Regels voor de praatzieke burger

Vergelijkbare documenten
Eindexamen Nederlands havo II

Bijlage HAVO. Nederlands Nederlands. tijdvak 2. Tekstboekje. tevens oud programma. HA-1001-a-10-2-b

Correctievoorschrift HAVO

Hij is jong en hij leest (niet)

Eindexamen Nederlands vwo II

Examen HAVO. Nederlands. tijdvak 2 dinsdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen Nederlands havo II

Eindexamen Nederlands vwo I

Eindexamen vwo Nederlands II

Examen HAVO. Nederlands Nederlands. tijdvak 2 dinsdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Correctievoorschrift HAVO en VHBO. Nederlands tekstverklaring oude en nieuwe stijl

Eindexamen Nederlands havo I

Eindexamen Nederlands vwo II

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend.

Eindexamen vwo Nederlands 2013-I

HAVO / Nederlands / 2010 / tijdvak 1

Nederlands havo 2017-I

Correctievoorschrift HAVO. Nederlands

Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) en Nederlands (nieuwe stijl)

Nederlands vwo 2016-I

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 2 dinsdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Correctievoorschrift VWO

Eindexamen vwo Nederlands i

Correctievoorschrift VWO

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) en Nederlands (nieuwe stijl)

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Correctievoorschrift HAVO

Examen HAVO. Nederlands Nederlands. tijdvak 1 maandag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage

Correctievoorschrift VWO

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Nederlands vwo 2016-II

Correctievoorschrift VWO

Nederlands havo 2016-II

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 14 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Correctievoorschrift VWO. Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Correctievoorschrift HAVO 2012

Correctievoorschrift VWO

waardigheid participatie gelijke rechten solidariteit individuele vrijheid

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Correctievoorschrift HAVO

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Correctievoorschrift HAVO

Correctievoorschrift HAVO 2013

Correctievoorschrift VWO 2013

Correctievoorschrift HAVO 2013

Correctievoorschrift HAVO 2014

PROCESDOEL 1 VRIJ EN ZELFSTANDIG LEREN DENKEN EN HANDELEN

Nederlands havo 2018-II

Correctievoorschrift HAVO

Correctievoorschrift HAVO 2012

2 keer beoordeeld 22 maart Sociale filosofie gaat over de maatschappij, het gaat over hoe je een goede samenleving kan hebben.

Correctievoorschrift HAVO

Correctievoorschrift VBO-MAVO-C 2004

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Correctievoorschrift VWO. Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Correctievoorschrift HAVO. Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Correctievoorschrift HAVO

Nederlands vwo 2018-II

Tijd van pruiken en revoluties

Correctievoorschrift VMBO-BB 2013

Correctievoorschrift VWO

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Correctievoorschrift HAVO

Toelichting nieuwe scoringsregels CSE Nederlands havo en vwo

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Correctievoorschrift VMBO-KB

Correctievoorschrift VMBO-BB 2012

Correctievoorschrift VWO

Ethische optiek = hoe is de benadering dat mensen het uiteindelijk goede behoren te doen.

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Correctievoorschrift VWO

Correctievoorschrift HAVO 2012

Correctievoorschrift HAVO. Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2012

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2006

Correctievoorschrift HAVO en VHBO. Nederlands tekstverklaring oude en nieuwe stijl

Correctievoorschrift HAVO 2012

Correctievoorschrift HAVO 2015

Correctievoorschrift VMBO-BB 2016

Correctievoorschrift VWO

Correctievoorschrift examen VMBO-GL en TL 2003

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2004

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2004

Correctievoorschrift VMBO-BB 2017

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL

J L. Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills. Vaardigheden Gedragsindicatoren. 21st Century Skill - -

Wie spreek je aan, als niemand de macht heeft?

Correctievoorschrift VMBO-KB 2012

Correctievoorschrift VWO 2012

De overbodigheid van artikel 6

Transcriptie:

