BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD GEWONE ZITTING 2003-2004 BEKNOPT VERSLAG van de plenaire vergadering van VRIJDAG 20 FEBRUARI 2004 (voormiddagvergadering) Het beknopt verslag geeft een samenvatting van de debatten. De debatten worden in extenso weergegeven in de handelingen.
2 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG INHOUD ARBITRAGEHOF INDIENING VAN ONTWERPEN VAN ORDONNANTIE SCHRIFTELIJKE VRAGEN DIE NOG GEEN ANTWOORD VERKREGEN INOVERWEGINGNEMING TOEGEVOEGDE INTERPELLATIES van de heren Benoît Cerexhe, Christos Doulkeridis en Dominiek Lootens-Stael (de aanwijzing van een nieuwe minister-voorzitter en het beleid van de regering) tot de heer Jacques Simonet, Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimetelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek. (Sprekers : de heren Benoît Cerexhe, Christos Doulkeridis, Dominiek Lootens-Stael, mevrouw Marion Lemesre, de heren Rudi Vervoort, Robert Delathouwer, mevrouw Fatiha Saïdi en de heer Jacques Simonet, Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimetelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek). Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Gewone zitting 2002-2003
3 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG Voorzitter : Mevrouw Magda DE GALAN - De vergadering wordt om 9.05 uur geopend. Aangezien niemand het woord vraagt, wordt het voorstel in overweging genomen en verzonden naar de Commissie voor de Huisvesting en Stadsvernieuwing. ARBITRAGEHOF De Voorzitter.- Verscheidene mededelingen worden door het Arbitragehof aan de Raad gedaan. Zij zullen in het Beknopt verslag en in het Volledig verslag van deze vergadering worden opgenomen. INDIENING VAN ONTWERPEN VAN ORDONNANTIE De Voorzitter.- Op 11 februari 2004 werd het ontwerp van ordonnantie houdende instemming met het Internationaal Verdrag aangaande plantgenetische hulpbronnen voor voeding en landbouw, en met de Bijlagen I en II, gedaan te Rome op 6 juni 2002 (nr. A- 535/1-2003/2004), ingediend door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. - Verzonden naar de Commissie voor de Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, Externe Betrekkingen en Algemene Zaken. Op 16 februari 2004 werd het ontwerp van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 8 september 1994 houdende oprichting van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (nr. A-537/1-2003/2004), ingediend door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. - Verzonden naar de Commissie voor de Economische Zaken, belast met het Economisch Beleid, de Energie, het Werkgelegenheidsbeleid en het Wetenschappelijk Onderzoek. SCHRIFTELIJKE VRAGEN DIE NOG GEEN ANTWOORD VERKREGEN De Voorzitter.- Ik herinner de leden van de Regering eraan dat artikel 102.2 van ons Reglement bepaalt dat de antwoorden op de schriftelijke vragen binnen 20 werkdagen bij de Raad moeten toekomen. Ik deel u hierna het aantal schriftelijke vragen per Minister of Staatssecretaris mee die nog geen antwoord verkregen binnen de door het Reglement bepaalde termijn: de heer Jos Chabert 1; de heer Eric Tomas 1; de heer Didier Gosuin 5, de heer Willem Draps 2; de heer Pascal Smet 1 en de heer Alain Hutchinson 7. INOVERWEGINGNEMING De Voorzitter.- Aan de orde is de stemming over de inoverwegingneming van het voorstel van resolutie van de heer Vincent De Wolf betreffende de toekomst van de sociale huisvesting in Brussel (nr. A-508/1-2003/2004). INTERPELLATIE VAN DE HEER BENOIT CEREXHE TOT DE HEER JACQUES SIMONET, MINISTER- VOORZITTER VAN DE REGERING, betreffende de aanwijzing van een nieuwe Minister- Voorzitter en de gevolgen hiervan voor het regeerakkoord TOEGEVOEGDE INTERPELLATIE VAN DE HEER CHRISTOS DOULKERIDIS, betreffende de jongste carrousel aan het hoofd van het minister-voorzitterschap van het Gewest TOEGEVOEGDE INTERPELLATIE VAN DE HEER DOMINIEK LOOTENS-STAEL betreffende het beleid van de regering. De heer Benoît Cerexhe (in het Frans).-Ik merk op dat u thans slechts wordt gesteund door twee leden van uw fractie die 26 personen telt. Hoewel het ontslag van de heer Ducarme als een onvoorziene gebeurtenis kan worden beschouwd, vind ik toch dat het een bewijs is van het lichtzinnig optreden van uw fractie tijdens deze regeerperiode. Zij heeft de toekenning van het statuut van minister-president immers achtereenvolgens beschouwd als een zijspoor, een geschenk of een springplank. Deze tot het uiterste gedreven "wissel" maakt het ministervoorzitterschap zo gerechtvaardigd en zo onbeduidend als een luchtstroming. Het is jammer dat het hier besproken ontslag bij de partijvoorzitter en niet bij het betrokken parlement is ingediend. Zo kan immers de indruk ontstaan dat de BHR de MR toebehoort en de partijbelangen boven de Brusselse belangen worden geplaatst. Mijn fractie kijkt met teleurstelling naar die carrousel in een gewest waar een grote extremistische dreiging heerst. De PS-fractie heeft uiteindelijk slechts met uw terugkeer ingestemd in ruil voor garanties met betrekking tot bepaalde dossiers. Over welke dossiers gaat het? U hebt geen nieuwe regeringsverklaring willen afleggen en u doet alsof er geen vuiltje aan de lucht was. Ik zou graag de doelstellingen kennen die u tegen het einde van deze regeerperiode verwezenlijkt wenst te zien. Bent u van plan vele zaken die uw voorganger aangekondigd heeft, te realiseren? De debatten over essentiële dossiers, zoals de huisvestingscode of de ordonnantie tot wijziging van de wetgeving inzake de economische expansie, mogen geenszins worden stopgezet.
