Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio Rotterdam / Rijnmond

Vergelijkbare documenten
Den Haag / Haaglanden. Leerlingenprognoses Arbeidsmarktramingen regionaal en schoolspecifiek. Arbeidsmarkt & mobiliteit

Vraag naar en aanbod van leraren vo regio Rijnstreek

Vraag naar en aanbod van leraren vo Amsterdam / Zuidelijk Noord-Holland

Utrecht. Leerlingenprognoses Arbeidsmarktramingen regionaal en schoolspecifiek. Arbeidsmarkt & mobiliteit

Vraag naar en aanbod van leraren vo in de regio Flevoland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Utrecht

Vraag naar en aanbod van leraren vo in de Gooi- en Vechtstreek

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Haaglanden en Rijn Gouwe

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Rotterdam / Rijnmond

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Rotterdam / Rijnmond

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Limburg

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Gelderland

Vraag naar en aanbod van leraren vo in de provincie Drenthe

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zeeland

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Zeeland

IJssel-Veluwe. Leerlingenprognoses Arbeidsmarktramingen regionaal en schoolspecifiek. Arbeidsmarkt & mobiliteit

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Flevoland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Friesland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zuid- en Oost-Gelderland

Vraag naar en aanbod van leraren vo in de provincie Zeeland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Limburg

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Limburg

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Drenthe / Overijssel

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Haaglanden / Rijn Gouwe

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio West- en Midden-Brabant

Gooi- en Vechtstreek. Leerlingenprognoses Arbeidsmarktramingen regionaal en schoolspecifiek. Arbeidsmarkt & mobiliteit

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Gelderland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Holland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noordoost- en Zuidoost-Brabant

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Holland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Holland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Flevoland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zuid- en Oost-Gelderland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Drenthe / Overijssel

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noordoost- en Zuidoost-Brabant

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Noord-Holland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Groningen

Vraag naar en aanbod van leraren vo in de provincie Groningen

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Groningen

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Rotterdam / Rijnmond

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Zuid-Holland-Noord

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Limburg

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Gelderland

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Haaglanden en Rijn Gouwe

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Utrecht

Limburg. Leerlingenprognoses Arbeidsmarktramingen regionaal en schoolspecifiek. Arbeidsmarkt & mobiliteit

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Friesland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zuid- en Oost-Gelderland

Vraag naar en aanbod van leraren vo in de regio s IJssel-Vecht en Twente

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Utrecht

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Groningen

Vraag naar en aanbod van leraren vo provincie Limburg

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Flevoland

Vraag naar en aanbod van leraren vo in de regio Noord-Holland Noord

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio West- en Midden-Brabant

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Noordoost- en Zuidoost-Brabant

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Noord-Gelderland

Waar is de leraar scheikunde? Ontwikkelingen in tekortvakken in het vo

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Zuid- en Oost-Gelderland

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Noord-Holland

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Gelderland-Zuid

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Zuid-Holland-Zuid

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Drenthe / Overijssel

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Noord-Brabant-Oost

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Gelderland-Noord

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Limburg

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Drenthe / Overijssel

Vraag naar en aanbod van leraren vo in de provincie Friesland

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Utrecht

De arbeidsmarkt voor leraren primair onderwijs Regio Groningen

Vraag naar en aanbod van leraren vo in de regio Zuid- en Oost-Gelderland

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Rotterdam / Rijnmond

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Utrecht

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Utrecht

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Friesland

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Noord-Holland

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Noordoost- en Zuidoost-Brabant

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Zeeland

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Haaglanden / Rijn Gouwe

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Drenthe / Overijssel

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Zeeland

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Friesland

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Rotterdam / Rijnmond

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Noord-Gelderland

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Flevoland

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Noord-Gelderland

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio West- en Midden-Brabant

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Groningen

Regionale arbeidsmarktrapportages voortgezet onderwijs 2015

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Drenthe / Overijssel

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Flevoland

De arbeidsmarkt voor leraren voortgezet onderwijs Regio Limburg

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Zuid- en Oost-Gelderland

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio West- en Midden-Brabant

De arbeidsmarkt voor leraren voortgezet onderwijs Regio Flevoland

Regionale arbeidsmarktrapportages voortgezet onderwijs 2015

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Noordoost- en Zuidoost-Brabant

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Limburg

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Limburg

De arbeidsmarkt voor leraren vo Regio Noord-Holland

Transcriptie:

Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio Rotterdam / Rijnmond datum 16 april 2012 auteurs Jan Nelissen Hendri Adriaens Peter Fontein versie 1.0

CentERdata, Tilburg, 2013 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Inhoudsopgave 1 Inleiding...2 2 MIRROR...4 2.1 Inleiding... 4 2.2 Vakkenindeling... 5 2.3 Indeling naar subregio s... 6 3 Vraagontwikkeling per instelling en vraag per vak...7 4 Uitstroom... 11 5 Benodigde instroom... 15 6 Het aanbod van afgestudeerden aan de lerarenopleidingen in relatie tot de vraag... 19 6.1 Het aanbod van afgestudeerden...19 6.2 Confrontatie van vraag en aanbod in de regio Rotterdam / Rijnmond...21 7 Samenvatting... 25 Literatuur... 26 A Bijlagen... 27 A.1 Databronnen...27 A.2 Tabellen naar brin en vak...32 A.3 Aanbod van afgestudeerden naar vak, Nederland...41 Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 1/42

Aantal fte 1 Inleiding In dit rapport verschaffen we inzicht in de toekomstige tekorten van leraren naar vak in het vo in de regio Rotterdam / Rijnmond. Daarbij maken we onder meer gebruik van het in opdracht van het ministerie van OCW door CentERdata ontwikkelde simulatiemodel MIRROR. Nederland heeft relatief veel oudere leraren in het voortgezet onderwijs. Als gevolg hiervan zal er in de komende tien tot vijftien jaar sprake zijn van een meer dan gemiddelde uitstroom van leraren. Figuur 1-1 geeft het aantal leraren in fte voor de regio Rotterdam / Rijnmond naar leeftijd weer. In de komende 10 jaar zal alleen al als gevolg van pensionering zo n 25% van het huidige lerarenbestand in de regio de onderwijssector verlaten. Tussen nu en 2025 is dat ongeveer 40%. Deze percentages verschillen uiteraard naar vak en instelling. Deze uitstroom zorgt voor zogeheten vervangingsvraag. Daarnaast kent de stad Rotterdam een groei van het aantal leerlingen. Rijnmond wordt echter geconfronteerd met een krimpend aantal leerlingen. Dit zorgt voor een positieve respectievelijk negatieve uitbreidingsvraag omdat het totaal benodigde aantal leraren bepaald wordt door het aantal leerlingen. In dit rapport brengen we in beeld of er voldoende aanbod vanuit de lerarenopleidingen is om de voornoemde vervangings- en uitbreidingsvraag te vervullen. Figuur 1-1 Het aantal leraren (in fte) in het voortgezet onderwijs in Rotterdam en Rijnmond naar leeftijd (oktober 2010) 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 Aantal fte leraren VO naar leeftijd, 2010 20 25 30 35 40 45 50 55 60 Rijnmond Rotterdam Door ResearchNed en QDelft is de verwachte ontwikkeling van het aantal leerlingen per instelling (brin) in de regio Rotterdam / Rijnmond in beeld gebracht. Daarbij wordt rekening gehouden met intergemeentelijke leerlingenstromen. Deze leerlingenramingen vormen in MIRROR de input voor de bepaling van het benodigd aantal leraren per instelling. Dit geeft ons inzicht in de uitbreidingsvraag. Met het MIRROR model is het vervolgens ook mogelijk de verwachte uitstroom in de regio Rotterdam / Rijnmond te bepalen (zie Fontein et al., 2010 en Adriaens et al., 2011). Van uitstroom is hier sprake als personen het onderwijs verlaten (vanwege bijvoorbeeld pensionering of arbeidsongeschiktheid, maar ook omdat men buiten het vo, bijvoorbeeld in de Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 2/42