Tekst 2 Regels voor de praatzieke burger (1) Vrijuit kunnen spreken is van groot belang in een democratie. Het vrije debat is nodig om de verschillende kanten van een kwestie te kunnen horen en tegen elkaar af te wegen. Kritische geluiden zijn onmisbaar voor de ontwikkeling van de democratie, omdat ze ervoor zorgen dat rechten en praktijken ter discussie blijven staan. (2) Het vrijuit spreken zelf is ook voortdurend onderwerp van debat. Zijn er grenzen aan wat je in een democratie mag zeggen? Mag je bijvoorbeeld mensen beledigen als hun uiterlijk, mening, levensstijl, seksuele voorkeur, kledingdracht of godsdienst je niet aanstaan? Of zijn sommige vormen van vrijuit spreken juist een bedreiging voor de mondigheid die de grondslag vormt van de westerse cultuur? (3) In de negentiende eeuw was voor de Friese sociaal-anarchist Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1849-1919) het vrije spreken een van de hoogste principes in het menselijk bestaan. Hij bouwde daarmee voort op een westerse traditie van vrijmoedig en onbevooroordeeld spreken zoals dat in de Griekse Oudheid bestond. Daarbij was altijd sprake van hiërarchische verhoudingen. De burger moest het als zijn plicht zien om vanuit een ondergeschikte positie openlijk de waarheid te spreken. Hij hoorde de moed te hebben om een meerdere erop te wijzen dat iets niet goed ging, zodat op die manier verbetering tot stand gebracht kon worden. (4) Domela Nieuwenhuis zag het als een plicht te laten merken dat je het ergens niet mee eens bent, ook als je daardoor in de gevangenis belandt of de gunst van vrienden, de partij of het volk verliest. Het innemen van een kritisch standpunt vergde in die tijd veel moed. Verder meende hij dat wat iemand zegt, redelijk en verstandig moest zijn. Bovendien moest elk gezag van boven- en buitenaf worden verworpen en alle oordelen moesten berusten op waarnemingen. Ervaring en gedachten werden pas geformuleerd nadat alles onderzocht en beoordeeld was. (5) Tot slot achtte Domela Nieuwenhuis een krachtig individu de beste basis voor een goede samenleving. Hij had zelfs zo n groot vertrouwen in het individu, dat hij het niet nodig vond om de vrijheid van spreken op welke manier dan ook te begrenzen. Daarom moest alles wat het individu verstikt, vermeden en bestreden worden. Hij verwierp het idee dat de vrijheid van de een die van de ander kan belemmeren, en dat er dus wetten of morele druk nodig zijn om ervoor te zorgen dat anderen geen schade wordt toegebracht. Een staat of ander overheidsorgaan was in zijn ogen overbodig; het individu is zelf in staat de juiste beslissingen te nemen. (6) In het midden van de jaren zeventig stond ik erg positief tegenover dit idee. Ik werd in die tijd uitgenodigd om de pinksterdagen door te brengen op de Camping tot Vrijheidsbezinning in Appelscha. Ik was nieuwsgierig hoe mensen zouden zijn als er geen normerende druk op hen werd uitgeoefend. Zelf was ik met strenge ge- en verboden opgevoed. Die opvoeding had me niet veel goeds gebracht, meende ik. In Appelscha verwachtte ik een ander soort mens te zien, een mens die in vrijheid vanzelf tot het goede kwam. HA-1001-a-10-2-b 1 lees verder

(7) Hoe groot was mijn teleurstelling toen ik op Eerste Pinksterdag bij een van de vele discussies aanschoof. De meningsverschillen liepen hoog op. In een mum van tijd vlogen de beledigingen en scheldwoorden door de lucht. Af en toe liep iemand stampvoetend de zaal uit om elders zijn gelijk te halen. Mijn geloof in de goede mens kreeg daar in Appelscha een flinke deuk. (8) Er gebeurde nóg iets in die tijd. Ik deed ook ervaringen op met nieuwe vormen van samenleven in Amsterdamse woongroepen. Zonder structuur en vaste afspraken bleken mensen, ikzelf incluis, in staat tot veel meer egoïsme, jaloezie en vijandigheid dan ik ooit had gedacht. (9) Toen Domela Nieuwenhuis nog leefde, waren de gezagsverhoudingen verticaal en daardoor glashelder. Priesters, ministers, artsen, bovenmeesters en de vader, als hoofd van het gezin, werden op hun woord geloofd. Of zij werkelijk de waarheid in pacht hadden, was niet aan de orde. Sinds die tijd is de macht van vorsten, godsdienstige instituten en staten behoorlijk afgebrokkeld. Politiek is horizontaler geworden, iets tussen burgers onderling. Ze moeten het voor een belangrijk deel met elkáár zien te rooien. (10) Dit alles is niet zonder gevolgen gebleven. De spelregels van het vrije spreken werden steeds minder in acht genomen. Daarnaast speelde het zoeken naar waarheid nauwelijks meer een rol. Vroeger vereiste dat moed, omdat het gericht was tot het gezag, tot een hogere, machtigere instantie. Het huidige zeggen wat je denkt heeft nog maar weinig met deze traditie te maken. (11) Wat ons vandaag de dag nog wel verbindt met de idealen van Domela Nieuwenhuis, is de plicht om kritisch te zijn en de bereidheid om meningen en uitspraken ter discussie te stellen. Daarbij laat de burger zich liever overtuigen door argumenten dan door gezag, reclame of dwang. Het vrije en openlijke spreken is vooral iets tussen burgers en groepen burgers geworden, en veel minder een moedig spreken dat zich van onder naar boven richt. (12) Daarbij kan zich een probleem voordoen. Iedereen mag in een democratie vrijuit spreken, maar wat moeten we doen als kwaadwillende mensen het hoogste woord voeren, haatdragende taal uitslaan en de democratie in gevaar willen brengen? Wat betekent het voor het vrije spreken dat vrijwel alle relaties in de samenleving horizontaler zijn geworden? (13) Horizontale relaties, waarin de gezagsverhoudingen niet duidelijk zijn, vergen veel meer nadenken en veel meer zelfbeheersing dan verticale relaties. Vrijuit spreken tegenover iemand die gezag had, vergde in de tijd van Domela Nieuwenhuis nog moed, omdat de koning of de bovenmeester over strafmiddelen beschikte. Je bedacht je wel twee keer voordat je overging tot het uitspreken van je waarheid. Binnen horizontale relaties is de verleiding om je zonder voorbehoud te uiten vele malen groter, want er zit nauwelijks risico aan. (14) De idee dat iedereen moet kunnen zeggen wat hij denkt, heeft ertoe geleid dat grote groepen burgers menen dat zij het recht hebben om altijd hun gevoelens van ongenoegen te uiten. Zij zeggen wat ze op het hart hebben, waar ze zich aan ergeren en waar ze volgens hen recht op hebben. De media bieden deze mensen alle ruimte om, zonder enig risico, hun ongenoegen publiekelijk te ventileren. HA-1001-a-10-2-b 2 lees verder

