernis... 3 Stadscentrum 8 1 9 4 4.3 Uitbreiding VVE-locaties Per 1 oktober 2007 zijn er 1.044 driejarigen die wel tot de doelgroep van het voor- en vroegschools educatiebeleid behoren, maar geen VVE-locatie bezoeken. Er zijn meer doelgroepkinderen te vinden op reguliere kinderdagverblijven dan op reguliere peuterspeelzalen: 653 tegen 391 driejarigen. Doelgroepkinderen zijn daarentegen relatief vaker te vinden op een peuterspeelzaal dan op een kinderdagverblijf. Een reguliere peuterspeelzaal heeft gemiddeld 9 doelgroepkinderen per locatie, een regulier kinderdagverblijf gemiddeld 7 doelgroepkinderen. Een omvorming van reguliere peuterspeelzalen tot VVE-peuterspeelzalen lijkt het beste te kunnen plaatsvinden in de deelgemeente Feijenoord en in Pernis. Het gemiddeld doelgroepkinderen per reguliere locatie komt voor die gebieden ruim boven het stedelijk gemiddelde van 9 uit, namelijk 18 en 17. In 6 locaties zijn 107 doelgroepkinderen. Voor reguliere kinderdagverblijven lijkt een omvorming het beste te kunnen plaatsvinden in de deelgemeenten Charlois en IJsselmonde. Daar zijn 7 en 8 reguliere locaties met gemiddeld 15 en 16 doelgroepkinderen en totaal 231 driejarigen die tot de doelgroep behoren. 22

Tabel 13 Omvorming van reguliere peuterspeelzalen tot VVE-peuterspeelzalen Charlois 3 27 7% 9 Delfshaven 2 18 5% 9 Feijenoord 5 90 23% 18 Hillegersberg-Schiebroek 9 52 13% 6 Hoek van Holland 2 24 6% 12 Hoogvliet 1 12 3% 12 IJsselmonde 1 9 2% 9 Kralingen-Crooswijk 5 50 13% 10 Noord 3 6 2% 2 Overschie 3 22 6% 7 Prins Alexander 6 52 13% 9 Pernis 1 17 4% 17 Stadscentrum 1 12 3% 12 Tabel 14 Omvorming van reguliere kinderdagverblijven tot VVE-kinderdagverblijven peuterspeelzalen zonder VVE doelgroep- 3-jarigen aandeel doelgroepkinderen gemiddeld doelgroepkinderen per locatie Rotterdam totaal 42 391 391=100% 9 kinderdagverblijven zonder VVE doelgroep- 3-jarigen aandeel doelgroepkinderen gemiddeld doelgroepkinderen per locatie Rotterdam totaal 99 653 653=100% 7 Charlois 7 103 16% 15 Delfshaven 11 94 14% 9 Feijenoord 4 6 1% 2 Hillegersberg-Schiebroek 14 34 5% 2 Hoek van Holland 4 7 1% 2 Hoogvliet 0... IJsselmonde 8 128 20% 16 Kralingen-Crooswijk 12 32 5% 3 Noord 8 29 4% 4 Overschie 3 2 0% 1 Prins Alexander 11 57 9% 5 Pernis 1 4 1% 4 Stadscentrum 16 157 24% 10 23