marktsector, gaat werken). Het aantal te werven instromers wordt uiteraard bepaald door de som van de uitbreidingsvraag en uitstroom. Confrontatie van deze vraag naar instromers met het aanbod van de lerarenopleidingen op het niveau van vakken geeft vervolgens inzicht in de vraag hoe moeilijk of makkelijk het voor de regio Rotterdam / Rijnmond de komende jaren is om tot volledige bezetting van het lerarenkorps te komen. We rapporteren de betreffende resultaten voor de regio Rotterdam / Rijnmond, de subregio s Rotterdam en Rijnmond, de instellingen (op het niveau van instellingsbrin) en daarnaast de totale ontwikkeling op het niveau van 20 (deels geaggregeerde) vakken. De opbouw van deze rapportage is als volgt. In hoofdstuk 2 geven we kort enige achtergrondinformatie bij het gebruikte model: welke gegevens zijn gebruikt en welke instellingen zijn opgenomen in de rapportage. In hoofdstuk 3 wordt de ontwikkeling van de vraag in de regio Rotterdam / Rijnmond beschreven en in hoofdstuk 4 de uitstroom. Het hoofdstuk over de uitstroom richt zich met name op de uitstroom van de in 2009 aanwezige leraren. In de marge komen ook de toekomstige uitstroom van leraren die na 2009 instromen en veranderingen in de betrekkingsomvang, aan de orde. Hoofdstuk 5 schetst de toekomstige benodigde instroom. In hoofdstuk 6 wordt het aanbod vanuit de lerarenopleidingen beschreven en worden vraag (benodigde instroom) en aanbod met elkaar geconfronteerd. LET OP: Bij de interpretatie van de in dit rapport gepresenteerde resultaten dient men met de volgende punten rekening te houden 1. Wat betreft het nu aanwezige personeel is er op basis van de gehanteerde data geen informatie beschikbaar over de vakkenbevoegdheid. Waar gesproken wordt over eerstegraads niveau of gebied, gaat het om de lesuren verzorgd in het eerstegraads gebied, de bovenbouw havo/vwo. 2. Om dezelfde reden is ook niet bekend of de docenten bevoegd zijn voor het betreffende gebied en voor het vak waarin les gegeven wordt. 3. Wat betreft uitstroom gaat het om personen die het voortgezet onderwijs verlaten. Lesgevenden die op een andere school in het vo gaan werken worden niet in de uitstroom meegeteld. Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 3/42

2 MIRROR 2.1 Inleiding MIRROR (Microsimulatie Rekenmodel Regionale Onderwijs Ramingen) is in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ontwikkeld om de toekomstige werkgelegenheidsontwikkeling in het onderwijs in beeld te brengen. MIRROR is gebaseerd op gegevens afkomstig uit salarisadministraties van nagenoeg alle onderwijspersoneel in Nederland. Het model bestaat uit 280 vergelijkingen en tachtig overgangsmatrices per sector (Fontein et al., 2002; Fontein et al., 2006; Fontein et al., 2010). In het model wordt voor elk individu in de periode 2009-2025 bekeken of men bijvoorbeeld uitstroomt uit het onderwijs, een grotere of kleinere baan krijgt, van school en eventueel regio verandert, van functie (directeur, leraar, onderwijsondersteunend personeel en organisatie- en beheerpersoneel) verandert of gebruik maakt van de Regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen (bapo). Ook wordt voor afstudeerders aan de lerarenopleidingen en personen in de stille reserve bekeken of men een baan in het onderwijs accepteert of niet. Deze modelkarakteristieken maken dat tekorten en overschotten op de onderwijsarbeidsmarkt geraamd kunnen worden. In het huidige MIRROR model is het gegeven vak of vakkenbevoegdheid niet als verklarende variabele opgenomen, wel het (vakken)cluster. Individuen worden gekoppeld aan het vakkencluster waarin de meeste lesuren gegeven worden. De volgende clusters worden hierbij onderscheiden: (1) Nederlands, (2) Vreemde talen, (3) Exacte vakken, (4) Maatschappijvakken, (5) Techniek en (6) Overige vakken. De koppeling naar vak vindt plaats door voornoemde gegevens afkomstig uit salarisadministraties te koppelen aan de IPTO-gegevens van week 40 in 2009. Het IPTO geeft informatie over de door docenten gegeven vakken (aantal lesuren en graadniveau). Zelfstandige praktijkscholen hoeven niet deel te nemen aan IPTO en bijgevolg zijn voor deze scholen in de regio Rotterdam / Rijnmond geen vakkendata beschikbaar. Recentere gegevens over vakkenbevoegdheid zijn wat betreft het zittende personeel op dit moment niet beschikbaar. Het gaat dus uitdrukkelijk om de daadwerkelijk gegeven vakken en het graadniveau waarop deze vakken gegeven worden. Onbekend is de bevoegdheid, zelfs is onbekend of men wel of niet een bevoegdheid heeft. Meer informatie over de koppeling van de databronnen is opgenomen in Bijlage A.1. Van afgestudeerden van de lerarenopleidingen is de vakkenbevoegdheid en bevoegdheidsgraad wel beschikbaar. Hierop komen we terug in hoofdstuk 6. Van belang zijn de volgende punten: De prognoses met behulp van MIRROR zijn beleidsarm en gebaseerd op de situatie medio 2011. Dit impliceert dat er nog geen rekening is gehouden met de besluitvorming in de Tweede Kamer over het Pensioenakkoord in september 2011, dat een verhoging van de pensioenleeftijd naar 66 jaar in 2020 en naar 67 jaar in 2025 impliceert. In onderzoek voor de provincie Utrecht is duidelijk geworden dat het effect hiervan op langere termijn vrij beperkt is. De lesuren besteed aan niet-lesgebonden taken zijn per instelling naar rato verdeeld over de gegeven vakken. Reden hiervoor is dat niet-lesgebonden taken onder meer scholing omvatten en dit is niet los te zien van de betreffende lestaken. De aantallen fte in 2009 die in de volgende hoofdstukken vermeld worden hebben betrekking op het personeel dat opgenomen is in zowel IPTO als de basisbestanden waarop MIRROR gebaseerd is. Zie ook Tabel 0-3 in Bijlage A.1. MIRROR is een simulatiemodel, waarbij op basis van kansmechanismen de uitstroom op individueel niveau bepaald wordt. De hier beschreven resultaten zijn gebaseerd op het gemiddelde van 25 simulaties. Voor de hier gegenereerde Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 4/42

tabellen voldoet dit aantal simulaties; voor meer gedetailleerde informatie (zoals de ontwikkeling naar vak op brinniveau) zal een groter aantal simulaties nodig zijn. Voor de toekomst nemen we aan dat de relatieve vraag naar vakken op een brin niet wijzigt. Dit betekent dat de vraag naar een vak evenredig stijgt of daalt met de verandering in de vraag naar leraren op instellingsniveau. Dus wanneer het aantal leerlingen op een brin met 5% stijgt ten opzichte van 2009, nemen we aan dat ook het aantal fte Nederlands dat gegeven moet worden op die instelling met 5% stijgt ten opzichte van 2009 en analoog voor alle andere vakken. 2.2 Vakkenindeling IPTO bevat een honderdtal vakken. Deels gaat het om vakken die slechts een beperkt aantal fte beslaan. Daarom is gekozen voor een indeling in 20 vakken. De indeling in vakken is weergegeven in Tabel 2-1. Tabel 2-1 Indeling vakken vmbo, havo, vwo Nr. Vak Graadsector Toelichting 1 Aardrijkskunde 1 en 2 2 Biologie 1 en 2 Inclusief Algemene Natuurwetenschappen 3 CKV, kunstvakken * Inclusief handvaardigheid, textiele werkvormen en muziek 4 Duits 1 en 2 5 Economie 1 en 2 Algemene economie, Bedrijfseconomie, Management en Organisatie, Handel, Administratie, Kantoorpraktijk, Verkoop 6 Engels 1 en 2 7 Frans 1 en 2 8 Geschiedenis 1 en 2 9 Informatica 1 en 2 10 Klassieke Talen 1 11 Levensbeschouwing 1 en 2 12 Lichamelijke Opvoeding * 13 Maatschappijleer 1 en 2 14 Natuurkunde 1 en 2 15 Nederlands 1 en 2 16 Scheikunde 1 en 2 17 Techniek 2** Inclusief alle specifieke richtingen zoals elektro, metaal, consumptief, motorvoertuigentechniek, installatietechniek, et cet. 18 Wiskunde 1 en 2 Inclusief rekenen 19 Gezondheidszorg en 2 Inclusief Verzorging Welzijn 20 Overig Spaans, Filosofie, Transport en Logistiek, Mode en Kleding, Mentorles, et cet. * De kunstvakken en Lichamelijke Opvoeding zijn sinds een aantal jaren ongegradeerde opleidingen. ** In de gebruikte data zijn ook leraren Techniek gerapporteerd die in het eerstegraads gebied werkzaam zijn. Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 5/42