4 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG Sinds negen jaar is de belangrijkste wijziging die de Brusselaars hebben gekend de voortdurende nieuwe aanwijzing van ministers-presidenten. Wij betreuren dat ons Gewest waar zich een moeilijk communautair klimaat aankondigt, daardoor nog meer verzwakt. Wij betreuren eveneens uw benoeming omdat algemeen bekend is dat u op voet van oorlog leeft met uw minister van Economie en Tewerkstelling. De Brusselaars hebben nood aan een samenhangend project. Ver van alle verkiezingsmanoeuvres moet meer dan ooit opnieuw worden gestreefd naar ethisch politiek gedrag. In een periode van vijf jaar bent u de vierde die de sleutels van het Gewest in handen krijgt. De Brusselaars vragen zich wellicht af of er geen volledig nieuw slot nodig is. (Applaus van cdh en Ecolo) De heer Christos Doulkeridis (in het Frans).- Dit debat past in het belachelijke spel dat wordt opgevoerd, maar waar de heer Simonet zich niet laat aan vangen. Als goed soldaat doet u uw job. U ontneemt ons onze oppositierol door vrolijk kritiek te leveren op de meerderheid. U bent onze belangrijkste troef voor een alternatief in Brussel, ons hoofdargument om aan te tonen dat het slecht gaat met de MR. In de pers kondigt u aan dat u al uw trekpaarden inzet, maar eigenijk bezorgt u Brussel daarmee enkel overlast. De heer Jacques Simonet, Minister-Voorzitter (in het Frans).- De samenstelling van de MR-lijst heeft geen uitstaans met dit debat. De heer Christos Doulkeridis (in het Frans).- U bent de eerste politieke kracht van het Gewest, en de toestand in Brussel op het vlak van de werkloosheid en de armoede blijft er maar op achteruitgaan. U hebt het over de veiligheidsproblemen, terwijl u zelf alle teugels in handen hebt om op te treden. Ik betreur dat wij de laatste fase van de regeerperiode in dergelijke omstandigheden moeten inzetten. Er moeten nog belangrijke dossiers worden behandeld, zoals de economische expansie, sinds lang verwacht, maar nog niet in het parlement aanbeland. Ik vrees dat de discussie zich rond het kleinste gemeen veelvoud zal concentreren tot er een nieuwe wind over Brussel waait. (Applaus van Ecolo en het Cdh) De heer Dominiek Lootens-Stael.- Het spektakel waarvan we de voorbije maanden mochten getuige zijn, tart werkelijk alle verbeelding. Mocht een scenarist de gebeurtenissen in een script hebben gegoten, hij zou beschuldigd worden van te veel verbeeldingskracht. Inderdaad, de Brusselse regering telt met de heer Simonet al haar vierde minister-voorzitter binnen één regeerperiode. Al moeten we er eerlijkheidshalve aan toevoegen dat de heer Simonet vier jaar geleden al eens van de macht heeft mogen proeven, maar al snel moest opstappen omdat ridder de Donnea naast het burgemeesterschap van Brussel had gegrepen. Nu heeft het Anderlechtse interimkantoor de heer Simonet terug naar ons gestuurd. Het gekrakeel tussen de partners van de meerderheid verklaart wellicht waarom de nieuwe minister-voorzitter geen zin heeft in een nieuwe beleidsverklaring en een debat hierover. Waarschijnlijk is een beleidsverklaring die het standpunt van de hele regering weergeeft niet langer mogelijk. Vooral MR en PS hebben de laatste dagen mekaar met modder bekogeld. De PS bleef zolang dwarsliggen dat de eedaflegging van de heer Simonet moest worden uitgesteld. Blijkbaar konden de socialisten niet waarderen dat ze niet waren geraadpleegd bij de verandering van minister- voorzitter. Het debat wordt bijgevolgd zoveel mogelijk gemeden: de banken van PS en MR zijn dan ook momenteel bijzonder leeg. Wat er recent is gebeurd is een kaakslag voor de Brusselse instellingen. De meerderheidspartijen doen er best het zwijgen toe wanneer ze het nog eens zouden nodig vinden om te zwaaien met slogans als behoorlijk bestuur. De realiteit is duidelijk anders. Het is ironisch dat de partijen die nu verantwoordelijk zijn voor deze situatie de eersten zijn om het Vlaams Blok met de vinger te wijzen en er ons van te beschuldigen de Brusselse instellingen te willen blokkeren! Het zijn natuurlijk net de perfide machtspelletjes van de meerderheidspartijen die elk consistent beleid in het Brussels Gewest onmogelijk maken. De hamvraag is welk beleid minister-voorzitter Simonet en zijn ploeg nog zullen voeren tot aan de