4.4 Deelname van tweejarigen Deze paragraaf betreft de deelname van tweejarigen aan VVE-locaties. Aan reguliere locaties zijn geen gegevens gevraagd over de deelname van tweejarige peuters, aan VVE-locaties wel. We bespreken achtereenvolgens de deelname van in Rotterdam wonende tweejarigen, de deelname van tweejarigen die buiten Rotterdam wonen, de deelname van in Rotterdam wonende tweejarigen die tot de doelgroep van het VVE-beleid en de deelname van in Rotterdam wonende tweejarige Antilliaanse peuters. Tabel 15 laat zien dat er per oktober 2007 ruim 2.542 tweejarige peuters uit Rotterdam gebruik maken van een VVE-locatie. Daarvan bezoekt 79 procent een VVE-peuterspeelzaal en 21 procent een VVE-kinderdagverblijf. Van alle tweejarige peuters in Rotterdam bezoekt 37 procent een VVE-locatie. Van alle driejarigen uit Rotterdam is dat 55 procent. De VVE-locaties in de deelgemeenten Delfshaven (57 procent), Feijenoord (68 procent) en Hoogvliet (53 procent) hebben een bovengemiddeld bereik onder de tweejarige bevolking. Als we de deelname van de twee- en driejarigen met elkaar vergelijken, blijkt dat 42 procent van alle peuters op VVE-locaties twee jaar is en 58 procent drie jaar. Anders gezegd, er maken meer driejarigen dan tweejarigen gebruik van voorschoolse voorzieningen. Tabel 15 Deelname van 2- jarigen aan VVE-locaties, 1 oktober 2007 2-jarigen in VVE- kinderdag- verblijven 2-jarigen in VVEpeuterspeelzalen totaal 2-jarigen op VVE-locaties totaal als % van de bevolking Rotterdam totaal 533 2.009 2.542 37% Charlois 73 258 331 40% Delfshaven 115 409 524 57% Feijenoord 184 407 591 68% Hillegersberg-Schiebroek. 29 29 5% Hoek van Holland.... Hoogvliet 50 139 189 53% IJsselmonde 3 230 233 34% Kralingen-Crooswijk 24 146 170 34% Noord 35 195 230 43% Overschie 17 9 26 14% Prins Alexander 18 124 142 16% Pernis.... Stadscentrum 14 63 77 31% In tabel 16 is te zien dat de VVE-locaties in Rotterdam 42 tweejarigen opvangen die niet in Rotterdam wonen. Meer dan de helft van hen bezoekt een VVE-peuterspeelzaal in Delfshaven (10 peuters) en Feijenoord (12 peuters). 24

Tabel 16 Deelname van buiten Rotterdam wonende 2- jarigen aan VVE-locaties, op 1 oktober 2007 2-jarigen van buiten R'dam in VVE- kinderdag- verblijven 2-jarigen van buiten R'dam in VVE- peuter- speelzalen totaal 2-jarigen van buiten R'dam op VVE-locaties Rotterdam totaal 13 29 42 Charlois 2 0 2 Delfshaven 2 10 12 Feijenoord 2 12 14 Hillegersberg-Schiebroek. 0 0 Hoek van Holland... Hoogvliet 0 1 1 IJsselmonde 0 1 1 Kralingen-Crooswijk 3 1 4 Noord 0 1 1 Overschie 0 0 0 Prins Alexander 0 1 1 Pernis... Stadscentrum 4 2 6 Tabel 17 Deelname van 2-jarige VVE-doelgroepkinderen aan VVE-locaties, op 1 oktober 2007 2-jarige doelgroepkinderen in VVEkinderdagverblijven 2-jarige doelgroepkinderen in VVEpeuterspeelzalen totaal 2-jarige doelgroepkinderen op VVE- locaties Rotterdam totaal 404 1.530 1.934 Charlois 63 231 294 Delfshaven 96 369 465 Feijenoord 132 342 474 Hillegersberg-Schiebroek. 21 21 Hoek van Holland... Hoogvliet 45 78 123 IJsselmonde 3 162 165 Kralingen-Crooswijk 27 114 141 Noord 20 111 131 Overschie 10 8 18 Prins Alexander 2 36 38 Pernis... Stadscentrum 6 58 64 25

Van alle Rotterdamse tweejarigen op VVE-locaties behoort 76 procent tot de doelgroep van het VVE-beleid. Dat zijn 1.934 peuters: zie tabel 17. Van hen bezoekt 79 procent een VVEpeuterspeelzaal en 21 procent een VVE-kinderdagverblijf. Uit tabel 18 blijkt dat 146 tweejarige Antillianen een VVE-locatie bezoeken. Dat is 40 procent van alle tweejarige Antilliaanse peuters uit Rotterdam. Ter vergelijking: van alle driejarige Antillianen uit Rotterdam bezoekt 61 procent een VVE-locatie. Ook onder Antilliaanse peuters is de deelname aan voorschoolse voorzieningen hoger bij driejarigen dan bij tweejarigen. Dit wordt ook bevestigd door de verhouding in deelname tussen twee- en driejarige Antilliaanse peuters aan VVE-locaties: 43 tegen 57 procent. Tabel 18 Deelname van 2-jarige Antillianen aan VVE-locaties, 1 oktober 2007 2-jarige Antillianen in VVEkinderdagverblijven 2-jarige Antillianen in VVEpeuterspeelzalen totaal 2-jarige Antillianen op VVE-locaties totaal 2-jarige Antillianen in de bevolking Rotterdam totaal 74 72 146 366 Charlois 28 22 50 94 Delfshaven 10 9 19 47 Feijenoord 15 8 23 54 Hillegersberg-Schiebroek. 0 0 7 Hoek van Holland... 2 Hoogvliet 12 13 25 38 IJsselmonde 1 8 9 61 Kralingen-Crooswijk 3 2 5 10 Noord 1 9 10 12 Overschie 2 0 2 7 Prins Alexander 0 1 1 25 Pernis... 2 Stadscentrum 2 0 2 7 26