2.3 Indeling naar subregio s De resultaten worden onder meer gepresenteerd op het niveau van instellingsbrin en de regio (hier RR Rotterdam en RR Rijnmond). De daarbij behorende instellingen zijn weergegeven in Tabel 2.2. Tabel 2.2 Indeling van de regio Rotterdam / Rijnmond in subregio s en de daarbij behorende instellingen (inclusief fte per 1 oktober 2009) Rotterdam Rijnmond 00PG 15SC 00JR 18VA 00TU 16PK 00VR 18VX 02GS 17CR 00WH 19DH 02LB 17KY 00YH 19GY 02UG 17YF 02CI 19KM 02VG 18CH 02IC 19ZU 04IK 20VW 03RB 20AE 05XJ 23YU 06WY 20AM 07HF 27JY 08VU 20BH 08CU 27RW 11ZH 20CJ 14QT 28DF 12RB 20DC 15EO 29VW 14AP 20FR 15HX 29VX 14RR 20KZ 15KR 29VZ 14WL 23AP 15QW 24PY 15XV 24TP 16EI 26HD 16QA 26HR 17WQ 26MP 17XU 27VF 18TR Verticale scholen, die vallen onder een ROC of AOC, zijn niet meegenomen in de analyse. Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 6/42

3 Vraagontwikkeling per instelling en vraag per vak De vraagontwikkeling per instelling en per vak (in termen van fte leraren) worden bepaald door de leerlingenontwikkeling per instelling. De laatste is bepaald in het onderzoek van ResearchNed en QDelft. De gevolgen van de ontwikkeling in de leerlingenaantallen voor de vraag zijn voor de regio Rotterdam / Rijnmond weergegeven in Tabel 3-1. Deze aantallen zijn gebaseerd op de MIRROR-gegevens. Tabel 3-1 Ontwikkeling van de vraag naar leraren in fte naar regio Regio 2009 2015 2020 2025 Rotterdam 2546 2757 2741 2853 Rijnmond 3921 3954 3689 3627 Totaal 6468 6711 6430 6480 Nederland 55210 58642 55730 54580 Tussen nu en 2015 stijgt het aantal benodigde leraren in de totale regio Rotterdam / Rijnmond op de hier meegenomen brinnummers van 6468 fte in 2009 naar 6711 fte in 2015, ofwel een stijging met bijna 4%. Daarna zet een daling in en in 2020 bedraagt de vraag 6430 fte en ligt daarmee een half procent beneden het niveau van 2009. Daarna treedt weer een (zeer geringe) stijging op. Figuur 3-1 Uitbreidingsvraag in procenten ten opzichte van 2009 naar subregio. 15% 10% 5% 2015 2020 0% Rijnmond Rotterdam 2025-5% -10% De vraagontwikkeling verschilt aanzienlijk tussen Rotterdam en Rijnmond, zoals Figuur 3-1 laat zien. De vraag in Rotterdam neemt tussen 2009 en 2025 met iets meer dan 12% toe, terwijl in Rijnmond sprake is van een krimp met 7,5%. De ontwikkeling naar schooltype is weergegeven in Figuur 3-2 en in Tabel 0-6 van Bijlage A.2. We zien voor alle schooltypen een groei tussen 2009 en 2015. Die is het grootst op vmbo(-t) scholen en het laagst voor havo/vwo. Tussen 2015 en 2020 is er op alle schooltypen sprake van krimp. Bij havo/vwo en vmbo(-t)/havo/vwo scholen ligt de benodigde formatie in 2020 onder het niveau van 2009. Daarna treedt weer enige groei Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 7/42

op, met uitzondering voor vmbo-t/havo/vwo. Hierbij moet opgemerkt worden dat de vmbo/havo/vwo scholen meer dan 75% van het totaal uitmaken. Figuur 3-2 Uitbreidingsvraag in procenten ten opzichte van 2009 naar schooltype. -5% 0% 5% 10% 15% 20% havo/vwo pro vmbo vmbo/havo/vwo vmbo-t 2015 2020 2025 vmbo-t/havo/vwo totaal De ontwikkeling van de vraag naar vak (inclusief de pondspondsgewijze ophoging voor niet lesgebonden taken) is weergegeven in Figuur 3-3, de onderliggende cijfers zijn te vinden in Tabel 0-5 in Bijlage A.2. Tussen 2009 en 2015 zien we een relatief grote uitbreidingsvraag bij Aardrijkskunde, Klassieke Talen, Geschiedenis, Frans en Biologie. De groei is in deze periode beperkt bij Gezondheidszorg en Welzijn, Informatica, Overige Vakken en Techniek. Beschouwen we de periode 2009-2025 dan neemt vooral de vraag naar Maatschappijleer, Klassieke Talen en Economie toe. Ook voor het Praktijkonderwijs geldt dat de vraag relatief sterk toeneemt. Achter blijft vooral de vraag naar Techniek, Gezondheidszorg en Welzijn, Scheikunde en Informatica. Het zal niet verbazen dat er aanzienlijke verschillen bestaan tussen de instellingen, zie Figuur 3-4 en Tabel 0-4 in Bijlage A.2. Gemiddeld bedraagt de groei in de regio Rotterdam / Rijnmond tussen 2009 en 2015 bijna 4%, maar voor 05XJ en 18VA (vrij kleine instellingen) zien we een krimp van 42 respectievelijk 32%. Een krimp van meer dan 10% zien we ook bij 02LB, 29VX, 29VZ, 15XV, 16EI, 19GY, 20CJ en 23AP. Anderzijds groeit 28DF fors, maar dit is een zeer kleine instelling. Een groei van 25% of meer 25% zien we verder bij 14QT, 15KR, 17KY en 17YF. Tussen 2009 en 2025 is de groei het grootst bij 28DF (+86%), 17KY (+38%), 17YF (+35%), 15KR (+34%) en 14QT (+32%). Een krimp van meer dan 25% nemen we waar voor 18VA (-39%), 05XJ (-38%) en 15XV (-29%). Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 8/42

Figuur 3-3 Ontwikkeling van de vraag naar leraren in fte naar vak -6% -1% 4% 9% 14% Aardrijkskunde Biologie CKV, kunstvakken Duits Economie Engels Frans Geschiedenis Informatica Klassieke talen Levensbeschouwing Lichamelijke opvoeding Maatschappijleer Natuurkunde Nederlands Scheikunde Techniek Wiskunde Gezondheidszorg Welzijn Overige vakken 2015 2020 2025 Praktijkonderwijs Rotterdam / Rijnmond Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 9/42

Figuur 3-4 Procentuele verandering in de vraag naar leraren per brin -50% -30% -10% 10% 30% 50% 00JR 00PG 00TU 00VR 00WH 00YH 02CI 02GS 02IC 02LB 02UG 02VG 03RB 04IK 05XJ 06WY 07HF 08CU 08VU 11ZH 12RB 14AP 14QT 14RR 14WL 15EO 15HX 15KR 15QW 15SC 15XV 16EI 16PK 16QA 17CR 17KY 17WQ 17XU 17YF 18CH 18TR 18VA 18VX 19DH 19GY 19KM 19ZU 20AE 20AM 20BH 20CJ 20DC 20FR 20KZ 20VW 23AP 23YU 24PY 24TP 26HD 26HR 26MP 27JY 27RW 27VF 28DF 29VW 29VX 29VZ 2015 2020 2025 Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 10/42