verkiezingen. Zal er nog wel sprake kunnen zijn van een beleid? Zal de heer Simonet zijn taak van minister-voorzitter ter harte nemen of zal hij hoogstens de volgende maanden actief zijn als verkiezingsleider van de MR? De PS zou naar verluidt in ruil voor haar handtekeningen de nodige eisen hebben gesteld. Zij zou bepaalde dossiers naar voren hebben geschoven die nog voor de verkiezingen dringend moeten behandeld worden. Kan de minister-voorzitter meedelen over welke dossiers het gaat? Wat wil de meerderheid de volgende maanden nog door het parlement jagen? In de pers verklaarde de heer Simonet dat de strijd tegen de Vlaamse oppositie het belangrijkste punt van zijn beleid zou worden. Dit betekent wellicht dat de meerderheid dan toch nog één strijdpunt gemeenschappelijk heeft. Hete hangijzers zoals veiligheid, werkloosheid, verloedering, criminaliteit en zo verder zijn dus blijkbaar ondergeschikt aan dat ene doel: het bestrijden van het Vlaams Blok. De problemen waarmee het Brussels Gewest worstelt zijn niet min : torenhoge werkloosheidscijfers, stadsvlucht, budgettaire problemen, criminaliteit, stadsverloedering... Men kan zich afvragen wat deze meerderheid vijf jaar lang heeft uitgevoerd, behalve het openstellen van het openbaar ambt voor vreemdelingen. Door de voortdurende ruzies wordt het imago van Brussel onherroepelijk schade toe gebracht. De bevolking zal hiervoor op 13 juni de rekening presenteren. De heer Simonet heeft verklaard dat hij klaar is om de volgende vijf jaar de Brusselse regering te leiden. Hij mag hier nog niet zo zeker van zijn. Afspraak op 13 juni. Mevrouw Marion Lemesre (in het Frans).- Mijn engagement is ingegeven door een ideaal van vrijheid en van vooruitgang dat ik al verdedig sinds ik politiek actief ben en dat ik als fractievoorzitster blijf uitdragen. Ondanks het absurde verwijt, blijft dat ideaal ongeschonden. Het onaanvaardbare privégedrag van één van onze leden werd bestraft, hij is vertrokken. Vandaag moeten wij de collaterale schade herstellen. Ik
5 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG begrijp dat andere politieke partijen hieruit munt willen slaan - dat zijn nu eenmaal de regels van het spel. Wij moeten echter blijk blijven geven van verantwoordelijkheidszin en behoeden wat de democratische partijen verenigt. Laten we de spot en de anti-politiek niet mee ten top te drijven, dat is alleen maar koren op de molen van de anti-democraten. Ik aanvaard het verwijt. Politiek is een menselijk bedrijf, het is dus feilbaar en we mogen het optreden van een fractie niet reduceren tot de drijverijen van één van zijn leden. Zonder dralen moeten wij vastberaden het werk voortzetten en teksten als de huisvestingscode en de wetten op de economische expansie afwerken. Tegenover zoveel verbaal geweld kan ik alleen maar verwijzen naar de opvatting van Boeddha, die zegt dat wie rechtvaardige woorden spreekt, niemand kwetst. De heer Rudi Vervoort (in het Frans).- Ik heb niet het gevoel dat ook maar iemand van deze vergadering voordeel tracht te halen uit de tegenslagen van de heer Ducarme. Ik stel trouwens vast dat leden van zijn eigen partij het hardst uit de hoek gekomen zijn. De politiek is zeker niet gediend met wat is gebeurd. Men hoeft de situatie niet nog erger te maken dan ze al is. Het liberale voorzitterschap van de Brusselse regering neemt een ultieme wending. De draaimolen stopt waar hij begonnen is. De Brusselaars zijn verbijsterd. Het aantreden van vier voorzitters in vijf jaar tijd toont aan dat Brussel voor de strategen van de MR op de tweede plaats komt. Geen enkele van de vier voorzitters was eigenlijk voorbestemd om minister-president te worden. De heer De Decker werd benaderd voor de post maar hij heeft het aanbod misprijzend van zich af geschoven, omdat hij "in eerste klasse wou spelen". Wel dient gezegd dat hij niet meer afkerig staat tegenover het idee om naar ons niveau af te dalen voor de duur van een verkiezing. Het was dus de heer Simonet die het roer in handen nam, maar hij moest snel plaats ruimen om de heer de Donnea te troosten, want die had snel genoeg van zijn nieuwe functie. Na de parlementsverkiezingen doet Brussel dienst als vangnet voor de MR- voorzitter tot het einde van de regeerperiode. En nu maakt de heer Simonet halsoverkop zijn wederintrede, voor de duur van een verkiezingscampagne. Ik zal het niet hebben over de kandidaten die ons bespaard zijn gebleven, zoals de heer Gosuin, die als FDF-er niet in aanmerking kwam voor de functie. De heer Christos Doulkeridis (in het Frans).