Bijlagen 27

28

Bijlage 1. Verantwoording onderzoek Doel onderzoek De gemeente Rotterdam heeft als doelstelling dat in 2010 tenminste 80 procent van alle driejarigen in Rotterdam gebruikt maakt van een voorschoolse voorziening: een peuterspeelzaal, kinderdagverblijf of gastouderbureau. Ook wil de gemeente dat 90 procent van alle doelgroepkinderen van het voorschoolse educatiebeleid die van een voorschoolse voorziening gebruik maken, een instelling bezoekt met een voorschools educatieprogramma. Een dergelijk programma is er op gericht om ontwikkelingsachterstanden bij kinderen te voorkomen of in elk geval aan te pakken. Doel van de inventarisatie is om de voortgang van de collegeresultaten te meten van het Rotterdamse voor- en vroegschools educatiebeleid. De meting betreft driejarige kinderen op peildatum 1 oktober 2007. In 2006 is een eerste meting uitgevoerd. Bestandskoppeling Om te komen tot een actuele lijst van locaties van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven met en zonder VVE is de voorscholenregistratie van Jeugd, Onderwijs en Samenleving gekoppeld aan het register Kinderopvang van de GGD Rotterdam-Rijnmond (stand 11 september 2007). De koppeling leidde tot een lijst met 375 locaties. Daarvan zijn er 35 gedurende het veldwerk van de lijst verwijderd. Het ging daarbij om opgeheven locaties, nog te openen locaties, en dubbel voorkomende locaties (ofwel onder een andere naam op het zelfde adres ofwel met dezelfde naam op een ander adres). Daarnaast bevatte de lijst 14 adressen van gastouderbureaus. Veldwerk Voor de meting is gebruik gemaakt van een telformulier. Het telformulier voor VVE-locaties bevatte naast vragen over twee- en driejarigen, ook vragen over de bekendheid met het dubbelgebruik maken van voorzieningen. Het telformulier voor reguliere locaties bevatte alleen vragen over driejarigen Het telformulier is in overleg met de dienst JOS aangepast en bevatte dit jaar een paar extra vragen om onder meer het eventuele dubbelgebruik (kinderen die van meer voorzieningen tegelijkertijd gebruik maken) te kunnen berekenen. De telformulieren zijn met een begeleidende brief van de dienst JOS in de tweede helft van oktober 2007 per post verzonden aan de (overkoepelende) organisaties. Voor én na het verstrijken van de inzendtermijn is meermalen telefonisch en per e-mail gerappelleerd. Om de respons te verhogen hebben alle locaties het door Jet Boeke geschreven prentenboek Dikkie Dik telt voor tien toegestuurd gekregen. In de tweede week van december 2007 is de veldwerkperiode beëindigd. Respons In tabel B.1 is de respons weergegeven voor peuterspeelzalen en kinderdagverblijven met en zonder voorschoolse educatie. De algemene respons is 95 procent én ruim hoger dan in 2006. Instellingen die door JOS worden gesubsidieerd om voorschoolse educatie aan te bieden zijn verplicht om telgegevens aan te leveren. De respons van deze instellingen is dan ook (nagenoeg)100 procent. Maar ook de respons van de instellingen die uitgenodigd waren om op vrijwillige basis aan het onderzoek deel te nemen is hoog en varieert van 87 procent voor de reguliere kinderdagverblijven tot 93 procent voor de reguliere peuterspeelzalen. De respons van de gastouderbureaus was teleurstellend: van slechts twee van de veertien instellingen is 29