4 Uitstroom We kijken eerst naar de uitstroom van personen die in 2009 op de betrokken instellingen in de regio Rotterdam / Rijnmond les geven. Daarna komen aan de orde personen die na 2009 instromen en vervolgens voor 2025 weer uitstromen. De aantallen in dit hoofdstuk betreffen IPTO-aantallen (inclusief een klein aantal directeuren en oop ers die conform de lesroosters les gaven). Op basis van de uitstroomkansen in MIRROR kunnen we afleiden hoeveel fte van degenen die in 2009 volgens IPTO les geven en in MIRROR opgenomen zijn, in 2015, 2020 en 2025 nog steeds in het onderwijs werkzaam zijn. Tabel 4-1 geeft de resultaten naar subregio. Tabel 4-1 Aantal lesgevenden in fte uit 2009 dat in 2015, 2020 en 2025 nog werkzaam is in het onderwijs (allen en eerstegraads werkzaam naar regio, werkzaam in 2009) Regio allen waarvan werkzaam eerstegraads 2009 2015 2020 2025 2009 2015 2020 2025 Rijnmond 3920 2708 1881 1295 883 589 388 256 Rotterdam 2528 1698 1197 822 536 341 220 144 Totaal 6448 4406 3078 2117 1419 930 608 400 Nederland 55210 37733 25940 17666 9395 6366 4279 2834 In totaal bedraagt het aantal (koppelbare) lesgevenden in de regio Rotterdam / Rijnmond in 2009 6448 fte, waarvan 1419 fte op eerstegraads niveau les geeft. Van de 6448 fte is naar verwachting in 2015 nog 4406 fte werkzaam in het onderwijs, in 2020 3078 fte en in 2025 2117 fte 1. Met andere woorden: tussen 2009 en 2015 stroomt 32% van de lesgevenden in 2009 uit. In 2020 en 2025 bedraagt de uitstroom in vergelijking met 2009 52% respectievelijk 67%. Bezien we enkel de uitstroom op eerstegraads niveau, dan blijkt dit slechts in beperkte mate af te wijken van het totale beeld. De verwachte uitstroom ten opzichte van 2009 bedraagt in 2015 34%, in 2020 57% en in 2025 72%. Dit is in lijn met de ontwikkeling voor Nederland in zijn geheel. Dit betekent dat met name op korte termijn een relatief grote uitstroom plaats vindt. Van de leraren die in 2009 werkzaam zijn in de regio Rotterdam / Rijnmond verlaat 32%, dus 1 op de 3 leraren, het onderwijs voor 2016. Dit is ongeveer de helft van de totale uitstroom die naar verwachting in de periode 2009-2025 plaats vindt. De verschillen in uitstroom tussen de subregio s zijn beperkt, zie Figuur 4-1. Iets meer verschil zien we wanneer we onderscheid maken naar schooltype. De laagste uitstroom zien we voor vmbo-t tussen 2009 en 2015. Relatief hoog is de uitstroom voor havo/vwo, vmbo en vmbo-t/havo/vwo. Maar zoals al eerder opgemerkt is, domineren qua aandeel de vmbo/havo/vwo scholen het beeld in de regio Rotterdam. 1 Een deel hiervan zal echter op een andere school werkzaam zijn in of buiten de regio. Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 11/42

Figuur 4-1 De cumulatieve uitstroom in procenten naar subregio 80% 70% 60% 50% 40% 30% Rijnmond Rotterdam 20% 10% 0% 2015 2020 2025 Figuur 4-2 De cumulatieve uitstroom in procenten naar schooltype Rotterdam/Rijnmond 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% havo/vwo pro vmbo vmbo/havo/vwo vmbo-t vmbo-t/havo/vwo 2015 2020 2025 totaal Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 12/42

Figuur 4-3 De cumulatieve uitstroom in procenten naar vak in de regio Rotterdam / Rijnmond Aardrijkskunde Biologie CKV, kunstvakken Duits Economie Engels Frans Geschiedenis Informatica Klassieke talen Levensbeschouwing Lichamelijke opvoeding Maatschappijleer Natuurkunde Nederlands Scheikunde Techniek Wiskunde Gezondheidszorg Welzijn Overige vakken Praktijkonderwijs 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% De uitstroom per vak is weergegeven in Figuur 4-3; zie ook Tabel 0-8 in Bijlage A.2. Tussen 2009 en 2015 stromen relatief veel leraren Scheikunde, Natuurkunde, Techniek en Levensbeschouwing uit. Aan de ander kant is de uitstroom onder leraren Klassieke Talen, Maatschappijleer, Lichamelijke Opvoeding en Overige Vakken lager dan gemiddeld. Tussen 2015 en 2020 is de uitstroom relatief hoog voor de vakken Techniek, Nederlands, Duits en Gezondheidszorg en Welzijn en relatief laag bij Klassieke Talen, Lichamelijke Opvoeding, Maatschappijleer en Frans. De uitstroom verschilt uiteraard tussen de verschillende scholen, zie Figuur 4-4 en Tabel 0-7 in Bijlage A.2. Zo laten tussen 2009 en 2015 20VW (een kleine instelling), 02GS, 02LB, 15SC, 17CR, 17XU, 18VA en 29VW een uitstroom van 40% of meer van de in 2009 gegeven leseenheden zien. Daarentegen is de uitstroom relatief gering bij 00WH, 14AP, 26HD en 28DF. De instellingen 14AP, 20VW, 29VW en 18VA laten tussen 2009 en 2025 een uitstroom zien van 80% of meer van de in 2009 lesgevenden aan die instellingen. Van een relatief geringe uitstroom minder dan 60% - is sprake voor 00JR, 00VR, 00WH, 18VX, 20AM, 20CJ, 20DC en 26HD,. Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 13/42

Figuur 4-4 De cumulatieve uitstroom in procenten per brin 00JR 00PG 00TU 00VR 00WH 00YH 02CI 02GS 02IC 02LB 02UG 02VG 03RB 04IK 05XJ 06WY 07HF 08CU 08VU 11ZH 12RB 14AP 14QT 14RR 14WL 15EO 15HX 15KR 15QW 15SC 15XV 16EI 16PK 16QA 17CR 17KY 17WQ 17XU 17YF 18CH 18TR 18VA 18VX 19DH 19GY 19KM 19ZU 20AE 20AM 20BH 20CJ 20DC 20FR 20KZ 20VW 23AP 23YU 24PY 24TP 26HD 26HR 26MP 27JY 27RW 27VF 28DF 29VW 29VX 29VZ 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 2015 2020 2025 Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 14/42

5 Benodigde instroom In hoofdstuk 2 is de uitbreidingsvraag besproken, terwijl in hoofdstuk 4 via de uitstroom onder leraren de vervangingsvraag in beeld is gebracht. Beide componenten samen geven de behoefte aan instroom van leraren. Deze zijn naar subregio weergegeven in Tabel 5-1. De aantallen in IPTO zijn gecorrigeerd voor verschillen (zie ook Bijlage A.1) in formatie in vergelijking met MIRROR. Hierbij is een correctiefactor op instellingsniveau gehanteerd, waardoor de aantallen wat betreft de verdeling naar vakken niet geheel overeenstemmen met de overige tabellen. Tabel 5-1 Benodigde instroom ten opzichte van 2009 als gevolg van uitstroom en uitbreidingsvraag naar regio 2015 2020 2025 Rotterdam 1045 1533 2023 Rijnmond 1243 1805 2330 Totaal 2287 3338 4353 Nederland 21309 29790 36914 In totaal is er in de regio Rotterdam / Rijnmond tussen 2009 en 2015 een instroom van 2287 fte nodig. Tussen 2015 en 2020 bedraagt de benodigde instroom 3338-2287=1051 fte en tussen 2020 en 2025 nog eens 1015 fte, zodat in totaal tussen 2009 en 2025 4353 fte dient in te stromen. Figuur 5-1 Benodigde instroom ten opzichte van 2009 als gevolg van uitstroom en uitbreidingsvraag naar subregio 0% 20% 40% 60% 80% 100% Rijnmond 2015 2020 2025 Rotterdam Figuur 5-1 geeft de benodigde instroom als gevolg van uitstroom en uitbreidingsvraag in 2015, 2020 en 2025 als percentage van de formatie in 2009. We zien dat de stad Rotterdam relatief gezien meer instromers nodig heeft dan de regio Rijnmond. Bedraagt het verschil in 2015 10 procentpunten (41 versus 32%), in 2025 is dat 20 procentunten (79 versus 59%). Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 15/42