(15) De praatzieke burger van nu spreekt ongeremd, zonder eerst na te denken. Hij geeft graag zijn mening, bekommert zich niet om de waarheid en maakt geen onderscheid tussen zaken waarover hij kan spreken en zaken waarover hij beter kan zwijgen. Het doel van dit zeggen wat je denkt is niet de democratie te verbeteren of tekortkomingen op te heffen, maar aandacht en erkenning te krijgen voor eigen ongenoegen en eigen gelijk. Dit heeft soms een kwalijke uitwerking. (16) Een cabaretier die de premier beledigt, gebruikt een positieve vorm van vrij spreken, omdat hij zich richt tegen een machthebber die hem de mond kan snoeren. Als een Kamerlid echter een minister uitscheldt en daarmee de gunst van de kiezers hoopt te winnen loopt hij geen enkel risico op vervolging of gevaar, terwijl hij wel schade kan aanrichten. Als Kamerlid is hij niet van de minister afhankelijk, hij controleert juist zijn beleid. De minister heeft geen gezag over hem en staat dus met lege handen, want als hij niet in een ordinaire ruzie wil terechtkomen, heeft hij geen andere keuze dan te zwijgen. (17) De horizontale relaties van nu maken de verleiding om te zeggen wat je denkt steeds groter. Als we niet willen terugkeren naar de verticale verhoudingen van vroeger, dan is het van belang om nieuwe culturele regels te ontwikkelen voor het vrije spreken. Je kunt afspreken dat het vrijuit spreken de menselijke waardigheid niet mag aantasten. Iemand een beest noemen kan tot uitsluiting of discriminatie leiden. Het vrijelijk spreken zou bovendien altijd gepaard moeten gaan met wederzijds respect. Een voorbeeld daarvan gaf de burgemeester van Rotterdam, Ahmed Aboutaleb, indertijd in een interview met de Volkskrant. Stichters van moskeeën, zei hij, zouden de wijsheid moeten hebben om niet al hun wensen zoals minaretten hoger dan de lichtmasten van Feyenoord keihard op tafel te leggen. Ze moeten rekening houden met de gevoelens onder de bevolking en de wijsheid hebben een stapje terug te doen. (18) Juist een samenleving die iedereen het recht geeft om openlijk zijn zegje te doen, zal zich bewust moeten zijn van het feit dat mensen niet van nature geneigd zijn tot het goede. Er zullen in het vrije debat steeds spelregels nodig zijn om het verbale geweld en de schade die dit kan berokkenen binnen de perken te houden. In een horizontale samenleving heeft de dialoog duizendmaal meer kracht. naar: Marli Huijer uit: Trouw, 6 december 2008 Marli Huijer is bijzonder hoogleraar filosofie aan de Erasmusuniversiteit te Rotterdam en lector filosofie aan de Haagse Hogeschool. De teksten die voor dit examen gebruikt zijn, zijn bewerkt om ze geschikt te maken voor het examen. Dit is gebeurd met respect voor de opvattingen van de auteur(s). Wie kennis wil nemen van de oorspronkelijke tekst(en), raadplege de vermelde bronnen. Het College voor Examens is verantwoordelijk voor vorm en inhoud van dit examen. HA-1001-a-10-1-b* HA-1001-a-10-2-b* 3 lees verder einde

