2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Vergelijkbare documenten
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

2513AA22. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Voorstel van wet tot het niet indexeren van het basiskinderbijslagbedrag in de Algemene Kinderbijslagwet per 1 juli 2013 (33 525)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum Betreft Kinderopvangtoeslag vanaf 2012

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 juni 2010 Betreft kinderopvangtoeslag vanaf 2011

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum Betreft Kamervragen van de leden Bosman (VVD), Eijsink (PvdA) en Hamer (PvdA)

Voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met bezuiniging op het kindgebonden budget

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Datum 21 november 2018 Betreft Wetsvoorstel tot wijziging van de wet kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens voor paren

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2. Onder vernummering van het achtste tot en met twaalfde lid tot negende tot en met dertiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

WETTEKST PARTICIPATIEWET PER 1 JANUARI 2015

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Het wetsvoorstel is op 11 maart 2014 aangenomen door de Tweede Kamer. Bontes, SGP, ChristenUnie, VVD, 50PLUS, D66 en PvdA stemden voor.

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Datum 31 januari Betreft Nota van wijziging Wet verhoging pensioenleeftijd, extra verhoging AOW en flexibilisering ingangsdatum AOW (33046)

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Eerste Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Op de voordracht van van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 6 juli 2015, nr , gedaan mede namens de Staatssecretaris van Financiën;

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1 Kamerstukken II, , 33682, nr. 11. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Datum 11 mei 2017 Betreft Kamervragen van het lid Wiersma (VVD) overover kinderbijslag in het buitenland

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gevolgen ontvangen stagevergoeding kind voor bijstandsgerechtigde alleenstaande ouders

2513AA22. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Datum 17 mei 2016 Betreft Memorie van antwoord voorstel van Wet verbetering hybride markt WGA

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Gelet op de artikelen 1.6, zevende lid, 1.8, eerste lid en 1.9, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 1 ;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Uit de toelichting op het aangenomen amendement blijkt dat met woonkosten, naast huur, ook gedoeld wordt op kosten eigen woning.

Uw brief van Ons kenmerk Behandelend ambtenaar Zoetermeer

Stand van zaken eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA Den Haag ASEA/LIV/2004/37584

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Datum 13 april 2015 Betreft Kamervraag/vragen van de leden Kerstens en Van Dekken (beiden PvdA)

Bijlage(n): Antwoorden op vragen van de vaste kamercommissie SZW

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang per

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

1. Overzicht verdragen

Transcriptie:

> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T 070 333 44 44 F 070 333 40 33 www.rijksoverheid.nl Betreft Voorstel van wet tot het niet indexeren van het basiskinderbijslag in de Algemene Kinderbijslagwet per 1 januari 2013 en per 1 januari 2014 Bijlagen Nota naar aanleiding van het verslag Hierbij bied ik u de nota naar aanleiding van het verslag aan inzake bovengenoemd wetsvoorstel. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp Pagina 1 van 5