- Ik merk op dat de MR bij al die wissels niet één vrouw heeft voorgesteld. De heer Rudi Vervoort (in het Frans).- Het is waar dat een instelling meer is dan de figuur die de instelling tijdelijk verpersoonlijkt. De verschuivingen hebben de andere ministers natuurlijk niet belet om de grote projecten van de regering, zoals de huisvestingscode, de wet op de economische expansie of de jeugdbijstand te verwezenlijken. Beloof ons dat u zich zal beperken tot het regeringswerk en creëer geen valse verwachtingen! De oefening is zo al moeilijk genoeg, als je de collaterale schade ziet die de onstandvastigheid van een partij heeft veroorzaakt. Zij die ervoor hebben gezorgd dat het Brussels huis ondanks de voortdurende wijzigingen intact is gebleven, verdienen een pluim. En toch moet het onze ambitie zijn te werken aan een stadsproject voor en door de Brusselaars. In dit opzicht hebben we een vaste ploegbaas moeten missen. Tot vier maal toe kon de MR in eigen rangen niemand vinden die vragende partij was om de regering te leiden. U heeft ervoor gekozen om de kieslijst van de MR te trekken. Het lijkt erop dat u niet de enige zal zijn. Ik verwacht van u dat u deze regering leidt zonder in de clinch te willen gaan. (Gelach van Ecolo) Laten we dan ook de regering en de parlementsleden het werk voltooien volgens de regels van de kunst. De Brusselaars verwachten in de eerste plaats concrete oplossingen voor de problemen waarmee ze dagdagelijks worden geconfronteerd. Overeenkomstig de verbintenissen van 1999 heeft de regering talrijke actieplannen in die zin uitgewerkt. Laten we de toepassing ervan tot aan het einde van deze regeerperiode voortzetten. Op basis daarvan zal de kiezer zich uitspreken.(applaus) De heer Robert Delathouwer.- Ik heb niet veel toe te voegen. Niemand wenst garen te spinnen van dit incident en niemand wordt er beter van om de polemiek te voeden. We moeten voortdoen op basis van de akkoorden van 1999, met de nadruk op doen. (Voorzitter: de heer Jan Béghin) Ik heb slechts één opmerking. De minister-voorzitter zegt dat hij een terreinmens is gebleven: als staatssecretaris voor Europese Aangelegenheden is hij zijn functie van burgemeester in Anderlecht blijven uitoefenen. Op dit moment kan dat niet meer. De wet zegt zeer duidelijk dat een burgemeester of een schepen ambtshalve met verlof gaat als hij een ministerpost vervult. Verder is er het gewestelijke feit. De ministervoorzitter vertegenwoordigt het Gewest en het lokale niveau is een van de medespelers. In de regeerverklaring van 1999 staat trouwens de gemeentelijke autonomie centraal. Een minister-voorzitter die een gemeente bestuurt, strookt niet met de afspraken. De belangrijkste reden is evenwel dat de minister-voorzitter direct toezicht uitoefent op de gemeenten. Ik hoop dat de minister-voorzitter op het terrein blijft rondlopen, maar dat hij het ondubbelzinnige antwoord geeft dat hij alleen in titel burgemeester van Anderlecht is. Mevrouw Fatiha Saïdi (in het Frans).- Ik dacht eerst dat het bericht over het ontslag van de heer Ducarme een grap was. Stel u voor, na 56 maanden zijn we aan de vierde ministervoorzitter toe. Vervolgens dacht ik eraan een voorstel van resolutie in te dienen voor de invoering van een gewestelijk volkslied. En dan leek het liedje "Au suivant" van onze betreurde Jacques Brel me geen slechte keuze. Ik heb het idee evenwel onmiddellijk laten varen om onze Voorzitter geen extra kopbrekens te bezorgen. Maar alle gekheid op een stokje. Ik sta gewoon aan de grond genageld bij het zien van zo weinig respect voor onze