een reactie gekregen. De werksoort is daarom buiten dit onderzoek gehouden. Tabel B.1 Responsoverzicht 2007 2006 totaal respons responspercentage responspercentage totaal 340 323 95% 89% peuterspeelzalen met VVE** 158 157 99% 100% reguliere peuterspeelzalen 42 39 93% 73% kinderdagverblijven met VVE 41 41 100% 100% reguliere kinderdagverblijven 99 86 87% 82% ** Ruim na analyse van de data is voor deze categorie het laatste ontbrekende telformulier binnen gekomen. Controle De telformulieren zijn bij binnenkomst gecontroleerd. Voor elke locatie waarvan het telformulier niet volledig of niet logisch was ingevuld is navraag gedaan. Dit betrof 96 locaties ofwel 30 procent van de ingevulde formulieren, waaronder ook VVE-locaties: zie tabel B.2. Uit het overzicht blijkt verder dat er voor kinderdagverblijven vaker navraag is gedaan dan voor peuterspeelzalen. Echter ook voor instellingen met een VVE-programma is er nog relatief vaak navraag gedaan. Eén van de problemen waar de registratieplichtige instellingen tegenaan lopen is dat ouders de gegevens die nodig zijn om de doelgroep te bepalen (opleidingsniveau en geboorteland beide ouders) soms niet willen geven. Tabel B.2 Overzicht len onvolledig en niet logisch ingevulde formuleren ingevulde formulieren niet goed ingevulde telformulieren niet goed ingevulde telformulieren totaal percentage Totaal 323 96 30% peuterspeelzalen met VVE** 157 38 24% reguliere peuterspeelzalen 39 9 23% kinderdagverblijven met VVE 41 15 37% reguliere kinderdagverblijven 86 34 40% Berekening deelname Voor de locaties die niet aan het onderzoek hebben meegewerkt, zijn de onderzoeksuitkomsten gecorrigeerd. Ontbrekende telgegevens zijn zo mogelijk aangevuld met gegevens uit de meting van 2006. Waar dat niet mogelijk was, is uitgegaan van een gemiddelde, waarbij rekening is gehouden met het soort opvang en het aanbod aan voor- en vroegschoolse educatie en de deelgemeente waar de instelling is gehuisvest. Daar waar mogelijk is het deelgemeentelijk gemiddelde gebruikt. In overige gevallen is het stedelijk gemiddelde gebruikt. Bepaling doelgroep Om de doelgroep te bepalen bevat het telformulier vragen over het opleidingsniveau en geboorteland van de ouders. Instellingen die door JOS worden gesubsidieerd om voorschoolse educatie aan te bieden zijn verplicht dit soort gegevens bij te houden. Voor de overige 30

instellingen is dat niet het geval. De opgave van reguliere peuterspeelzalen en kinderdagverblijven over doelgroepgegevens zijn daarom vaker een schatting van de instelling dan een cijfer dat op registratie is gebaseerd. De informatie over de doelgroep moet daarom worden beschouwd als een indicatie. Betrouwbaarheid Door de hoge respons, het zorgvuldige veldwerk en de controles op de binnengekomen informatie moet de meting van oktober 2007 beschouwd worden als een verantwoorde telling. Desondanks kan het totaal peuters dat een voorziening voor kinderopvang bezoekt afwijken van de werkelijkheid. Het precieze zicht op het dubbelgebruik van kinderopvang ontbreekt. Uitkomsten die de doelgroep van het kind betreffen hebben een indicatieve betekenis. Vergeleken met 2006 is de telling van oktober 2007 door de hogere respons nog nauwkeuriger. 31

32

Bijlage 2. Deelnamecijfers driejarige Rotterdammers in 2007 en 2006 Deelname van driejarige Rotterdammers naar soort voorziening, 1 oktober 2007 reguliere peuterspeelzalen VVEpeuterspeelzalen reguliere kinderdagverblijven VVEkinderdagverblijven totaal opvang Totaal 948 2.810 1.916 632 6.306 Charlois 32 443 142 72 689 Delfshaven 31 492 164 116 803 Feijenoord 100 500 75 205 880 Hillegersberg-Schiebroek 204 53 306 0 563 Hoek van Holland 63 0 33 0 96 Hoogvliet 25 190 0 48 263 IJsselmonde 19 376 178 16 589 Kralingen- Crooswijk 140 194 208 43 585 Noord 46 246 125 40 457 Overschie 57 26 35 19 137 Prins Alexander 186 217 358 32 793 Pernis 33 0 14 0 47 Stadscentrum 12 73 278 41 404 Deelname van Rotterdamse doelgroepdriejarigen naar soort voorziening, 1 oktober 2007 doelgroepkinderen in reguliere peuterspeelzalen doelgroepkinderen in VVEpeuterspeelzalen doelgroepkinderen in reguliere kinderdagverblijven doelgroepkinderen in VVEkinderdagverblijven totaal doelgroepkinderen Totaal 391 2.175 653 476 3.695 Charlois 27 389 103 61 580 Delfshaven 18 444 94 102 658 Feijenoord 90 444 6 149 689 Hillegersberg-Schiebroek 52 39 34 0 125 Hoek van Holland 24 0 7 0 31 Hoogvliet 12 112 0 44 168 IJsselmonde 9 265 128 16 418 Kralingen- Crooswijk 50 160 32 33 275 Noord 6 156 29 35 226 Overschie 22 22 2 12 58 Prins Alexander 52 83 57 7 199 Pernis 17 0 4 0 21 Stadscentrum 12 61 157 17 247 33