De verschillen naar schooltype (zie Figuur 5-2 en Tabel 0-12 in Bijlage A.2) zijn aanzienlijk geringer. In het vmbo(-t) en vmbo-t/havo/vwo is de benodigde instroom tussen 2009 en 2015 iets groter dan gemiddeld. Figuur 5-2 Benodigde instroom ten opzichte van 2009 als gevolg van uitstroom en uitbreidingsvraag naar schooltype 0% 20% 40% 60% 80% 100% havo/vwo pro vmbo vmbo/havo/vwo 2015 2020 2025 vmbo-t vmbo-t/havo/vwo In Figuur 5-3, zie ook Tabel 0-11 in Bijlage A.2, is de benodigde instroom naar vak weergegeven. Tussen 2009 en 2015 is er meer dan gemiddeld behoefte aan leraren Natuur- en Scheikunde, Techniek en Levensbeschouwing, terwijl de benodigde instroom van leraren Maatschappijleer, Informatica, Lichamelijke Opvoeding, Klassieke Talen en Overige Vakken relatief beperkt is. Bezien we de periode 2009-2025 dan is er een relatief hoge instroom nodig van leraren Techniek, Nederlands, Duits, Scheikunde, Gezondheidszorg en Welzijn, en Levensbeschouwing. Relatief gunstig staat Lichamelijke Opvoeding er voor. De verschillen tussen de instellingen zijn aanzienlijk groter, zoals Figuur 5-4 laat zien, zie ook Tabel 0-10 in Bijlage A.2. Tussen 2009 en 2015 staan de instellingen 28DF, 29VW, 14QT, 15KR en 17YF relatief gezien voor de grootste uitdaging. Hier bedraagt de benodigde instroom 60% of meer van de personeelsomvang in 2009. Daarbij moet wel worden bedacht dat drie van deze vijf instellingen vrij gering van omvang zijn. Absoluut gezien is de benodigde instroom omvangrijk bij 02VG,18CH, 16PK, 18TR en 15KR, die elk een benodigde instroom hebben van meer dan 100 fte. Bij 05XJ is er naar verwachting sprake van krimp. Relatief weinig inspanningen dienen verricht te worden door de instellingen 18VA, 19GY, 20CJ, 26HR en 16EI, allemaal instellingen in Rijnmond, waar de benodigde instroom minder dan 20% van de formatie in 2009 is. Ook in 2020 dienen 28DF, 29VW, 14QT, 15KR en 17YF en daarnaast 17KY in vergelijking met 2009 relatief gezien een grote inspanning te verrichten. Dat geldt echter nog meer voor 02VG, 18CH, 16PK, 18TR, 17WQ en 20FR, die (evenals 15KR) met meer dan 170 fte aan benodigde instroom geconfronteerd worden. Relatief gunstig staan in deze periode 05XJ, 00WH, 18VA, 16EI en 20CJ er voor; hier is aan instroom minder dan 30% van de omvang van het lerarenbestand in 2009 nodig. Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 16/42

Figuur 5-3 Benodigde instroom per vak ten opzichte van 2009 als gevolg van uitstroom en uitbreidingsvraag (in procenten van de totale vraag in 2009) 0% 20% 40% 60% 80% Aardrijkskunde Biologie CKV, kunstvakken Duits Economie Engels Frans Geschiedenis Informatica Klassieke talen Levensbeschouwing Lichamelijke opvoeding Maatschappijleer Natuurkunde Nederlands Scheikunde Techniek Wiskunde Gezondheidszorg Welzijn Overige vakken Praktijkonderwijs 2015 2020 2025 Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 17/42

Figuur 5-4 Toekomstig benodigde instroom per brin ten opzichte van 2009 als gevolg van uitstroom en uitbreidingsvraag (in procenten van de totale vraag in 2009) -50% 0% 50% 100% 150% 00JR 00PG 00TU 00VR 00WH 00YH 02CI 02GS 02IC 02LB 02UG 02VG 03RB 04IK 05XJ 06WY 07HF 08CU 08VU 11ZH 12RB 14AP 14QT 14RR 14WL 15EO 15HX 15KR 15QW 15SC 15XV 16EI 16PK 16QA 17CR 17KY 17WQ 17XU 17YF 18CH 18TR 18VA 18VX 19DH 19GY 19KM 19ZU 20AE 20AM 20BH 20CJ 20DC 20FR 20KZ 20VW 23AP 23YU 24PY 24TP 26HD 26HR 26MP 27JY 27RW 27VF 28DF 29VW 29VX 29VZ 2015 2020 2025 Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 18/42

6 Het aanbod van afgestudeerden aan de lerarenopleidingen in relatie tot de vraag 6.1 Het aanbod van afgestudeerden De andere kant van de medaille is het aanbod van leraren. Deze bestaat uit twee categorieën: afgestudeerden van de lerarenopleidingen (hbo en ulo) en de stille reserve. De afgestudeerden van de universitaire lerarenopleidingen zijn eerstegraads bevoegd, de lerarenopleidingen in het hbo leveren zowel tweedegraads (bachelor opleiding) als eerstegraads bevoegde leraren (master opleiding). De laatste groep (eerstegraads hbo) is geen nieuwe instroom van leraren, maar betreft feitelijk een aanpassing van de bevoegdheid. Het zijn dubbeltellingen in de tijd. Dit geldt niet voor afgestudeerden aan een ulo. Dat betreft wel nieuwe instroom. Het aantal afgestudeerden aan de lerarenopleidingen hbo en ulo zijn afkomstig van DUO. In dit hoofdstuk gaan we in op de aantallen afgestudeerden in de provincie Zuid-Holland en het aantal voor Nederland in zijn totaliteit. Tabel 6-1 Aantal gediplomeerden naar hoofdvak aan lerarenopleidingen Hogeschool Leiden, Hogeschool Rotterdam, Codarts, Haagse Hogeschool en Hogeschool der Kunsten Den Haag, tweedegraads; 2005-2010 en gemiddelde per jaar over deze periode; totaal 2005 2006 2007 2008 2009 2010 gem Aardrijkskunde 15 16 14 21 18 10 16 Biologie 21 18 19 14 18 30 20 Duits 11 11 5 14 18 9 11 Economie 33 21 25 33 46 43 34 Engels 32 20 20 27 35 25 27 Frans 16 23 18 10 19 12 16 Geschiedenis 21 16 15 13 18 23 18 Gezondheidszorg en Welzijn 1 41 33 34 30 30 47 36 Lichamelijke Opvoeding 2 80 93 91 162 153 146 121 Maatschappijleer 20 14 18 14 14 18 16 Natuurkunde 10 9 12 14 15 3 11 Nederlands 22 27 17 13 40 41 27 Omgangskunde 3 12 8 12 37 12 Pedadgogiek 6 1 1 Techniek 3 36 42 29 26 37 35 34 Turks 2 4 5 6 2 3 Wiskunde 47 31 19 25 19 38 30 Beeldende kunst en vormgeving 68 51 51 73 68 50 60 Dans 13 8 7 5 8 7 Muziek 20 24 22 26 21 29 24 Totaal 514 465 433 534 583 604 522 1 Inclusief Verpleegkunde. 2 Lichamelijke Opvoeding eerstegraads. 3 Bouwkunde, Bouwtechniek, Elektrotechniek, Installatietechniek, Motorvoertuigentechniek, Techniek en Werktuigbouwkunde Tabel 6-1 geeft het aantal tweedegraads afgestudeerden aan de lerarenopleidingen van de Hogeschool Leiden, Hogeschool Rotterdam, Codarts, Haagse Hogeschool en Hogeschool der Kunsten Den Haag in de periode 2005-2010. In deze periode behalen Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 19/42