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 20 FEBRUARI 2004 6 medeburgers en onze assemblee de jongste tijd. Ik kan me moeilijk voorstellen dat de parlementsleden in die omstandigheden nog ernstig werk kunnen verrichten. Dat is des te jammer gezien het vele werk dat op ons wacht. U moet maar eens luisteren naar de besprekingen die zullen volgen over de staat van de armoede in ons gewest. Met de verkiezingen in het vooruitzicht, vraag ik me ook af wie van die toestand zal profiteren. Tot slot vind ik het ook jammer dat onze regering nog ten minste tot 13 juni aanstaande ongrondwettig zal zijn: er zit geen enkele vrouw in de regering. Ik had op een verandering gehoopt, maar ik blijf op mijn honger. De heer Jacques Simonet, Minister-Voorzitter (in het Frans).- In antwoord op de heren Cerexhe en Doulkeridis zal ik proberen de gemoederen te bedaren, maar over hun reacties maak ik me weinig illusies. De heer Cerexhe lijkt me slecht ingelicht als ik hem hoor beweren dat onze regering het enkele dagen zonder meerderheid moest stellen. Tot op heden, en voor zover ik weet, is er van besluiteloosheid geen sprake. Bovendien heeft geen enkel regeringslid aanstalten gemaakt om op te stappen. Deze meerderheid heeft zich in 1999 achter een regeerakkoord geschaard waarvan de richtlijnen nog steeds worden gevolgd. Het klopt dat ik de vertegenwoordigers van de meerderheidspartijen heb ontmoet, maar in het kader van mijn nieuwe functie lijkt me dat niet meer dan normaal. (Verder in het Nederlands) Ik herhaal graag wat er tijdens de ontmoeting is besproken. De regering is niet bezig met lopende zaken, maar blijft werken tot 13 juni in de lijn van het meerderheidsakkoord van 1999. (Verder in het Frans) Met die contacten wil ik alle lopende dossiers tot een goed einde brengen. Het lijkt me fundamenteel dat de besprekingen die hier worden gevoerd, worden omgezet in concrete beslissingen. Na de heisa die we op gewestelijk niveau hebben beleefd en na het nummertje waarop de oppositie ons heeft getrakteerd, wordt het tijd dat we weer aan de slag gaan. De heer Christos Doulkeridis (in het Frans).- Sorry, maar u bent het die een nummertje heeft opgevoerd. De procedure wil nu eenmaal dat er een verklaring wordt afgelegd en dat het Parlement hierop reageert. De heer Jacques Simonet, Minister-Voorzitter (in het Frans).- U hebt geëist dat ik vandaag aanwezig zou zijn. Het besluit tot vaststelling van de bepaling van de bevoegdheden van de Brusselse regering werd slechts lichtjes gewijzigd. Alleen de naam van de heer Ducarme werd vervangen door de mijne, maar het is nooit de bedoeling geweest om het evenwicht tussen de bevoegdheden te wijzigen. (Voorzitter: mevrouw Magda De Galan) (Verder in het Nederlands) In de aanloop naar 13 juni kan de regering haar beleid als beste argument gebruiken. De meerderheid moet zich niet schamen over het gevoerde beleid. (Verder in het Frans) Noch de heer Tomas, noch ikzelf zijn van plan elkaar in de komende maanden te zitten uitdagen. De regering zal onverdroten werken en hoopt te kunnen rekenen op de steun van het parlement. De heer Benoît Cerexhe (in het Frans).- U had misschien nog altijd de meerderheid maar u zat wel zonder minister-voorzitter en u heeft uw partner niet geraadpleegd alvorens de eed af te leggen. De socialisten hebben u ertoe moeten verplichten rond de tafel te gaan zitten. Naar buiten toe doet u alsof de persoonlijke betrekkingen goed zijn maar u blijft tegenslagen ophopen: het is duidelijk dat twee politieke visies over Brussel botsen en dat uw komst de verhoudingen binnen de meerderheid niet ten goede zal komen. Wij hebben onze werkzaamheden nooit verwaarloosd. De parlementaire instellingen zijn verlamd door toedoen van de MR. De heer Christos Doulkeridis (in het Frans).- Uw strategie bestaat erin de gebeurtenissen te minimaliseren. Zes maand geleden was Ducarme de man die de MR te Brussel zou redden. Voorstellen die kant noch wal raakten, moesten de slechte balans van de MR doen vergeten. Vandaag begraaft u Ducarme en stelt u hem verantwoordelijk voor uw rampzalig optreden in Brussel. Ik hoop dat weldra het hoofdstuk MR kan worden afgesloten, ondanks uw strategie om dat te voorkomen. De heer Dominiek Lootens-Stael.- De minister-voorzitter zei in zijn verklaring dat hij in zijn campagne zou terugkomen op het regeringswerk van de voorbije vier jaar. Op 13 juni zal hij echter vooral beoordeeld worden op wat de regering niet heeft gedaan. Hij kan de problemen in Brussel niet meer oplossen in vier maanden. - De incidenten zijn gesloten. - De vergadering van de Raad wordt om 10.30 uur gesloten. BERICHTEN VAN VERHINDERING EN VERLOFAAN- VRAGEN Verhinderd: de heer Guy Hance, omwille van gezondheidsreden en mevrouw Isabelle Molenberg, belet.