Deelname van driejarige Rotterdammers naar soort voorziening, 1 oktober 2006 reguliere peuterspeelzalen VVEpeuterspeelzalen reguliere kinderdagverblijven VVEkinderdagverblijven totaal opvang Totaal 1.478 2.382 1.944 565 6.369 Charlois 155 390 390 89 777 Delfshaven 19 487 487 28 741 Feijenoord 179 459 459 139 866 Hillegersberg-Schiebroek 180 35 35. 518 Hoek van Holland 48... 86 Hoogvliet 173 85 85 141 405 IJsselmonde 97 324 324 8 659 Kralingen- Crooswijk 207 232 232 3 645 Noord 84 229 229 44 472 Overschie 33 25 25. 111 Prins Alexander 236 51 51 56 521 Pernis 40... 55 Stadscentrum 27 65 65 57 513 Deelname van Rotterdamse doelgroepdriejarigen naar soort voorziening, 1 oktober 2006 doelgroepkinderen in reguliere peuterspeelzalen doelgroepkinderen in VVEpeuterspeelzalen doelgroepkinderen in reguliere kinderdagverblijven doelgroepkinderen in VVEkinderdagverblijven totaal doelgroepkinderen Totaal 930 2.054 961 354 4.299 Charlois 146 330 104 80 660 Delfshaven 7 448 154 21 630 Feijenoord 156 418 39 102 715 Hillegersberg-Schiebroek 91 35 51. 177 Hoek van Holland 15. 5. 20 Hoogvliet 66 62 5 56 189 IJsselmonde 62 253 185 6 506 Kralingen- Crooswijk 112 200 72 3 387 Noord 50 189 67 40 346 Overschie 27 25 25. 77 Prins Alexander 143 33 84 12 272 Pernis 32. 14. 46 Stadscentrum 23 61 156 34 274 34

Bijlage 3. Bevolkingslen twee- en driejarigen in 2007 en 2006 Twee- en driejarigen in de bevolking 1 oktober 2006 1 oktober 2007 2-jarigen 3-jarigen totaal 2-jarigen 3-jarigen totaal Rotterdam totaal 6.809 6.741 13.550 6.733 6.598 13.331 Charlois 884 815 1.699 822 826 1.648 Delfshaven 899 884 1.783 915 858 1.773 Feijenoord 915 960 1.875 864 867 1.731 Hillegersberg-Schiebroek 522 572 1.094 561 524 1.085 Hoek van Holland 93 70 163 82 97 179 Hoogvliet 354 374 728 359 359 718 IJsselmonde 681 685 1.366 683 665 1.348 Kralingen-Crooswijk 507 505 1.012 504 483 987 Noord 579 514 1.093 531 517 1.048 Overschie 186 188 374 188 178 366 Prins Alexander 919 911 1.830 915 977 1.892 Pernis 50 45 95 58 52 110 Stadscentrum 217 217 434 248 191 439 Haven- en industriegebieden 3 1 4 3 4 7 Twee- en driejarige Antillianen in de bevolking 1 oktober 2006 1 oktober 2007 2-jarigen 3-jarigen totaal 2-jarigen 3-jarigen totaal Rotterdam totaal 336 353 689 366 319 685 Charlois 99 78 177 94 85 179 Delfshaven 28 35 63 47 22 69 Feijenoord 49 51 100 54 42 96 Hillegersberg-Schiebroek 13 7 20 7 15 22 Hoek van Holland 3 2 5 2 3 5 Hoogvliet 34 54 88 38 37 75 IJsselmonde 59 72 131 61 65 126 Kralingen-Crooswijk 11 7 18 10 13 23 Noord 13 10 23 12 12 24 Overschie 3 6 9 7 2 9 Prins Alexander 15 27 42 25 16 41 Pernis 3 1 4 2 3 5 Stadscentrum 6 3 9 7 4 11 35