gemiddeld ruim 500 studenten hun tweedegraads bevoegdheid. Het aantal eerstegraads bevoegden (enkel Codarts en Hogeschool Rotterdam) bedraagt in de periode 2005-2008 gemiddeld 18 per jaar, zie Tabel 6-2. Het aantal afgestudeerden aan de ulo van de Universiteit Leiden en Technische Universiteit Delft is vermeld in Tabel 6-3. Hier bedraagt het afgestudeerden gemiddeld 128 studenten per jaar. Tabel 6-2 Aantal gediplomeerden naar hoofdvak aan lerarenopleidingen Codarts en Hogeschool Rotterdam, eerstegraads; 2005-2010 en gemiddelde per jaar over deze periode 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Gem 2005-2008 Engels 3 3 3 2 2.75 Frans 2 5 3 1 2.75 Kunsteducatie 2 5 1 13 5.20 1 Natuurkunde 4 1 1.25 Nederlands 4 1 6 6 4.25 Turks 2 0.5 Wiskunde 1 7 6 5 4.75 Totaal 14 16 20 22 1 13 18 1 Gemiddelde 2007-2010. Tabel 6-3 Aantal gediplomeerden naar vak aan lerarenopleidingen Erasmus Universiteit Rotterdam, Universiteit Leiden en Technische Universiteit Delft, eerstegraads; 2005-2010 en gemiddelde per jaar over deze periode 2005 2006 2007 2008 2009 2010 gem Economie 20 14 8 9 7 5 11 Biologie 17 13 20 8 16 9 14 Duits 3 2 3 1 5 1 3 Engels 10 7 12 13 10 15 11 Filosofie 1 1 5 3 2 Frans 4 6 3 7 8 1 5 Geschiedenis 16 14 16 20 24 24 19 Godsdienst en Levensbeschouwing 1 1 1 1 3 1 1 Grieks en Latijn 10 6 12 4 8 6 8 Kunstgeschiedenis 4 4 3 1 5 5 4 Maatschappijleer 15 7 9 13 18 15 13 Management en Organisatie 4 5 1 7 3 Natuurkunde 11 9 4 2 3 5 6 Nederlands 10 14 8 7 12 13 11 Scheikunde 7 3 3 1 4 6 4 Science Education and Communication 13 12 18 7 Spaans 1 2 1 3 6 2 3 Turks 1 0 Wiskunde 8 10 7 5 1 5 6 Totaal 137 113 115 113 148 142 128 In Bijlage A.3 is het totaal aantal afgestudeerden in Nederland gedurende de jaren 2007-2010 weergegeven. Gemiddeld over de jaren 2007-2010 bedraagt het aantal afgestudeerden aan de lerarenopleidingen hbo met een tweedegraads bevoegdheid 3585 en het aantal met een eerstegraads bevoegdheid 1130 (waaronder 782 met een bevoegdheid Lichamelijke Opvoeding). De universitaire lerarenopleidingen leveren in deze periode gemiddeld 693 afgestudeerden per jaar af. Zie Tabel 6-4. Dit betekent dat Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 20/42

het aandeel van Zuid-Holland wat betreft afgestudeerden relatief beperkt is. Terwijl de provincie (regio s Haaglanden, Rijnmond en Rijn-Gouwe) qua aantallen leraren 21% van de Nederlandse populatie vormt, bedraagt het aandeel van deze regio s in het aantal afgestudeerde leraren 12% wat betreft de tweedegraads hbo-opleidingen en bijna 20% van de eerstegraads ulo-opleidingen. Wat betreft eerstegraads hbo-opleidingen (exclusief LO) is het percentage lager: 5,2%. Bezien we enkel nieuwe instroom (laatste kolom), dan is het aandeel bijna 13%. Tabel 6-4 Gemiddeld aantal afgestudeerden aan de lerarenopleidingen hbo en ulo in de regio Den Haag/Rotterdam e.o. en Nederland, 2007-2010 (hbo, 1 e graads 2006-2010) hbo, 2 e graads + Lichamelijke Opvoeding hbo, 1 e graads Lichamelijke Opvoeding ulo, 1 e graads hbo, 2 e + Lichamelijke Opvoeding +ulo, 1 e graads (1) Zuid Holland 522 18 128 650 (2) Nederland 4367 348 693 5060 (1) als % van (2) 12,0% 5,2% 18,5% 12,8% 6.2 Confrontatie van vraag en aanbod in de regio Rotterdam / Rijnmond In Tabel 6-5 is de gemiddelde benodigde instroom (vraag) per jaar naar vak opgenomen (afgeleid uit Bijlage A.3) en afgezet tegen het aanbod in de regio (zie tabellen in de voorafgaande paragraaf). We hebben gezien dat in de regio tussen 2009 en 2015 een instroombehoefte van 2311 fte bestaat, ofwel 386 fte gemiddeld per jaar. Hiervan wordt 177 fte gevraagd in Rotterdam en 209 fte in Rijnmond. Tussen 2015 en 2020 bedraagt de vraag per jaar 98 fte in Rotterdam en 113 fte in Rijnmond. In de vijf jaren daarna is dat 99 respectievelijk 105 fte. Het aanbod in personen bedraagt per jaar 650 in de provincie Zuid-Holland en 5060 personen in Nederland in totaal. Wat betreft het aanbod geldt dat niet alle afgestudeerden in de praktijk in het vo gaan werken. Een deel gaat in een andere sector (po, mbo of hbo) werken en een deel werkt niet of wordt werkzaam in de private sector. Gemiddeld gaat zo n 60 tot 65% van de afgestudeerden in het vo werken. Er zijn echter aanzienlijke verschillen tussen de vakken(clusters). Voor de bepaling van de afwijking ten opzichte van dit gemiddelde maken we gebruik van Tabel 2.14 in van Leenen en Berndsen (2012). Voor de invulling van de benodigde instroom geldt dat een deel hiervan ingevuld wordt door een toename van de aanstelling bij een deel (van vooral de jongere) leraren en daarnaast (her)instroom vanuit de stille reserve. De verwachting op basis van MIRROR is dat in de periode tot 2015 ongeveer 20 tot 30% op deze wijze ingevuld zal worden. Dit betekent dat zeg 75% vervuld dient te worden door afstudeerders van de lerarenopleidingen. Verder geldt dat een leraar in het vo gemiddeld ruim 0,8 fte werkt. De benodigde instroom in personen verkrijgen we dus door het aantal fte met een factor 1,25 te vermenigvuldigen. Samen betekent dit dat de benodigde instroom vanuit de lerarenopleidingen in personen gelijk is aan (0.75) * (1.25) = 93.75% van de in Tabel 6-5 vermelde vraag in fte. In Tabel 6-6 en Tabel 6-7 is op basis hiervan voor Rotterdam en Rijnmond de jaarlijks benodigde instroom in de periode 2009-2015 vanuit de lerarenopleidingen en het beschikbare aanbod (beide in personen) weergegeven. Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 21/42