7 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG BIJLAGEN ARBITRAGEHOF IN UITVOERING VAN ARTIKEL 76 VAN DE BIJZON- DERE WET VAN 6 JANUARI 1989 OP HET ARBITRAGE- HOF, GEEFT HET ARBITRAGEHOF KENNIS VAN -het beroep tot gedeeltelijk vernietiging van artikel 2, 2.d), van de ordonnantie van 26 juni 2003 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ingesteld door de Vlaamse Regering (nr. 2896 van de rol). IN UITVOERING VAN ARTIKEL 77 VAN DE BIJZON- DERE WET VAN 6 JANUARI 1989 OP HET ARBITRAGE- HOF, GEEFT HET ARBITRAGEHOF KENNIS VAN : -de prejudiciële vragen betreffende artikelen 80, 81 en 82 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, zoals gewijzigd bij de wet van 4 september 2002, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Tongeren, de Rechtbank van eerste aanleg te Neufchâteau, de Rechtbank van eerste aanleg te Charleroi en de Rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk (nrs. 2869, 2879, 2897, 2898 en 2899 van de rol samengevoegde zaken). -de prejudiciële vragen betreffende artikel 30, 2, van het Vlaamse decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, vóór de wijziging ervan bij het decreet van 18 mei 1999, gesteld door het Hof van Beroep te Gent (nrs. 2883 et 2895 van de rol samengevoegde zaken). -de prejudiciële vraag betreffende artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003 (wijziging van artikel 5, 2), van de wet van 16 juli 2002 «tot wijziging van verschillende bepalingen teneinde inzonderheid de verjaringstermijnen voor de niet-correctionaliseerbare misdaden te verlengen»), gesteld door de Correctionele Rechtbank te Brussel (nrs. 2887 en 2888 van de rol samengevoegde zaken). -de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 56bis, 2, vierde lid, en 120bis van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Brussel (nr. 2890 van de rol). -de prejudiciële vraag betreffende artikel 57, 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gesteld door het Arbeidshof te Brussel (nr. 2892 van de rol). -de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 25, 26 en 82 van de faillissementwet van 8 augustus 1997, zoals gewijzigd bij de wet van 4 september 2002, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik (nr. 2893 van de rol). -de prejudiciële vraag betreffende artikel 19, 4, van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, zoals gewijzigd bij artikel 17, 4, van de wet van 10 juni 2001, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik (nr. 2894 van de rol). -de prejudiciële vraag over de artikelen 49 en 52ter van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, gesteld door het Hof van Beroep te Luik (nr. 2901 van de rol). -de prejudiciële vraag betreffende artikel 344, 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen (nr. 2903 van de rol). -de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 2262bis et 2276bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik (nr. 2905 van de rol). IN UITVOERING VAN ARTIKEL 113 VAN DE BIJ- ZONDERE WET VAN 6 JANUARI 1989 OP HET ARBI- TRAGEHOF, GEEFT HET ARBITRAGEHOF KENNIS VAN DE VOLGENDE ARRESTEN : -arrest nr. 15/2004 uitgesproken op 29 januari 2004, in de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 81, vierde en achtste lid, en 104, derde en zevende lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen (nr. 2539 van de rol). -arrest nr. 16/2004 uitgesproken op 29 januari 2004, in de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 12, 46, 2, tweede lid, en 47, tweede lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen (nr. 2596 van de rol). -arrest nr. 17/2004 uitgesproken op 29 januari 2004, in de prejudiciële vraag over de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, gesteld door de Raad van State (nr. 2635 van de rol). -arrest nr. 18/2004 uitgesproken op 29 januari 2004, in het beroep tot vernietiging van artikel 40 van de programmawet van 5 augustus 2003 (gebruik van de talen in bestuurszaken), ingesteld door de Algemene Centrale der Openbare Diensten (nr. 2846 van de rol). -arrest nr. 19/2004 uitgesproken op 29 januari 2004, in het beroep tot vernietiging van artikel 81, 1, en van het woord «kosteloos» in artikel 82, eerste lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997, zoals die artikelen zijn vervangen bij de wet van 4 september 2002, ingesteld door R. Van der Noordaa (nr. 2674 van de rol). -arrest nr. 20/2004 uitgesproken op 4 februari 2004, in de beroepen tot vernietiging van de wet van 11 december 2002 «houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, en de Protocollen I en II en de wisseling van brieven, gedaan te Luxemburg op 5 juni 2001», ingesteld door H. Bleijlevens en door J. Groeneveld en anderen (nrs. 2625 en 2634 van de rol). -arrest nr. 21/2004 uitgesproken op 4 februari 2004, in