Voorstel van wet tot het niet indexeren van het basiskinderbijslag bedrag in de Algemene Kinderbijslagwet per 1 januari 2013 en per 1 januari 2014 (33 294) Nota naar aanleiding van het verslag Inleiding Met belangstelling heeft de regering kennisgenomen van de bijdragen van de fracties van de VVD, CDA en ChristenUnie aan het verslag bij het onderhavige wetsvoorstel. Deze fracties hebben een aantal vragen bij dit wetsvoorstel. De vragen van deze fracties worden hieronder beantwoord. De regering constateert dat de fracties de noodzaak van een budgettair sluitend beleid delen gezien de huidige financiële en economische crisis. Inhoud van het wetsvoorstel De leden van de VVD-fractie informeren naar de keuze van de regering om de afwijking van de prijsindex te relateren aan de periode van drie maanden geleden. Zij verwijzen daarbij naar de memorie van toelichting waarin staat dat voor de indexatie per 1 juli 2013 wordt uitgegaan van de afwijking van de consumentenprijsindex van april 2013 ten opzichte van oktober 2012. In de gewone situatie dat de kinderbijslag per 1 januari en per 1 juli geïndexeerd wordt, wordt de kinderbijslag verhoogd of verlaagd aan de hand van de vergelijking van de consumentenprijsindex van de maand oktober respectievelijk de maand april ten opzichte van de consumentenprijsindex waarop de laatste herziening van het basiskinderbijslagbedrag is gebaseerd. Er wordt daarbij dus 6 maanden teruggekeken. Dit is vastgelegd in artikel 13, tweede lid van de AKW. Dit wetsvoorstel stelt voor per 1 januari 2013 en per 1 januari 2014 de kinderbijslag niet te indexeren. De indexering die normaal gesproken plaatsvindt op 1 juli wordt echter ongemoeid gelaten. Als de periode waarover de consumentenprijsindex wordt vergeleken niet expliciet in dit wetsvoorstel zou worden vastgelegd, zou teruggegrepen moeten worden op in artikel 13, tweede lid AKW beschreven momenten. Daarom is in het tweede lid van art. 13a in het wetsvoorstel vastgelegd dat voor de aanpassing van de kinderbijslag per 1 juli 2013 de consumentenprijsindex van de maand april 2013 wordt vergeleken met die van de maand oktober 2012. Hiermee is aangesloten bij de gebruikelijke wijze van aanpassen van het kinderbijslagbedrag voor wat betreft de periode van vergelijking van de consumentenprijsindex. De leden van de CDA-fractie vragen of de regering kan bevestigen dat het achterwege laten van de indexering alleen voor de kinderbijslag geldt en niet voor het kindgebonden budget. In dit wetsvoorstel stelt de regering uitsluitend voor het basiskinderbijslagbedrag niet te indexeren per januari 2013 en januari 2014. De indexatie van dit bedrag per juli 2013 en juli 2014 zal gewoon doorgang vinden. De regering kan dus bevestigen dat dit voorstel alleen gaat over de kinderbijslag. Dit neemt niet weg dat het kindgebonden budget ook niet geïndexeerd wordt. Dit is geregeld in de Wet van 7 december 2011 tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met bezuiniging op het kindgebonden budget (Stb. 576, 2011). Pagina 2 van 5

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen om een toelichting op welke wijze de betrokkenen over het niet indexeren van de kinderbijslag worden geïnformeerd. Op de website van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) worden de nieuwe kinderbijslagbedragen bekend gemaakt zodra zij zijn gepubliceerd in de Staatscourant. Ik zal de SVB verzoeken na aanname van het wetsvoorstel op de website te vermelden dat de huidige bedragen hetzelfde blijven per 1 januari 2013. Zodra de bedragen gepubliceerd zijn in de Staatscourant voor 1 juli 2013 (na indexatie) kan gemeld worden dat deze bedragen per 1 januari 2014 niet geïndexeerd zullen worden. Inkomenseffecten van het wetsvoorstel De leden van de CDA-fractie vragen de regering inzicht te geven in de verschillen in inkomenseffecten van het niet indexeren van de kinderbijslag voor verschillende inkomensgroepen. Door de voorgestelde maatregel worden de kinderbijslagbedragen met circa 2% minder verhoogd in de jaren 2013-2014. Dit betekent voor deze periode in totaal een verschil van circa 18 voor kinderen tot 5 jaar, circa 20 voor kinderen van 6 tot 11 jaar en circa 21 voor kinderen van 12 tot 17 jaar. Het inkomenseffect hiervan is gering: gemiddeld -0,1% voor gezinnen met kinderen. In tabel 1 is het effect voor beide jaren weergegeven voor verschillende inkomensgroepen. Voor de lagere inkomens is het inkomenseffect relatief (iets) groter doordat een gelijke absolute verandering bij een lager inkomen een groter inkomenseffect tot gevolg heeft (het zogenaamde noemereffect). Tabel 1: Inkomenseffect van het niet indexeren van de kinderbijslag per 1 januari 2013 en per 1 januari 2014 voor gezinnen met kinderen Minimum 13% 86% -0,1% 140 Min.-modaal 5% 95% -0,1% 240 1-1,5x modaal 1% 99% -0,1% 370 1,5-2x modaal 100% -0,1% 440 2-3x modaal 100% -0,1% 490 >3x modaal 100% -0,0% 280 Alle huish. met kinderen 2% 98% -0,1% 1.960 Ook vragen de leden van de CDA-fractie naar de inkomenseffecten van de wijzigingen voor de jaren 2012, 2013 en 2014 voor de kinderbijslag en het kindgebonden budget samen. In tabel 2 zijn de inkomenseffecten weergegeven voor alle maatregelen in de kinderbijslag en het kindgebonden budget samen in de jaren 2012 tot 2015. Het betreft hier de bovengenoemde maatregel van het gedeeltelijk niet indexeren van de kinderbijslag in 2013 en 2014, de maatregelen in het kindgebonden budget (het verlagen en niet indexeren van de bedragen, invoering van een vermogenstoets), gecombineerd met de besluitvorming over de verlaging van de kinderbijslag ten gunste van het kindgebonden budget (dit is vastgelegd in de eerdergenoemde wet van 7 december 2011, Stb. 576, 2011; zie ook Kamerstukken II 2011/12, 32 798, nr. 8). Verder is rekening gehouden met de verhoging van het bedrag met 75 voor het tweede kind in het kindgebonden Pagina 3 van 5