Tabel 6-5 Gemiddelde benodigde instroom per jaar in fte en jaarlijks aanbod van afgestudeerden in personen Gemiddelde vraag per jaar in fte Gemiddeld Vak Rotterdam Rijnmond aanbod per jaar in personen* 2009-2015 2015-2020 2020-2025 2009-2015 2015-2020 2020-2025 Zuid Holland Nederland Aardrijkskunde 6 3 3 9 4 3 16 144 Biologie 8 4 4 8 5 4 34 220 CKV, kunstvakken 12 7 7 15 7 7 91 688 Duits 7 5 4 9 5 5 14 122 Economie 11 6 5 10 6 6 45 319 Engels 14 7 8 17 9 8 38 353 Frans 7 4 4 8 3 5 21 121 Geschiedenis 7 3 3 8 4 3 37 327 Informatica 2 1 1 2 2 1 42 Klassieke Talen 2 1 1 2 1 2 8 28 Levensbeschouwing 4 2 2 4 2 2 1 66 Lichamelijke Opvoeding 11 6 6 13 5 5 121 782 Maatschappijleer 7 4 5 6 4 4 29 150 Natuurkunde 4 1 1 6 3 1 17 100 Nederlands 19 14 11 23 14 12 38 309 Scheikunde 2 1 1 5 2 1 4 79 Techniek 6 3 3 10 6 4 34 326 Wiskunde 18 10 10 19 11 10 36 198 Gezondheidszorg en Welzijn 3 1 1 5 4 4 36 459 Overige vakken 17 10 11 21 12 12 35 230 Praktijkonderwijs 8 5 5 9 6 6 Totaal 177 98 99 209 113 105 650 5060 * Gemiddelde Zuid Holland betreft jaren 2005 t/m 2010, gemiddelde Nederland betreft jaren 2007 t/m 2010. Het aantal benodigde afstudeerders van de lerarenopleidingen bedraagt in de periode 2009-2015 voor Rotterdam 158 personen. Het beschikbare aanbod in de provincie Zuid- Holland bedraagt 416 personen, zodat Rotterdam 38% van het totale aanbod nodig heeft. Er zijn aanzienlijke verschillen naar vak. Zo heeft Rotterdam een benodigde instroom voor het vak Aardrijkskunde die 60% van het beschikbare aantal afgestudeerden in dit vak in de provincie bedraagt. Voor Lichamelijke Opvoeding is dat slechts 16%. Bezien we het aanbod in Nederland dan doet Rotterdam een beroep op 4,9% van het totaal beschikbare aanbod. Echter, de benodigde vraag naar beschikbare afgestudeerden bedraagt in Nederland in deze periode 3500 personen, dus iets meer dan het beschikbare aanbod van (afgerond) 3200 personen. Dat betekent dat de vraag in de regio Rotterdam 4,5% uitmaakt van de totale vraag naar beschikbare afgestudeerden. Bij gelijke kansen kan Rotterdam dus ook een beroep doen op 4,5% van de feitelijk beschikbare afgestudeerden (zie de laatste regel van Kolom D in de tabel). Dit aandeel verschilt naar vak. Zo is het aandeel van de regio in de vraag naar Levensbeschouwing aanzienlijk hoger (5,9%), maar lager voor bijvoorbeeld Techniek (3,3%). Als Rotterdam conform haar aandeel in de totale vraag (dus kolom D) afgestudeerden weet aan te trekken, leidt dit tot de aantallen zoals genoemd onder kolom E in Tabel 6-6. Men heeft Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 22/42

dan in zekere zin rechten op 143 afgestudeerden per jaar. Tegenover de vraag van 158 benodigde afgestudeerden (kolom A) betekent dit een tekort van 15 personen (zie laatste rij in kolom F). Kolom F geeft per vak aan of men minder of meer dan het benodigde aantal (zie kolom A) van de beschikbare afgestudeerden in deze situatie kan binnenhalen. Een min-teken geeft het jaarlijks tekort aan dat resulteert op basis van deze toedeling van beschikbare afgestudeerden. Bij een plus-teken is er sprake van voldoende aanbod. Het tekort per saldo van 15 personen is versluierend, aangezien er ook vakken zijn met overschotten (zoals CKV en Geschiedenis). Beziet men enkel de tekort-vakken in Kolom F dan kunnen 42 van de 158 benodigde personen niet ingevuld worden, ofwel ruim 30%. Tabel 6-6 Gemiddelde benodigde instroom per jaar vanuit de lerarenopleidingen in Rotterdam en jaarlijks beschikbare aanbod van afgestudeerden in de periode 2009-2015 in personen Benodigd vanuit ler.opl. 2009-2015 Benodigd als % van benodigde instroom Aanbod in Nederland Zuid Nederland Recht in Holland % psn Tekort (-) / overschot (+) Kolom A B C D E = D*C F = E-A Aardrijkskunde 6 10 90 4.5% 4-2 Biologie 7 25 162 4.5% 7 0 CKV, kunstvakken 12 64 485 4.2% 21 9 Duits 7 10 85 4.8% 4-3 Economie 10 28 199 5.4% 11 0 Engels 13 26 245 4.6% 11-2 Frans 7 15 84 4.9% 4-2 Geschiedenis 7 23 204 4.7% 10 3 Informatica 2 0 31 5.0% 2 0 Klassieke Talen 2 6 19 4.3% 1-1 Levensbeschouwing 4 2 41 5.9% 2-2 Lichamelijke Opvoeding 10 64 411 4.6% 19 9 Maatschappijleer 7 18 94 5.4% 5-2 Natuurkunde 4 12 74 3.5% 3-1 Nederlands 18 26 215 4.7% 10-8 Scheikunde 2 3 58 2.8% 2 0 Techniek 6 19 178 3.3% 6 0 Wiskunde 17 26 146 4.5% 7-10 Gezondheidszorg en Welzijn 3 18 232 3.8% 9 6 Overige vakken 16 21 144 4.5% 6-9 Totaal 158 416 3196 4.5% 143-15 Op basis van deze vergelijking vinden we dat Rotterdam meer dan gemiddeld behoefte heeft aan leraren Wiskunde, Overige Vakken, Nederlands en Duits. Relatief beperkt is de vraag naar Gezondheidszorg en Welzijn, Lichamelijke Opvoeding en CKV. Analoog vinden we voor Rijnmond dat er jaarlijks 187 personen nodig zijn vanuit de lerarenopleidingen. Dit is 45% van het beschikbare aanbod in Zuid-Holland, 5,8% van het aanbod van de lerarenopleidingen in Nederland en 5,4% van de benodigde instroom vanuit lerarenopleidingen in Nederland. Kijken we weer naar het aantal afgestudeerden van de lerarenopleidingen waarop de regio rechten zou kunnen doen gelden op basis van laatstgenoemde 5,4% (zie laatste rij van kolom D in Tabel 6-7) dan worden 172 van Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 23/42

de 187 benodigde afstudeerders ingevuld. Echter ook hier geldt dat er tekort- en overschotvakken zijn. Beziet men de tekortvakken in kolom F dan blijken niet 16 maar 49 plaatsen (vacatures) niet opgevuld te kunnen worden van de 187 gewenste (kolom A), ofwel 26%. Dat geldt hoewel de absolute benodigde aantallen klein zijn vooral voor Overige Vakken, Wiskunde en Nederlands en in mindere mate Frans en Duits. Hier is de vraag relatief groot. Daar staat een relatief beperkte vraag tegenover wat betreft CKV, Lichamelijke Opvoeding en Gezondheidszorg en Welzijn. Tabel 6-7 Gemiddelde benodigde instroom per jaar vanuit de lerarenopleidingen in Rijnmond en jaarlijks beschikbare aanbod van afgestudeerden in de periode 2009-2015 in personen Benodigd vanuit ler.opl. 2009-2015 Benodigd als % van benodigde instroom Aanbod in Nederland Zuid Nederland Recht in Holland % psn Tekort (-) / overschot (+) Kolom A B C D E = D*C F = E-A Aardrijkskunde 8 10 90 6.2% 6-2 Biologie 8 25 162 4.9% 8 0 CKV, kunstvakken 14 64 485 5.2% 25 11 Duits 8 10 85 5.6% 5-3 Economie 10 28 199 5.0% 10 0 Engels 16 26 245 5.6% 14-2 Frans 7 15 84 5.5% 5-3 Geschiedenis 8 23 204 5.4% 11 3 Informatica 2 0 31 5.5% 2 0 Klassieke Talen 2 6 19 4.4% 1-1 Levensbeschouwing 4 2 41 5.7% 2-1 Lichamelijke Opvoeding 12 64 411 5.6% 23 11 Maatschappijleer 6 18 94 4.4% 4-2 Natuurkunde 5 12 74 5.2% 4-1 Nederlands 22 26 215 5.6% 12-10 Scheikunde 4 3 58 5.6% 3-1 Techniek 9 19 178 5.6% 10 1 Wiskunde 18 26 146 4.9% 7-11 Gezondheidszorg en Welzijn 4 18 232 5.2% 12 8 Overige vakken 20 21 144 5.6% 8-12 Totaal 187 416 3196 5.4% 172-16 Voor de toekomst is het beeld iets rooskleuriger. De totale behoefte aan nieuwe instroom wordt in de tweede helft van dit decennium geringer, mede door de demografische ontwikkeling die leidt tot een daling van het leerlingenaantal. Aan de andere kant zullen ook de lerarenopleidingen mogelijk geconfronteerd worden met lagere aantallen instromers als gevolg van het aantal jongeren in de relevante leeftijdsgroep. Tevens zal het deel dat via (her)instroom uit de stille reserve aangevuld kan worden afnemen. Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 24/42