Tekst 2 Regels voor de praatzieke burger 17p 22 Maak een goedlopende samenvatting in correct Nederlands van maximaal 200 woorden van de tekst Regels voor de praatzieke burger. Uit je samenvatting moet voor iemand die de oorspronkelijke tekst niet gelezen heeft, duidelijk worden: om welke reden het vrijuit spreken zelf onderwerp van debat is; wat de visie van Domela Nieuwenhuis op het vrijuit spreken was en welke vier uitgangspunten daaraan ten grondslag lagen; hoe de gezagsverhoudingen zich ontwikkeld hebben vanaf de tijd van Domela Nieuwenhuis tot nu; wat de drie consequenties van deze veranderde gezagsverhoudingen voor het vrije spreken zijn; welk maatschappelijk probleem daarbij onstaat; welke aanbeveling gedaan wordt om het maatschappelijk probleem op te lossen. Bronvermelding Een opsomming van de in dit examen gebruikte bronnen, zoals teksten en afbeeldingen, is te vinden in het bij dit examen behorende correctievoorschrift, dat na afloop van het examen wordt gepubliceerd. HA-1001-a-10-1-o* HA-1001-a-10-2-o* 4 lees verder einde

Vraag Antwoord Scores Tekst 2 Regels voor de praatzieke burger In een goede samenvatting (maximumscore 17 punten) moeten de onderstaande informatie-elementen opgenomen zijn. Om de scores van de samenvatting per onderdeel te kunnen verwerken, zijn deze afzonderlijke informatie-elementen doorgenummerd. 22.1 maximumscore 2 (reden om het vrijuit spreken ter discussie te stellen) Het vrijuit spreken staat ter discussie omdat 1 niet duidelijk is waar de grens ligt (aan vrijuit spreken) / niet duidelijk is wat wel en niet gezegd kan worden 1 Opmerkingen Geen punten toekennen aan formuleringen die ontleend zijn aan alinea 1. Geen punten toekennen als alleen voorbeelden uit alinea 2 genoemd worden (beledigen om geloof, seksuele voorkeur etc.). 22.2 maximumscore 6 (visie Domela Nieuwenhuis en vier uitgangspunten) Door Domela Nieuwenhuis werd vrijuit spreken gezien als een van de hoogste principes (in het menselijk bestaan) 1 De (vier) uitgangspunten van zijn visie waren 1 vier van de volgende vijf: 4 burgers moesten hun meerderen durven aanspreken op fouten met als doel de maatschappij te verbeteren / de burger moest het als zijn plicht zien om vanuit een ondergeschikte positie openlijk de waarheid te spreken wat iemand zegt, moest redelijk en verstandig zijn gezag van bovenaf of buitenaf moest worden verworpen oordelen moesten berusten op waarneming het individu was de beste basis voor een goede samenleving (en mocht niet beperkt worden) 22.3 maximumscore 2 (ontwikkelingen gezagsverhoudingen) Vroeger was er sprake van verticale (en vanzelfsprekende/glasheldere/ duidelijke) gezagsverhoudingen 1 tegenwoordig zijn de gezagsverhoudingen horizontaal (iets tussen burgers onderling) 1 HA-1001-a-10-2-c 5 lees verder

Vraag Antwoord Scores 22.4 maximumscore 3 (drie consequenties voor het vrijuit spreken) drie van de volgende vier: 3 Het vrijuit spreken is steeds minder gebonden aan spelregels. Vrijuit spreken is vooral iets tussen burgers (en groepen burgers) geworden. Het zoeken naar waarheid speelt nauwelijks een rol. Steeds meer mensen zeggen wat ze denken. 22.5 maximumscore 3 (maatschappelijk probleem en ontstaan daarvan) Hierdoor 1 doet zich een maatschappelijk probleem voor 1 De democratie kan gevaar lopen / er bestaat het risico voor haatdragende taal door kwaadwillende mensen 1 22.6 maximumscore 1 (aanbeveling) één van de volgende: 1 Spelregels (voor het vrijuit spreken) zijn nodig om de democratie veilig te stellen. Spelregels (voor het vrijuit spreken) zijn nodig om de schade binnen de perken te houden. 22.a Regeling met betrekking tot incorrecte formuleringen en onjuist taalgebruik in de samenvatting Voor fouten met betrekking tot incorrecte formuleringen en onjuist taalgebruik kunnen in totaal maximaal 4 hele scorepunten worden afgetrokken. De toepassing van deze aftrekregeling kan overigens nooit leiden tot een negatieve score bij deze samenvattingsopgave. De minimumscore voor de opdracht is 0 punten. Zie de Vakspecifieke regel 2 voor exacte aanwijzingen omtrent aftrek. HA-1001-a-10-2-c 6