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 20 FEBRUARI 2004 8 de beroepen tot vernietiging van de artikelen 6 tot 11 van het decreet van de Vlaamse Raad van 5 juli 2002 tot vaststelling van de regels inzake de dotatie en de verdeling van het Vlaams Gemeentefonds, ingesteld door de gemeenten Lennik en Beringen (nrs. 2641 en 2646 van de rol). -arrest nr. 22/2004 uitgesproken op 2004, in de beroepen tot vernietiging van artikel 16 van de wet van 13 december 2002 houdende verschillende wijzigingen van de kieswetgeving, ingesteld door R. Duchatelet, B. De Wever, K. Van Hoorebeke en E. Beysen (nrs. 2653, 2657 en 2658 van de rol). -arrest nr. 23/2004 uitgesproken op 4 februari 2004, in de prejudiciële vraag betreffende artikel 309, eerste lid, 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964, gesteld door het Hof van Cassatie (nr. 2655 van de rol). -arrest nr. 24/2004 uitgesproken op 4 februari 2004, in de prejudiciële vragen over de artikelen 40, 1, en 42, 1, tweede en derde lid, 1, van de bij koninklijk besluit van 19 december 1939 samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Verviers (nr. 2584 van de rol). -arrest nr. 25/2004 uitgesproken op 11 februari 2004, in de prejudiciële vraag over artikel 11 van de wet van 27 december 1974 betreffende de taxidiensten, gesteld door de Raad van State (nr. 2573 van de rol). -arrest nr. 26/2004 uitgesproken op 11 februari 2004, in het beroep tot vernietiging van artikel 70, tweede tot zesde lid, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, zoals vervangen bij artikel 33 van het decreet van het Waalse Gewest van 18 juli 2002, ingesteld door J. Boesmans en A.-M. Hene (nr. 2668 van de rol). -arrest nr. 27/2004 uitgesproken op 11 februari 2004, in de prejudiciële vraag over artikel 67ter van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gesteld door de Politierechtbank te Antwerpen (nr. 2821 van de rol). -arrest nr. 28/2004 uitgesproken op 11 februari 2004, in de prejudiciële vraag over artikel 67ter van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gesteld door de Politierechtbank te Antwerpen (nr. 2853 van de rol). heden in commissie Verenigde commissies voor binnenlandse zaken, belast met de lokale besturen en de agglomeratiebevoegdheden en voor de economische zaken, belast met het economisch beleid, de energie, het werkgelegenheidsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek 4 februari 2004 Commissie voor binnenlandse zaken, belast met de lokale besturen en de agglomeratiebevoegdheden De heer Vincent De Wolf, mevr. Marion Lemesre, de heer Claude Michel. Mevr. Amina Derbaki Sbai, mevr. Anne-Sylvie Mouzon, de heer Rudi Vervoort. Plaatsvervangers De heren Jean-Pierre Cornelissen, Yves de Jonghe d'ardoye d'erp. De heer Alain Adriaens. Commissie voor de economische zaken, belast met het economisch beleid, de energie, het werkgelegenheidsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek Mevr. Danielle Caron, de heer Serge de Patoul, mevr. Marie-Jeanne Riquet. De heer Alain Daems, mevr. Marie-Rose Geuten. Mevr. Sfia Bouarfa, de heer Mohamed Daïf. Mevr. Julie de Groote. Plaatsvervangers De heer Philippe van Cranem. Mevr. Geneviève Meunier. De heer Mahfoudh Romdhani. Andere leden Mevr. Dominique Dufourny (ter vervanging partim van de heer Claude Michel), de heer Mostafa Ouezekhti (ter vervanging van de heer Philippe Smits). De heren Jan Béghin, Jean-Jacques Boelpaepe, mevr. Isabelle Emmery, de heren Philippe Smits, Alain Zenner. De heren Bernard Ide, Fouad Lahssaini, Michel Van Roye, Joël Riguelle, Dominiek Lootens-Stael. Mevr. Anne-Françoise Theunissen, de heer Erik Arckens, mevr. Yamila Idrissi. Commissie voor de ruimtelijke ordening, de stedenbouw en het grondbeleid 5 februari 2004 De heren Bernard Clerfayt, Jacques De Grave. De heer Alain Daems. De heer Mohamed Azzouzi. De heer Jos Van Assche.