7 Samenvatting In het voorgaande is de vervangings- en uitbreidingsvraag in het voortgezet onderwijs in de regio Rotterdam / Rijnmond in beeld gebracht en geconfronteerd met het aanbod van afstudeerders aan de lerarenopleidingen. Voorop staat de vraag wanneer en in welke getale het personeel dat in 2009 lesgevend was uitstroomt en welke meer- of mindervraag er daarnaast is als gevolg van de demografische veranderingen in de regio Rotterdam / Rijnmond. Tussen 2009 en 2015 zien we voor Rotterdam een toename van het aantal leerlingen, zodat de totale vraag naar leraren toeneemt. Een beperkt aantal instellingen ziet zich in deze periode geconfronteerd met krimp. In Rijnmond is er sprake van een dalend aantal leerlingen. Voor een groot aantal instellingen geldt dat het aantal leraren in 2025 kleiner is dan het aantal in 2009. Wat betreft de uitstroom van leraren geldt dat de regio Rotterdam / Rijnmond zoals het gehele voortgezet onderwijs in Nederland gekenmerkt wordt door een relatief groot aantal leraren in de leeftijdsgroep van 50 jaar en ouder. Het gevolg hiervan is dat op vrij korte termijn een relatief groot deel van de lerarenpopulatie zal uitstromen. Naar verwachting verlaat in de periode 2009-2015 iets meer dan 30% van de leraren in de regio Rotterdam / Rijnmond de onderwijssector. Het gevolg is dat Rotterdam tussen 2009 en 2015 instroom van leraren dient te realiseren die in de orde van grootte van 40% van de totale lerarenpopulatie in 2009 is. Voor Rijnmond is dat ruim 30%. Dit naast het vervangen van leraren die van instelling verwisselen. Wat dat laatste betreft nemen we aan dat dit voor de regio Rotterdam / Rijnmond per saldo min of meer neutraal verloopt. Ook na 2015 blijft een aanzienlijke behoefte bestaan aan instroom van nieuwe leraren. Deze is uiteraard het hoogst bij de instellingen die een groeiend aantal leerlingen te verwerken krijgt. Figuur 5-4 laat de verschillen tussen instellingen duidelijk zien. De verschillen naar vak zijn aanzienlijk beperkter. Op korte termijn (tot en met 2015) is er een relatief grote behoefte aan leraren Natuurkunde, Scheikunde en Techniek en minder wat betreft Informatica, Gezondheidszorg en Welzijn, Maatschappijleer, Lichamelijke Opvoeding, Klassieke Talen en Overige vakken. Wat betreft het aanbod van afgestudeerden aan de lerarenopleidingen geldt dat de provincie Zuid-Holland een minder dan evenredig deel van het Nederlandse aanbod levert. In die zin is er sprake van een te gering aanbod op regionaal niveau. Rekening houdend met veranderingen in de aanstellingsomvang van zittend personeel en (her)instroom uit de stille reserve, dient om en nabij 75% van de benodigde instroom gehaald te worden uit de beschikbare afstudeerders van de lerarenopleidingen. Daarbij dient geconcurreerd te worden met andere regio s. Hierbij geldt dat het benodigde aantal afgestudeerden in Nederland groter is dan het beschikbare aanbod van afgestudeerden vanuit de lerarenopleidingen. Naar vak gedifferentieerd vinden we dat er met name problemen te verwachten zijn ten aanzien van de invulling voor de vakken Wiskunde, Nederlands en Overige vakken, terwijl er weinig of geen problemen te verwachten zijn voor de vakkennaar Gezondheidszorg en Welzijn, Lichamelijke Opvoeding en CKV. Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 25/42

Literatuur Adriaens, Hendri, Peter Fontein, Jan Nelissen en Klaas de Vos (2011) Balans van de onderwijsarbeidsmarkt, ESB, 96 (4604), 102-105. Fontein, Peter, Jan Nelissen en Klaas de Vos (2002) Model Microsimulatie Primair en Voortgezet Onderwijs, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap / CentER Applied Research. Fontein, Peter, Jan Nelissen en Klaas de Vos, i.s.m. Ecorys, QQQ Delft (2006) De toekomstige arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel 2007-2015. BAPO 170, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Den Haag. Fontein, Peter, Hendri Adriaens, Jan Nelissen en Klaas de Vos (2010) De toekomstige arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel 2010-2020. BAPO 193, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Den Haag. Leenen, H. van een F.E.M. Berndsen (2012) Loopbaanmonitor onderwijs 2011. BAPOreeks, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Den Haag. (te verschijnen) Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 26/42

A Bijlagen A.1 Databronnen De analyse is gebaseerd op een koppeling van het IPTO-vakkenbestand en de inputbestanden van DUO die in MIRROR worden gebruikt. Het IPTO-vakkenbestand geeft het vakkenrooster in oktober 2009 weer. Per docent is weergegeven hoeveel uren aan welk vak gegeven wordt (hier aangegeven met (les)eenheden ). Hierbij corresponderen 28 lesuren van 45 minuten met 1 fte 2 ; Elke (les)eenheid telt als 1/28 fte. Een persoon, die bijvoorbeeld 4 eenheden Spaans en 11 eenheden Maatschappijleer geeft en daarnaast nog voor 3 eenheden niet-lesgebonden taken heeft, wordt voor 4/28 fte meegenomen onder Overige vakken (waar Spaans onder valt), voor 11/28 fte onder Maatschappijleer en voor 3/28 fte onder Niet lesgebonden taken. Daarbij wordt tevens onderscheid gemaakt naar de graadsector waarin men werkzaam is. Het IPTO bestand geeft het aantal gegeven vakken in termen van leseenheden. Een voltijdse aanstelling komt formeel overeen met 28 leseenheden, zodat 1 leseenheid correspondeert met 0,0357 fte. Een deel van de tijd dat een leraar aangesteld is zal echter niet aan specifieke vakken besteed worden, maar aan bijvoorbeeld nietlesgebonden taken en deze zullen bijgevolg niet altijd een geheel veelvoud van 0,0357 fte betreffen. Denk bijvoorbeeld aan een leraar met een aanstelling van 0,6 fte, hetgeen 16,8 eenheden betekent. Daarnaast kan het voorkomen dat een docent toevallig in de periode dat de inventarisatie plaats gevonden heeft, geen of meer of minder dan gebruikelijk les gegeven heeft. Ook zijn er mogelijk rapportagefouten. Voor de regio Rotterdam / Rijnmond vinden we op basis van het aantal fte op 1 oktober 2009 en de gerapporteerde leseenheden in IPTO dat de gemiddelde omvang van een leseenheid 0,0341 fte bedraagt, ofwel 4,4% minder dan de norm van 0,0357 fte die DUO hanteert 3. Niet alle personen die in het IPTO-vakkenbestand zitten, zijn terug te vinden in de DUObestanden. Tabel 0-1 geeft inzicht in de mate van voorkomen van dit verschijnsel voor de brinnummers in de regio Rotterdam / Rijnmond. 2 Uitgangspunt bij de verdeling is in principe de verhouding van 25 lessen en 3 zogenaamde plusuren. 3 Landelijk vinden we voor de gemiddelde omvang van een leseenheid 0,0359751 fte bedraagt, ofwel 0,73% meer dan de norm Vraag naar en aanbod van leraren vo in de risicoregio s Rotterdam / Rijnmond 27/42