budget, waartoe in het Begrotingsakkoord 2013 besloten is en die nog dit jaar bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld. Tabel 2: Inkomenseffect van maatregelen in 2012-2015 in de kinderbijslag en het kindgebonden budget voor gezinnen met kinderen <-5% -5 tot -2% -2 tot -1% -1 tot -0,5% -0,5 tot -0,25% -0,25 tot 0% Gemidd. Aantal (x1000) Minimum 8% 8% 76% 7% -1% 140 Min.-modaal 1% 5% 13% 54% 27% -1% 240 1-1,5x mod. 1% 5% 21% 58% 12% 5% -1% 370 1,5-2x mod. 3% 11% 33% 11% 43% -½% 440 2-3x mod. 2% 5% 12% 80% -¼% 490 >3x mod. 4% 96% -¼% 280 Alle hh. met kinderen 0% 3% 9% 32% 12% 44% -½% 1.960 De leden van de ChristenUnie-fractie stellen vast dat het inkomenseffect volgens de regering tussen de 0 en de -¼% ligt. Deze leden vragen om bevestiging dat het inkomenseffect voor gezinnen met twee kinderen die tot de lage inkomenscategorie behoren dus ook niet meer dan -¼% zal zijn en vragen hoe hoog dit inkomenseffect dan uitvalt. De regering kan bevestigen dat het inkomenseffect voor gezinnen met twee kinderen niet meer dan -¼% zal zijn. Het relatieve inkomenseffect zal voor deze groep het grootst zijn voor een alleenstaande ouder op het sociaal minimum met twee kinderen tussen 12 en 17 jaar. Voor deze groep is de kinderbijslag het hoogst en het noemereffect (zie hierboven) het grootst. Het totale verlies van circa 42 in de jaren 2013-2014 heeft in dit geval een negatief inkomenseffect van circa 0,24% tot gevolg. Alleen bij gezinnen met meer dan twee kinderen kan het effect meer dan ¼% zijn. Ook vragen de leden van de ChristenUnie-fractie wat de inkomenseffecten zijn voor grotere gezinnen van bijvoorbeeld vier kinderen en dit uit te splitsen naar lage, midden- en hogere inkomens. Aangezien de kinderbijslag toeneemt met het aantal kinderen, neemt het inkomenseffect van het niet indexeren van de kinderbijslag toe met het aantal kinderen. Ook voor grotere gezinnen is het inkomenseffect echter gering te noemen. In tabel 3 is dit weergegeven. Tabel 3: Inkomenseffect van het niet indexeren van de kinderbijslag per 1 januari 2013 en per 1 januari 2014 voor gezinnen met kinderen 1 kind 100% -0,1% 770 2 kinderen 100% -0,1% 880 3 kinderen 6% 94% -0,1% 250 4 kinderen 18% 82% -0,2% 50 5 of meer kinderen 46% 54% -0,2% 10 Alle huish. met kinderen 2% 98% -0,1% 1.960 Pagina 4 van 5

In tabel 4 tenslotte is het inkomenseffect voor gezinnen met vier kinderen weergegeven, uitgesplitst naar lage, midden- en hogere inkomens. Tabel 4: Inkomenseffect van het niet indexeren van de kinderbijslag per 1 januari 2013 en per 1 januari 2014 voor gezinnen met vier kinderen <modaal 73% 27% -0,3% 10 Modaal-2x modaal 6% 94% -0,2% 20 >2x modaal 100% -0,1% 20 Alle huish. met vier kinderen 18% 82% -0,2% 50 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp Pagina 5 van 5