9 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG De heer Sven Gatz. Plaatsvervangers Mevr. Danielle Caron. De heer Christos Doulkeridis. De heer Mahfoudh Romdhani. Andere leden De heren Alain Adriaens (ter vervanging van de heer Yaron Pesztat), Vincent De Wolf, Bernard Ide, mevr. Marion Lemesre. De heren Marc Cools, Yaron Pesztat, Didier van Eyll. Mevr. Isabelle Molenberg, de heer Philippe van Cranem, mevr. Marie-Rose Geuten, mevr. Michèle Carthé, de heren Willy Decourty, Benoît Cerexhe. Commissie voor binnenlandse zaken, belast met de lokale besturen en de agglomeratiebevoegdheden 5 februari 2004 Mevr. Danielle Caron, de heer Vincent De Wolf, mevr. Marion Lemesre, de heer Claude Michel. De heer Bernard Ide. De heer Rudi Vervoort. De heer Jan Béghin. De heren Jean-Jacques Boelpaepe, Serge de Patoul, Fouad Lahssaini, Michel Van Roye, mevr. Amina Derbaki Sbai, mevr. Anne-Sylvie Mouzon, de heren Joël Riguelle, Dominiek Lootens-Stael. Commissie voor leefmilieu, natuurbehoud en waterbeleid 10 februari 2004 De heer Yves de Jonghe d'ardoye d'erp, mevr. Dominique Dufourny, mevr. Caroline Persoons, mevr. Marie-Jeanne Riquet. De heren Mohamed Azzouzi, Joseph Parmentier. Plaatsvervanger De heer Yaron Pesztat. De heer Robert Delathouwer. De heren François Roelants du Vivier, Alain Adriaens, mevr. Geneviève Meunier, de heren Michel Van Roye, Michel Moock, mevr. Julie de Groote, de heer Erik Arckens. Bijzondere commissie voor het Reglement Mevr. Magda De Galan. De heren Alain Daems, Jean-Pierre Cornelissen. De heren Mostafa Ouezekhti, Bernard Ide, Mohamed Azzouzi, Yves de Jonghe d'ardoye d'erp. Mevr. Marion Lemesre, de heren Rudi Vervoort, Christos Doulkeridis, Benoît Cerexhe, Sven Gatz, Robert Delathouwer. Mevr. Caroline Persoons. De heer Jan Béghin, mevr. Danielle Caron, de heer Marc Cools, mevr. Brigitte Grouwels, mevr. Yamila Idrissi, de heer Jean-Luc Vanraes. De heren Joël Riguelle, Johan Demol, Erik Arckens. De heer Dominiek Lootens-Stael. Commissie voor de infrastructuur, belast met openbare werken en verkeerswezen 11 februari 2004 Mevr. Françoise Bertieaux, de heren Jean-Pierre Cornelissen, Claude Michel. De heer Bernard Ide, mevr. Geneviève Meunier, de heer Michel Van Roye. Mevr. Isabelle Emmery, de heren Michel Moock, Mahfoudh Romdhani. De heer Denis Grimberghs. Plaatsvervanger De heer Joël Riguelle. Ander lid Mevr. Danielle Caron. Mevr. Marie-Jeanne Riquet. De heer Serge de Patoul, mevr. Françoise Schepmans, de heren Johan Demol, Jan Béghin. Commissie voor de economische zaken, belast met het economisch beleid, de energie, het werkgelegenheidsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek 11 februari 2004 Mevr. Danielle Caron, de heer Serge de Patoul, mevr. Marion Lemesre. De heer Alain Daems, mevr. Marie-Rose Geuten, mevr. Anne-Françoise Theunissen. Mevr. Isabelle Emmery.
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 20 FEBRUARI 2004 10 Mevr. Julie de Groote. Mevr. Yamila Idrissi. Plaatsvervangers De heren Mohamed Azzouzi, Mahfoudh Romdhani. De heer Walter Vandenbossche. Andere leden De heer Yves de Jonghe d'ardoye d'erp (ter vervanging van de heer Alain Zenner), mevr. Dominique Dufourny (ter vervanging van de heer Philippe Smits). De heren Erik Arckens, Philippe Smits, Alain Zenner. Mevr. Marie-Jeanne Riquet, mevr. Sfia Bouarfa, de heer Mohamed Daïf. Commissie voor de infrastructuur, belast met openbare werken en verkeerswezen 18 februari 2004 De heren Jean-Pierre Cornelissen, Claude Michel. De heer Bernard Ide, mevr. Geneviève Meunier, de heer Michel Van Roye. De heer Mahfoudh Romdhani. De heer Denis Grimberghs. Plaatsvervangers De heer Alain Adriaens, mevr. Marie-Rose Geuten. Ander lid De heer Vincent De Wolf. Mevr. Françoise Bertieaux, de heer Michel Moock. De heer Serge de Patoul, mevr. Marie-Jeanne Riquet, mevr. Françoise Schepmans, mevr. Isabelle Emmery, de heren Johan Demol, Jan Béghin.